Definities Trauma en PTSS Van het begrip trauma bestaan meerdere definities. Wikipedia spreekt van een verwonding als het over een lichamelijk trauma gaat. Bij emotionele verwondingen spreekt men van een psychotrauma: het psychische letsel dat wordt opgelopen na een verschrikkelijke gebeurtenis. Een psychisch trauma komt op wanneer de normale verwerking niet meer helpt en het lijkt of er niets meer aan te doen is. Een traumatische reactie kan o.a. bestaan uit: zich hyperactief voelen; ongewild opnieuw beleven van de traumatische ervaring; zich afscheiden van de eigen gevoelens en lichamelijke sensaties; verdringen van wat er gebeurd is; zich angstig voelen en vervlakking van gevoelens en emoties. PTSS PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis) wordt gezien als een angststoornis die zich ontwikkelt uit een of meerdere niet verwerkte trauma’s: uit ernstige stress gevende situaties, waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit. Voorbeelden zijn: - oorlog, burgeroorlog en andere gewapende conflicten gewelddadige aanvallen verkrachting en seksueel misbruik emotioneel of lichamelijk misbruik in de vroege jeugd Zo’n trauma kan worden herbeleefd (door bewuste en onbewuste prikkels) en leiden tot een toenemende gevoeligheid voor stress. Uiteindelijk kunnen de sensaties en gevoelens zo ondraaglijk zijn dat iemand actief zal proberen ze te vermijden. Dan gaat men zichzelf mentaal van die gevoelens afscheiden, men gaat zich dissociëren. Het lichaam spant zich aan en zet zich schrap tegen deze gevoelens. De angst bestaat, dat als het niet lukt om deze gevoelens en lichamelijke sensaties te ontwijken, men er volledig door wordt overweldigd. Alle vertrouwen dat men met die gevoelens en sensaties om kan gaan, is verdwenen. In dit stadium gaat iemand veelal over op medicijnen, drugs en alcohol om toch maar vooral die gevoelens en lichamelijke sensaties weg te laten blijven. Dit vermijdingsgedrag en de gevoelde hulpeloosheid knagen aan twee belangrijke poten van ons mens-zijn: onze vrije wil en onze zelfbeschikking. Het is verschrikkelijk om te beseffen dat we emotioneel afhankelijk zijn geworden en daardoor ons gevoel en daarmee ook onszelf, niet meer in de hand hebben. PTSS is een angststoornis en moet niet worden verward met het normale verwerkingsproces na een traumatische gebeurtenis. Voor de meeste mensen verdwijnen de emotionele gevolgen van een trauma na enkele maanden. Als deze echter langer duren, kan er sprake zijn van een psychische aandoening. Als de stoornis niet wordt behandeld, kan deze zeer ernstige vormen aannemen. 1 DSM V criteria voor PTSS (Bron: US Department of Veteran Affairs) Onderstaande is de persoonlijke vertaling van de website-eigenaar van EFT4PTSS.nl, waarvoor hij geen enkele verantwoordelijkheid neemt betreffende de juistheid daarvan. Het DSM-V (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is het Amerikaanse handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen, dat ook in Nederland gangbaar is. De diagnose PTSS mag alleen worden gesteld door een arts, psychiater of psycholoog. Criterium A: Stressor De persoon is blootgesteld aan: de dood, een doodsbedreiging, een daadwerkelijke of de dreiging van een ernstige verwonding, of daadwerkelijk seksueel geweld of de dreiging daarvan, zoals hieronder aangegeven (tenminste 1 item noodzakelijk): 1. Directe blootstelling. 2. Zelf getuige. 3. Indirect, door te vernemen dat een nauwe verwante of goede vriend was blootgesteld aan het trauma. Als de gebeurtenis daadwerkelijke dood of de dreiging daarvan betrof, dan moet die gewelddadig of door een ongeval zijn geweest. 