REFERENTIEKADER Deel 1

advertisement
REFERENTIEKADER
Begrippen
‘Lange 19de eeuw’: 1789-1914 : de periode die in het teken staat van de Franse Revolutie
en de nasleep/gevolgen ervan. Belangrijke principes vinden algemene ingang en anderen
worden bestreden, o.a. door de deelnemers van het Congres van Wenen, die het effect
van de Franse Revolutie tevergeefs proberen terugdraaien. Belangrijk zijn de
revolutiejaren 1830 en 1848, en tevens het jaar 1870, wanneer de Frans-Duitse oorlog de
machtsbalans van het Congres van Wenen definitief tenietdoet.
‘Korte twintigste eeuw’: WOI tot de implosie van de USSR (1914-1991) : Het is een
relatief korte periode in de tijd dat in het teken staat van de zoektocht naar een nieuwe
internationale machtsbalans en die uitmondt in de overwinning van de democratie. Deze
balans komt er uiteindelijk na 2 wereldoorlogen en de Koude Oorlog, waarna de hegemonie
van de VS een feit is.
Déclaration des Droits de l’homme en du citoyen : Uitgevaardigd op 26 augustus 1789,
luidt zij het begin in van het einde van het AR in Fr. en het succes van de revolutie. De 3e
stand komt aan de macht en de feodaliteit wordt afgeschaft. De déclaration is gebaseerd
op de rede en draagt de principes van de verlichting uit. Gelijkheid, broederlijkheid,
onvervreemdbare mensenrechten, eigendomsrecht,… Vaak zullen revoluties in andere
landen teruggrijpen naar dit document, waarop ze bijvoorbeeld hun grondwet zullen
baseren e.d.
Standenmaatschappij: een maatschappij waarin de bevolking in verschillende groepen is
opgedeeld die elk hun eigen rechten en plichten hebben. De Middeleeuwse
standenmaatschappij is het bekendste voorbeeld. Deze maatschappijen worden getekend
door een grote ongelijkheid en sociaal immobilisme, hoewel sociale mobiliteit niet
uitgesloten is, is het eerder de uitzondering dan de regel.
Bill of Rights (VSA): Document uit 1791, = de naam van het document waarop de eerste
tien amendementen van de grondwet van de Verenigde Staten geschreven staan. Deze 10
amendementen waarborgen de religieuze en politieke vrijheden van de bevolking.
Staten-Generaal: of de standenvergadering. Het is een vergadering, bijeengeroepen door
de monarch, waar de 3 standen in vertegenwoordigd zijn (over het algemeen ongelijk) en
die hoofdzakelijk bijeengeroepen werd voor de goedkeuring van Koninklijke bedes,
waarvoor de andere standen privileges in ruil kregen. Het is de vertegenwoordiging van
het volk in de Middeleeuwse standenmaatschappij.
Assemblée Nationale: (1789) : De 3e stand die zich organiseert om verandering m.b.t. het
bestuur en de staat door te voeren. Na de erkenning door de koning, vaardigen zij de
Déclaration des droit de l’homme et du citoyen uit, waarmee het AR en de feodaliteit
formeel een einde kennen in Fr. Zij richten tevens de Assemblée Constituante op en in,
die moet zorgen voor een nieuwe grondwet die de basis zal vormen voor het nieuwe
regime.
Assembleé Constituante: (1789-1791) Opgericht door de Assemblée National,
georganiseerd door de 3e stand dat een nieuwe grondwet uitvaardigde, die als bedoeling
had om de basis van het nieuwe regime te leggen. Na de bestuurshervorming en de creatie
van de nieuwe grondwet eindigde de Assemblée Constituante en kwam de Assemblée
Législative aan de macht.
Assemblée Legislative: (1791-1792) Het nieuwe regime na de Franse revolutie, geregeld
door de 1e grondwet, uitgevaardigd door de Assemblée Nationale. Het was de concrete
uitvoering van de in de Grondwet vastgelegde regeringsvorm, waarin de scheiding der
machten een belangrijke plaats innam. Dit regime luidde tevens de start in van de
Napoleontische oorlog.
Assignaten: (vanaf 1789) Waardepapieren die tijdens de Franse revolutie werden
uitgegeven met onteigende kerkelijke bezittingen als onderpand, die als geld moesten
dienen om de schuldenlast af te lossen. Doordat de Franse overheid meer van die papieren
uitgaf dan verantwoord was, ging de waarde ervan spoedig sterk dalen.
Wet Le Chapelier: naar Isaac Le Chapelier (een Jacobijn), afgekondigd op 14 juni 1791.
Deze wet voerde de vrijheid van ondernemen in, en verbood coalities en corporaties, die
de toegang tot een beroep belemmerden. Het verbood tegelijkertijd ook verenigingen van
boeren en arbeiders. Daarmee kwam het feitelijk ook neer op een verbod op vakbonden en
stakingen. Afgeschaft op 25 mei 1864 en vervangen door de wet Olivier.
Girodijnen: 1791-1793, een Franse politieke beweging vooral uitgaande van de liberale
burgerij uit de Franse westelijke en zuidelijke provincies. De Girondijnen ontstonden in
1791 uit een groep afgevaardigden uit de Législative, waarvan het grootste deel uit de
omgeving van Gironde afkomstig was.Op 2 juni 1793 tijdens de periode van de 'terreur'
werden ze uitgeschakeld. Zij bevatten de gematigde revolutionairen.
Jacobijnen: 1792 -1794, radicale revolutionaren, onder leiding van Maximilien
Robespierre, die nog snellere veranderingen wilden tijdens de Franse Revolutie. Ze grepen
de macht in Frankrijk en onder een terreurbewind werden velen, waaronder de koning
Lodewijk XVI, geëxecuteerd op verdenking van landverraad. Ze hebben bijgedragen tot
de radicalisatie van de revolutie.
Montagnards: vanaf 1793, radicale fractie van de Jacobijnen in de Convention Nationale,
die grotendeels verantwoordelijk is voor de executie van Louis XVI en een radicalisatie
van de Franse revolutie inluiden. Ze zijn verantwoordelijk voor het vervolgen en het einde
van de Girondijnen. Robespierre was een voornaam lid van deze groep.
Convention Nationale: (1792- 1795), komt aan de macht na een opstand tegen de
Assemblée Législative. Tijdens de Convention Nationale bereikte de Franse Revolutie haar
radicale hoogtepunt: de monarchie werd afgeschaft en de koning (Lodewijk XVI) werd
terechtgesteld. Tevens werd er ook een nieuwe grondwet uitgevaardigd (2e). Na de
terreur van het comité du salut public, onder leiding van Robespierre, werd de Nationale
Conventie vervangen d.m.v. de burgerij die een nieuwe grondwet uitvaardigde.
Sansculottes: Met de term sansculotten werden tijdens de Franse Revolutie de
handwerkslieden, kleine handelaren, winkeliers, dagloners, daklozen en stedelijke armen
aangeduid.Zij droegen geen kniebroek (waren dus sans culotte = zonder kniebroek) zoals
de gegoede burgerij in die tijd.Na juni 1792 kreeg de term ook een politieke lading en
werd gebruikt voor radicale republikeinen, die zich roerden in de revolutionaire
volksgenootschappen en wijkorganen (assemblées generales). Zij vormden de achterban
van de Montagnards. Internationaal was het een spotnaam voor de Franse soldaten uit de
tijd van de Eerste Republiek.
Comité du Salut Public: wordt in 1793 opgericht na het uitroepen van de oorlogstoestand
door Robespierre. Het wordt grote macht toegekend, teneinde het bestuur en de oorlog
voor Fr. in goede banen te leiden. Het bestond uit 12 mannen, waaronder Robespierre en
het werd maandelijks herverkozen. Het is een verdere evolutie naar dictatuur en terreur
in de Fr. revolutie.
Volkssoevereiniteit: Politiek principe waarbij alle macht voortkomt uit de wil van het volk
en waarbij niemand dus boven het volk kan staan.
Directoire: 1795-1799, opvolger van de Convention Nationale, die opgericht wordt als
reactie op het terreurbewind van het Comité du salut public, gebaseerd op een nieuwe
grondwet (3e). De uitvoerende macht lag bij 5 directeurs, die niet lang aan de macht
bleven, dankzij een rotatiesysteem dat een concentratie van de macht moest verhinderen.
Het parlement werd nu gevormd uit 2 kamers, waarbij de macht bijna geheel bij de
bezittende klasse terechtkwam.
Code civil (Code Napoléon): nieuw burgerlijk wetboek, uitgevaardigd door Napoleon in
1804, dat vooral de principes van de déclaration des droits de l’homme et du citoyen
bevestigde. Het bewerkstelligde de juridische eenmaking en gelijkheid van Frankrijk.
Heilige Alliantie: Opgericht in 1815 door tsaar Alexander I, met de bedoeling om elkaar
te hulp te schieten bij revoluties of opstanden tegen de gevestigde ordes. Het heeft
inderdaad bijgedragen tot het onderdrukken van verschillende revoluties, maar werd
gehinderd door de gebrekkige medewerking van GB en werd uiteindelijk dode letter na de
dood van Alexander I.
Utopisch socialisme: 19e eeuw, een door Karl Marx en Friedrich Engels geïntroduceerde
term voor de eerste (proto-)socialistische theorieën, zoals die minstens sinds de tijd van
de Franse Revolutie bestonden. Een belangrijk kenmerk van utopisch socialistische
theorieën is dat ze vooral denkbeelden zijn van perfecte, egalitaire samenlevingen, zonder
ideeën over hoe deze samenleving bereikt moet worden. Utopisch socialistische denkers
waren Gracchus Babeuf, Robert Owen, Saint-Simon en Charles Fourier.
Marxisme: Leer gebaseerd op de ideeën van Karl Marx. Deze wilde het kapitalisme
vernietigen en de productiemiddelen (fabrieken, grond) tot gemeenschappelijk bezit
maken d.m.v. een geweldadige revolutie van het proletariaat, waarna men naar een
egalitaire gemeenschap zou evolueren, waar de opbrengsten van de productie gelijk
worden verdeeld volgens de noden van het volk.
Corn Laws (Groot-Brittannië): Importheffingen op graan in Groot-Brittannië en Ierland
die actief waren tussen 1815 en 1846. Hiermee werden vooral de (grote) Engelse
landeigenaren beschermd tegen goedkope buitenlandse graanimporten. De prijzen van het
graan waren hierdoor hoog, waardoor er een alliantie tussen de fabriekseigenaars en het
proletariaat ontstond, tegen deze Corn Laws, wat resulteerde in het Peterloo bloedbad
(1816) en de repressie van de Six Acts (1819).
Anti-Cornlaw League : In 1838 in Manchester opgerichte pressiegroep die af wil van de
Corn Laws. Industriële ondernemers uit Manchester vormen de kern van de beweging,
maar er is ook steun van de stedelijke burgerij en de arbeidersklasse. Nadat de
invoertarieven onder invloed van de Anti-Corn-Law League in 1842 al zijn verlaagd, worden
de graanwetten in 1846 uiteindelijk geheel ingetrokken. Dat besluit maakt de weg vrij
voor internationale vrijhandel en symboliseert de toegenomen macht van de industriële
ondernemers (lords of the loom) ten koste van de landadel (lords of the soil)
House of Commons (Groot-Brittannië): is de belangrijkste kamer van het Britse
tweekamersysteem die instaat voor de wetgeving en amendementen op de wetgeving,
waarbij de impulsen van the House of Lords niet onbelangrijk zijn.
House of Lords (Groot-Brittannië): één van de kamers van het Britse tweekamersysteem
het hoogste hof voor strafzaken in Engeland, Wales, Noord-Ierland en voor
civielrechtelijke zaken in het hele Verenigd Koninkrijk.Het uit de 14e eeuw daterende
Hogerhuis is de tegenhanger van het Lagerhuis (House of Commons, vergelijkbaar met de
Nederlandse Tweede Kamer). Het heeft niet veel macht: het kan besluiten van het
Lagerhuis hooguit enige tijd tegenhouden. Wel wordt wetgeving geregeld geamendeerd op
initiatief van het Hogerhuis.De meeste leden van het Hogerhuis worden niet via
verkiezingen gekozen, maar erven hun zetel of worden benoemd door de Kroon.
‘rotten boroughs’: 1832, ontvolkte kiesdistricten door de plattelandsvlucht, maar wel met
relatief grote macht, omdat het aantal zetels, toegewezen aan dat gebied, onveranderd is,
maar de bevolking wel spectaculair gedaald is, terwijl die in andere districten gestegen is.
Dit leidt tot een ondervertegenwoordiging van de bevolkingsrijke districten en een grote
invloed van de grootgrondbezitters in het Lagerhuis., zetels toegewezen aan nieuwe
industriesteden. Uiteindelijk zal het protest hiertegen resulteren in de Reform Bill.
Whigs: politieke partij in GB, De Whigs werden geassocieerd met de edelen, de rijken en
de niet-kerkelijken. Zij zijn relatief progressief. Zij zullen een belangrijk facet vormen
van de latere liberale partij. Het zijn de gezworen politieke vijanden van de Tories.
Tories: Scheldnaam voor de conservatieve Britten, tevens verzamelnaam voor de
conservatieven, voorloper van de huidige Conservatieve Partii. Gezworen politieke vijanden
van de Whigs.
Reform Bill: De kiesrechthervorming van 1832, die tot stand komt na massale
demonstraties voor verandering van het kiesrecht. De Reform Bill handhaaft het uit de
Middeleeuwen stammende districtenstelsel, waarbij elk district een of twee
vertegenwoordigers in het Lagerhuis kiest, maar verandert de indeling van de
kiesdistricten. Nauwelijks bevolkte plattelandsgebieden waar de landadel het voor het
zeggen heeft, verliezen zetels ten gunste van stedelijke industriegebieden die tot dan toe
niet vertegenwoordigd zijn. Het kiesrecht wordt beperkt tot degenen die een bepaald
bedrag aan belasting betalen. De arbeidersklasse en de lagere middenklasse blijven dus
van kiesrecht uitgesloten; de politieke macht verschuift ten gunste van de industriële
ondernemers en de stedelijke middenklasse.
Chartisme: Beweging van arbeiders en leden van de lagere middenklasse die invoering van
het algemeen mannenkiesrecht en andere politieke hervormingen eisen. De beweging,
opgericht in 1838, komt voort uit teleurstelling over de Reform Bill en uit frustratie over
de economische en sociale malaise tijdens de diepste economische crisis tot dan toe. De
arbeiders verwachtten dat kiesrecht als vanzelf tot materiële en sociale verbeteringen
zal leiden. De beweging probeert het Lagerhuis met petities tot uitbreiding van het
kiesrecht te bewegen. Wanneer dat niet lukt, raakt de beweging in een crisis. Na 1848
ebt het Chartisme weg. De Chartisten bereiken zelf dus niets, maar in de volgende
driekwart eeuw zullen al hun wensen alsnog verwezenlijkt worden.
Tweede Franse Republiek: De revolutie van 1848 in Frankrijk, waar republikeinse en
constitutioneel-liberale elementen hervorming van het kiesrecht eisten, barste los na een
verbod op een republikeinse bijeenkomst. Premier François Guizot trad op 24 februari
terug, waarna de burgerkoning Lodewijk Filips abdiceerde ten gunste van zijn kleinzoon.
De voorlopige regering onder Alphonse de Lamartine riep echter nog diezelfde dag de
Tweede Franse Republiek uit.
Tweede Franse Keizerrijk: begon toen Napoleon III de macht greep in 1852 en zichzelf
tot keizer kon uitroepen. Het werd beëindigd door de Frans-Duitse oorlog van 1870.
Ateliers Nationaux: 1848, Onder druk van de socialist Louis Blanc werden de Ateliers
Nationaux (nationale werkplaatsen) opgericht, waar werklozen te werk gesteld werden.
Toen de werkplaatsen op 21 juni, vanwege geldgebrek en met het oog op een boycot van
het socialisme, door de regering werden gesloten gingen Parijse werklozen en arbeiders
de straat op. Dit leidde tot een opstand van vijf dagen, door generaal Louis Eugène
Cavaignac op bloedige wijze neergeslagen, met 1.500 doden en 15.000 gevangenen die naar
Algerije werden gedeporteerd.
Parlement van Frankfurt: was een Duits vrij gekozen en grondwetgegevend parlement
dat in 1848/1849 bijeenkwam naar aanleiding van de Maartrevolutie in 1848, in de
Paulskirche te Frankfurt am Main. Het stelde zich ten doel een nieuwe Duitse
eenheidsstaat te bewerkstelligen d.m.v. constitutionele maatregelen. Het werd gevormd
door verkiezingen met algemeen stemrecht. Het parlement had echter geen grondgebied
of leger, waardoor het in feite machteloos was, wat tot uiting kwam in de HolsteinSleeswijk kwestie tussen Pruisen + Oostenrijk en Denemarken. Tevens werd het
parlement gehinderd door het regionaal nationalisme. Het parlement kwam tot een
grondwet en probeerde eerst de Pruisische en dan de Oostenrijkse vorst warm te maken
voor de leiding, die echter beiden weigerden. Het streven naar een Duitse eenheidsstaat
van onderaf was mislukt, en de meeste afgevaardigden werden teruggeroepen, wat het
einde betekende van het parlement in 1849.
Italiaanse Risorgimento: een periode in de Italiaanse geschiedenis tussen het Congres
van Wenen (1815) en de inlijving van de Kerkelijke Staat bij Italië in 1870. Het staat in
het teken van de eenwording van Italië. Dezelfde term wordt ook gebruikt voor het
streven naar een Italiaanse staatkundige eenheid en voor de bewegingen die dit doel
nastreefden. Het Risorgimento was als beweging heterogeen, dat wil zeggen dat zowel
monarchisten als republikeinen zich achter het streven naar een Italiaanse eenheidsstaat
konden scharen.
‘Ausgleich’: Compromis dat in 1867 werd gesloten tussen Hongaren en Oostenrijkers en
leidde tot de oprichting van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Voortaan
bestond het Habsburgse Rijk uit twee delen, met elk een parlement en een regering
(Oostenrijk-Hongarije), verenigd door de personele unie met de vorst. In de praktijk
overheersten de Oostenrijkers de Hongaren nog steeds.
Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie: Na de Oostenrijkse nederlaag tegen Pruisen in
de oorlog van 1866 was de keizerlijke regering niet langer in staat de nationalistische
eisen van de Hongaren te negeren. Deze kregen hun zin in 1867, toen door het
Oostenrijks-Hongaars Compromis (de "Ausgleich") Frans Jozef aan Hongarije dezelfde
status gaf als Oostenrijk, waardoor Hongarije een eigen parlement en regering kreeg.
Missouri Compromise: compromis uit 1820 in de Verenigde Staten afgesloten tussen de
slaafvrije noordelijke staten en slaafrijke zuidelijke staten m.b.t. het probleem van de
machtsverhouding in de Senaat. De Louisiana Purchase zorgde ervoor dat er een heleboel
nieuwe staten bijkwam, die het machtevenwicht konden verstoren. De bedoeling was om
het machtsevenwicht in de senaat tussen beide blokken te bewaren door telkens wanneer
er nieuwe staten bij kwamen, het zo te regelen dat er 1 anti-slavernij en 1 pro-slavernij
staat kwam. In 1850 weigerde de staat Californië het compromis te respecteren, wat tot
nieuwe problemen leidde, en uiteindelijk mee aanleiding gaf aan de Amerikaanse
burgeroorlog.
