Smaakpapillen ook diep in spijsverteringsstelsel Noorderlicht.vpro.nl, aug 2007 Darmen kunnen suiker proeven. Dezelfde eiwitten die smaakpapillen van de tong helpen om zoete smaak te herkennen, huizen ook in de darmen. De ontdekking kan diabetespatiënten helpen. Spekjes proppen, rozijnen lepelen of kauwgum kauwen: onze tong vertelt de hersenen dat zulk snoep heerlijk zoet smaakt. Proeven doet de tong met de smaakpapillen, die op hun beurt weer bestaan uit miniatuurproevers: de smaakreceptoren. De receptoren voor zoete smaak, onder biochemici bekend als T1R2 en T1R3, blijken nu ook in de dunne darm te zitten, schrijven Robert Margolskee en zijn collega's in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences. De receptoren zijn van hetzelfde type als die op de tong, maar dienen niet om te proeven. Ze houden zich bezig met de opname van voedzame suikers, zeggen de wetenschappers. De vondst van de receptoren in de dunne darm bracht de onderzoekers op het idee om te kijken of ze misschien bedoeld zijn om het lichaam te vertellen hoeveel suiker er in de darm zit. Ze speculeerden dat op basis daarvan het lichaam bepaalt hoeveel suiker de darm moet opnemen. Het is namelijk bekend dat de dunne darmen van mensen die meer suikers eten, steeds beter worden in het opnemen ervan. Om dat te achterhalen, gingen de onderzoekers na of de smaakreceptoren actiever werden op een suikerrijk dieet, vergeleken met een suikerarm dieet. Dat betekende een eettaak voor laboratoriummuizen. De wetenschappers zagen ook hun kans schoon om zoetstoffen te testen. Want ondanks dat zoetstoffen het lichaam direct dienen te verlaten zodat je dun blijft, gaat in de wetenschap het gerucht rond dat ze mensen op één of andere manier toch dikker maken. Na drie weken dieet vergeleken de onderzoekers het aantal actieve receptoren en suikeropname tussen de muizen. Voor alle diëten bleek dat deze twee gelijk opliepen. Een sterk teken dat ze met elkaar te maken hadden. De knaagdieren die een hoop suiker aten, hadden meer actieve receptoren en namen meer suiker op dan degene die geen suiker aten. En de muizen die zoetstoffen kregen? Die hadden ook wat meer van beide, zij het wat minder dan de echte suikervreters. En dat betekent dat zoetstoffen dus toch suikeropname bevorderen, doordat de smaakreceptoren aangeven dat er zoetigheid in de darmen te halen valt. Volgens medeauteur Soraya Shirazi-Beechley van de universiteit van Liverpool is dat een belangrijke ontdekking. Diabetespatiënten mogen maar heel weinig suiker, maar krijgen er door de zoetstoffen toch teveel van in hun bloed. Helemaal geen zoet eten dus, lijkt voor deze mensen het devies. Hoewel, misschien is er toch een manier om wat zoetigheid mee te pikken. Om tijdens het experiment er namelijk zeker te van zijn dat smaakreceptoren de boosdoeners waren, schakelden de wetenschappers bij een paar muizen het gen voor de zoete smaakreceptor uit. En deze namen ongeacht het dieet helemaal geen extra suikers op. Dat is dus niet alleen bewijs dat de receptoren met suikeropname van doen hebben, maar kan ook een oplossing zijn voor diabetici, door suikeropname tegen te gaan, reageert Shirazi-Beechley in een e-mail. Een microscoopdoorsnede van de dunne darm. Ergens in dit weefsel zitten zoete smaakreceptoren. En wanneer er zoetigheid in de darm zit, geven ze dat graag door. Yum, spekjes! Ze zitten vol met suiker. Niet alleen onze tong proeft dat, maar ook onze dunne darm. Laboratoriummuizen werden opgetrommeld voor een groot deel van experiment. Sommige hebben zich aardig mogen vetmesten. Anderen gingen op dieet.