Vectoren en Biociden Verslag workshop Kennisnetwerk Biociden 22 juni 2009 Vectoren en Biociden Verslag workshop 22 juni 2009 Marieta Braks, Mark Montforts A|B Inhoud Samenvatting 4 1. Aanleiding voor en opzet van de workshop 6 1.1. 1.2. Aanleiding Casus: West Nijl virus (WNV) 7 8 2. Interactief gedeelte van de workshop 2.1. 2.2. 2.3. Bevoegd Gezag Vectorbestrijding Groep Leefomgeving 3. Resultaat van de workshop 10 11 12 13 14 Afkortingen 16 Deelnemers 17 Augustus 2009 Samenvatting Biociden en vectoroverdraagbare infectieziekten op het raakvlak volksgezondheid en milieu Bij sommige infectieziekten zijn insecten als verspreiders betrokken, de vectoren. Naast de voordelen van de bestrijding van deze vectoren met biociden kleven er biociden van de stad om de muggen te bestrijden? echter ook risico’s aan. Het onlangs opgerichte kennisnetwerk Biociden heeft de - Wat te gebruiken voor het bestrijden van de larven in de waterlopen en het Naardermeer)? mogelijkheden en de risico’s voor gezondheid en milieu in een workshop tegen het - Wat zijn risico’s van biocidegebruik voor volksgezondheid? licht gehouden. - Wat zijn de effecten voor het milieu, en hoe wegen deze mee in de besluit- Vectoren 3. Het wettelijke kader waarin de bestrijding of beheersing van de uitbraak met De laatste jaren zijn diverse infectieziekten opgedoken in Europa waarbij een vector de verspreider is. Voorbeelden hiervan zijn blauwtong, verspreid door de knut en chi- - Welke regels moeten in acht worden genomen? kungunya verspreid door de tijgermug. Een essentieel onderdeel van een effectieve - Welke instanties worden geacht op te treden en wie besluit daarover? beheersing van vectoroverdraagbare infectieziekten is de bestrijding van de vector. - Wat zijn de opties als er geen middelen worden toegelaten om muggen te Maar wie is daartoe bevoegd? En wat komt daar nog meer bij kijken? bestrijden in de openbare ruimte? vorming? A|B biociden kan of moet worden uitgevoerd. - Welke medewerking wordt verwacht van welke actoren? Workshop Het onlangs opgerichte kennisnetwerk Biociden organiseerde de workshop. Aan deze Uitkomst: een complex en veelzijdig probleem workshop namen 35 experts op het gebied van (dier)gezondheid, plaagdierbestrij- Na afloop van de workshop was de algemene indruk bij de deelnemers dat het probleem ding, ecologie en leefomgeving deel. Deze experts waren afkomstig van 18 verschillende kennisinsti- buitengewoon complex en veelzijdig is, zelfs voor de specialisten die zich al langer met tuten (waarvan zeven centra van het RIVM), departementen en professionele uitvoeringsorganisaties. vector-control bezighouden. Over de hele keten, van regie, via afstemming, naar uitvoering (het gebruik van biociden) is er sprake van onzekerheid over verantwoordelijkheden, Fictieve casus wie betrokken zou moeten zijn, maar ook over de aanwezigheid van de infrastructuur Als concreet probleem werd bij de workshop een fictieve casus gebruikt. Dit betrof een uitbraak om de bestrijding daadwerkelijk uit te voeren. van het West Nijl virus rond Naarden-Vesting en het Naardermeer, waarbij zowel burgers (ziek) als paarden (dood) besmet zijn geraakt. Het virus werd ook in muggen aangetoond. Dit virus wordt door Van casus naar de praktijk muggenbeten tussen vogels overgedragen. Vogels vormen het reservoir van het virus, en het virus Mocht zich een echte uitbraak voordoen, dan zal (op basis van de Wet Publieke Gezond- kan ook overgedragen worden op mensen en paarden. Besmette paarden en mensen geven het virus heid) het Centrum Infectieziektebestrijding een Outbreak Management team in het leven niet door aan muggen. Door de betrokkenheid van mensen, paarden en vogels raakt deze casus aan roepen. Dit team adviseert een Bestuurlijk Afstemmingoverleg (BAO). Het BAO neemt de volksgezondheid, diergezondheid en natuurbescherming. beslissingen om in te grijpen. Om duidelijk te krijgen wat allemaal geregeld moet zijn om een werkelijke uitbraak af- Probleem benaderd vanuit drie belangen doende te beheersen, werd vanuit de deelnemers aanbevolen een generiek draaiboek op De deelnemers van de workshop werden verdeeld in drie groepen. Elke groep benaderde het te stellen en daarmee te oefenen. De beslissing een initiatief tot een generiek draaiboek probleem vanuit een ander belang: te nemen zal bij de gezamenlijke ministeries liggen. 