Dominion Canada: in 1867 trad de British North America Act in werking, als reactive op
de Amerikaanse burgeroorlog, teneinde een burgeroorlog in Canada te vermijden, waar
reeds sinds lang spanningen waren tussen de Franstalige en Engelstalige bevolking
(respectievelijk Z en N). Het verleent Canada geleidelijk verregaande autonomie inzake
bestuur. Ook werd het federale systeem verfijnd, na de gebiedsuitbreiding naar het
Westen. Doordat het zo een relatief onafhankelijke koers kon varen droeg het bij aan een
stabiele relatie met de VS. Canada was echter wel nog grotendeels afhankelijk van het
moederland, GB.
Meiji-dynastie: (1868-1912) : Deze dynastie kwam aan de macht als gevolg van het
Westers imperialisme, waardoor het Japanse nationalistiche, anti-westerse gevoel leidde
tot het einde van het Shogunaat en de macht van de keizer herstelde. De Meiji dynastie
leidde Japan de moderne tijd in door d.m.v. industrialisering de economie te moderniseren
en het leger aan te passen aan de moderne tijd. De Meiji hervormingen zorgden voor een
Grondwet, een relatief liberaal Japan en het behoud van de keizer als machthebber. De
bedoeling was om zich te kunnen verdedigen tegen de het westerse imperialisme. Deze
verwestering gebeurde op een verbazingwekkend snel tempo en slaagde in zijn opzet.
Goudstandaard: Systeem waarbij landen hun munteenheid aan een vaste goudwaarde
koppelen, waardoor een vlot valuta systeem ontstaat en er een stabiel internationaal
systeem, dat zeer hard nodig en bevorderlijk was voor de groeiende internationale handel
in de 19e eeuw. Het werd gestart in 1821 door GB. Vooral in de jaren 1870 kwamen er vele
landen bij, vanwege de industrialisatie. De nadelen van het systeem zijn echter dat de
waarde van geld afhankelijk wordt van de beschikbaarheid van goud en dat op termijn het
geld duurder werd, wat ook de schulden duurder maakte. Het systeem werd afgeschaft in
1929, naar aanleiding van de grote depressie.
Derde Franse Republiek: werd uitgeroepen na de Franse nederlaag in de Frans-Pruisische
Oorlog van 1870-1871 tegen Pruisen, dat gebeurde in mei 1871. De republiek overleefde
de Eerste Wereldoorlog maar werd op 10 juli 1940, twee weken na de Franse capitulatie,
vervangen door de "Etat Français" (Vichy-regime) van maarschalk Pétain.
Labour Party (Groot-Brittannië): is een centrum-linkse of sociaal-democratische partij in
het Verenigd Koninkrijk, die ontstond uit de Liberale partij rond 1900, nadat men de
politieke hervormingen in GB als te laat ervoer. Deze liberale partij verliet de laissezfaire politiek en richte zich, nadat ze verkiezingsoverwinningen behaalde, op het
verbeteren van de sociale situatie van de gewone mensen d.m.v. de oorlog tegen armoede
en sociale wetgeving. De Parliament Act uit 1911 is een van de belangrijkste
verwezelijkingen, daar het het einde betekende van het veto van de Lords inzake
financiën. Zij is een van de drie belangrijkste Britse politieke partijen. Labour heeft sinds
de verkiezingen in 1997 een meerderheid in het Lagerhuis.
Homerule (Ierland): Het was de Britse reactie op de drang naar Ierse onafhankelijkheid,
waardoor er een systeem werd ingevoerd in 1914, zoals in Canada eertijds. Het bracht
verregaande autonomie voor Ierland, maar het lokte echter grote weerstand en een
opstand uit van de Ierse Anglicaanse bevolking (vooral N-Ierland). Dit zorgde ervoor dat
het Home Rule afgeschaft werd, wat dan weer de aanleiding was voor de Ierse
Paasopstand van 1916.
‘Kulturkampf’ (Duitsland): Met Kulturkampf wordt de 1e confrontatie van het nieuwe
Duitse keizerrijk, o.l.v. Bismarck aangeduidt, eind 19e eeuw. Het werd beschouwd als de
strijd voor de moderne samenleving, die Bismarck wilde oprichten in Duitsland, waar de
invloed van de kerk enkel in geloofszaken belangrijk was. Er kwam weerstand in de vorm
van een Katholieke Centrumpartij, maar het resulteerde in het breken van de katholieke
macht in Duitsland.
Doema: Het Russische parlement, vanaf 1905 na de Russiche nederlaag in de JapansRussische oorlog, waarna de Tsaar geen politieke hervormingen meer kon weigeren. Hij
poogde hierna nog wel de doema af te schaffen, maar slaagde hier niet in. De doema had
geen echte macht, aangezien de tsaar de doema kon ontbinden, wat hij ook verschillende
keren gedaan heeft om radicale hervormingen tegen te gaan.
Eerste Internationale: was een internationaal congres van socialisten, gesticht te Londen
op 28 september 1864.De Internationale werd opgericht nadat de internationale
verbindingen tussen de arbeiders van de vroegere Bond der Rechtvaardigen en de
Communistenbond, als reactie op de revoluties van 1848, vernietigd waren. Het vaardigde
een algemene koers uit van het socialisme en baseerde zich sterk op de ideeën van Marx
en Engels. Het kwam aan zijn eind wegens zijn steun aan de Parijse Commune in 1870.
Formeel werd ze in 1876 opgeheven.
Tweede Internationale: werd in Parijs opgericht op 14 juli 1889 naar aanleiding van de
honderdste verjaardag van de bestorming van de Bastille, dertien jaar na de opheffing
van de eerste Internationale (1876). Ze was veel gematigder dan de 1e internationale en
wordt gekenmerkt door de tegenstelling tussen het reformisme, gestimuleerd door het
vooruitgangsoptimisme, en het marxisme.
Sociaal-Darwinisme: na 1859, in algemene zin : het toepassen van elementen uit de
biologie, met name die van de Darwinistische evolutietheorie, in andere
wetenschapsgebieden, zoals de sociologie en de etnologie, waardoor racisme niet veraf is.
Concreet toegepast komt men tot de opvatting dat er een permanente strijd gaande is
tussen mensen, groepen mensen, staten om te overleven, waarin geweld een legitiem
middel is. Het staat lijnrecht tegen de opvatting van het rationalisme.
Ultramontanisme: een stroming, vanaf de 19e eeuw erg op de voorgrond in de politiek,
binnen het katholicisme die de absolute autoriteit van de paus in zaken van geloof en
wereldlijke zaken voorstaat. Zij vinden dat de wereldlijke autoriteit van de paus boven
nationale wetten staat, en dat de paus sowieso onfeilbaar is in geloofszaken. Dit in
tegenstelling tot de liberale katholieken, die een scheiding van Kerk en staat voorstaan en
het gezag van de paus enkel aanvaarden in geloofszaken. Het ultramontanisme baseert
zich ook op het Vaticaans concillie van 1870.
Association International Africaine: 1876, organisatie gecreëerd door Leopold II, met
de officiële bedoeling om via deze organisatie Congo economisch te ontsluiten en te
kerstenen, terwijl het eigenlijk om pure kolonisatie ging. Hij verkreeg het bestuur over
Congo-Vrijstaat in 1885, van het Congres van Berlijn.
Triple Alliantie: De Driebond of Drievoudige Alliantie (Engels: Triple Alliance, Duits
Dreibund) was een verdrag tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië, gesloten (20
mei 1882) om elkaar te steunen in het geval van een aanval op een van hen door twee of
meer grootmachten. Duitsland en Italië sloten het in eerste instantie om elkaar te
steunen in het geval van een aanval door Frankrijk. In een aanvullende verklaring
specificeerde Italië echter dat haar bezigheden niet direct als zijnde tegen het Verenigd
Koninkrijk konden worden gezien. Kort na het vernieuwen van de alliantie in juni 1902 sloot
Italië in het geheim een soortgelijk verdrag met Frankrijk.
Triple Entente: Was eigenlijk een vervolg op de entente cordiale. Frankrijk wilde graag
dat Engeland net als zij een alliantie aanging met Rusland. Beide staten voelden daar wel
voor, en in 1907 werden een aantal Engels - Russische geschillen opgelost en ontstond de
triple entente. Een alliantie die min of meer tegenover de driebond stond. Het was echter
een losser verdrag omdat Engeland geen militaire verplichtingen wilde aangaan.
Veertienpuntenplan van Wilson: De Veertien Punten voor de wederopbouw van Europa na
de Eerste Wereldoorlog werden op 8 januari 1918 door de Amerikaanse president
Woodrow Wilson gepresenteerd aan het Amerikaans Congres. De Veertien Punten waren
door Wilson opgesteld zonder overleg met Europese regeringsleiders. De nadruk van de
veertien punten ligt op het zelfbeschikkingsrecht der volken en het stichten van een
Volkenbond, die ervoor moet zorgen dat de vrede bewaard blijft. Sommige van deze
punten strookten niet met de belangen van enkele Europese overwinnaars, en de
Volkenbond bereikte zijn doel eveneens niet wegens de niet-toetreding van de VS, en het
verbod van toetreding voor de verliezers.
Volkenbond: De Volkenbond werd op 25 januari 1919 opgericht (eerste algemene
vergadering op 10 januari 1920) op basis van het Verdrag van Versailles en gevestigd in
Genève, met de intentie om via een supranationale organisatie 'een einde aan alle
oorlogen' te maken.Hoewel vooral de Amerikaanse president Woodrow Wilson met zijn
veertien punten de aanzet tot de vorming van deze organisatie gaf, werd het Verdrag van
Versailles niet geratificeerd door het Amerikaanse Congres, waardoor de Verenigde
Staten van Amerika ook niet toetraden tot de Volkenbond. Behalve de overwinnaars van
de oorlog werden ook de neutrale mogendheden tot de organisatie toegelaten. Duitsland
en de Sovjetunie werden aanvankelijk geweerd, en pas na het verdrag van Locarno
toegelaten.
Mir (Rusland): Het zijn collectieve boerengemeenschappen, die grond collectief bezitten.
Ze werden opgericht door Tsaar Alexander II, met zijn Emancipatieweet uit 1861. Het
voorzag in de afschaffing van de horigheid en een landherverdeling die 50% van het land
onder controle van de boeren bracht. Zij moesten in ruil hiervoor een vergoeding aan de
voormalige eigenaars betalen en rente in ruil voor de inkomsten die de voormalige eigenaar
nu niet meer had. De gemeenschap was als geheel verantwoordelijk voor de betaling van
de schulden en lasten. Het versterkte in feite de aristocratie, daar de horigheid weinig
rendabel was, ze effectief 50% van de grond in handen hadden en geen verplichtingen
meer hadden t.o.v. de boeren, maar wel nog steeds inkomsten.
Bolsjewieken: aanduiding voor de communistische partij van Lenin. De Bolsjewieken
noemden zich vanaf de jaren 20 Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Ontstaan in
1903 ontstonden ten gevolge van een scheuring in de Russische Sociaal Democratische
Arbeiderspartij (RSDAP) het bolsjewisme en het mensjewisme. De bolsjewieken stonden
een gewelddadige revolutie voor om hervormingen te bekomen, die uiteindelijk zal leiden
tot de USSR.
Mensjewieken: De Mensjewieken waren een onderdeel van de Russische
revolutionaire beweging die in 1903 ontstond na een geschil tussen Vladimir Lenin and
Julius Martov, die beiden lid waren van de Russische Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij.
Sinds haar ontstaan in 1898 was deze partij verboden in Rusland en ze ontplooide haar
activiteiten daarom ook vanuit het buitenland. Op het tweede partijcongres in 1903
ontstond een meningsverschil. Een minderheid - de Mensjewieken - (mensje = minder)
wilde tijdelijk blijven samenwerken met de liberale en sociale groepen om hervormingen in
gang te zetten. De Bolsjewieken (bolsje = meer) wilden door revolutie het staatsapparaat
ondermijnen en zo nodig afzetten. Julius Martov was de leider van de mensjewieken.
Nieuwe Economische Politiek (Sovjetunie): Vanaf 1921 tot 1927 : Deze economische
politiek had als doel de ontredderde economie na WOI onder controle te krijgen. De
economie was feitelijk genationaliseerd vanwege de burgeroorlog. Deze politiek voorzag in
de nationalisatie van de grote industriële sectoren en economische vrijheid voor
kleinhandel en landbouw, wat tot een creatie van een rijke boerenstand leidde, daar zij
zelf hun prijzen mochten bepalen. Privé handel en winst was toegestaan. Tussenhandelaren
waren ook toegestaan. Koelakken waren in het voordeel en huurde andere kleine boeren in.
Derde Internationale / Komintern: De Communistische of Derde Internationale, in het
Russisch afgekort tot Comintern (of Komintern), was een wereldwijd
samenwerkingsverband van communistische partijen onder aanvoering van de
Communistische Partij van Rusland. De Comintern werd gevormd op aandringen van Lenin in
1919 en was gericht op het stimuleren van communistische machtsgrepen elders in Europa.
Onder Stalin zou zij vooral gericht zijn op de uitbouw van het communistische regime in
de USSR. Na 1936 zou zij de Volksfrontpolitiek voorstaan, als reactie op het opkomende
fascisme. In 1943 werd ze ontbonden.
Kulakken (Sovjetunie): Een rijkere boerenklasse in Rusland die ontstaan is dankzij de NEP
van Lenin. Zij huurden andere boeren in om hun land te bewerken. Onder Stalin werd de
landbouw gecollectiviseerd, waartegen de Kulakken zich verzetten. Zij werden
systematisch vervolgd en velen van hen vonden de dood in het systeem van de Goelag.
Weimarrepubliek: Weimarrepubliek is de officieuze benaming voor het Duitse Rijk in de
periode van 1918/1919 tot 1933. De officiële naam van Duitsland in deze periode luidde
net als in het voorafgaande tijdperk van het Duitse Keizerrijk Duitse Rijk (Duits:
Deutsches Reich). De term Weimarrepubliek (Duits: Weimarer Republik) is pas later in de
geschiedschrijving ingeburgerd en verwijst naar de stad Weimar in Thüringen, waar de
republiek door de aldaar bijeenkomende Constituante in februari 1919 officieel werd
opgericht. Dit democratische regime komt aan de macht na het einde van de 2e
wereldoorlog, maar heeft onmiddellijk te maken met grote problemen, die de oorzaak zijn
van het falen van het regime, en de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland.
Guomindang: Is de Chinees Nationalistische beweging, opgericht o.l.v. Sun Yat-Sen. Zij
stond voor democratie, nationalisme en onafhankelijkheid t.o.v. het Westen. In 1911 wierp
zij de Mantsjoe dynastie omver en vormde China om tot een republiek, dat uiteindelijk
evolueerde naar een dictatuur onder de opvolger van Sun, Chiang Kai-Shek. Onder invloed
van Russische adviseurs ontstond er een Communistische fractie binnen de Guomindang,
wat uiteindelijk tot een scheuring zou leiden o.l.v. Mao Zedong.
New Deal (F.D. Roosevelt): De Amerikaanse New Deal was het legislatieve programma
van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt om de Verenigde Staten uit het slop
van de Grote Depressie te trekken. Er werd alom geloofd dat de depressie veroorzaakt
werd door de inherente instabiliteit van de markt en dat interventie door de overheid
noodzakelijk was om de economie te rationaliseren en te stabiliseren. Het hield een
Keynesiaanse staatspolitiek in, tijdelijke sluiting van de banken, en het einde van de
goudstandaard. Belangrijke gevolgen waren de groeiende staatschuld en de groeiende
belastingsdruk. De New Deal had slechts een beperkt succes.
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP): De Nationaalsocialistische
Duitse Arbeiderspartij of afgekort NSDAP (Duits: Nationalsozialistische Deutsche
Arbeiterpartei) was de naam van de partij die op 24 februari 1920 ontstond uit de Duitse
Arbeiderspartij (DAP) en de Duitse Nationale Volkspartij (DNVP). De NSDAP groeide uit
tot een nationaal-socialistische partij met extreem-rechtse denkbeelden met als
boegbeeld Adolf Hitler.
Wetten van Nürnberg (1935): De rassenwetten van Neurenberg, ook wel anti-joodse
rassenwetten of Neurenberger wetten genoemd, zijn een aantal racistische wetten die op
15 september 1935, ten tijde van het Derde Rijk, in Duitsland werden ingevoerd. De
wetten waren bedoeld om de situatie aangaande het ontnemen van rechten van Joden die
in de jaren voorafgaand stapsgewijs was ontstaan, te codificeren.
In deze wetten werd het verboden voor Duitsers om te trouwen met joden en Duitse
joden werden hun burgerrechten ontnomen. Op deze manier probeerden de nazi's joden
het leven zo zuur te maken dat ze 'vrijwillig' uit Duitsland zouden vertrekken. Later zou
deze racistische wetgeving escaleren in de houding dat de joden en andere 'inferieure
elementen' uitgeroeid moesten worden en maakten ze de weg vrij voor de holocaust.
Reichskristallnacht : De Kristallnacht was een georganiseerde aanval tegen joden in
Duitsland in de nacht van 9 op 10 november 1938. De naam Kristallnacht verwijst naar het
vele glaswerk dat tijdens die aanvallen vernield werd. De actie was een uitbarsting van
geweld die noch spontaan noch goed georganiseerd was, maar door Joseph Goebbels
gemanipuleerd. Het moest op een volkswoede lijken, maar in feite namen de SA
(‘Sturmabteilung’) deel aan de plunderingen, die zelfs door hen werden gecoördineerd. De
SS die later het alleenrecht zou krijgen om te beslissen over jodenzaken, was niet
geïnformeerd.
Totalitarisme: is een systeem waarbij de staat bijna volledige controle heeft op het
dagelijks leven van mensen, zowel in politiek, cultureel, filosofisch, godsdienstig als in
sociaal of economisch opzicht. De heersende ideologie in een totalitaire staat wordt
gepropageerd als de enig mogelijke weg naar een betere toekomst. Totalitarisme gaat
bijna altijd gepaard met repressie van dissidenten en dissidente bewegingen.
As Rome-Berlijn: Op 25 oktober 1936 sloten Duitsland en Italië een bondgenootschap,
de zogenaamde as Rome-Berlijn. Hitler had toenadering gezocht tot het Italië van
Mussolini omdat hij steun nodig had voor zijn agressieve buitenlandse politiek. Immers
Hitler had als volgende doel de Anschluss van Oostenrijk bij het Derde Rijk. Zonder de
rugdekking van Mussolini was dit niet mogelijk. Aan de andere kant kon Mussolini de steun
van Duitsland goed gebruiken om uit het Europese isolement te komen waarin hij door de
Italiaanse veroveringsdrang in Abessinië, het huidige Ethiopië, was geraakt.
Antikominternpact: een pact dat op 25 november 1936 door het Japanse Keizerrijk en
Nazi-Duitsland werd gesloten en gericht was tegen het communisme, in het bijzonder de
Sovjet-Unie. In 1937 voegde Italië zich bij dit pact, waarmee de Asmogendheden
gevormd werden. Later sloten de rest van de As en Spanje zich hierbij aan. In geval van
een aanval door de Sovjet-Unie op Duitsland of Japan, zouden de beide landen samen
beslissen wat voor maatregelen nodig waren. Daarnaast kwamen de landen overeen dat ze
geen politieke verdragen zouden sluiten met de Sovjet-Unie en Duitsland erkende
Mantsjoekwo.
‘Drôle de guerre’: De Schemeroorlog of Spookoorlog, ook bekend als Phoney war (Engels
voor "nepoorlog"), Sitzkrieg (Duits voor "zitoorlog", dit in tegenstelling tot Blitzkrieg),
drôle de guerre (Frans voor schertsoorlog) of dziwna wojna (Pools voor rare oorlog), was
een periode uit de Tweede Wereldoorlog waarin nauwelijks een militaire actie aan het
Westelijk front werd ondernomen. Het is een begrip dat werd geïntroduceerd door
Amerikaanse verslaggevers om de politieke en militaire situatie in West-Europa tussen 6
oktober 1939 en 8 april 1940 te beschrijven. De Nederlandse term "Schemeroorlog"
verwijst naar de term Twilight War die de premier van Groot-Brittannië, Winston
Churchill, gebruikte.