4. Herhaaldelijke of indirecte extreme blootstelling aan weerzinwekkende details van de gebeurtenis(sen), normaalgesproken in het verloop van beroepsmatige taken (eerste hulpverlening, verzamelen van lichaamsdelen; professionals die herhaaldelijk zijn blootgesteld aan de details van kindermisbruik). Dit omvat niet de indirecte, niet professionele blootstelling via elektronische media, televisie, film of foto’s. Criterium B: Symptomen van indringing De traumatische ervaring wordt aanhoudend herbeleefd op de volgende manier(en): (tenminste 1 item noodzakelijk) 1. Terugkerende, onvrijwillige en indringende gedachten. Noot: kinderen ouder dan 6 jaar kunnen deze symptomen vertonen in herhaalde spelsituaties. 2. Traumatische nachtmerries. Noot: kinderen kunnen angstaanjagende dromen hebben, zonder inhoud die is gerelateerd aan de trauma(‘s). 3. Dissociatieve reacties (bijv. flashbacks), die kunnen voorkomen in het continuüm van korte episodes tot en met een compleet verlies van bewustzijn. Noot: kinderen kunnen de gebeurtenis tijdens het spel naspelen. 4. Intense of langer durende stress na blootstelling aan traumatische herinneringen. 5. Opvallende fysiologische reactiviteit na blootstelling aan trauma gerelateerde prikkels. Criterium C: Vermijding Aanhoudende, inspannende vermijding van trauma gerelateerde, stress veroorzakende prikkels na de gebeurtenis: (tenminste 1 item noodzakelijk) 1. Trauma gerelateerde gedachten of gevoelens. 2. Trauma gerelateerde externe herinneringen (bijv. mensen, plaatsen, gesprekken, activiteiten, objecten of situaties). 2 Criterium D: Negatieve veranderingen in cognitie en stemming Negatieve veranderingen in cognitie en stemming, die begonnen of verslechterden na de traumatische gebeurtenis: (tenminste 2 items noodzakelijk) 1. Onvermogen om zich sleutelkenmerken te herinneren van de traumatische gebeurtenis (gewoonlijk dissociatief geheugenverlies; niet als gevolg van een hoofdverwonding, alcohol of drugs). 2. Aanhoudende (en vaak verwrongen) negatieve overtuigingen en verwachtingen over zichzelf of de wereld (bijv. “Ik ben slecht”, “De wereld is 1 groot gevaar”). 3. Aanhoudende, verwrongen schaamte over zichzelf of anderen voor het veroorzaken van de traumatische gebeurtenis of voor de daaruit resulterende consequenties. 4. Aanhoudende, negatieve, trauma gerelateerde emoties (bijv. angst, afschuw, boosheid, schuld en schaamte). 5. Opvallend verminderde interesse in activiteiten die vóór het trauma betekenisvol werden gevonden. 6. Het gevoel vervreemd te zijn van anderen (bijv. afscheiding). 7. Vernauwde affectie: aanhoudend onvermogen om positieve emoties te ervaren. Criterium E: Veranderingen in waakzaamheid en reactiviteit Trauma gerelateerde veranderingen in de waakzaamheid en reactiviteit, die begonnen of verslechterden na de traumatische gebeurtenis: (tenminste 2 items noodzakelijk). 1. Geïrriteerd of agressief gedrag. 2. Zelfdestructief of roekeloos gedrag. 3. Hyperalertheid. 4. Overdreven schrikreacties. 5. Concentratieproblemen. 6. Slaapverstoringen. Criterium F: Duur De symptomen (van Criteria B, C, D en E) houden langer aan dan 1 maand. Criterium G: Functionele betekenis. Significante, symptoom gerelateerde stress of functionele verslechtering (bijv. sociaal of beroeps gerelateerd). Criterium H: Uitsluiting De verstoring is niet het gevolg van medicatie, middelengebruik of een andere ziekte. Aangeven als: Met dissociatieve symptomen Naast het voldoen aan de criteria van de diagnose, ondervindt het individu in hoge mate een van de volgende toestanden, als reactie op de trauma gerelateerde prikkels: 1. Depersonalisatie: de ervaring een externe toeschouwer te zijn of afgescheiden te zijn van zichzelf (bijv. het gevoel alsof ‘dit overkomt mij niet’ of alsof men zich in een droom bevindt). 2. Derealisatie: Het ervaren van onwerkelijkheid, afstand of verwrongenheid (bijv. ‘Deze dingen zijn niet echt’). Aangeven als: Met uitgestelde expressie. Aan de volledige diagnose is niet voldaan als er niet tenminste een periode 6 maanden overheen is gegaan sinds het/de trauma(‘s), alhoewel de symptomen vanaf het begin kunnen optreden. 3