1. Bescherming van de volksgezondheid en diergezondheid. Hierbij is er een groot belang om de verdere verspreiding te voorkomen door aan vectorbestrijding Kennisnetwerk te doen. Hierbij werd vooral gekeken naar de noodzaak om muggen met biociden te bestrijden Een van de doelen van het Kennisnetwerk Biociden is al bereikt. De verschillende experts 2. De bescherming van de leefomgeving. hebben ervaren hoe hun (beperkte) kennis bijdraagt aan het oplossen van een groter - Hoe zwaar moet de bescherming van natuur, milieu, en bewoners (leefmilieu) tegen risico’s probleem. Het op te richten netwerk rond biociden begint vorm te krijgen en kan daad- van biocidegebruik wegen? werkelijk in een maatschappelijke behoefte voorzien. - Hoe goed moet de risicobeoordeling zijn? - Hoe om te gaan met de publieke opinie (wegnemen van bezorgdheid over het bespuiten met 4|5 1.Aanleiding voor en opzet van de workshop Het RIVM, als deelnemer aan het Kennisnetwerk Biociden, organiseerde op 22 juni 2009 een workshop worden met als speerpuntthema: Biociden en Vectoren. 1.1. Aanleiding In recente jaren zijn verschillende vectoren en/ of vector-overdraagbare infecties opgedoken of toegenomen in diverse delen van Europa. Het opduiken van dergelijke vectoren en/ of ziektes wordt in verband gebracht met klimaatveranderingen, landschapsveranderingen en andere menselijke activiteiten zoals internationaal handelsverkeer en toerisme. Het blijkt dat er geen organisatie/ instituut eigenaar is van het probleem van vectorbestrijding, wat een essentieel onderdeel is van Overzicht producttypen biociden Ontsmettingsmiddelen en algemene biociden PT 1: biociden voor menselijke hygiëne PT 2: desinfecterende middelen voor privégebruik en voor de openbare gezondheidszorg PT 3: biociden voor veterinaire hygiënedoeleinden PT 4: ontsmettingsmiddelen voor gebruik in de sector voeding en diervoeders PT 5: ontsmettingsmiddelen voor drinkwater Conserveringsmiddelen PT 6: conserveringsmiddelen in conserven PT 7: filmconserveringsmiddelen PT 8: houtconserveringsmiddelen PT 9: conserveringsmiddelen voor vezels, leer, rubber en gepolymeriseerde materialen PT 10: conserveringsmiddelen voor metselwerk PT 11: conserveringsmiddelen voor vloeistofkoelings- en verwerkingssystemen PT 12: slijmbestrijdingsmiddelen PT 13: conserveringsmiddelen voor metaalbewerkingsvloeistoffen Plaagbestrijding PT 14: rodenticiden PT 15: aviciden (voor de bestrijding van vogels) PT 16: mollusciciden (voor de bestrijding van weekdieren) PT 17: pisciciden (voor de bestrijding van vis) PT 18: insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen PT 19: insectwerende en lokstoffen Andere biociden PT 20: conserveringsmiddelen voor voedingsmiddelen of diervoeders PT 21: aangroeiwerende middelen PT 22: vloeistoffen voor balsemen en opzetten PT 23: bestrijding van andere gewervelde dieren 6|7 effectief beheersen van vectoren en de ziektes die ze kunnen overbrengen. In het buitenland is de ad. 1, 2 bestrijding van de vectoren met biociden één van de instrumenten die de overheid inzet. In Nederland - Muggen worden alleen besmet door het steken van geïnfecteerde vogels. Besmette mensen en paarden kunnen het virus niet overdragen op andere muggen. zijn echter geen biociden toegelaten voor dat doel. - Muggen planten zich voort door eitjes af te zetten in water. De larven ondergaan enkele groeistadia Onder Biociden worden bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw verstaan. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb, 2007) omschrijft een biocide als een werkzame stof of een prepa- in het water, waarna ze zich verpoppen. - De volwassen vrouwtjes hebben bloed nodig om eieren af te kunnen zetten. raat dat één of meer werkzame stoffen bevat, bestemd of aangewend om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of het op Beheersing van een uitbraak is gebaseerd op twee sporen: beperken van vector-gastheer contact en andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden. bestrijding van de vector. Elk spoor kent een viertal opties, op volgorde van voorkeur gerangschikt. Het gebruik van biociden is in beide sporen de minst preferente optie. Binnen de biociden worden de producttypen (PT) onderscheiden. Van belang voor de bestrijding van vectoren is de groep producttypen voor de plaagbestrijding. Voor de casus gaat het met name om PT A. Verminder vector/gastheer contact 18 en PT 19. i. Blijf binnen tijdens actieve periode mug ii. Gebruik van repellents, ook op huisdieren iii. Gebruik van repellents in ruimtes 1.2. Casus: West Nijl virus (WNV) iv. Gebruik insecticide in ruimtes In Naarden is een 64 jarige man positief bevonden op het West Nijl virus (WNV). Een monstername van muggen is positief bevonden op de aanwezigheid van het virus. De GGD adviseert de bevolking binnenshuis te blijven tijdens schemering, en gebruik te maken van repellents. De plaatselijke krant pakt groots uit met het nieuws van de uitbraak. B. Bestrijd muggenpopulatie i. Management van het landschap (o.a. waterbeheer) ter vermindering van broedplaatsen voor steekmuggen, ii. Biologische bestrijding van larven in het water (o.a. inzetten van vissen), iii.Bestrijding van larven in het water door gebruik biociden iv. Bestrijding van volwassen muggen door gebruik biociden Naast oppervlaktewateren kunnen zich in en om het huis kunnen zich veel situaties (zie 3) voordoen die een gunstige omgeving voor Culex muggen(-larven) creëren. De bestrijding van de uitbraak richt zich op het beheer in beide omgevingen. Bekend is dat het virus voornamelijk wordt overgedragen van vogels door bepaalde muggensoorten (Culex genus), op mensen en paarden. Het nieuws staat niet stil. Onder de bevolking groeit de onrust, zeker wanneer de dood van een aantal paarden in verband wordt gebracht met het WNV. Intussen heeft ook de landelijke media het nieuws opgepikt en worden de zorgen van de patiënt breed uitgemeten. Aan de hand van een fictieve casus zijn de verschillende actoren, problemen, hiaten en oplossingsrich- De overheid wordt ter verantwoording geroepen: hoe is het zover kunnen komen; en wat gaat de overheid ondernemen? Daarop breidt de scope van het nieuws zich verder uit. tingen door de deelnemers geïdentificeerd volgens drie hoofdthema’s : • De vectorbestrijding zelf, waarbij vooral de wenselijkheid/ noodzaak van het bestrijden van vectoren met (of zonder) biociden belicht wordt. • Het wettelijke kader waarin de bestrijding met biociden kan of moet worden uitgevoerd (wie is verantwoordelijk, is toelating biocide geregeld, plicht van gemeentes om publiek te beschermen) • De leefomgeving waarin de vectoren bestreden moeten worden en dus het zal plaatsvinden (wat is de publieke opinie, wat zijn risico’s voor volksgezondheid; wat zijn de effecten voor het milieu) 1 2 Terwijl de patiënt herstelt, groeit de onrust onder de burgers, inclusief de Bekende Nederlanders. Ook de zorg voor de natuurkwaliteit van het bekende Naardermeer komt sterk op de voorgrond. Is het middel erger dan de kwaal? 3 De overheid wordt geacht een centrale rol te spelen in deze kwestie. Op welke wijze kunnen de belangen van de bescherming van de leefomgeving en de bestrijding van uitbraak verenigd worden? Wat komt er allemaal bij kijken, welke informatie is relevant, wie is in staat de benodigde kennis aan te reiken? Welk gezag is feitelijk bevoegd om beslissingen te nemen? 1 Culex Muggencyclus 2 West Nijl Virus Cyclus 3 Muggenbroedplaatsen 8|9 2.Interactief deel van de workshop 2.1. Bevoegd Gezag Deze groep vertegenwoordigt het Bevoegd Gezag in alle vormen: Rijk, provincie, gemeente, waterschap, recreatieschap, ZBOs. Vragen aan en opdrachten voor het Bevoegd Gezag. U bent verantwoordelijk voor het correct toepassen en uitvoeren van regelgeving. U brengt in beeld 1 welke concrete stappen genomen moeten worden voordat er daadwerkelijk bestreden kan worden 2 welke regelgeving van toepassing is 3 in welke handelingen, om te komen tot bestrijding, deze regelgeving voorziet 4 welk gezag bevoegd is om op te treden 5 welke vormen van afstemming noodzakelijk zijn 6 wie zou mogen besluiten om over te gaan tot bestrijden, op welke gronden en met welke informatie Het team Bevoegd gezag rapporteerde de volgende bevindingen terug. 