Vichy-regime: Het Vichy-regime vormde de regering in onbezet Frankrijk gedurende de
periode 1940-1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze tijdelijke regering, die onder
leiding stond van maarschalk Philippe Pétain, en die hij État Français noemde, zetelde in
de stad Vichy en bestuurde het zuidoostelijk deel van Frankrijk. Het regime werd
berucht vanwege haar collaboratie met de Duitse nazi's en de Italiaanse fascisten.
Lend and Lease Act (1941): De Lend-Lease Act (Leen- en Pachtwet) van 11 maart 1941
was een Amerikaanse wet op grond waarvan de VS in het begin van de Tweede
Wereldoorlog materiële steun kon verlenen aan, in eerste instantie, het Verenigd
Koninkrijk, en later ook andere landen, zonder het uitgangspunt van neutraliteit te
schenden. (De VS waren tot de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 en de
Duitse oorlogsverklaring aan de VS op 11 december 1941 niet in oorlog.)
Operatie Barbarossa: Operatie Barbarossa was de codenaam voor de Duitse aanval op de
Sovjet-Unie op 22 juni 1941 gedurende de Tweede Wereldoorlog. Deze aanval kaderde in
de Lebensraum-politiek van Hitler en in het verdelgen van de ideologische vijand, het
communisme. Deze operatie luidde het begin van het einde in voor het 3e rijk, aangezien
de Duitsers te maken kregen met de harde Russische winter en de tactiek van de
verschroeide aarde. De Russen hielden de Duitsers tegen voor Moskou, startten het
tegenoffensief en omsingelden het Duitse 6e leger in Stalingrad, dat totaal vernietigd
werd.
Asmogendheden: term uit de Tweede Wereldoorlog waarmee de alliantie tussen
Duitsland, Italië en Japan + de geassocieerde landen wordt aangeduid.
De term werd voor het eerst gebruikt door de Italiaanse dictator Benito Mussolini in
november 1936 toen hij sprak over een as Rome-Berlijn nadat Italië en Duitsland een
vriendschappelijk verdrag hadden getekend (samen met het door Duitsland geannexeerde
Oostenrijk vormden zij een as door Europa). Later zouden Duitsland en Italië hun relatie
nog meer versterken door het Staalpact van mei 1939.
De voorwaarden van het pact veranderden op 18 maart 1940 tijdens een ontmoeting van
Hitler en Mussolini in de Alpen. Daar besloten ze om een alliantie te vormen tegen
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Endlösung (Final Solution): De Endlösung der Judenfrage (Duits voor eindoplossing van
het Joodse vraagstuk) is de in het Nederlands gebruikelijke term voor het Duitse plan om
een systematische en veelomvattende genocide (ook wel de Holocaust of Shoa genoemd)
op het Joodse volk in Europa te plegen. Het plan werd pas tijdens de oorlog bedacht en
concreet uitgewerkt. De term werd bedacht door Adolf Eichmann, een van de
verantwoordelijken voor de uitvoering van het plan. Hiervoor werd hij in 1962 ter dood
gebracht in Jeruzalem.
Atlantisch Handvest: militair verdrag dat wederzijdse verdediging en samenwerking van
de legers van de westerse landen regelt, aanvankelijk vooral als tegenkracht tegen de
landen in het Oostblok.
Het werd getekend in Washington op 4 april 1949. Ter ondersteuning van het verdrag is
op diezelfde datum de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht.
Het sleutelartikel van het verdrag is artikel 5, waarin elke lidstaat verplicht wordt om een
aanval op één lidstaat te beschouwen als een aanval op alle lidstaten. Het verdrag werd
gesloten als tegenwicht tegen de sovjetdreiging, maar tijdens de koude oorlog werd er
nooit een beroep op gedaan.
Curzonlinie: een lijn die ruwweg samenvalt met de huidige oostgrens van Polen.
In 1918 werd Polen onder leiding van Józef Piłsudski onafhankelijk. Na bemiddeling van de
Britse diplomatie werd er een oostgrens bepaald, de zgn. Curzon lijn en is vernoemd naar
de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittannië, Lord George Curzon,
en geeft thans de huidige Oostgrens van Polen aan.
Verenigde Naties: De Verenigde Naties (VN) is een internationale organisatie, opgericht
in 1945 na de Tweede Wereldoorlog. Het is een mondiale organisatie van overheden,
samenwerkend op het gebied van het internationale recht, mondiale veiligheid, behoud van
humanitaire rechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar sociaalmaatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
Veiligheidsraad van de VN : De Veiligheidsraad is het hoogste orgaan van de Verenigde
Naties en heeft de primaire verantwoordelijkheid voor het handhaven van de
internationale veiligheid en vrede, in het kader van de doelstellingen en beginselen van de
Verenigde Naties. De raad bestaat uit 15 leden, waarvan 5 permanente (waaronder de
VS). De overige 10 leden worden om de 2 jaar verkozen uit de leden van de VN, in de
algemene vergadering van de VN. De 5 permanente leden hebben een veto. De raad wordt
voorgezeten door een voorzitter, die maandelijks wisselt volgens een rotatiesysteem. De
maatregelen en resoluties die de VN Veiligheidsraad uitvaardigt zijn bindend en mogen
eventueel met militair geweld afgedwongen worden.
Central Intelligence Agency: De Central Intelligence Agency (CIA) is de buitenlandse
inlichtingendienst van de Verenigde Staten, verantwoordelijk voor het verkrijgen en
analyseren van informatie over regeringen, bedrijven en personen. De CIA levert deze
informatie aan de verschillende onderdelen van de Amerikaanse overheid. De CIA bezit
ook een uitgebreid geheim militair apparaat, dat gedurende de Koude Oorlog
verantwoordelijk was voor de vele pogingen om regeringen omver te werpen die als proSoviet en tegengesteld aan Amerikaanse belangen gezien werden, zoals die van Jacobo
Arbenz in Guatemala, Soekarno in Indonesië, Patrice Lumumba in de Democratische
Republiek Congo en Salvador Allende in Chili.
Cominform: Het Communistisch Informatiebureau of Cominform was een overkoepelende
organisatie van communistische partijen in Europa, opgericht op 5 oktober 1947, vier jaar
na de opheffing van de Comintern. Het Cominform was bedoeld als tegenzet tegen het
Amerikaanse Marshallplan en beloofde financiële hulp aan de Oost-Europese landen om te
verhinderen dat deze in de Amerikaanse invloedssfeer zouden terechtkomen. Voor de
eigenlijke uitvoering van het Marshallplan werd in de westerse landen de OEEC gesticht
waarop de Sovjet-Unie Comecon oprichtte.
Noord Atlantische Verdragsorganisatie: De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie NAVO (Engels: NATO, The North Atlantic Treaty Organisation; Frans: OTAN,
Organisation du Traité de l'Atlantique Nord) is een na de Tweede Wereldoorlog
opgerichte organisatie ter ondersteuning van het Noord-Atlantische Verdrag dat in
Washington op 4 april 1949 werd getekend.
Warschaupact: Het Warschaupact was een militair bondgenootschap van communistische
landen in Oost-Europa, de tegenhanger van de NAVO. In de voormalige lidstaten werd het
'Warschauer Vertrag' ('Verdrag van Warschau') genoemd. Opgericht op voorstel van de
Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov, werd het verdrag op 14 mei 1955 in Warschau
ondertekend.
Duitse Democratische Republiek: De Duitse Democratische Republiek (DDR), vaak
kortweg Oost-Duitsland genoemd, was ontstaan uit de verdeling van Duitsland in
bezettingszones, waarna de USSR de DDR oprichte, een communistisch regime. De DDR
ontstond op 7 oktober 1949 met het van kracht worden van de grondwet, ruim vier
maanden na de Bondsrepubliek Duitsland of West-Duitsland. Door de stichting van deze
twee staten was de tweedeling van het naoorlogse Duitsland een feit. De DDR hield op 3
oktober 1990 op te bestaan toen Oost en West Duitsland herenigd werden.
Containment Policy: Het containment policy hield in dat het communisme binnen en buiten
Amerika binnen de perken gehouden diende te worden. Hiervoor werd een beroep gedaan
op de NSA en CIA, en andere Amerikaanse overheidsorganisaties, om communisten op te
sporen en de vermeende communisten in de gaten te houden in eigen land. In het
buitenland resulteerde dit in eliminaties door de CIA van communistisch-gezinde
machthebbers, uitgebreide steun aan revolutionaire bewegingen in landen met een
communistisch regime, internationale handelsboycotten georchestreerd door de VS, …
Truman Doctrine: President Harry S. Truman hield op 12 maart 1947 in het Amerikaans
Congres een historische rede waarin hij hulp beloofde aan alle landen die zich door de
communistische expansie bedreigd voelden. Voortaan bestonden er twee werelden: de
'vrije wereld' en het communisme, oftewel de Eerste Wereld en Tweede Wereld. Deze
rede wordt wel eens beschouwd als het begin van de koude oorlog tussen de voormalige
bondgenoten tegen Nazi-Duitsland.
Een directe practische consequentie was de financiële hulp aan Griekenland en Turkije.
De Truman-doctrine leidde tot de containment-politiek. Toen deze niet tot het gewenste
resultaat leidde werd de domino-theorie ontwikkeld.
Brezhnev Doctrine: een Sovjet politieke doctrine, die werd opgesteld door Leonid
Brezjnev tijdens een speech op het Vijfde Congres van de Poolse Communistische Partij,
op 13 november 1968. Concreet betekende deze doctrine de Sovjet-Unie overal kon
ingrijpen waar het communisme in de problemen zat. Het diende als rechtvaardiging voor
de onderdrukking van de Praagse lent. Dit betekende dus in praktijk dat het geen enkel
land toegelaten was om het Warschaupact te verlaten, of om de greep van de
Communistische Partij van dat land op de plaatselijke politiek te doen verslappen. Deze
doctrine kende zijn einde onder Gorbatchov.
Marshallplan: een omvangrijk materieel hulpplan, dat op initiatief van de toenmalige
Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede
Wereldoorlog in werking trad.
Dit European Recovery Program was gericht op de economische wederopbouw van de door
de oorlog getroffen landen in Europa. De Europese landen konden goedkoop krediet en
goederen uit de VS krijgen. Een belangrijke voorwaarde voor die hulp was dat het tot
economische samenwerking kwam tussen de Europese landen, teneinde een nieuw Europees
conflict te vermijden. Een belangrijke drijfveer van deze hulp was het vormen van een
sterke buffer tegen de expansie van het communisme vanuit de Sovjet-Unie van Stalin.
De betrekkingen tussen de VS en de Sovjet-Unie waren nl. in snel tempo verslechterd en
hadden geleid tot de "Trumandoctrine".
Marshall deed het voorstel officieel op 5 juni 1947 in een toespraak aan de Harvarduniversiteit in Cambridge, Massachusetts.
Berlijnse Muur: scheidde van 13 augustus 1961 tot 9 november 1989 West- en OostBerlijn van elkaar. De Berlijnse Muur was 45,3 km lang en een onderdeel van de DuitsDuitse grens. De Berlijnse Muur was het meest bekende symbool van de Koude Oorlog en
de deling van Duitsland. Bij de Berlijnse Muur zijn ongeveer 200 vluchtelingen om het
leven gekomen. De muur werd opgericht om te verhinderen dat Oost-Duitsers via Berlijn
zouden vluchten naar West-Duitsland, nadat de pogingen van de USSR om het Westen te
dwingen Berlijn op te geven mislukten.
Eurocommunisme: Het eurocommunisme was een stroming binnen het West-Europese
marxisme-leninisme vanaf de jaren '70, die een koers onafhankelijk van de Sovjet-Unie
voorstond. Het eurocommunisme ontstond in de Communistische Partij van Italië, op basis
van de ideeën van Antonio Gramsci. Onderscheidend in het eurocommunisme was de
deelname aan het parlementair systeem en de verbinding tussen communistische partijen
en andere sociale bewegingen, zoals de vrouwen- en homobewegingen.
General Agreement on Tariffs and Trade (GATT): een internationaal overleg over
handel, resulterend in verdragen voor mondiale handel. De eerste overeenkomst stamt uit
1947, en werd opgesteld om vrije handel tussen de deelnemende landen te promoten door
het verlagen en vereenvoudigen van invoerheffingen. Daarnaast kent de overeenkomst
bepalingen voor het oplossen van meningsverschillen tussen de deelnemende landen. In
1993 werd, met de Uruguay-ronde, het werk van de GATT afgerond, en werd de
Wereldhandelsorganisatie opgericht, die meer dan gewoon een voortzetting is van de
GATT-verwezelijkingen.
Internationaal Monetair Fonds: (IMF) is een organisatie voor monetaire zaken. Ze werd
in 1944 met de overeenkomst van Bretton Woods opgericht in het kader van het
wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, en werd in december 1945 voor het eerst
officieel in werking gesteld door 29 nationale regeringen. Het is een gespecialiseerde
organisatie van de Verenigde Naties. De middelen van het IMF zijn afkomstig van de
lidstaten zelf, die een beroep mogen doen op de reserves van het IMF teneinde monetaire
crisissen te vermijden.
Wereldbank: organisatie die na de Tweede Wereldoorlog (27 december 1945) werd
opgericht in het kader van het Marshallplan. Het is een internationale organisatie die
renteloze leningen, lage-rente leningen, giften en technische ondersteuning biedt om
ontwikkelingslanden te helpen hun armoedebestrijdingsplannen uit te voeren. De financiële
steun van de Wereldbank kan worden gebruikt voor veel verschillende zaken, van
structurele hervormingen van de gezondheid- en onderwijssector van een land, tot milieu
en infrastructuur projecten zoals dammen, wegen en nationale parken. Daarbij stelt de
Wereldbank stringente eisen aan haar cliënten: zogenaamde structurele aanpassingen
worden vereist, waaronder naast anti-corruptiemaatregelen ook verregaande
privatiseringen van overheidsdiensten vallen.
Tijdens de Koude Oorlog financierde ze ontwikkelingsprojecten om arme gebieden in de
westers-kapitalistische invloedssfeer te houden. De internationale bank is technisch een
gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties
Raad van Europa: De Raad van Europa is een organisatie waar 47 Europese landen lid van
zijn. Er zijn ook landen die de status van waarnemer hebben. De Raad van Europa zetelt
te Straatsburg. De Raad van Europa wordt in het Nederlands ook wel eens ten onrechte
aangeduid met Raad voor Europa.
De Raad van Europa is op 5 mei 1949 opgericht met het Verdrag van Londen.
Het doel van de Raad is de bevordering van een grotere Europese eenheid, met meer
aandacht voor de (pluriforme) democratie, de principes van de rechtsstaat en de rechten
van de mens. Verder bevordert de Raad de economie en de sociale vooruitgang.
Sinds 23 januari 2005 is René van der Linden voorzitter van de Raadgevende Vergadering
van de Raad.
De Raad van Europa is onafhankelijk van de EU, en is dus niet te verwarren met de
Europese Raad.
Europese Economische Gemeenschap: De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is
opgericht op 1 januari 1958, toen het Verdrag van Rome van kracht werd. Dit verdrag was
op 25 maart 1957 getekend door België, Frankrijk, West-Duitsland, Nederland,
Luxemburg en Italië.
De EEG stond aan de basis van de huidige Europese Unie. Binnen de EEG werd een
gemeenschappelijke markt gevormd. Het EEG-verdrag bevatte bepalingen over landbouw,
transportmogelijkheden, en economische relaties met niet-leden. Later zouden ook
kapitaal en arbeidskrachten deel uitmaken van de gemeenschappelijke markt.
Bij het Verdrag van Rome werd tevens de Europese Atoomenergie Gemeenschap (EAG;
ook wel bekend als Euratom) opgericht. In 1952, was al de Europese Gemeenschap voor
Kolen en Staal (EGKS) opgericht. De drie organisaties kregen in 1967 samen één
Commissie, één Raad en één budget. Ze werkten verder onder de verzamelnaam Europese
Gemeenschappen (EG), maar de drie verdragsorganisaties bleven wel los van elkaar
bestaan. In 1993, bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht werd de naam
van de gemeenschap gewijzigd in Europese Gemeenschap omdat de verdragsbepalingen
zich vanaf dat moment veel verder uitstrekten dan alleen op het economische gebied.
Europese Gemeenschap: De Europese Gemeenschap is de belangrijkste van de twee
Europese Gemeenschappen; de andere is de Euratom. Beide gemeenschappen samen
vormen de eerste pijler van de Europese Unie. Tot 2002 maakte ook de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal deel uit van de Europese Gemeenschappen, maar deze is,
zoals het Verdrag van Parijs vermeld, in 2002 opgeheven. De Europese Gemeenschap is in
1993 ontstaan met het Verdrag van Maastricht als de nieuwe naam voor de Europese
Economische Gemeenschap. Deze gemeenschap had namelijk zoveel taken gekregen dat
het niet alleen maar het economische terrein besloeg.
Indische Congrespartij: De Congrespartij (ook bekend als Indian National Congress en
INC) is een politieke partij in India. Hij werd in 1885 opgericht door onder anderen Allan
Octavian Hume en Dadabhai Naoroji. De huidige partijleidster is Sonia Gandhi. In het
verleden was de partij er altijd een groot voorstander van dat India onafhankelijk zou
worden van het Britse Rijk. De partij heeft vanaf de oprichting altijd een belangrijke rol
gespeeld in de Indiase politiek.
Afrikaans Nationaal Congres (Zuid-Afrika):Het ANC is de afkorting voor het Afrikaans
Nationaal Congres in Zuid-Afrika, niet te verwarren met de voormalige Rhodesische ANC
(Afrikaanse Nationale Raad). De Zuid-Afrikaanse ANC is een politieke groepering, die in
1912 in Bloemfontein werd opgericht om de belangen van de zwarten in Zuid-Afrika te
behartigen. De basis voor de groepering werd in 1882 gelegd met de formatie van de
Native Education Association in de toenmalige Engelse Kaapkolonie. In 1961 werd het ANC
in Zuid-Afrika verboden. In 1964 werd ANC-leider Nelson Mandela, symbool van het
verzet tegen de apartheid, verbannen naar Robbeneiland, tot zijn vrijlating in 1990,
waarna ook het verbod op het ANC werd opgeheven. Bij de vrije verkiezingen in 1994
behaalde de partij onder aanvoering van Mandela een grote overwinning en nam sindsdien
deel aan de nationale eenheidsregering. ANC werkte nauw samen met de Z-Afrikaanse
NNP,opvolger van NP. Na 2005 stapten ex-NNP leden zelfs over naar de ANC.
Mandela werd de eerste zwarte president van Zuid-Afrika. Hij werd in die functie
opgevolgd door Thabo Mbeki.
Palestine Liberation Organisation: De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, meer bekend
onder de Engelse afkorting PLO (Palestine Liberation Organization werd op 26 mei 1964
opgericht. Deze organisatie overkoepeld al snel alle andere Palestijnse organisaties, en
voerde een gewapende strijd tegen de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden. In
het begin van de jaren ’90 kwam er met de Oslo-akkoorden een einde aan het PLO-geweld,
daar de PLO Israël als staat erkende en Israël de PLO erkende als vertegenwoordiger van
het Palestijnse volk, waarna autonomie aan de Palestijnen werd verleend o.l.v. Yasser
Arafat en Yitzak Rabin, de voornaamste leiders van de PLO.
Rode Khmer: was de militaire tak van de Communistische Partij van het toenmalige
Kampuchea (nu Cambodja). Khmer is de naam van het volk dat Cambodja bewoont. De Rode
Khmer is verantwoordelijk voor de dood van ongeveer 1,7 miljoen (sommige cijfers
spreken van 3 miljoen) mensen tussen 1975 en 1979 toen de Rode Khmer aan de macht
was, o.l.v. Pol Pot. Oorspronkelijk voerde de organisatie een guerillia tegen het
Cambodjaanse regime. De Amerikaanse bombardementen, in het kader van de
Vietnamoorlog, dreven de bevolking naar de Rode Khmer. De Rode Khmer streefden naar
een communistische organisatie van de samenleving, aanvankelijk niet openlijk, daarna wel.
Strategic Arms Limitation Talks (SALT):De Strategic Arms Limitation Talks (SALT)
waren twee rondes van bilaterale gesprekken en bijbehorende internationale verdragen
tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, de supermachten uit de Koude Oorlog,
over het probleem van de wapenwedloop. Er waren twee rondes van gesprekken en
verdragen: SALT I en SALT II.
de onderhandelingen begonnen in 1969 in Helsinki tussen de Verenigde Staten en de
Sovjet-Unie om het aantal nucleaire wapens van beide landen te verminderen. De beide
verdragen hebben geleid tot START (Strategic Arms Reduction Treaty). START I (een
overeenkomst uit 1991 tussen de VS en de SU) en START II (een overeenkomst uit 1993
tussen de VS en Rusland) plaatsten specifieke maximumaantallen op het arsenaal aan
nucleaire wapens.
Overleg over Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE): een organisatien, opgericht
in 1973, die de samenwerking tussen haar vijfenvijftig lidstaten op militair, economisch en
humanitair gebied wil bevorderen. Internationaal wordt de organisatie aangeduid als
Organization for Security and Co-operation in Europe (OSCE). De organisatie kent
onregelmatige samenkomsten, met het doel de gemaakte akkoorden te implementeren en
de relaties te verbeteren. Na de val van de USSR diende de OVSE zich te heroriënteren,
waardoor ze vandaag volgens critici veel te veel op Oost-Europa gericht is.
Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC): Organisatie van Olie
Exporterende Landen. OPEC bestaat uit elf landen die sterk van de olie-inkomsten
afhankelijk zijn. OPEC vormt in feite een kartel, dat door het veranderen van het aanbod
van olie de prijs daarvan kan sturen.
OPEC is op 14 september 1960 opgericht in Bagdad (Irak) op initiatief van Venezuela. De
oprichters waren naast Venezuela en Irak, Saoedi-Arabië, Iran en Koeweit. OPEC heeft
sinds 1 september 1965 zijn hoofdkwartier in Wenen. Daarvoor was het gevestigd in
Genève. In december 1975 vond een gijzeling plaats in het hoofdkantoor onder leiding van
Illich Ramirez Sanchez alias Carlos de Jakhals. De Arabische leden van de OPEC
kondigden in 1973 maatregelen aan tegen het westen naar aanleiding van de Jom
Kippoeroorlog. Ze verviervoudigden de olieprijs, waardoor ze de oliecrisis creëerden. Na
de revolutie in Iran van 1979 steeg de olieprijs en daarmee was de tweede oliecrisis een
feit.
Personen
Napoléon Bonaparte: 15 augustus 1769 -5 mei 1821 was Eerste Consul van Frankrijk
(1799 - 1804) en daarna keizer der Fransen (1804 - 1815). Napoleon is vooral belangrijk
als militair leider van het Franse leger in deze periodes, en is verder bekend door zijn
heersing als vorst in het Frankrijk van na de revolutie, door zijn veldtocht naar Moskou en
door zijn uiteindelijke ondergang te Waterloo. De combinatie legerleider - staatshoofd,
en dit op Europese schaal, maakt hem tot alleenheerser (of dictator) van een groot deel
van Europa in het begin van de 19e eeuw. Belangrijk zijn ook zijn hervormingen, die
bijgedragen hebben tot de verspreiding van de principes van de Franse revolutie, en zo
ook zijn eigen ondergang bewerkstelligd hebben.
Napoléon I: keizer der Fransen (1804 - 1815). = Napoleon Bonaparte.
Lodewijk XVI (van Frankrijk): (23 augustus 1754 – 21 januari 1793) was van 1774 tot
1792 koning van Frankrijk. Werd in een constitutionele monarchie gedwongen, door de
Assemblée Nationale in 1789. Hijzelf had zijn eigen ondergang bewerkstelligd door de
adel en clerus te steunen in de Staten-Generaal, die hij samengeroepen had in 1789. In
1792 werd hij afgezet en in 1793 geëxecuteerd, wat een schokgolf door Europa deed
gaan.
Citoyen Capet: benaming voor Lodewijk XVI, nadat men hem in 1792 afgezet had en de
monarchie had afgeschaft. Hij was nu een gewoon burger. Hij werd echter gevangengezet
en geëxecuteerd op beschuldiging van contrarevolutionaire activiteiten.
Maximillian Robespierre: belangrijk lid van de Montagnards, radicale fractie van de
Jacobijnen. Hij nam het initiatief in de Nationale Conventie, een nieuwe regeringsvorm die
met algemeen mannenkiesrecht werd verkozen. Hij was een van de 12 bestuurders in het
Comité du Salut Public en is vooral bekend om de terreur die in die periode plaatsvond.
Robespierre zetelde hier met de radicale fractie van de "Montagnards". Uiteindelijk
bewerkstelligde hij de overgang van de Convention Nationale en organiseerde hij het
Directoire d.m.v. een nieuwe grondwet. Hij werd uiteindelijk zelf geguillotineerd, toen hij
weigerde in te gaan op enkele radicale eisen.
Lodewijk XVIII (van Frankrijk): was koning van Frankrijk in 1814 en na het definitief
verjagen van keizer Napoleon I van 1815 tot 1824.
Karel X (van Frankrijk): was koning van Frankrijk van 1824 tot 1830, de laatste koning
uit de hoofdlijn van de Bourbons. In het kader van de revolte van 1830 moest hij
troonsafstand. Onder impuls van Lafayette, commandant van de nationale garde, werd
Louis-Philippe van Orléans de nieuwe koning.
Louis-Phillippe van Orleans: was in de Julimonarchie van 1830 tot 1848 de laatste koning
van Frankrijk. Hij had de titel koning der Fransen, niet meer koning van Frankrijk. In het
kader van de revolutie van 1848 deed hij troonsafstand, ten gunste van zijn kleinzoon. De
regering, o.l.v. de Lamartine riep echter de 2e republiek uit, waardoor er een einde kwam
aan de monarchie.
Klemens von Metternich: 15 mei 1773 te Koblenz - 11 juni 1859 te Wenen, graaf, sinds
1813 prins van Metternich-Winneburg en sinds 1818 hertog van Portella, was een
Oostenrijks staatsman en een van de belangrijkste diplomaten van van zijn tijd. Hij was
een rationalist die niet geloofde in de Verlichting en de Franse Revolutie verafschuwde.
Hij draaide verschillende tientallen jaren mee in de Oostenrijkse politiek.
Alexander I (van Rusland): was van 1801 tot 1825 tsaar van Rusland. Hij was de bezieler
van de Heilige alliantie, waarmee hij ten strijde trok tegen elke revolutie of opstand die
een bestaan regime in gevaar bracht, ook al was dit in wezen een vijandig regime.
Simon Bolivar: 24 juli 1783 – 17 december 1830 was een Zuid-Amerikaanse aristocraat en
vrijheidsstrijder. Hij was verschillende jaren in Europa, waar hij tijdelijk in de nabijheid
van Napoleon III vertoefde. Auteur van het Cartageense Manifest, en anti-Spaans. In
1813 nam hij de leiding op zich van een invasie in Venezuela, waarna hij de Venezolaanse
republiek stichtte. Hij stond aan de wieg van de landen Panama, Colombia, Ecuador, Peru,
Venezuela en Bolivia. Dat laatste land is naar hem vernoemd. Tegenwoordig staat hij in
Latijns-Amerika nog steeds bekend als El Libertador, ofwel De Bevrijder. Hij creëerde de
republiek van Groot-Colombia die echter uiteenviel in 1827.
José de San Martin: 1778-1850 , net als Bolivar een van de belangrijkste
vrijheidsstrijders van Z-Amerika. Hij studeerde in Spanje, nam dienst in het Spaanse
leger in 1789 en trok daarna terug naar Z-Amerika, waar hij generaal werd van de
verenigde provincies in het Zuiden, zowat het huidige Argentinië. Samen met Bolivar
zorgde hij voor de bevrijding van Z-Amerika. In dat kader werd hij ook president van
Peru. Hij trok zich terug uit het politieke en militaire leven na een privé-onderhoud met
Bolivar in 1822. 2 jaar later trok hij naar Spanje waar hij in 1850 overleed.
James Monroe: was de vijfde president van de Verenigde Staten, en had twee
opeenvolgende ambtsperiodes. Hij regeerde van 1817 tot 1825. Hij was tevens de bezieler
van de Monroe-doctrine die concreet “Amerika aan de Amerikanen” stelde. Hij zorgde ook
voor de erkenning van de Latijns-Amerikaanse nieuwe staten en de creatie van de staat
Liberia.
Adam Smith: 5 juni 1723 - 17 juli 1790 was een Schotse econoom die wordt gezien als de
grondlegger van het klassieke liberalisme. Hij oefende een grote invloed uit op de eerste
liberale partijen en regimes. Zijn voornaamste denkbeelden waren “the invisible hand” en
laisez-faire politiek, die hij uiteenzette in zijn boek Wealth of Nations.
Karl Marx:1818-1883 was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de
(politieke) filosofie, de economie, de sociologie en de historiografie; hij was één van de
grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het
socialisme. Zijn sociaal-economische theorie heeft een enorme impact gehad en ligt aan de
basis van het communisme. Samen met Engels publiceerde hij in 1848 het Kommunistisch
Manifest te Brussel.
Johann Gottfried Herder: (Mohrungen 25 augustus 1744 - Weimar 18 december 1803)
Was een Duitse dichter. Hij studeerde theologie en filosofie en was predikant van beroep.
Hij was een van de belangrijkste emanaties van de Volksgeist in de literatuur en droeg bij
tot de vorming van het Duitse nationale gevoel. Hij werd in de adelstand verheven.
President Louis Napoléon: was van 1848 tot 1852 president (als zodanig doorgaans
Lodewijk Napoleon genoemd) van de 2e Franse republiek, waarna hij in 1852 zichzelf tot
keizer liet uitroepen en het 2e Franse keizerrijk stichtte.
Keizer Napoléon III: tot 1870 als Napoleon III keizer van Frankrijk, nadat hij in 1852
het 2e keizerrijk gesticht had. Hij was een moderne bewindvoerder, maar stortte
Frankrijk ook in vele conflicten, die uiteindelijk leidden tot de Frans-Duitse oorlog in 1870
en de Franse nederlaag in 1871, die het einde betekenden voor Napoleon III en zijn
keizerrijk.
Guiseppe Garibaldi: (Nice 4 juli 1807 – Caprera 2 juni 1882) was een Italiaanse
vrijheidsstrijder en wordt door de Italianen als nationale held beschouwd. Vanaf 1860
streed Garibaldi met zijn duizend "Roodhemden" (I Mille) voor de vrijheid van Italië. Hij
veroverde Sicilië, stak een jaar later over naar Calabrië en bracht met de verovering van
Napels het Koninkrijk der Beide Siciliën ten val. Garibaldi droeg de macht over aan Victor
Emanuel van Piemonte-Sardinië, die daarmee de eerste koning van Italië werd.
Camillo di Cavour: (10 augustus, 1810 – 6 juni, 1861) was een Italiaans staatsman die
zorgde voor de éénmaking van Italië. Hij was de architect van de grondwet en de eerste
premier van het nieuwe koninkrijk Italië.In 1850 werd hij minister in Piëmont, een
onderdeel van het Koninkrijk Sardinië. Hij wordt de belangrijkste adviseur van koning
Victor Emanuel II. In november 1852 krijgt hij het premierschap en begint hij te werken
aan de éénmaking van Italië onder Piemontees leiderschap. Vóór de oorlog van 1859 was
hij echter niet gewonnen voor een ééngemaakt Italië.Had een zeer radicale liberale
zienswijze en zorgde voor een moderner Italië in politiek en technologisch opzicht.
Otto von Bismarck: bijgenaamd De IJzeren Kanselier, was een van de belangrijkste
staatslieden van de negentiende eeuw. Gedurende de kwart eeuw tussen 1865 en 1890
beheerste hij voor een belangrijk deel het politieke toneel in Europa en besliste hij bij
diverse conflicten over oorlog en vrede. Hij was de voornaamste initiatiefnemer tot de
stichting van het Duitse Keizerrijk onder Pruisische leiding. Aan hem hebben we de term
Realpolitik te danken. Hij was tevens ook de drijvende kracht achter de Frans-Duitse
oorlog, teneinde de Duitse eenheid te bevorderen.
Alexander II (van Rusland): was tsaar van Rusland van 1855 tot 1881. Toen hij na de
dood van Nicolaas I aan de macht kwam, tijdens de Krimoorlog, wenste hij deze te
beëindigen, wat resulteerde in het afzien van de claim i.v.m. de bescherming van
christenen in het Ottomaanse rijk en zelfs gebiedsverlies ten Zuiden van de Donau. Hij is
ook bekend vanwege zijn hervormingspolitiek, waaronder de Emancipatie wet van 1861, die
voorzag in de afschaffing van de horigheid en een landshervorming. Onder zijn bewind
kregen de armere bevolkingsgroepen een 1e vorm van zelfbestuur, hoewel zijn
hervormingen vooral gericht waren tegen revoluties en opstanden. Na zijn moord kwam
zijn zoon, Alexander III aan de macht die de hervormingen terugschroefde en de
repressie opvoerde.
Abraham Lincoln: 12 februari 1809 – Washington D.C., 15 april 1865) was de 16e
president van de Verenigde Staten van 1861 tot 1865. Hij sloot zich aan bij de
republikeinen, na zijn tijd bij de Whig-partij van de VS. Toen hij aan de macht kwam
scheidden de zuidelijke staten zich af, omdat ze hem als een bedreiging zagen, aangezien
hij tegen de slavernij was. Hij maakte de Amerikaanse burgeroorlog mee als president. In
1865 werd hij vermoord door Booth in een theather.
Willem II (van Duitsland): (1859-1941), Duits keizer en koning van Pruisen die, nadat hij
aan de macht kwam, de Duitse binnenlandse en buitenlandse politiek van koers deed
veranderen, tegen de wil van Bismarck. De sociale politiek werd uitgebreid en Duitsland
volgde een Agressieve buitenlandse koers, die mede de oorzaak is van de 1e wereldoorlog.
Theodore Roosevelt: was de 26e President van de Verenigde Staten, van 1901 tot 1909.
Hij was Republikein en de eerste Amerikaan die een Nobelprijs voor de Vrede ontving. Hij
maakte opgang door zijn acties in de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898, waarna hij in de
politiek ging. Hij werd vice-president, maar door de moord op de president werd hij
president. Hij lag aan de basis van het Panama kanaal en is bekend om zijn big stick policy.
Woodrow Wilson: was de 28e president van de Verenigde Staten van 1913 tot 1921. Hij
was de tweede Democratische president die herkozen werd. Belangrijks is zijn 14 punten
plan dat hij na de 1e wereldoorlog lanceerde. Het voorzag in de oprichting van de
volkenbond en het principe van de volkssoevereiniteit. Voor zijn inzet voor de wereldvrede
kreeg hij de nobelprijs. Belangrijk is ook dat hij voorstander was van het algemeen
stemrecht.
Vladimir Lenin: Vladimir Iljitsj Oeljanov (Simbirsk, 10 april 1870 — Gorki, 21 januari
1924) beter bekend onder de revolutionaire schuilnaam Lenin was een Russisch
revolutionair, eerste leider (premier) van de Sovjet-Unie en naamgever van het Leninisme.
Hij was de leider van de bolsjewieken en leidde de Russische Februarirevolutie, waardoor
Rusland uiteindelijk tot een communistische staat werd uitgebouwd. Hij beëindigde de 1e
WO voor Rusland, nadat hij uit balingschap was teruggekeerd, met een kostelijk vrede en
is ook bekend om zijn NEP.
Alexander Kerensky: Alexander Fjodorovitsj Kerenski (Simbirsk, 4 mei 1881 – New York,
11 juni 1970) was een Russisch politicus. Na de Februarirevolutie werd Kerenski tot
vicevoorzitter van de Petersburgse Sovjet gekozen. Op 21 juli 1917, na de julicrisis, trad
premier Georgi Lvov af en werd Kerenski minister-president. Hij sloeg een rechtse
staatsgreep af maar ging uiteindelijk tenonder aan de Oktoberrevolutie.
Leon Trotsky: 7 november 1879 — Coyoacán (zuiden van Mexico-stad), 21 augustus 1940
was een Russisch revolutionair en politicus die de naam kreeg als een van de belangrijkste
gezichten van de Russische revolutie. In 1903 sloot hij zich aan bij de mensjewieken, maar
later brak hij met hen. Hij zou een onafhankelijke sociaal-democratische koers varen en
uiteindelijk Lenin assisteren in zijn Oktoberrevolutie. Hij werd een van de belangrijkste
medewerkers van Lenin en onderhandelde mee de vrede van Brest-Litovsk in 1917. Hij
reorganiseerde tevens het rode leger tijdens de burgeroorlog, wat aanleiding gaf voor het
keren van het tij en de expansie van het communisme. Uiteindelijk zou hij door Stalin
geliquideerd worden op beschuldiging van linkse deviatie. Hij werd verbannen en Stalin liet
hem vermoorden in Mexico in 1940.
Jozef Stalin: 18 december [O.S. 6 december] 1878 [1] – Koentsevo (oblast Moskou,
Russische SFSR, Sovjet-Unie), 5 maart 1953) was de tweede leider van de Sovjet-Unie,
van 1928 tot aan zijn dood. Zijn dictatoriale regime bracht de Sovjet-Unie tot grote
economische groei, wat echter ten koste ging van vele miljoenen mensenlevens, vooral in
de boerenstand. Zijn doel was de industrialisatie van Rusland, waar hij in geslaagd is. Hij
bouwde het communistische regime na Lenin uit tot een autoritaire staat, verbonden aan
zijn persoon.
Kemal Atatürk: (Salonika, 1881 - Istanbul, 10 november 1938), geboren onder de naam
Mustafa, was de grondlegger van het moderne Turkije
Op 23 april 1920 had hij het Turkse Parlement opgericht. Tussen 1919 en 1923 leidde hij
zijn strijdkrachten naar de overwinning op de Europese troepen o.a. het Verenigd
Koninkrijk, Griekenland, Italië, Frankrijk en Armenië, die het hele Europese deel plus een
groot deel van Anatolië in handen hadden. Hij versloeg hen en wees het 'vernederende'
Verdrag van Sèvres af om te komen tot het voor hem meer acceptabele Verdrag van
Lausanne. Turkije werd een seculiere republiek met Mustafa Kemal als eerste president
en partijvoorzitter van de CHP (Cumhuriyet Halk Partisi = Republikeinse VolksPartij)
(1923-1938). Mustafa Kemal vormde het land om tot een moderne staat.
Sun Yat-Sen: (Xiangshan, 12 november 1866 – Peking, 22 februari 1925) Na de val van
het Chinese keizerrijk doopte hij de Revolutionaire Liga om in de Guomindang. Hij was een
sociaal – democraat en werd de 1e president van de Chinese republiek. Hij werd echter
verdrongen door zijn premier. Na de Oktoberrevolutie in Rusland werd het socialisme van
Sun belangrijker en werd hij opnieuw de leider van de Guomindang in de verovering van
Zuid-China door de nationalistische legers.
Chiang Kai-Chek: oktober 31,1887- april 5,1975, chinees militair en politiek leider; die de
leding van de Guomindang na de dood van Sun Yat-Sen in 1925 overnam. Hij leidde de het
nationaal bestuur van de Republiek China van 1928 tot 1975. Hij bouwde de republiek uit
tot een dictatuur en kwam in conflict met de communistische fractie o.l.v. Mao Zedong,
die zich afscheurden. Ze zouden herenigd worden door de Japanse invasie.
Mao Zedong: (26 december 1893 – 9 september 1976) was een Chinees politicus en
partijleider. Mao met zijn Rode Boekje was decennialang het gezicht van de
Volksrepubliek China. Mao Zedong was de leider van de Communistische Partij van China
(CCP) vanaf 1935.
Mao leidde het land op dictatoriale wijze, met de Culturele Revolutie als dieptepunt.
Tijdens Mao's bewind kwamen miljoenen mensen om het leven, maar steeg de
levensverwachting van 35 jaar (1949) tot 70 jaar (1970) en nam het analfabetisme sterk
af.
Mohandas Gandhi: (Porbander, 2 oktober 1869 – New Delhi, 30 januari 1948) was een
Indiaas politicus. Zijn bijnaam Mahatma is Sanskriet voor "verheven ziel". Hij ijverde voor
de onafhankelijkheid van India op een geweldloze wijze. Zijn strijd droeg bij tot de
uiteindelijke onafhankelijkheid van India.
Jawaharlal Nehru: (Allahabad, 14 november 1889 – 27 mei 1964) was als Indiaas
politicus een sleutelfiguur in de onafhankelijkheidsbeweging van India. Nehru was de
eerste premier van de republiek India. Hij was een aanhanger van Gandhi en werd met
diens steun een prominent figuur in de Indische Congrespartij.
Franklin Delano Roosevelt: (Hyde Park (New York), 30 januari 1882 - Warm Springs
(Georgia), 12 april 1945) was de 32e president van de Verenigde Staten. Zijn
presidentschap duurde van 1933 tot 1945. Daarmee is hij de enige president die 4 maal
verkozen is. Hij is bekend van zijn New Deal politiek om de gevolgen van de Grote
Depressie van 1929 te counteren. Hij speelde een belangrijke rol in het bepalen van de
naoorlogs politiek van WOII door zijn deelname aan diverse conferenties en zijn rol in de
oprichting van de VN.
John Maynard Keynes: (Cambridge, 5 juni 1883 – Firle, East Sussex, 21 april 1946) was
een Brits econoom. Hij is vooral bekend geworden door het boek The General Theory of
Employment, Interest and Money (vertaling: de algemene theorie over werkgelegenheid,
rente en geld), waarin hij de Keynesiaanse theorie beschrijft, waarmee hij de grondlegger
zou worden van het naar hem vernoemde Keynesianisme, dat een grote staatscontrole in
de economie en deficit spending voorstaat.
Neville Chamberlain: (Birmingham, 18 maart 1869 - Reading, 9 november 1940) was een
Engelse politicus en Minister-president van het Verenigd Koninkrijk van 1937 tot 1940.
Vooral bekend omwille van zijn sociale en economische hervormingen, die ervoor gezorgd
hebben dat GB Nazi-Duitsland kon weerstaan. Hij poogde ook de 2e wereldoorlog te
vermijden, maar slaagde hier niet in. Tevens was dit zijn politieke ondergang.
Winston Churchill: (Blenheim Palace,Woodstock, 30 november 1874 – Londen, 24 januari
1965) was een Brits staatsman Churchill was een van de belangrijkste staatslieden van de
20e eeuw, vooral door zijn betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog en zijn optreden als
minister van Zeevaart en premier van het Verenigd Koninkrijk gedurende de Tweede
Wereldoorlog en de nasleep ervan.
Léon Blum: (Parijs, 9 april 1872 - Jouy-en-Josas, 30 maart 1950) was een Frans politicus.
Hij richtte vanwege de bezorgdheid over het opkomende nationaal-socialisme in november
1935 de socialistische partij Front populaire op (het Volksfront), samen met Edouard
Daladier, Maurice Thorez, Edouard Herriot en Daniel Mayer. In 1936 werd Blum premier
van Frankrijk. In 1938 viel zijn regering en hij werd opgevolgd door Daladier.
Benito Mussolini : (Dovia di Predappio bij Forlì in de Emilia-Romagna, 29 juli 1883 Giulino di Mezzegra bij Dongo aan het Comomeer, 28 april 1945) was een Italiaans
fascistisch dictator van 1922 tot 1943. Hij creëerde een antidemocratisch, fascistisch
regime. Door volledige controle over de media en de creatie van fascistische knokploegen,
de Italiaanse frustratie na WOI en de economische problemen, nam hij de macht over
door zijn Mars op Rome, waardoor hij aangesteld werd als regeringsvormer. Nadat hij zijn
regering vormde, schafte hij de monarchie af en bouwde hij Italië uit tot een fascistische
1-partijstaat.
Adolf Hitler : (Braunau am Inn, 20 april 1889 – Berlijn, 30 april 1945) was een Duits
politicus en dictator. Hij was de leider van het Duitse Derde Rijk. Als WOI veteraan was
hij misnoegd in het kader van de dolkstootlegende. Hij vervoegde een kleine
arbeiderspartij, waarvan hij al snel de leider werd en vormde die om tot de ons bekende
NSDAP. Na een mislukte staatsgreep in 1923 belandde hij in de gevangenis, waar hij Mein
Kampf schreef, dat een grote invloed zal hebben op het Duitse volk en de opkomst van
zijn partij. Na zijn vrijlating, een jaar later, werkte hij verder aan zijn partij. De crisis
van 1929 zorgt ervoor dat de NSDAP een verkiezingsoverwinning boekt in 1933. De
verkiezingen daarna, in 1932, was de NSDAP de sterkste partij en vormde ze samen met
andere rechts-nationalistische partijen een regering, hoewel niet meer van vrije
verkiezingen gesproken kan worden. In 1924, na de dood van Hindenburg, riep hij zichzelf
uit tot Führer. Hitler bouwde Duitsland opnieuw uit tot een sterke natie. Hij bezetten het
Rijn-Ruhr gebied, in tegenspraak met het verdrag van Versailles en bewapende Duitsland
opnieuw. Tijdens zijn bewind stuurde hij doelbewust aan op expansiepolitiek, die
resulteerde in de Tweede Wereldoorlog. Tevens vonden onder zijn bewind de Holocaust
en diverse andere genocides plaats.
Philippe Pétain (Frankrijk) : (24 april 1856 - 23 juli 1951), beter bekend als Maarschalk
Pétain, was een gevierd Frans militair uit de 1e WO. Hij sloot eigenhandig een
wapenstilstand met Duitsland, waardoor hij het Vichy-regime kon stichten. Hij bouwde dit
uit tot een quasi-fascistische staat, collaboreerde volop met de bezetter en voerde een
anti-semitische politiek.
Francisco Franco: (El Ferrol, 4 december 1892 – 20 november 1975) was een Spaans
dictator van 1939 tot zijn dood in 1975. Hij stond bekend als el caudillo ("de leider"). Hij
wordt “verbannen” na het aan de macht komen van het volksfront, maar keert terug naar
Spanje wanneer de burgeroorlog begint. Daar speelt hij een belangrijke rol in het
verkrijgen van hulp van Italië en Duitsland. Uiteindelijk draagt hij veel bij tot de
overwinnning. De eigenlijke leider van de rechtse beweging was omgekomen in een
vliegtuigongeval, waarna voor Franco de moeizame weg naar de top openlag om de leider
van het nieuwe, nationalistische regime te worden.
Antonio de Olivera Salazar: (Santa Comba Dao, 28 april 1889 – Lissabon, 27 juli 1970)
was tussen 1932 en 1968 de leider van Portugal. In 1921 richtte hij de Katholieke
Centrumpartij op en was hij gedurende korte tijd lid van de volksvertegenwoordiging.In
1926 werd hij door de militaire regering van generaals tot minister van Financiën
benoemd, teneinde een eind te maken aan de slechte financiële toestand in Portugal. Na
onenigheid met collega's en de weigering van de regering om hem volmachten te geven,
trad hij af. In april 1928, toen Portugal vrijwel bankroet was, werd hij opnieuw minister
van Financiën, nu met volmachten. Hij bleef tot 1940 minister van Financiën, in 1932 werd
Salazar minister-president. Een jaar later voerde hij een nieuwe grondwet in. De politiek
van Salazar was een mengeling van katholiek corporatisme en fascisme. In 1934 sloeg hij
een gezamenlijke fascistische (nationaal-syndicalistische) en links-socialistische coup af.
Sindsdien was ook de fascistische Nationaal-Syndicalistische Partij verboden. Van 1936
tot 1944 was hij tevens minister van Oorlog en van 1936 tot 1947 minister van
Buitenlandse Zaken.
Engelbert Dollfuss: (Texing, 4 oktober 1892 – Wenen, 25 juli 1934) was een Oostenrijks
christen-sociaal politicus. Premier zowel in 1932 als 1933 die zich zich tevergeefs
inspande om de Oostenrijkse economie uit het slop te halen met de hulp van Italië. Na de
Anschluss richtte hij zich onder invloed van Mussolini nog meer op Italië. De Oostenrijkse
nationaal-socialistische partij werd verboden. In 1934 probeerde het Oostenrijkse leger,
gesteund door verschillende paramilitaire organisaties in een korte maar hevige
burgeroorlog, waardoor vele leiders ervan in de illegaliteit gingen en vele nazi’s opgesloten
werden. Even later voerde hij een nieuwe GW in en was het Volksfront, zijn partij, de
enige toegelaten partij. Niet lang daarna pleegden Nazi’s o.l.v. de SA een staatsgreep, die
mislukte, maar de dood van Dollfuss betekende.
Joseph Tito: (Kumrovec, 7 mei 1892 – Ljubljana, 4 mei 1980) was de leider van de
Joegoslavische Sociaal Federale republiek vanaf 1945. Tijdens de 2e wereldoorlog
organiseerde hij het anti-fascistische verzet, genaamd de Joegoslavische partisanen.
Joegoslavië was het enige land dat de Nazi’s op eigen houtje buitenkegelde, wat bijdroeg
tot een relatief onafhankelijke koers van Joegoslavië en het weerstaan van Sovjetinvloed. Na de oorlog werd hij de politieke leider, na de overwinning van de
Communistische partij. Hij verenigde het etnisch verdeelde land en was in van de medestichters van Cominform.
Harry Truman: (Lamar (Missouri), 8 mei 1884 – Independence (Missouri), 26 december
1972) was in 1945 de 34e vicepresident en van 1945 tot 1953 de 33e President van de
Verenigde Staten. Hij werd president nadat Franklin Roosevelt stierf als zittend
president. Bekend voor de Truman doctrine en een fervente anti-communist. Hij speelde
en grote rol in de Koude Oorlog.
Charles De Gaulle: (Rijsel, 22 november 1890 – Colombey-les-Deux-Églises, 9 november
1970) was een Frans militair en politicus. Hij was veteraan uit de 1e wereldoorlog en
beweerde de Blitzkrieg voorspeld te hebben. Hij was de leider van de Franse regering in
ballingschap tijdens WOII en het Franse verzet, doordat hij erin slaagde de Franse
strijdkrachten te mobiliseren en de controle over verschillende kolonies te verwerver. Hij
stond een sterk monarchaal regime voor. Hij kwam in aanvaring met de VS tijdens de
oorlog, waar hij echter goed vanaf kwam door zijn grote populariteit. In 1958 werd hij in
het kader van de Frans-Algerijnse oorlog verkozen tot president. De gevolgen van die
oorlog waren een politieke crisis en het einde van de 4e republiek, waarna de Gaulle de
toestemming kreeg van het parlement om een grondwet op te stellen. Dit resulteerde in
de 5e republiek, waar hij de 1e president van was. Hij regelde ook de onafhankelijkheid van
Algerije, die er in 1962 kwam. Hij was algemeen anti-Amerikaans, wat goed te merken is in
zijn buitenlandse politiek.
Konrad Adenauer: (Keulen, 5 januari 1876 — Rhöndorf bei Bonn, 19 april 1967) was een
Duits politicus en de eerste bondskanselier van West-Duitsland in de periode 1949 tot
1963. Adenauer was lid van de vooroorlogse christelijke Zentrumspartei, respectievelijk
de naoorlogse CDU. Adenauers politieke programma in de jaren '50 was gericht op
economische wederopbouw en intensieve samenwerking met het 'vrije', kapitalistische
Westen. Deze samenwerking en wederopbouw werd door de Verenigde Staten via het
Marshallplan financieel ondersteund. Dit leidde tot het zogeheten Wirtschaftswunder.
Adenauer erkende de DDR niet, zoals stond beschreven in de Hallsteindoctrine. Adenauer
dacht dat de DDR vanzelf in elkaar zou storten als West-Duitsland welvarend werd. Zo
moest volgens hem een hereniging van Duitsland gerealiseerd worden.
Willy Brandt: (Lübeck, 18 december 1913 – Unkel, 8 oktober 1992) was een Duits
politicus en bondskanselier (1969-1974) die als zodanig zijn stempel heeft gedrukt op de
Duitse naoorlogse geschiedenis. Hij was een anti-nazist, waardoor hij Duitsland verliet
voor de oorlog. Na de oorlog keerde hij terug. Vanaf 1958 begon hij carrière te maken in
de SPD. Onder zijn burgemeesterschap wordt de muur gebouwd, tot zijn
ongenoegen.Tussen 1969 en 1974 wordt hij 2 keer bondskanselier. Zijn periode wordt
gekenmerkt door zijn Ostpolitik, die gericht is om d.m.v. enkele kleine stappen tot een
verbetering met de relaties met het Oostblok te komen, waarvoor hij de nobelprijs van de
vrede kreeg. Hij bewerkstelligde ook een verdere verzoening tussen Duitsland en Israël.
Nikita Krushchev: (Kalinovka, 17 april 1894 – Moskou, 11 september 1971) was een
Sovjet-politicus en partijleider van de Communistische partij in de USSR van 7 september
1953 tot 14 oktober 1964. Chroesjtsjov leidde de Sovjet-Unie na Jozef Stalin. Tijdens de
Russische revolutie vocht hij in het Rode leger. Zijn bewind wordt gekenmerkt door
destalinisatie, nog steeds een hard bewind, en een vervreemding van de partij. Hij werd
beschouwd als een boer, wat tot verschillende bizarre situaties geleid heeft. Tevens
heeft hij een grote diplomatieke overwinning behaald op de VS m.b.t. spionagevluchten.
Hij werd afgezet in 1964 naar aanleiding van de overeenkomst i.v.m. de Cubaanse
rakettencrisis.
Leonid Brezhnev: (Kamenskoje, 19 december 1906 - Moskou, 10 november 1982) was een
Sovjetpoliticus en secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.
Hij leidde de Sovjet-Unie na Nikita Chroesjtsjov van 1964 tot 1982. Toen het duidelijk
werd dat de afloop van de Cubaanse rakettencrisis niet positief zou zijn voor Chroestsjov,
zag hij zijn kans schoon en profileerde hij zichzelf als de nieuwe sterke man, waardoor hij
Chroetsjov opvolgde. Hij streefde naar de consolidatie van de Sovjet-macht in binnen en
buitenland, maar verwaarloosde de economische situatie. Tijdens zijn bewind leed de VS
groot gezichtsverlies m.b.t. Watergate en de Vietnam-oorlog. De bewapeningswedloop
werd ook deels hervat en in 1979 viel Rusland Afghanistan binnen. De grootste kritiek is
het verwaarlozen van de economische politiek.
Mikhail Gorbatchev: was secretaris-generaal van de Communistische Partij van 1985 tot
1991 en president van de Sovjet-Unie (USSR) van 1988 tot 1991. Hij regeerde met als
motto de leuzen 'economische intensivering', 'glasnost' (openheid) en 'perestrojka'
(vernieuwing) en voerde in het buitenlands beleid 'het nieuwe denken' in. Zijn poging om
de communistische partij te hervormen leidde niet alleen tot het einde van de koude
oorlog (waarvoor hij op 10 december 1990 de Nobelprijs voor de Vrede ontving) maar
onbedoeld ook tot het einde van de politieke almacht van de partij en daarmee tot het
uiteenvallen van de Sovjet-Unie, ondanks zijn pogingen om met harde hand de
onafhankelijkheidsbewegingen in de verschillende republieken de kop in te drukken.
Gorbatsjov had krachten losgemaakt die hij al snel zelf niet meer onder controle had. In
1991 zou hij aftreden, als president van een staat die niet langer bestond.
Sukarno (Indonesië): Soerabaja, 6 juni 1901 – 21 juni 1970) was de eerste president van
het onafhankelijke Indonesië.
In 1927 richtte hij, samen met leden van de Algemene Studieclub de PNI (Partai Nasional
Indonesia) op. De oudste politieke partij die Indonesië sindsdien kent. In de
daaropvolgende jaren sloot Soekarno zich fulltime aan bij het - toen nog NederlandsIndische - verzet tegen de Nederlandse overheersing; hierin ging hij een steeds
prominentere rol spelen totdat hij ten slotte de leider van het verzet werd (via zijn Partai
Nasional Indonesia PNI, die de totale onafhankelijkheid predikte). Alhoewel hij niet fel
anti-Nederlands was, was hij wel overtuigd pro-Aziatisch. Dit is ook te zien in zijn
ontwikkelde politieke leer, het Marhaenisme. Op 17 augustus 1945 riep hij de
onafhankelijkheid van de staat Indonesië uit. Tijdens de zogeheten Politionele acties was
hij de leider van het Indonesische verzet tegen kolonisator Nederland. In 1945 werd hij
de eerste president van het onafhankelijk geworden Indonesië. Hij zou dit ambt tot 1967
bekleden. Tijdens zijn regering waren er spanningen tussen communisten en moslims.
Vanwege deze toenemende spanningen wendde hij zich om zijn macht te stabiliseren,
steeds meer tot het leger. Verder voerde hij een sterke nationalistische politiek om de
vele volkeren die in Indonesië woonachtig zijn in het gareel te houden.
In 1950 werd de Verenigde Staten van Indonesië omgedoopt tot de Republiek Indonesië.
Vanaf 1959 kwam Indonesië in dictatoriaal vaarwater en in 1963 liet hij zich tot president
voor het leven kiezen.
Ho Chi Minh: (19 mei 1890 - 2 september 1969) was een Vietnamees revolutionair en
politicus. Ho Chi Minh werd geboren als Nguyễn Sinh Cung. Toen hij tien jaar was werd
zijn naam veranderd in Nguyễn Tất Thành.. Hij was oprichter van de Viet Minh, ministerpresident van Noord-Vietnam in 1954 en president van Noord-Vietnam van 1954 tot 1969.
Hij leidde aanvankelijk de onafhankelijkheidsstrijd tegen Fr. na WOII en later tegen het
Zuiden en de VS. Uiteindelijk zou hij overwinnen en president worden van het herenigde,
communistische Vietnam.
