Tuigen maken - Hengelsportvereniging "De Snoekbaars Vorden"

advertisement
Tuigen maken
Ramon Pasmans
Waaruit bestaat een tuigje?

Lijn

Dobber

Lood


Hoofdlood

Aanbijtloodjes
Onderlijn


Haak
Elastiek?
Lijnkeuze: hoofdlijn

Hoofdlijn

Kleine vis (voorn)


Brasem


0,12
Karper


0,10
0,14 - 0,20
Ook afhankelijk van:

Hoeveelheid vis

Seizoen
Lijnkeuze: onderlijn

Kleine vis


Brasem (1 kg+)


0,07 – 0,10
0,10
Karper

0,14 – 0,20

Gebruik soepele lijn

Controleer de diameter

Vis niet te dun (maar ook niet te dik)!!

Geen risico, zeker niet wanneer je op dikke vis vist!!
Dobberkeuze


Welk type dobber moet ik gebruiken?

Hangt af van de omstandigheden

Persoonlijke voorkeur
Welke dobbertypes zijn er?

Stroomdobbers

Dobbers voor traag stromend water

Dobbers voor stilstaand water

Dobbers voor kleine vis
Stroomdobbers

Vlagdobbers


Bolvormige modellen


Drijflichaam vangt minder stroming
Stabiel, mooi te sturen
Dikke bovenantennes

Dobbers lopen minder snel aan

Alleen aanslaan op echte beten
Dobbers voor traag stromend water

Druppel- of olijfvormig

Perfect voor de Nederlandse kanalen
Dobbers voor stilstaand water

Vaak een slank drijflichaam

Hoeven niet afgeremd te worden in de stroming


Minder weerstand
Karperdobbers

Stevig

Vaak dikke antennes

Grof aas
Kleine vis

Alverdobbers

Vaak korte pennetjes


Minder snel in de knoop
Vaak in combinatie met korte telescoophengels
Lood


Hoofdlood

Loodhagels

Olivettes
Lichte dobbers


Loodhagels
Zware dobbers

Combinatie:

Olivette+loodhagels
Aanbijtloodjes

Zorgen ervoor dat je de beet (snel) ziet



Grootte afhankelijk van de dobber (en de visserij)
Volgende aanhouden:

0,3 tot 0,5 g n°11

0,5 tot 1,5 g n°10

1,5 tot 2,5 g n°9

3 g n°8
‘Altijd’ 4 dezelfde loodjes onderaan
Onderlijn

Lengte afhankelijk van de grootte van de vis

Grote vis: lange(re) onderlijnen

Kleine vis: korte(re) onderlijnen

Grondels: 5 cm

Alver: 8 cm

Voorn/bliek: 15 cm

Brasem: 20 cm

Door het aanbijtloodje omhoog te schuiven wordt een korte onderlijn ‘langer’

Bij lange onderlijnen kan je het aanbijtloodje niet kort bij de haak zetten
Haak


Wat is van belang bij de haakkeuze?

Grootte

Gewicht van de haak (lijndikte)

(Haakvorm)
In Nederland meestal tussen maat 14 en 22


Groter en kleiner uitzonderlijk
Gebruik een zo groot mogelijk haak

Met deze haak krijg je voldoende beet en vang je (bijna) alle vissen

Te grote haak: veel minder beet

Te kleine haak: veel beet, maat te weinig vissen in het net!!
Geschikte haaktypes



Voor de kanaalvisserij

Kamasan B511

Kamasan B512

Preston 311 (fijne visserij)

Colmic B957
Karpervisserij

Kamasan B911

Colmic N500
Matchvisserij

Kamasan B650

Colmic BS5000 (fijne visserij)
Elastiek

Afhankelijk van de visserij



Kanaalvisserij

Afhankelijk van de diepte

Afhankelijk van de grootte van de vissen

(afhankelijk van de haakgrootte!)
Karpervisserij

Afhankelijk van de grootte van de vissen

Seizoen (koud
Bij voorkeur over 3 delen

Meer rek

Je verspeelt minder vis
Kanaalvisserij

Ondiepe kanalen (Beukerskanaal, Lage vaart)

Kleine vis

0,7 – 0,9 mm (n°3 – n°5)
Grote vis (brasem)


0,9 – 1,0 mm (n°5 – n°6)
Diepe kanalen (Julianakanaal, Kanaal door Voorne)

Kleine vis


(0,9) – 1,0 mm ((n°5) – n°6)
Grote vis

1,0 – 1,2 mm (n°6 – n°8)

Lichte holle elastiek (gele hydrolastic)
Karpervisserij

Holle elastiek: hydrolastic wordt het meest gebruikt

Kleine karpers (maximaal 1,5 kg)


Grote karpers (>1,5 kg)



“Zwarte hydrolastic” (n°12 - 16)
Hele grote karpers (>4 kg)


“Witte hydrolastic” (n°6 - 10)
“Paarse/rode hydrolastic” (n°14 – 20)
In de winter kan je iets dunner vissen
Alleen gebruiken als de hengel het aankan!!
Download