1 Concrete stappen Diagnose / verificatie van de infectie / het probleem De deelnemers aan de workshop werden verdeeld in 3 groepen. Elke groep vertegenwoordigde een belang: het bevoegd gezag, de bestrijding van de uitbraak, of de bescherming van de leefomgeving. De drie groepen kregen de opdracht binnen twee uur tijd een korte vragenlijst te beantwoorden, vanuit het perspectief van het belang dat zij vertegenwoordigen. Vraag: diagnose: welke criteria hanteer je? Wat zegt 1 zieke en 1 mug? Dat betekent dat er een besmette brug-vector is. Er is sprake van een gevestigde populatie met de ziekte. Wat zou je eigenlijk willen doen gezien het probleem? 2 Welke regelgeving is van toepassing? • Infectieziekten wet - meldingsplicht • WGB • DGW 3 Handelingen Doel van handelen: a) beheersen (bescherming volksgezondheid) en b) bestrijden. Daartoe zijn verschillende wettelijke maatregelen mogelijk. Monitoring om een beeld van de verspreiding te krijgen. • Mensen • Muggen • Dieren: paarden / vogels 10 | 11 4+5 Welk gezag is bevoegd om op te treden en welke vormen van afstemming zijn noodzakelijk? Dan afstemmen met gezag en experts: VWS en LNV: mensen, dieren en natuur; 4+5 Wie moet actie ondernemen teneinde uw doelen te bereiken? Van wie wordt medewerking verwacht? VROM: vrijstelling voor biocide nodig. • VWS en LNV moeten noodzaak vaststellen én info leveren aan anderen: • VROM: vrijstellen biociden 6 Welke maatregelen ga je nemen? • LCI: Ter plekke bestrijden • GGD: monitoring a) In het water • GGD en VWA: info verspreiden en halen bij artsen en vaccinatie starten. b) In het woongebied mensen • KAD: mogen wel bestrijden; maar missen de expertise: kunnen ze het wel? Kennis invliegen uit c) In woningen buitenland: mogen ze dat? d) In stallen 6 Wie mag besluiten om over te gaan tot bestrijding? Ad a) bestrijden in het water: probleem toelating biociden, als de Wgb het water beschermt tegen Outbreak management team (OMT): beslissing van de directeur CIb. Heeft CVI nog een rol, als ook neveneffecten (slotgracht; Naardermeer). dieren betrokken zijn? Hoe goed werken CIb en CVI samen? Ad b): denk aan foggen in alle straten; nog niet aan de orde bij 1 zieke persoon en 5 dode paarden, wel larven bestrijden. Vogels kan je niet bestrijden. OMT adviseert een Bestuurlijk AfstemmingsOverleg (BAO) dat weer de coördinerende minister adviseert. Biociden zijn beschikbaar; duurt een paar dagen voordat VROM ze vrijstelt. Moet BAO wachten op toestemming voor bestrijden? Moet vrijstelling eerst genotificeerd worden? Ad c): voorlichting en middelen beschikbaar stellen 2.3. Groep Leefomgeving 2.2. Vectorbestrijding Deze groep vertegenwoordigt het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor een veilige, schone en Deze groep vertegenwoordigt het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor het beheersen van duurzame leefomgeving, inclusief natuur en milieu. infectieziekten casu quo het beschermen van de bevolking. Vragen aan en opdrachten voor bescherming van de leefomgeving Vragen aan en opdrachten voor bestrijding van vectoren U bent verantwoordelijk voor het bewaken en voorkomen van onaanvaardbare risico’s voor mens U bent verantwoordelijk voor het oplossen van de uitbraak van de infectieziekte. U brengt in beeld: (inclusief toepasser), natuur en milieu als gevolg van het bestrijden met biociden 1 Met welke argumenten de noodzaak tot bestrijden wordt onderbouwd U brengt in beeld 2 Welke informatie u daarvoor gebruikt 1 welke informatie u daarvoor gebruikt 3 Op welke regelgeving u zich baseert 2 op welke regelgeving u zich baseert 4 Wie bepaalde acties zou moeten ondernemen teneinde uw doel te bereiken 3 wie verantwoordelijk is voor deze analyse 5 Van wie u bepaalde medewerking verwacht 6 Wie zou mogen besluiten om over te gaan tot bestrijden, op welke gronden en met welke informatie 4 wie bepaalde acties zou moeten ondernemen teneinde uw doel te bereiken 5 van wie u bepaalde medewerking verwacht 6 wie zou mogen besluiten om over te gaan tot