Kwame N’krumah (Ghana): (Nkroful, 17 september 1909 – Boekarest, 27 april 1972) was
een Ghanees staatsman en voortrekker in het streven naar een verenigd Afrika. Hij
ijverde voor een onafhankelijk Ghana, trad toe tot een politieke partij en won de
verkiezingen in 1951 en 1956. Hij werd vastgezet door de Britten en vrijgelaten als hij de
onafhankelijkheid nu eis liet vallen, wat hij deed. Hij werd premier. In 1957 werd Ghana
onafhankelijk, waarna hij in 1960 de republiek uitriep waarvan hij president werd. Hij
wilde van Ghana een voorbeeld maken in Afrika, maar wegens corruptie en een
autocratisch bewind, leidde dit tot het uitputten van de staatsfinanciën van Ghana.
Jomo Kenyatta (Kenya): (Ihachweri, 1893-Mombasa, 22 augustus 1978), was een
Keniaans president (1964-1978) en een voorstander van een Verenigd Afrika. Hij was 1
van de medeoprichters van de Kenya African Union in 1946 en streefde naar de
onafhankelijkheid van Kenia en genoot een grote populariteit. In 1952 werd hij door de
Britten gearresteerd op verdenking van banden met de revolutionaire, gewelddadige MauMau rebellen. Hij werd veroordeeld tot 7 jaar dwangarbeid in 1953, waardoor zijn
populariteit nog meer steeg. In 1963 won de KANU, de opvolger van de KAU de
verkiezingen en werd hij minister-president. Hij ijverde voor de Keniaanse
onafhankelijkheid op vreedzame wijze. In 1963 werd Kenia een onafhankelijke staat en in
1964 republiek binnen het Brits Gemenebest. Hij werd de eerste president.
Nelson Mandela: (Mvezo, 18 juli 1918) is advocaat en was de 1e zwarte president van
Zuid-Afrika van 1994 tot 1999. Met zijn ANC stond hij lijnrecht tegenover het
apartheidsregime in
Z-Afrika. In 1961 werd de partij verboden en in 1964 werd hij levenslang opgesloten op
het Robbeneiland. 26 jaar later kwam hij vrij. Bij de vrije verkiezingen in 1994 behaald
zijn partij de overwinning en werd hij president. Hij ontving in 1993, samen met Frederik
Willem de Klerk, de Nobelprijs voor de Vrede. Mandela wordt alom gerespecteerd om zijn
volhardende strijd tegen de apartheid. Mandela was van 1991 tot 1997 voorzitter van het
Afrikaans Nationaal Congres (ANC).
Patrice Lumumba :(Onalua, 2 juli 1925 - 17/18 januari 1961) was de eerste Eerste
Minister van de Democratische Republiek Congo. Hij ijverde voor de onafhankelijkheid van
Congo, die er ook zeer snel kwam. Zijn partij MNC-partij behaalde de overwinning in de 1e
verkiezingen, en hij werd premier met Kasavubu als president. Door toedoen van België en
de VS, die hem als communist zagen, werden separatistische bewegingen in Kasaï en
Katanga gesteund. In de nasleep van deze gebeurtenissen werd Lumumba opgepakt en
vermoord, waarna uiteindelijk Mubutu stabiliteit zou brengen met zijn staatsgreep,
gesteund door de VS.
Joseph Mobutu : (1930-1997), president van Congo na een staatsgreep in 1965. Hij was
een medewerker van Lumumba, maar arresteerde hem en leverde hem uit aan Katanga. Hij
trok zich terug uit de politiek en richtte zich op zijn carrière in het leger. In 1965
pleegde hij een staatsgreep en herdoopte Congo tot Zaïre. Hij stelde het mobutisme in en
werd een niet zo populaire dictator. Hij had een propagandastrategie gericht op een
cultus van zijn persoon. Hij werd gedoogd in het kader van de Koude Oorlog.
Menachem Begin: (Brest, 16 augustus 1913 – Jeruzalem, 9 maart 1992) was een
Israëlisch politicus en de 6e premier van Israël. Menachem Begin werd vooral bekend
door de Camp-David-akkoorden met de Egyptische president Anwar Sadat die beiden de
Nobelprijs voor de Vrede opleverde in 1978, en die resulteerden in een IsraëlischEgyptische vrede.
Yitzhak Rabin : (Jeruzalem, 1 maart 1922 - Tel Aviv, 4 november 1995) was een
Israëlisch politicus en militair. Hij werd geboren in het toenmalige Britse mandaatgebied
Palestina. Hij was de vijfde premier van Israël van 1974 tot 1977 en opnieuw van 1992 tot
hij in 1995 vermoord werd door een joods extremist. Voor zijn rol bij de totstandkoming
van de Oslo-akkoorden kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede in 1994.
Yasser Arafat: Caïro, 4 / 24 augustus 1929 – Clamart, 11 november 2004) was een
Palestijns militair, politicus en terrorist, en samen met Yitzhak Rabin en Shimon Peres in
1994 winnaar van de Nobelprijs voor de vrede. Hij was tot zijn dood president van de
Palestijnse Autoriteit en leider van zowel het Front voor de Bevrijding van Palestina (PLO)
als van haar voornaamste fractie Al Fatah.
Anwar al-Sadat (Egypte): De President van de republiek Egypte van 1970 tot 1981. De
republiek is de opvolger van de Egyptische monarchie. Sadat was samen met Nasser een
van de leiders van de geheime groepering “Vrije Officieren” en nam deel aan de
geweldloze staatsgreep van 1952. Hij lanceerde de Jom Kippoer oorlog samen met Syrië in
1973. In de loop van zijn ambtstermijnen veranderde zijn houding t.o.v. Israël en was hij
de eerste op het land te erkennen in 1979. Hij werd vermoord in 1981.
Muhammad al-Qadhafi (Libië): (Sirte, juni 1942) is de leider van Libië sinds 15 januari
1970. Hij bezit geen publiek ambt of titel. In 1969 pleegde hij samen met de Vrije
Officieren voor Eenheid en Socialisme een staatsgreep. De monarchie werd afgeschaft en
er ontspon zich een machtsstrijd die in 1970 door Kadaffi gewonnen werd. Hij richtte zijn
eigen partij op en legde sterk de nadruk op de islam en panarabische roots van Libië. Hij
zag zichzelf als leider van de Islamitische wereld, wat hem veel moeilijkheden opleverde.
Hij is ook bekend om zijn openlijke strijd tegen het Westen en zijn steun aan
terroristische organisaties. Vandaag lijkt hij gematigder geworden te zijn, en vreedzamer.
Ruhollah Khomeini (Iran): (Khomein, 17 mei 1900 – Teheran, 3 juni 1989) was een Iraans
geestelijke (ayatollah).
Saddam Hoessein: Al-Auja, 28 april 1937 - Bagdad, 30 december 2006) was van 1979 tot
2003 autocratisch president en heerser van Irak.
Fidel Castro: (Birán, 13 augustus 1926) is de belangrijkste leider van Cuba (zijn officiële
ambten zijn President van de Staatsraad en President van de Ministerraad); ook is hij de
hoogste militaire bevelhebber waaraan hij de titel Comandante ontleent.Vanaf de
Cubaanse revolutie van 1958-1959 die de toenmalige pro-Amerikaanse overheid en
regering van dictator Fulgencio Batista omverwierp, staat hij in dat land aan de macht.Als
belangrijkste historische en politieke leider van de anti-Batistische revolutie van 1959 is
hij het marxistisch-leninistische gedachtegoed toegedaan en was hij in dat kader vanaf
het begin van de jaren '60 tot aan de ontmanteling ervan begin jaren '90 pro-
Sovjetrussisch. Hij werd geassisteerd door Ché Guévara, die niet lang daarna naar
Colombia vertrok en daar de dood vond.
Salvador Allende: (Valparaíso, 26 juli 1908 — Santiago, 11 september 1973), was een
Chileens politicus, die president van Chili werd in 1970 d.m.v. de verkiezingen, als leider
van het Volksfront (= communisten + socialisten + linksliberalen) tot aan zijn dood in 1973
bij de staatsgreep van Pinochet, gesteund door de VS.
John Kennedy: (Brookline (Massachusetts), 29 mei 1917 - Dallas (Texas), 22 november
1963), vaak JFK genoemd, was een Amerikaans politicus van de Democratische Partij, en
President van de Verenigde Staten van 1961 tot 1963. Onder zijn bewind vond de
Cubaanse rakettencrisis plaats en een hernieuwing van de sterke taal in de Koude Oorlog.
Margareth Tatcher: (Grantham (Lincolnshire),13 oktober 1925) is een Britse politica. Ze
was de eerste vrouwelijke leider van de Britse Conservative Party. Ook was Thatcher de
eerste vrouwelijke eerste minister van het Verenigd Koninkrijk. Zij werd bekend als de
IJzeren Dame (Engels: The Iron Lady) en was premier van 1979 tot 1990. Zij werd een 2e
maal verkozen door haar cordate optreden m.b.t. de Falklandcrisis tussen GB en
Argentinië. Onder haar beleid oriënteerde GB zich meer op de VS, afkerig van
supranationale instellingen als ze was.
Ronald Reagan: (Tampico (Illinois), 6 februari 1911 - Los Angeles, 5 juni 2004) was een
Amerikaans politicus van de Republikeinse Partij. Hij wordt geprezen voor zijn grote
communicatievaardigheden. Zijn beleid staat in het teken van zijn neoliberale economische
koers en schandalen. Hij heeft de VS een sterke eco. groei en veel zelfvertrouwen
geschonken.
François Mitterand: (Jarnac, 26 oktober 1916 - Parijs, 8 januari 1996) was president van
Frankrijk van 1981 tot 1995. Hij hield tal van functies in de 4e republiek, verloor 2
presidentsverkiezingen en won bij zijn 3e deelname. Hij breidde de sociale zekerheid uit
en schafte de doodstraf af. De eco. situatie dwong hem echter tot een
bezuinigingsprogramma. Dit soberheidsbeleid leidde tot het verlies van de parlementaire
meerderheid, maar hij won bij zijn 4e presidentsverkiezingen tegen Chirac. Hij was een
groot voorstander van de EU.
Deng Xiaoping: provincie Sichuan, 22 augustus 1904 — Peking, 19 februari 1997) was een
Chinees staatsman. Hij heette ook wel Deng Xixian. Dengs vader was een rijke
landeigenaar, Deng was de zoon van een concubine. Zijn vader was sterk gekant tegen de
heersende Qing-dynastie en was een liberaal en aanhanger van Dr. Sun Yat-sen, die later
de eerste president van China werd. In de jaren twintig studeerde Deng Xiaoping in
Frankrijk waar hij zich bij de Chinese communistische studentenvereniging aansloot. In
1926 week hij uit naar Moskou. Terug in China werd hij lid van de Communistische Partij
van China (CCP) en leidde hij vanaf het eind van de jaren twintig een communistische
guerrillabeweging, tegen de nationalistische Guomindang van Chiang Kai-shek. Hij nam deel
aan de lange mars, werkte aan de grote sprong voorwaarts en is vooral bekend om zijn
eco. hervormingen die tot het succes van China hebben geleid. Op zijn bevel werden de
Tiananmen protesten beëindigd.
Hu Yaobang: de hervormingsgezinde secretaris-generaal van de communistische partij.
Hu Yaobang was al in 1987 afgezet omdat hij te lankmoedig was opgetreden tegen
studentenprotesten in 1986. Zijn overlijden in 1989 gaf aanleiding tot de Tiananmen
protesten, waarbij honderden doden vielen.
Gebeurtenissen
Franse Revolutie : 1789 een politieke omwenteling in het laatste decennium van het
achttiende-eeuwse Frankrijk waarbij de monarchie werd vervangen door een republiek.
Het markeert het begin van het AR en de feodaliteit. De revolutie ontketende een
periode van oorlog in Europa die 23 jaar lang zou doorwoeden. De principes van de Franse
revolutie werden wereldwijd uitgedragen en droegen bij tot de ontvoogding van de
kolonies en de creatie van de moderne natiestaten van vandaag.
Eed van de Kaatsbaan: werd afgelegd op 20 juni 1789 door vertegenwoordigers van de
derde stand. Zij verzetten zich tegen de ondervertegenwoordiging van hun stand in de
Staten-Generaal. Zij zouden niet uiteengaan, voordat aan hun eisen tegemoetgekomen was
m.b.t. de samenstelling van de Staten-Generaal en de eis tot een grondwet.
Verdrag van Campo Formio: een vredesverdrag dat ondertekend werd op 17 oktober
1797 in het plaatsje Campo Formio (in noord-oost-Italië; tegenwoordig Campoformido)
door de vertegenwoordigers van Frankrijk (Napoleon Bonaparte) en van Oostenrijk (Graaf
Ludwig von Cobenzl).De bepalingen in het verdrag waren grotendeels reeds vastgelegd in
de Vrede van Leoben van 18 april 1797. De Oostenrijkse Nederlanden (grotendeels het
hedendaags België en Luxemburg) kwamen in Franse handen. De Republiek Venetië werd
opgesplitst: Venetië, Istrië en Dalmatië kwamen bij Oostenrijk, en Korfoe en een aantal
eilanden in de Adriatische Zee die bij Venetië hoorden, gingen naar Frankrijk.Andere
gebieden in Italië waarvan Oostenrijk afstand moest doen kwamen bij de Cisalpijnse
Republiek; Oostenrijk erkende deze en de pas opgerichte Ligurische Republiek als
onafhankelijke staten. Het is een belangrijk onderdeel van de initiële triomf van Napoleon.
Slag bij Trafalgar: (21 oktober 1805) was de belangrijkste zeeslag tijdens de Derde
Coalitieoorlog tegen het Franse keizerrijk van Napoleon. De Britse vloot, o.l.v. admiraal
Nelson, kelderde de verzamelde Franse en Spaanse vloot. Nelson sneuvelde tijdens de
slag. Deze Franse nederlaag ligt aan de basis van de Britse superioriteit op zee en de
uitbouw van het Britse koloniale rijk, aangezien zij geen echte rivalen meer hadden. De
Franse koloniale plannen werden na deze slag in de diepvries gestoken.
Continentale Blokkade: Na de nederlaag bij Trafalgar was het voor Napoleon onmogelijk
geworden om de Britten rechtstreeks militair aan te vallen. Daarom probeerde hij GB
economisch te breken met de Continentale Blokkade. Dit hield in dat Britse schepen niet
meer mochten aanmeren in de continentale havens en dat Britse producten totaal
verboden waren, ook d.m.v. derden. Teneinde te slagen in zijn opzet moest Napoleon
verdragen afsluiten met verschillende landen, waar hij ook in slaagde. De blokkade duurde
van 1806 tot 1810, toen de Russen zich terugtrokken uit de Blokkade.
Congres van Wenen: werd na de val van Napoleon en de overwinning van de 4e coalite in
1814 en 1815 gehouden door de overwinnende mogendheden, waarvan Pruisen, Oostenrijk,
Rusland en Engeland het congres domineerden. Het had als doel een nieuw
machtsevenwicht te creëren in Europa en het Franse expansionisme in te dijken. Ook
wilde men de verworvenheden van de Franse Revolutie terugdraaien en terugkeren naar
het AR. Het resultaat was de creatie van nieuwe monarchiën en het herstel van oude. Het
Congres van Wenen slaagde in haar opzet om de vrede te bewaren, maar kon de
uiteindelijk doorbraak van de principes van de Fr. revolutie niet tegenhouden.
Februari Revolutie Parijs (1848): De revoluties van 1848 namen hun aanvang met de
februarirevolutie in Frankrijk. Koning Louis-Philippe trad af ten gunste van zijn kleinzoon,
maar de regering o.l.v. Lamartine riep de 2e republiek uit. Dit resulteerde in de creatie van
een Assemblée Constituante en het oprichten van Ateliers Nationaux onder impuls van de
socialist Louis Blanc.
Juni Revolutie Parijs (1848): Onder druk van de socialist Louis Blanc werden de Ateliers
Nationaux opgericht. Toen dit project door regeringsmaatregelen dreigde te mislukken
gingen Parijse werklozen en arbeiders op 23 juni de straat op. Dit Juni-oproer werd door
Louis Eugène Cavaignac op bloedige wijze neergeslagen. In december koos een
meerderheid van de Franse kiezers Lodewijk Napoleon Bonaparte - neef van Napoleon I tot president, waarna de Assemblée Constituante de Assemblée Légistlative werd. Hij zou
in 1852 het 2e Franse keizerrijk uitroepen.
Maart Revolutie Wenen (1848): benaming voor de nationaal-liberale revoluties van
1848/1849 in de staten van de Duitse Bond en de buiten deze bond gelegen delen van
Oostenrijk en Pruisen. Als reactie op de Februarirevolutie brak in Oostenrijk en
Hongarije de Maartrevolutie uit, die begon toen Lajos Kossuth op 3 maart de
onafhankelijkheid van Hongarije eiste. De haat richtte zich met name tegen kanselier
Klemens von Metternich, die een absolutistisch en reactionair beleid voerde namens de
onbekwame keizer Ferdinand I. Na het afwijzen van petities voor liberale hervormingen
braken op 12 maart in Wenen rellen uit. Uiteindelijk moest Metternich vluchten en zou de
Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie tot stand komen.
Maart Revolutie Berlijn (1848): Ook in de Duitse landen wakkerde de Februarirevolutie
verlangens naar een Duitse eenheidsstaat, constitutie en liberale hervormingen aan. Het
Groothertogdom Baden kreeg reeds in februari te maken met liberale eisen. Op 15 maart
werd Berlijn het toneel van onlusten. Frederik Willem IV van Pruisen deed onmiddellijk
concessies en riep een Constituante bijeen, die echter geen daadwerkelijke maatregelen
deed om aan de revolutionaire eisen te voldoen.
Krimoorlog: duurde van 1853 tot 1856. Een verbond van het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk, Turkije en - wat later - Piëmont-Sardinië, want Cavour wilde aandacht vestigen
op Italië, streed vooral op en rond het schiereiland van de Krim tegen het Rusland van de
tsaar. De redenen waren de aanspraken van Rusland op delen van het Ottomaanse rijk.
Emancipatiewet Rusland (1861): Akte van Alexander II in 1861 waarin hij de horigheid in
Rusland opheft en vele andere hervormingen werden doorgevoerd, zie Alexander II.
Amerikaanse Burgeroorlog: vond plaats tussen 1861 en 1865 in de Verenigde Staten van
Amerika en werd uitgevochten door de noordelijke staten (ook wel de Unie genoemd)
enerzijds en de afgescheiden zuidelijke staten (de Confederatie of de Geconfedereerde
Staten van Amerika genoemd) anderzijds, als inzet de afschaffing van de slavernij. Het
Noorden was het rijke, geïndustrialiseerde deel van de VS, terwijl het Zuiden vooral
landelijk was, terend op een plantage-economie die geen slaven kon missen. Het zal
uiteindelijk resulteren in een overwinning van de Unie.
Parijse Commune: een revolutionair bewind in Parijs dat er komt na de Franse nederlaag
in 1870, waarna de Parijzenaars in opstand komen en Parijs sluiten voor Pruisen, dat het 4
maand belegert. Uit de Parijse commune ontstaat de 3e republiek. De Assemblée
Nationale nam de leiding echter over en onder de nieuwe regering werd een harde
repressie gevoerd tegen de Parijse Commune. De steun van de 1e internationale aan de
Parijse Commune leidde tot haar ondergang.
Vaticaans Concilie (1870): was het eerste algemeen concilie van de Katholieke Kerk na
het concilie van Trente meer dan 300 jaar tevoren. Het kon niet worden voltooid vanwege
de Frans-Duitse oorlog die in 1870 uitbrak. Tijdens dit concilie werd de onfeilbaarheid
van de paus tot dogma verklaard. Het betekende dat alle katholieken de geloofsuitspraken
van de paus moesten aanvaarden als zijnde waar.
Frans-Pruisische Oorlog: begon op 19 juli 1870 en duurde tot 10 mei 1871.De oorlog werd
gevoerd tussen Frankrijk en de Duitse staten onder leiding van Pruisen. Frankrijk was
beducht voor de snel groeiende Pruisisch-Duitse macht. Frankrijk was tot 1870 de
sterkste natie op het vasteland in Europa, maar Pruisen, onder leiding van Bismarck, wilde
deze plaats innemen. Onder impuls van Bismarck werd deze oorlog gestart, om zo het
Duitse eenheidsgevoel te stimuleren. Het resulteerde in een Duitse overwinning en de
creatie van he t 2e Duitse keizerrijk.
Rerum Novarum: is een in 1891 door Paus Leo XIII geschreven encycliek. De encycliek
houdt zich bezig met de situatie van de arbeidsklasse en formuleert in de vorm van een
aantal uitgangspunten de sociale leer van de Rooms-katholieke Kerk. Deze bestond
enerzijds uit een bevestiging van de huidige situatie, waarbij de samenwerking tussen de
verschillende klassen wordt verdedigd. Anderzijds staat het ook de oprichting van sociale
wetgeving voor, als reactie op het opkomende socialisme. Het gevolg was het ontstaan van
katholieke vakbonden.
Het Verdrag van Berlijn (1878): wordt onder leiding van de Duitse rijkskanselier Otto
von Bismarck de zogenaamde Oosterse kwestie opgelost. Het resultaat was de erkenning
van de onafhankelijke vorstendommen Servië, Roemenië en Montenegro. Het regelde ook
het statuut van enkele gebieden en van religieuze groeperingen in het Ottomaanse rijk.
Balkanoorlogen (1912-1913): Breekt uit als Italië Turkije in 1911 vrij gemakkelijk
verslaat in een oorlog. Bulgarije Servië en Griekenland zien in 1912 dan hun kans schoon
om samen in een oorlog tegen Turkije een aantal stukken land waar ze recht op denken te
hebben te kunnen annexeren(1e Balkanoorlog). Dat lukt, maar vervolgens krijgen ze
onderling ruzie over een aantal gewonnen stukken land. Daardoor breekt de 2e
Balkanoorlog uit In 1913. De 3e Balkanoorlog zal uiteindelijk de aanleiding zijn tot de 1e
wereldoorlog, gestart als een conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.
Conferentie van Berlijn (1885): De (Koloniale) Conferentie van Berlijn was een
bijeenkomst van vijftien Europese landen en de Verenigde Staten gehouden in Berlijn in
1884-1885, over de verdeling van Afrika. De conferentie werd gehouden van 15 november
1884 tot 26 februari 1885. De staten gaven zichzelf hiermee een legitimering voor de
zogenaamde "Scramble for Africa".Deze conferentie kwam er feitelijk op neer dat Afrika
verdeeld werd. Het achterland van een kust die in handen was van een Europees land,
behoorde daarmee tot de invloedssfeer van dat land. Tevens werd Congo aan Leopold II
toegewezen.
Fashoda-crisis: Een crisis ontstaan uit de verschillende belangen van de Britten en de
Fransen in Afrika. De Britten wensten een N-Z as te creëren, de Fransen een O-W as. De
ontmoeting van Franse en Britse militairen in Fashoda, Zuid Soedan, in 1898 zorgde voor
de crisis. De Fransen bonden uiteindelijk in, wat hun relatie met GB ten goede kwam.
Boerenoorlogen: De Eerste Boerenoorlog ook bekend als de Eerste Vrijheidsoorlog was
een oorlog tussen de vroegere Nederlandse kolonisten (de Afrikaners) en de Britse
kolonisten. De Tweede Boerenoorlog ook bekend als de Tweede Vrijheidsoorlog, ZuidAfrikaanse oorlog of Anglo-Boereoorlog was een oorlog tussen de Afrikaners
(afstammelingen van Nederlandse kolonisten) en het Britse Rijk. Uiteindelijk zullen de
boeren verslagen worden door de Britten, die gebruik maken van harde repressie en
concentratiekampen.
Sepoy-opstand: 1857, Grote opstand van Sepoys (Brits-Indiërs) tegen de Britse
overheersers. De Indische soldaten in het Britse leger in India bestaan uit verschillende
groepen van India, vormen een soort van collectief bewustzijn en komen in opstand, uit
ongenoegen met sommige Britse maatregelen. De opstand werd bloedig onderdrukt, maar
de Britten wijzigden hun Indische politiek en kwamen af met hervormingen, wat leidde tot
het gebruik en opleiding van Indische elites voor het bestuur van India.
Taiping-opstand: van 1851-1864 is waarschijnlijk de bloedigste opstand uit de
geschiedenis van China en wellicht het grootste bloedbad op aarde tot de Tweede
Wereldoorlog. De opstand woedde vooral in de vallei van de Jangtse-rivier en had
waarschijnlijk de dood van 20-30 miljoen mensen tot gevolg. Het was een confrontatie
tussen de decadente Qing-dynastie (Mantsjoe-dynastie) en de sekte van Hong Xiuqian een
door het christendom beïnvloede mysticus, die de leider werd van een millenniaristische
beweging.
Opiumoorlogen: De opium oorlog van 1839 tot 1841 markeerde het begin van een nieuwe
fase in de betrekkingen tussen China en het westen. Toen de Chinese regering de invoer
van opium aan banden probeerde te leggen verklaarden de Britten hen de oorlog. In 1857
trokken Frankrijk en Engeland gezamenlijk ten strijde om China te dwingen hun
diplomaten te ontvangen en zaken te doen met hun handelaren, wat uiteindelijk
resulteerde in een Chinese nederlaag en de creatie van het voor de Chinezen nadelige
concessiesysteem.
Boksersopstand: Opstand in China (1899) o.l.v. een geheim genootschap, tegen de
aanwezigheid van westerlingen en tegen de keizer. De deelnemers dachten door het
uitvoeren van taoïstische rituelen onkwetsbaar in de strijd te zijn. Naar de aard van deze
bewegingen werden zij door de westerlingen 'Boksers' genoemd. Deze opstand werd
neergeslagen door een Westers interventieleger. Gevolg voor China was een zware
herstelbetaling. Het is een emanatie van de nieuwe Chinese Nationale identiteit die
groeide.
Russisch-Japanse oorlog: tussen het Russische Rijk en het Keizerlijke Japan om de
heerschappij over Korea en Mantsjoerije begon op 8 februari 1904 toen de Japanse
marine bij verrassing de Russische marinehaven Port Arthur aanviel. De Russische vloot
werd later volledig vernietigd door de Japanse. Het eindigde met het tekenen van het
voor de Russen vernederende verdrag van Portsmouth op 5 september 1905.
Vrede van Brest-Litovsk: Op drie maart 1918 werd deze vrede tussen Rusland en
Duitsland getekend. Hij werd mogelijk gemaakt door de Russische revolutie van 1917 en
het aan de macht komen van de bolsjewieken. Lenin was met Duitse hulp teruggekeerd uit
ballingschap en nadat hij de macht had gegrepen sloot hij vrede met Duitsland, zoals
afgesproken. Dit was zeer in het voordeel van de Duitsers omdat ze niet langer een oorlog
aan twee fronten hoefden te voeren. Het uiteindelijke Duitse overwicht op het Westfront werd door de komst van de Amerikanen tenietgedaan.
Verdragen van Parijs:1919-1920 een aantal verdragen afgesloten in de omgeving van
Parijs aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Deze verdragen reguleerden de
voorwaarden voor de vrede, de represailles en de verhoudingen en grondgebied van de
verschillende verliezers. Het verdrag van Versailles is er 1 van.
Verdrag van Versailles: De Vrede van Versailles maakte een einde maakte aan de Eerste
Wereldoorlog. Het werd gesloten tussen Duitsland en de verschillende geallieerde en
geassocieerde mogendheden in de oorlog en was één van de vijf vredesverdragen die tot
stand kwamen door de vredesconferentie in Parijs. Het verdrag werd getekend op 28 juni
1919 (precies vijf jaar na de moord op Frans Ferdinand, de directe aanleiding voor het
uitbreken van de oorlog) in het kasteel van Versailles. Ondertekenaars waren van
geallieerde kant onder meer de Franse eerste minister Georges Clemenceau, zijn Britse
collega David Lloyd George en de Amerikaanse president Woodrow Wilson (Wilson had
erop aangedrongen dat de geallieerde regeringsleiders persoonlijk aan de
onderhandelingen deelnamen). Het regelde de voorwaarden voor vrede voor Duitsland.
Russische ‘Februari-revolutie’ (1917): het begin van de Russische Revolutie. Het
onmiddellijke resultaat ervan was het gedwongen aftreden van tsaar Nikolaas II. De
revolutie gebeurde vooral door de ontevredenheid over de manier waarop de tsaar het
land leidde en de voortdurende Russische nederlagen en verliezen tijdens de Eerste
Wereldoorlog in het bijzonder. Ook de onmogelijkheid van het regime om de
voedselbevoorrading te verzekeren droeg bij tot de uiteindelijke revolutionaire situatie.
Op 24 februari 1917 veroorzaakte voedselgebrek rellen in de hoofdstad Petrograd.
Hierdoor moest tsaar Nicholaas II op 17 maart afstand doen van de troon waardoor
Rusland een republiek werd. Het regime dat door de revolutie tijdelijk aan de macht kwam
was een hoofdzakelijk liberale alliantie van politieke hervormers die een democratisch
verkozen Russische Grondwetsvergadering wilden oprichten.
Russische ‘Oktober-revolutie’ (1917): De Oktoberrevolutie van 1917 werd
georchestreerd door de bolsjewieken onder leiding van Lenin m.b.v. Trotski, tegen het
regime dat geen dat aan de macht gekomen was in de Februarirevolutie en dat geen einde
had gesteld aan de oorlog. Lenin kwam terug uit balingschap met Duitse hulp in ruil voor
de belofte van vrede en verkreeg grote aanhang met zijn Apriltheses. De revolutie
slaagde, Kerensky’s regering viel en het leidde uiteindelijk tot de oprichting van de
communistische Russische staat en de USSR.
Verdrag van Rapallo (1922): Het Verdrag van Rapallo werd gesloten op 16 april 1922 in
de Italiaanse badplaats Rapallo (bij Genua) tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. In dit
verdrag werd de enkele jaren eerder ontstane Sovjet-Unie door Duitsland erkend. De
Weimarrepubliek erkende hiermee als eerste land de Sovjet-Unie. Rusland zag af van
Duitse herstelbetalingen, waartoe het gerechtigd was op grond van de Vrede van
Versailles, terwijl Duitsland afstand deed van alle Duitse eigendom in de Sovjet-Unie (dat
aan nationalisatie onderworpen werd). Verder besloten de twee landen opnieuw
economische betrekkingen aan te knopen en een geheime annex die later werd gesloten
bepaalde dat Duitsland militaire trainingen kon houden in het voormalige Rusland en er
wapenfabrieken mocht stichten waar met het oorlogstuig geëxperimenteerd mocht
worden, op voorwaarde van een gezamenlijk eigendom van de technische kennis. Dit
betekende concreet dat Duitsland zijn leger mocht oprichten op Russisch grondgebied.
Ruhrbezetting (1923): De Ruhrbezetting was een bezetting van het Duitse Ruhrgebied in
1923 en 1924 door Franse en Belgische troepen met het oog Duitse herstelbetalingen, die
uitbleven, af te dwingen. Het Ruhr-gebied werd leeggeplunderd. Deze gebeurtenis deed
het Weimarregime geen goed bij de Duitse publieke opinie en voedde de Duitse
revanchegevoelens.
Dawesplan (1924): Als reactie op de Ruhrbezetting kwam het Dawesplan. Hierdoor
werden de herstelbetalingen herschikt. Amerika leende Duitsland 800 miljoen mark om de
Duitse industrie te moderniseren en Duitsland als handelspartner te laten optreden,
waardoor Duitsland een economische basis zou krijgen voor het aflossen van de
herstelbetalingen. Dit loste uiteindelijk echter weinig op omdat er daardoor nieuwe
tegenstellingen ontstonden.
Verdrag van Locarno (1925): Het verdrag van Locarno werd in 1925 getekend in Londen
door Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië, na onderhandelingen in Locarno, met het
doel een nieuwe oorlog te vermijden. In dit verdrag worden de herstelbetalingen
geherstructureerd en de West-grens wordt formeel erkend door De. M.b.t. de Oostgrens
worden echter beperkte, vage uitspraken gedaan, wat leidt tot de samenwerking tussen
Frankrijk en de Kleine Entente. Het is ook een belangrijke impuls voor het verdrag van
Parijs van 1928 dat oorlog buiten de internationale wet stelt.
Armeense genocide: de naam voor de moorden op honderdduizenden tot meer dan een
miljoen Armeniërs, die gepleegd werden in het Ottomaanse Rijk ten tijde van het regime
van de Jonge Turken. De genocide wordt formeel ontkend door de Turkse overheid, tot
vandaag. De genocide vond plaats tijdens de 1e wereldoorlog in 1915, toen het Ottomaanse
rijk in slechte papieren zat.
Lange Mars (China): was een mars van Mao Zedong en ongeveer 130.000 Chinese
communisten van het Rode Leger in 1934. De mars liep van Jiangxi naar Yan'an in Shaanxi.
Tienduizenden overleefden de tocht niet. Deze mars was veroorzaakt door de geschillen
binnen de Guomindang tussen de communisten en Chiang Kai-Shek, waardoor de
communisten besloten om in het noorden een communistische staat op te richten. Tijdens
de mars verworven de communisten veel aanhang op het platteland, door hun
vooropgestelde programma van landhervormingen.
Beurscrash Wallstreet (1929): De beurscrach van 1929 had wereldwijde, catastrofale
gevolgen en begon in New York. De oorzaak was dat de productie van de bedrijven niet
overeenkwam met de consumptie. Toen dit duidelijk werd ontstond er een vicieuze cirkel
van failliete bedrijven, dalende koopkracht en verkoop van aandelen. Hierna volgde de
Grote Depressie, die getekend is door een daling van de productie en grote economische
malaise. Deze crash droeg bij tot de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland en
rechtse regimes in andere landen.
Balfour-verklaring (1917): betrof een brief, geschreven op 2 november 1917 door de
Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour aan Lord Rothschild, een
leider van de Joodse gemeenschap in Groot-Brittannië. De brief was bestemd voor de
Zionistische Federatie.
Hierin werd het standpunt uiteengezet waarover het Brits kabinet akkoord was geraakt
tijdens haar bijeenkomst op 31 oktober 1917. Dit standpunt hield in dat Groot-Brittannië
de zionistische plannen voor een Joods nationaal tehuis in Palestina ondersteunde,
alhoewel niets mocht worden gedaan om aan de rechten van de bewoners afbreuk te doen.
Ierse Paasopstand: is de Ierse Republikeinse opstand van 24-30 april 1916 en wordt
gezien als een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Ierland. Een
deel van de Irish Volunteers onder leiding van Pádraig Pearse en het kleinere Irish Citizen
Army van James Connolly bezetten sleutelposities in Dublin, waaronder het General Post
Office op O'Connell Street, en verkondigen een Ierse Republiek, onafhankelijk van het
Verenigd Koninkrijk. De opstand werd gesteund door Duitsland, maar werd neergeslagen
door het Britse leger. Dit veroorzaakte een uitblijven van het vooropgestelde Home-Rule,
tot groot ongenoegen van de Ieren.
Spaanse Burgeroorlog: die van 1936 tot 1939 duurde, was een gewapend intern conflict
op Spaanse bodem tussen republikeinen, communisten (met steun van Stalin), anarchisten
en internationale vrijwilligers enerzijds en zogenoemde nationalisten en monarchisten o.l.v.
Franco met steun van Nazi-Duitsland en fascistisch Italië anderzijds. Het totale dodental
inclusief de nationalistische zuiveringen achteraf bedroeg ongeveer een half miljoen
mensen. Het uiteindelijke resultaat was een extreem rechts regime o.l.v. Franco.
Mars op Rome (1922): Op 28 oktober 1922 bedreigen fascistische Zwarthemden Rome
met een coup, waarbij ze effectief optrekken naar Rome. De regering val, waarop
Mussolini aangesteld wordt als nieuwe premier en de opdracht krijgt een regering te
vormen. Dit markeert het einde van de Italiaanse monarchie en het begin van het
fascistische regime.
‘Anschluss’ (1938): betekent letterlijk aansluiting, verbinding of insluiting, figuurlijk
annexatie en wordt meestal specifiek gebruikt om de Duitse annexatie van Oostenrijk in
een "Groot-Duitsland" (1938) aan te duiden. Deze annexatie gebeurde vrijwillig door
Oostenrijk. Er kwam geen reactie van de andere Europese mogendheden, wat in de kaart
speelde van de expansiepolitiek van Hitler.
Conferentie van München (1938): een verdrag tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland en Italië over de toekomst van Tsjechoslowakije. Het verdrag werd afgesloten
op 30 september 1938 waarbij Tsjechoslowakije zelf niet aanwezig was. Hitlers
agressieve annexatie van het Tsjechische Sudetenland werd hiermee door de 'grote
mogendheden' geaccepteerd. Dit was het verdrag dat in Europa de vrede moest
garanderen, en door premier Chamberlain van het Verenigd Koninkrijk werd aangeduid met
'Peace in our time'. Precies een jaar later zou Duitsland Polen binnenvallen, waarmee het
startschot van deTweede Wereldoorlog gegeven was.
Duits-Russisch niet-aanvalspact: Het Molotov- Von Ribbentroppact is de benaming van
een overeenkomst tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, getekend op 23 augustus 1939
te Moskou, genoemd naar de ondertekenaars: de Duitse minister van Buitenlandse Zaken
Joachim von Ribbentrop en zijn sovjetcollega Vjatsjeslav Molotov. De overeenkomst staat
ook bekend als het Duits-Russisch pact of het Duivelspact. Hierin werd Polen verdeeld
tussen beide landen en de Duits-Russiche invloedsfeer vastgelegd m.b.t. de komende
oorlog.
Slag om Engeland (1940): was een luchtoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen
de Duitse Luftwaffe en de Britse Royal Air Force. De luchtoorlog startte op 10 juli 1940
en verliep in vijf fasen tot het ten einde kwam op 31 oktober 1940. Groot-Brittanië was
toen nog de enige Europese mogendheid die overeind stond tegenover Duitsland. Duitsland
poogde met de luchtoorlog de baan vrij te maken voor een invasie. De luchtoorlog zou
uiteindelijk door GB gewonnen worden. Ook op zee werd er strijd geleverd, maar slechts
in beperkte mate, aangezien De. de superieure Britse vloot vreesde. Het waren vooral de
Duitse U-boten die hier een rol speelden.
Pearl Harbor (1941):De aanval op Pearl Harbor was een aanval van de Japanse Keizerlijke
Marine op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op Hawaii onder leiding van admiraal
Yamamoto.
Toen admiraal Isoroku Yamamoto in 1939 chef werd van de Japanse vloot, vatte hij een
plan op om de Amerikaanse zeemacht te vernietigen die in Pearl Harbor was
gestationeerd. De basis werd aangevallen op de ochtend van 7 december 1941. Het was de
start van de Amerikaanse deelname aan de 2e wereldoorlog.
Slag om Stalingrad : begon op 23 augustus 1942 na een groot bombardement op de stad,
dat 40.000 burgers het leven kostte. De slag zou vijf en een halve maand duren. In het
begin van de veldslag hadden de Duitsers een overmacht en vielen de stad met 12 van hun
22 divisies aan. Ze dachten dat het niet al te moeilijk zou worden Stalingrad in te nemen.
Maar niets bleek minder waar. Van half september tot half oktober 1942 vielen er aan
Duitse zijde in de stad 14.000 doden en 60.000 gewonden, terwijl de verliezen bij de
Sovjets daar nog een veelvoud van waren. Dat betekende 5000 tot 6000 man per divisie,
waardoor de meeste divisies niet meer konden aanvallen. Deze verliezen waren dermate
groot dat de strijd erna alleen met gespecialiseerde troepen kon worden voortgezet. Bij
de Sovjets was het dodenaantal aanzienlijk hoger. Veel Duitse soldaten werden tijdens
deze slag gek. Als ze in de buurt van een raam kwamen werden ze door sluipschutters
gedood. En elke dag, maar vooral ook 's nachts, werden ze vele malen door duizenden
Sovjetsoldaten aangevallen. Gebrek aan slaap en rust zorgden voor veel slachtoffers.
D-Day: De term D-Day wordt in de krijgsmacht gebruikt om simpelweg de dag aan te
duiden waarop een aanval of operatie gepland is, maar het refereert meestal naar de
landing van Normandië op 6 juni 1944. Deze landing was het begin van de bevrijding van
West-Europa. In Oost-Europa waren de Duitsers al aan het verliezen van de Sovjet-Unie.
De term D-day staat voor Decision Day. Op deze dag werd een beslissende slag geleverd
voor het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog.
Conferentie van Teheran (1943): een bijeenkomst tussen Jozef Stalin, Franklin
Roosevelt en Winston Churchill die werd gehouden in Teheran, Iran tussen 28 november
en 1 december 1943.
Het was de eerste oorlogsconferentie waarbij Stalin aanwezig was. Het doel van de
besprekingen op deze conferentie was om geallieerde strategie te bepalen tegen naziDuitsland. Hierbij stond de discussie om een tweede front te openen in West-Europa
centraal. Op dezelfde conferentie werd de onafhankelijkheid van Iran erkend door de
drie aanwezige landen.
Conferentie van Yalta (februari 1945): Aan de Conferentie van Jalta namen de leiders
van de Grote Drie geallieerde mogendheden deel: de Verenigde Staten van Amerika, het
Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie. Op de Conferentie van Jalta kwamen van 4 tot 11
februari 1945 de 3 geallieerde leiders bij elkaar. Roosevelt van de Verenigde Staten,
Churchill van het Verenigd Koninkrijk en Stalin van de Sovjet-Unie. De conferentie vond
plaats in Jalta op de Krim (Oekraïne), en wel in het Livadia-paleis. Deze plaats van
samenkomst was gekozen nadat Stalin had geweigerd zijn grondgebied te verlaten. De
nazi's waren bijna verslagen.Deze laatste conferentie tijdens de oorlog in Europa besprak
de situatie die zou ontstaan na afloop van deze oorlog. De naoorlogse verhoudingen
werden hier dan ook al zichtbaar. Vanzelfsprekend ging het hierbij ook om de afbakening
van invloedssferen. George Kennan was zeer duidelijk in de erkenning van de belangen die
de Sovjet-Unie in Oost-Europa had verworven.Eén van de belangrijkste kwesties die aan
de orde waren, was de regeringsvorm in Polen, waarbij Stalin veel inspraak wilde hebben.
De grenzen van dat land werden afgebakend, waarbij het veel gebied in het oosten verloor
aan de Sovjet-Unie, en in het westen werd gecompenseerd met Duitse
gebieden.Overeengekomen werd om Duitsland te verdelen in bezettingszones. De
bezettende mogendheden zouden samenwerken in een controleraad.
Conferentie van Postdam (juli 1945): van 17 juli tot 2 augustus 1945. De deelnemers van
de conferentie waren de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten
van Amerika. Het waren de grootste en machtigste geallieerde landen die de Asmogendheden nazi-Duitsland en Italië hadden verslagen in de Tweede Wereldoorlog. De
drie naties waren vertegenwoordigd door hun respectievelijke leiders: secretaris-generaal
van de communistische partij Joseph Stalin, president van de Verenigde Staten Harry S.
Truman en Brits premier Winston Churchill, die na de politieke overwinning van de Labourpartij werd vervangen door Clement Attlee. Stalin, Churchill, Truman en Attlee kwamen
negen weken na de Duitse capitulatie (8 mei 1945) samen om te beslissen hoe NaziDuitsland moest worden geregeerd .
Berlijnse Blokkade: Bij de Blokkade van Berlijn waren tussen 24 juni 1948 en 12 mei 1949
de weg-, rail- en binnenvaartverbindingen tussen de westelijke bezettingszones van
Duitsland en West-Berlijn door de Sovjet-Unie afgesloten. De blokkade was een reactie
op de invoering van de D-mark in West-Berlijn. Gedurende de blokkade werd West-Berlijn
via een luchtbrug bevoorraad. Het doel was om het Westen te doen afzien van de controle
over West-Berlijn. Het mislukte en leidde tot de oprichting van de Berlijnse muur.
Akkoorden van Bretton Woods: De Overeenkomst van Bretton Woods is een akkoord in
1944 gesloten tussen 44 landen dat getekend werd in het dorp Bretton Woods in New
Hampshire in de Verenigde Staten.Dit leidde tot de oprichting van het IMF, de
Wereldbank en het opnieuw invoeren van de goudstandaard.
Het Bretton-Woodssysteem bestond er onder andere uit dat de waarde van alle nationale
valuta gekoppeld werd aan die van de dollar, en de dollar op zijn beurt gekoppeld werd aan
het goud tegen een vaste pariteit (35 dollar per ounce). Hiermee werd de dollar dan nu
ook officieel de belangrijkste munt ter wereld. In de praktijk was het dat al, immers, de
Amerikanen waren in 1944 de oorlog aan het winnen, en hadden bovendien al zo'n
driekwart van de wereldgoudvoorraad in handen.
Verdrag van Rome (1957): Het Verdrag van Rome is een in 1957 gesloten verdrag, dat
de stichting inhield van de EEG (Europese Economische Gemeenschap). Voor het eerst was
er de wil om serieus samen te werken, maar deze samenwerking (EEG) bleef lange tijd
beperkt tot landbouw. Er kwam één tolvrije regio met gemeenschappelijke buitengrenzen
(een douane-unie, één uniform gebied zonder binnengrenzen maar met gemeenschappelijke
buitengrenzen voor derden).
Later groeide ook de samenwerking op economisch vlak, totdat op 1 januari 1993 het
Europa zonder binnengrenzen een feit werd. De aanvankelijke ondertekenaars waren de
landen van het 'Europa van de Zes' - België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland,
Frankrijk en Italië. Het verdrag werd officieel ondertekend op 25 maart 1957, en trad in
effect op 1 januari 1958.
Verdrag van Maastricht: Het Verdrag van Maastricht (officieel het Verdrag
betreffende de Europese Unie) werd ondertekend op 7 februari 1992 en diende ter
oprichting van de Europese Unie.
Het verdrag trad in werking op 1 november 1993 en sindsdien vormen de Europese
Gemeenschappen (EG), die weer bestaan uit de Europese Gemeenschap, de Euratom en de
EGKS, de eerste van de drie pijlers van Europese Unie (EU). Na ratificering van het
Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa zullen de drie pijlers afgeschaft
worden.
In het Verdrag werden de Verdragen van Rome (EG - vroeger EEG; zie onder - en
Euratom) en van Parijs (EGKS) gewijzigd. Daarnaast werd de Europese Unie opgericht,
waarin de Europese Gemeenschap, de Euratom en de EGKS de eerste pijler vormen.
Grote Sprong Voorwaarts (China):de benaming voor het tweede Chinese vijfjarenplan,
dat op last van de communistische partijleider Mao Zedong in 1958 werd gelanceerd. De
bedoeling was om China in een snel tempo te industrialiseren en de productie op te
drijven. De boeren zouden tijdens de winter industriële producten maken, vooral staal. Er
werden vele installaties opgericht op het platteland. De vooropgestelde quota kwamen
echter niet overeen met de reële productie, waardoor de boeren hun werktuigen
omsmeedden om aan de quota te voldoen. Dit leidde tot een hongersnood die aan +- 30
miljoen mensen het leven kostte.
Culturele Revolutie (China): In 1966 gelanceerd in de Volksrepubliek China was het een
door de partijleiding opgezette revolutionaire opstand van studenten en arbeiders tegen
de bureaucraten van de Chinese Communistische Partij. Deze "opstand" had als doel het
Maoïsme te behouden als de leidende ideologie van China. Daarnaast was het ook een
middel om de politieke oppositie tegen Mao uit te schakelen. Het richtte zich vooral tegen
intelligentsia, de nieuwe bovenlaag in China. Deze mensen werden naar het platteland
gestuurd om door lichamelijk arbeid solidair te zijn met boer en arbeider.
Koreaanse Oorlog: een burgeroorlog die begon in juni 1950 en in juli 1953 met een
wapenstilstand eindigde, tussen Noord- en Zuid-Korea. De Koreaanse Oorlog was een
gewapend conflict in de Koude Oorlog. Belangrijke factoren zijn de VS, USSR, de VN
interventie, de VN-boycot van de USSR ervoor en het Chinese vrijwilligersleger.
Praagse Lente:de naam die men geeft aan de periode in de Tsjechoslowaakse
geschiedenis van januari 1968 tot 20 augustus 1968, toen Alexander Dubček het
communistische Tsjechoslowakije een meer gematigde koers uitstuurde. Aan deze periode
werd abrupt een einde gemaakt door de andere vijf leden van het Warschaupact, onder
leiding van de USSR met de inval van hun troepen op 20 augustus 1968.
Invasie van de Varkensbaai (Cuba): is de mislukte invasie in Cuba door Cubaanse
ballingen in april 1961, gesteund door de Amerikaanse CIA. De invasie had het doel het
communistische bewind onder Fidel Castro omver te werpen. De aanval werd echter
afgeslagen, en Cuba bleef communistisch.
Cubaanse rakettencrisis: De Cuba-crisis was het gevolg van de in 1961 ingezette invasie
van de Varkensbaai. Teneinde een 2e invasie te vermijden deed Cuba een beroep op de
USSR, die middellange afstandsraketten plaatste op Cubaans grondgebied, tot
ongenoegen van de Amerikanen. De Amerikanen blokkeerden het scheepvaartverkeer naar
Cuba. De toestand wer uiteindelijk opgelost door een overeenkomst, waarbij beslist werd
dat de raketten verwijderd zouden worden en waarbij de VS beloofden Cuba met rust te
laten. Tevens werd er in het geheim afgesproken dat de Amerikaanse raketten uit Turkije
weggehaald werend.
Congres van Bandung (1955):De Bandungconferentie of Aziatisch-Afrikaanse
conferentie was een conferentie die van 18 tot 24 april 1955 plaatsvond in Bandung,
Indonesië. Aziatische en Afrikaanse naties die kort ervoor onafhankelijk waren geworden
namen aan deze conferentie deel. Zij werd georganiseerd door Egypte, Indonesië, Burma,
Ceylon (Sri Lanka), India en Pakistan. De minister van buitenlandse zaken van Indonesië,
Ruslan Abdulgani, coördineerde de conferentie. Doelen van de conferentie waren het
stimuleren van economische en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische
landen en het tegenstand bieden aan kolonialisme of neo-kolonialisme van de Verenigde
Staten, de Sovjet-Unie of andere naties.
Frans-Algerijnse oorlog: was een oorlog tussen Frankrijk en Algerije van 1958 tot 1962
met als doel de Algerijnse onafhankelijkheid, die ook effectief bereikt werd. Na de
Franse nederlaag in Indochina was de kolonisatiedrang voorbij. Het dekolonisatieproces
kwam overal op gang en Frankrijk gaf onafhankelijkheid aan verschillende kolonies. Het
probleem met Algerije was dat er veel Franse woonden, die geen onafhankelijkheid
wensten. Het conflict ging de slechte kant uit voor Frankrijk. De Gaulle kwam aan de
macht, de 5e republiek werd opgericht, en tegen de verwachtingen van de Franse
Algerijnen in werd de onafhankelijkheid toegekend.
Zesdaagse Oorlog: was een oorlog die tussen 5-10 juni 1967 werd uitgevochten tussen
Israël en de Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. Hij werd gestart door
Israël, aangezien die niet gemobiliseerd kon blijven. Het was een preventieve aanval op de
vijanden van de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948. Als gevolg van de oorlog bezette Israël
de Gaza-strook, de Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Golan-Hoogvlakte.
Jom Kippoer Oorlog:De Jom Kipoeroorlog, ook bekend als de Oktoberoorlog of de
Ramadanoorlog, begon op Jom Kipoer 6 oktober 1973 en duurde tot 22 of 24 oktober,
afhankelijk van het oorlogsfront. De oorlog werd geïnitieerd door een coalitie van Egypte
en Syrië die een aanval inzetten tegen Israël. Ook Algerije, Irak, Koeweit, Libië, Marokko,
Saoedi-Arabië, Soedan en Tunesië stuurden soldaten, tanks en/of gevechtsvliegtuigen
naar de strijd. Israël behaalde de overwinning.
Oslo-akkoorden (Israël-Palestina): De Oslo-akkoorden, officieel de Declaratie van
Principes over de Reglementen van Interim Zelfbestuur, die op 20 augustus 1993 in Oslo,
Noorwegen waren samengesteld en vervolgens op 13 september 1993 officieel
ondertekend tijdens een ceremonie in Washington D.C., hadden het doel de eerste aanzet
te zijn om het Palestijnse vraagstuk op te lossen.
Iraanse Revolutie (1978-1979):een revolutie in Iran waarbij de dictatoriale, prowesterse sjah Mohammed Reza Pahlavi werd afgezet ten gunste van, uiteindelijk, een
islamitische republiek onder leiding van ayatollah Ruhollah Khomeini. De revolutie vond
plaats in twee fasen. In de eerste fase verdreef een alliantie van liberale, linkse en
religieuze groeperingen de sjah. In de tweede fase, vaak de Islamitische Revolutie
genoemd, greep Khomeini de macht. De revolutie begon in december 1978, al waren er
daarvoor ook diverse protesten geweest. Op 16 januari 1979 vluchtte de sjah, al wendde
hij het voor als een lange vakantie. Op 1 februari keerde Khomeini terug uit zijn
ballingschap en hij begon vrij snel de pluralistische revolutie om te vormen naar een
streven naar absolute macht voor de geestelijkheid.
Iraans-Iraakse oorlog:
De Irak-Iranoorlog, ook wel de Eerste Perzische Golfoorlog genoemd, was een militair
conflict tussen Irak en Iran. De oorlog duurde van 22 september 1980 tot 20 augustus
1988. In Iran werd deze oorlog ook wel de opgelegde oorlog of de veeleisende oorlog
genoemd.
Eerste Golfoorlog: De Perzische Golfoorlog van 1990-1991 (aanvankelijk Tweede
Golfoorlog geheten omdat men de oorlog tussen Iran (Perzië) en Irak als Eerste
Golfoorlog beschouwde; later werd dit de Eerste Perzische Golfoorlog of de
Koeweitoorlog genoemd) werd gestart door de Iraakse invasie van Koeweit, tot grote
verontwaardiging van de rest van de Arabische wereld en de rest van de wereld. Later
werden de Irakezen door een door de Verenigde Staten geleide internationale coalitie en
met mandaat van de Verenigde Naties (VN) weer uit het land verdreven.
Kaarten (indien er een pagina nummering is en een gemarkeerde naam, wordt de
Pütziger-atlas bedoelt)
De VSA in 1790 zie pütziger 124
Afrika in 1800
Empire (Frankrijk)
Grand Empire (Frankrijk)
Empire + Grand Empire op het toppunt van Napoleons macht
Empire + Grand Empire + bondgenoten op het toppunt van Napoleons macht p 128
Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie in 1800 p 131
Rijnbond
Duitse Ruimte in 1807 p131
Europa in 1810 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Europe_1810.pdf
Europa in 1815 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Europe_1815.pdf
Pruisen in 1815 p134 zie ook kaart site
Duitse Bond in 1815 p134
Duitse Ruimte in 1815 p134
Polen in 1815 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m0802c.pdf
Duitse Ruimte in 1867 p 135
Italië in 1859 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Unification_of_Italy.pdf
Europa in 1871 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1303.pdf
Het Duitse Keizerrijk in 1871 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1302.pdf
Het Ottomaanse Rijk in 1878 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd
f
Invloedszones in China in 1910 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1606.pdf
Koloniaal Afrika voor WO I p 151 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Africa_1914.pdf
De koloniale wereld voor WO I p148
Duits koloniaal rijk voor WO I p 148
Brits koloniaal rijk voor WO I p148
Brits koloniaal rijk na WO I (inclusief mandaatgebieden) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1605.pdf
Frans koloniaal rijk voor WO I p148
Frans koloniaal rijk na WO I (inclusief mandaatgebieden) p160??
Het Ottomaanse Rijk in 1914 (voor WO I) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd
f
Oostenrijk-Hongarije in 1914 (voor WO I) p 154
Rusland in 1914 (voor WO I) http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m0505d.pdf
Europa in 1923 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1704.pdf
Bolsjewistisch Rusland 1919 p 158
Evolutie Ottomaanse Rijk 1798-1920 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314986/Decline_of_Ottoman_Empire_1683_1914.pd
f
Turkije 1923 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1704.pdf
Sovjetunie 1922 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1801.pdf
Territoriale ontwikkeling Sovjetunie 1922-1991 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m1801.pdf
China 1900 (met aanduiding buitenlandse invloedszones) http://www.google.be/imgres?
imgurl=http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/73/KCRC_China_spheres_of_in
fluence.jpg&imgrefurl=http://commons.wikimedia.org/wiki/File:KCRC_China_spheres_of_i
nfluence.jpg&h=419&w=545&sz=71&tbnid=MV4NGdoLCuTtqM:&tbnh=102&tbnw=133&prev=
/images%3Fq%3Dsphere%2Bof%2Binfluence%2Bin%2Bchina&hl=nl&usg=__kQFurIpWoSZW21cJjgQ0HOd0gI=&ei=PJXtS-nFI4bONH1hdoH&sa=X&oi=image_result&resnum=4&ct=image&ved=0CCQQ9QEwAw (kritisch
zijn)
China 1937 http://history.sandiego.edu/cdr2/WW2Pics/58742big.jpg
Duitsland en zijn buurlanden in oktober 1938 p168
Duistland en zijn buurlanden in oktober 1939 p 171
Democratieën en dictaturen in Europa in 1937
http://www.blikopdewereld.nl/Ontwikkeling/images/stories/sv2efa9/1937europa%20sv
%20hfst%209%202e%20fase.gif
Europa in augustus 1940 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2103a.pdf stuk van Rusland nog
van Russen
De Duitse opmars in de Sovjetunie in december 1941 p 172
Door Duitsland en Italië bezet Europa in augustus 1943 p173
Door Duitsland bezet Europa in medio augustus 1944 p 173
Japanse expansie in juli 1942 p 174
Territoriale ontwikkeling van Polen 1938-1946 p 172+176
De Asmogendheden met hun bondgenoten en veroveringen einde 1942 p 172
Duitsland in 1946 p178
Duitse territoriale ontwikkeling 1919-1990 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203a.pdf +
http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203b.pdf +
http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2203c.pdf
Sovjetunie en bondgenoten in 1955 p 186
VSA en bondgenoten in 1955 p 204
Onafhankelijke Afrikaanse staten voor 1960 p 198
Indisch subcontinent in 1948 p 195
Arabische Liga p 202
Israël in 1948 p 202
Israël en buurland in 1967 http://highered.mcgrawhill.com/sites/dl/free/0073106925/314988/Palmer10_m2403c.pdf
Europa in 1991 p 212
Download