bestrijden, op welke gronden en met welke informatie Het team Vectorbestrijding rapporteerde de volgende bevindingen terug: 1 Met welke argumenten wordt de noodzaak voor het bestrijden ondersteund? Het team Leefomgeving rapporteerde de volgende bevindingen terug. Voor een dergelijke ernstige ziekte voor mensen geldt een meldingsplicht. Er is sprake van vector- 1 Informatie nodig overdracht; daar moet je iets mee. Er is economische (paarden; milieu; ziektekosten) en emotionele • Waar, en welke habitats schade. Er is geen vaccin voor mens, dus bestrijden van vectoren zo vroeg mogelijk. • Risico’s mens (van de ziekte) • Mate besmetting vogels? 2 Welke info heb je daarvoor nodig • Welke biociden wil je inzetten: daarvan heb je risicoprofielen nodig. • Info over omvang probleem: incidentie mug/vogel/paard/mens. • Wáár wil je bestrijden • Mug: welke soort; hoeveel zijn er? Waar? Zijn het brugvectoren? • Ervaringen andere landen • Kennis over het verspreidingsgebied: welke brugvectoren komen daar voor? • Rol van de waterschappen • Casus persoon: welke historie heeft deze? Infectie opgelopen in buitenland of niet? • Herkomst van de info? Is de info juist? Zie bv. De tijgermug-hoax van 22 juni 2009 in de 2 Regelgeving Belgische kranten. • Wet publieke gezondheid (WPG) • Kennis over leefwijze vector nodig; epidemiologie van de ziekte • Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) • Flora en faunawet / habitat richtlijn / Natura 2000 3 Op welke regelgeving baseert u zich? • Meldingsplicht is van VWS. 3 Verantwoordelijkheden • Heeft LNV ook info-plicht? De burgemeester is verantwoordelijk (WGP) ; ondersteuning door VWS, RIVM, VROM; ook rol rijks- • Onduidelijk of er regelgeving was over bestrijdingsplicht? overheid om burgemeester te ondersteunen als hij daarom verzoekt. 12 | 13 4 Acties • Voorlichting: GGD en RIVM • Bestrijding: burgemeester beslist tot overgaan uitvoering? • Uitvoering: wie mag het eigenlijk doen? • Infectieziekten: monitoring 5 Medewerking van • Waterschappen • VenW Na afloop van het interactieve deel was de algemene indruk dat het probleem buitengewoon com- • Natuurbeschermingsorganisaties plex en veelzijdig is; zelfs voor de specialisten die zich al langer met vector-control bezighouden. Er • VWS is duidelijk sprake van versnippering: niemand ziet het grote plaatje. Daarbij komt ook dat er weinig • VROM/ LNV kennis is over de verspreiding van ongedierte in Nederland. Daarbij kunnen virussen zich aanpassen aan nieuwe vectoren. Voor een adequate ondersteuning is virus-vector onderzoek blijvend nodig. 6 Wie beslist Over de hele keten, van regie, via afstemming, naar uitvoering (het gebruik van biociden) is er sprake Burgemeester. van onzekerheid. Met betrekking tot verantwoordelijkheden, wie betrokken zou moeten zijn, en over de aanwezigheid van de infrastructuur om de bestrijding daadwerkelijk uit te voeren, worden de juiste Bij de presentatie werd de volgende vraag gesteld vanuit de andere groepen: wat denk je dat het vragen gesteld, maar de antwoorden blijven uit. publiek ervan vindt? Het team Leefomgeving reageerde als volgt: het publiek moet goede voorlichting over risico’s virus en bestrijding krijgen, afspraken maken met wijkraden, mede met inzet van internet. Van casus naar de praktijk Heel goed communiceren. hoe hun (beperkte) kennis bijdraagt aan het oplossen van een groter probleem. Het op te richten netwerk Mocht zich een echte uitbraak voordoen, dan zal (op basis van de Wet Publieke Gezondheid) het rond biociden begint vorm te krijgen en kan daadwerkelijk in een maatschappelijke behoefte voorzien. adviseert een Bestuurlijk Afstemmingoverleg (BAO). Het BAO neemt de beslissingen om in te grijpen. Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) een Outbreak Managementteam in het leven roepen. Dit team Om duidelijk te krijgen wat allemaal geregeld moet zijn om een werkelijke uitbraak afdoende te beheersen, werd vanuit de deelnemers aanbevolen een generiek draaiboek op te stellen en daarmee te oefenen. Het draaiboek is bedoeld om scenario’s vast te leggen, inclusief het (pro-actief) toelaten/ 3.Resultaat van de workshop vrijstellen van middelen, met afweging van risico’s voor toepasser en leefomgeving. De bestrijding is (in eerste instantie) een lokale aangelegenheid. Daarbij heeft VWS geen uitvoeringsapparaat. Een burgemeester kan echter niet beslissen over bestrijding zolang middelen er niet zijn. De beschikbaarheid van middelen moet daarom vooraf geregeld zijn. Ook dan blijft de vraag wie voor de uitvoering beschikbaar is: licentiehouders voor biociden; licentiehouders voor gewasbeschermingsmiddelen? De beslissing een initiatief tot een generiek draaiboek te nemen zal bij de gezamenlijke ministeries liggen. De vertegenwoordigers van de ministeries van LNV, VWS en VROM benadrukken de complexiteit van de materie. Daarbij valt ook op dat bij LNV veel centraal wordt aangestuurd, en bij VWS meer decentraal. De vraag is hoever het ministerie moet gaan met draaiboeken en trainen van mensen; wat kan er geregeld worden met waakvlamcontracten? Kennisnetwerk Een van de doelen van het Kennisnetwerk Biociden is al bereikt. De verschillende experts hebben ervaren hoe hun (beperkte) kennis bijdraagt aan het oplossen van een groter probleem. Het op te richten netwerk rond biociden begint vorm te krijgen en kan daadwerkelijk in een maatschappelijke behoefte voorzien. 14 | 15 Afkortingen Deelnemers BAO Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Miranda Berendsen RIVM [email protected] BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Sandor Beukers VWS [email protected] CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Jeroen Bonet LNV [email protected] CIb Centrum Infectieziektebestrijding Marieta Braks RIVM [email protected] Ctgb College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden Mike Brooks KAD [email protected] [email protected] CVI Centraal Veterinair Instituut Roel Fleuren RIVM DGW Diergeneesmiddelenwet Lonne Gerritsen Ctgb [email protected] GD Geneeskundige Dienst (GG&GD; zie ook GGD) Marcel Griffioen LNV [email protected] GGD Gemeentelijke (Gewestelijke, Gemeenschappelijke) Gezondheidsdienst Edwin Hagelen UMCU [email protected] KAD Kenniscentrum Dierplagen Agnetha Hofhuis RIVM [email protected] KNB Kennisnetwerk Biociden Rob van Ittersum VROM [email protected] LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding Henk Jans GGD Brabant [email protected] LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Claudia Jilisen PD [email protected] OMT Outbreak Management Team José Jonis CBG-MEB [email protected] PD Plantenziektenkundige Dienst JanKliest RIVM [email protected] PT Product type Bart Knols K&S Consulting [email protected] RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Henri Kuppen Kuppen Boomverzorging [email protected] UMCU Universitair Medisch Centrum Utrecht Roel Lagendijk UMCU [email protected] UU Universiteit Utrecht Floris Leijdekkers LNV [email protected] VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat Robert Luttik RIVM [email protected] VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Kees van Maanen GD [email protected] VWA Voedsel en Waren Autoriteit Mark Montforts RIVM [email protected] VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Rob Moormann WUR [email protected] WGB Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden Chantal Reusken RIVM [email protected] WNV West Nijl virus Emil Schols RIVM [email protected] WPG Wet publieke gezondheid Ernst Jan Scholte PD [email protected] WUR Wageningen Universiteit en Researchcentrum Marianne Sloet UU [email protected] ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan Olaf Stenvers VWA [email protected] Werkgroep Infectiepreventie Leiden [email protected] Harry Stinis Bianca van de Ven RIVM [email protected] Piet Verdonschot WUR/Alterra [email protected] Pieter Verheugd DNV-CIBIT [email protected] Nico Vonk KAD [email protected] Suzanne Waelen LNV [email protected] Jan Willem Zijlker LNV [email protected] 16 | 17 A|B Contact Mark Montforts is de coördinator van het Kennisnetwerk Biociden. e-mail: [email protected] telefoon:030 2742529 (niet op woensdag) Deze uitgave is verzorgd door het RIVM. Opmaak: Uitgeverij RIVM SEC12353a00 RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl