DaVinci: wereldverkenning samen met ouders ‘Alles heeft te maken met al het andere,’ Leonardo DaVinci De methode DaVinci Leerkrachten geven geen aparte vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, maatschappijleer, techniek, natuur- en scheikunde, verzorging, filosofie en levensbeschouwing meer zoals in andere methodes op de basisschool, maar bieden dit als geheel aan met één centrale les per week. Op deze manier zullen kinderen verbanden zien tussen alles wat aangeboden wordt. Gebaseerd op de theorie van Maria Montessori over Kosmisch Onderwijs en Opvoeding. ‘Verwondering staat aan het begin van wijsheid.’ Plato Een voorbeeldthema: Egypte Een voorbeeld: als we het over de Egyptenaren (geschiedenis) hebben, bekijken we eerst de tijdlijn van de hele menselijke beschaving en de plaats die de Egyptenaren daarin nemen. Vervolgens behandelen we de piramides. Die piramides zijn gemaakt van zandsteen (aardrijkskunde) dus gaan we kijken waar zandsteen voorkomt in Afrika. De piramides zijn gemaakt volgens een bepaalde bouwtechniek (techniek). Ze werden gebouwd vanwege een geloof in leven na de dood (levensbeschouwing), we kijken naar wat de kinderen zelf geloven en of dat aansluit bij een van de wereldgodsdiensten of juist niet. De Nijl speelt een belangrijke rol in het oude Egypte, we gaan onderzoeken welke dieren en planten (biologie) er leven in en om de Nijl en dat vergelijken met een rivier in de buurt van onze eigen woonplaats. De thema’s Onderbouw: seizoenen > Zomer, Herfst, Winter, Lente Middenbouw: oriëntatie op jezelf en de wereld > Ontstaan van het heelal, de aarde, de werelddelen, de kringloop van het water, bergen en vulkanen, de natuur, het leven… Bovenbouw: volken en tijdvakken uit de menselijke beschaving: Egyptenaren, Grieken & Romeinen, Middeleeuwen, Indianen, Vikingen, Ottomanen, Nieuwe Tijd, Maori, Aziaten, Nieuwste Tijd Belangrijke onderdelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Hogere Orde denken 21th century Skills & Coöperatief werken Overzichten & Mindmappen Het Themawerkstuk De Themamap Ouders/verzorgers 1 Hogere orde denken: 4. Analyseren: Kikkers vallen onder Amfibieën, die vallen onder Gewervelden en er zijn ook Ongewervelden. 5. Evalueren: Het is praktisch dat amfibieën zowel in het water als op het land kunnen leven als er op één van de twee gebieden gevaar dreigt. 6. Creëren: Een kikker kan op de Noordpool overleven als … Lagere orde denken: 1. Onthouden: Een kikker is een amfibie. 2. Begrijpen: Een kikker is een amfibie omdat hij zowel in het water als op het land leeft… 3. Toepassen: Andere amfibieën zijn padden en salamanders… Heel veel antwoorden mogelijk. Vaak één antwoord waarover consensus is. Het ‘is waar’. 21th Century Skills & Coöperatief werken Wereldwijd worden verschillende definities en modellen van 21st 2 century skills gehanteerd. Op veel onderdelen vertonen ze overeenkomsten, op sommige onderdelen wijken ze van elkaar af of vullen ze elkaar aan. Hier een interpretatie van Frank van den Oetelaar: 1.Samenwerking: Bij deze vaardigheid wordt uitgegaan van leerarrangementen waarin leerlingen samenwerken. Hierbij kan worden gedacht aan samenwerking tussen medeleerlingen, maar ook met medeleerlingen en/of volwassenen buiten het klaslokaal of de school. De nadruk bij deze vaardigheid ligt met name op de kwaliteit van samenwerking. Hoge niveaus van samenwerking worden bereikt wanneer leerlingen gedeelde verantwoordelijkheid voor het werk hebben. Leerlingen leren hierdoor belangrijke samenwerkingsvaardigheden als onderhandelen, taken verdelen, luisteren naar ideeën en kennis van anderen, en integratie van kennis in een samenhangend geheel. Leerlingen hebben elkaar nodig om tot een product te komen. Samenwerken kan plaatsvinden door middel van face-toface interactie of met behulp van technologie voor het delen van ideeën of middelen. 2 Werkvormen binnen coöperatief werken: A. Om de beurt antwoorden – Na de opdracht en de denktijd geeft ieder kind uit het tweetal of groepje om de beurt een antwoord. Kan mondeling en schriftelijk. B. Elkaar coachen – Na de opdracht en de denktijd begint A te schrijven of vertellen en B coacht en geeft feedback. Dan van rol wisselen. C. Tweetallen vergelijken – Na de opdracht en de denktijd gaan A en B samen antwoorden formuleren. – A en B presenteren hun antwoorden aan C en D en vv. D. Genummerde groepen –Kinderen vormen in viertallen groepjes, ieder kind heeft een nummer: 1, 2, 3 of 4. (Ze hebben altijd dat nummer of krijgen het ter plekke.) –Leerkracht geeft opdracht: het groepje steekt de hoofden bij elkaar en overlegt, komt tot een antwoord. •Alle nummers 1 komen bij elkaar en wisselen uit. Idem voor de nr. 2, 3 en 4… •Nummers 2 roepen tegelijk hardop het antwoord. •Nummers 3 schrijven het antwoord op een bord. •Nummers 1 wisselen van team én komen terug 2 • • • • GIPS Gelijke deelname van alle kinderen Individuele aanspreekbaarheid Positieve wederzijdse afhankelijkheid Simultane actie 3 Overzichten Tijdlijn van de Menselijke Beschaving: Voor de bovenbouw biedt dit een overzicht voor de geschiedenis waarbij Nederland, Europa en de wereld met elkaar vergeleken worden. Uit elk werelddeel wordt een volk behandeld en daarmee alle topografie, alle klimaten, alle filosofieën, levensbeschouwingen, dieren en planten … 3 Overzichten 3 Overzichten 3 Mindmappen Elk kind maakt per thema minstens 1 mindmap. Ze houden dit bij in hun eigen Helikoptermodel. 3 Mindmappen: Denkraam De hersenen bestaan uit een linker- en een rechterhersenhelft. In elke helft ontwikkelen zich andere capaciteiten: in de linkerhelft bijvoorbeeld taalvermogen, rekenkundig in- zicht en analytisch denken en in de rechterhelft aanleg voor tekenen, muziek, ruimtelijke besef en verbeelding. De hersenhelften zijn gescheiden systemen die zelden samen worden gebruikt. Maar met het maken van een Denkraam worden elementen uit beide hersenhelften tegelijk benut, zodat de hersenhelften elkaar versterken. Daardoor beschik- ken de kinderen over een oneindig creatief potentieel, een groter associatievermogen en meer intellectuele capaciteiten. De informatie wordt op zo’n manier in kaart gebracht opdat de bovenstaande functies optimaal werken en elkaar versterken. 3 Mindmappen: Denkraam Er zijn 7 regels voor het maken van een Denkraam: 1. Start in het midden van een liggend vel papier. 2. Zet het hoofdthema in het midden, zowel geschreven als getekend. 3. Gebruik verschillende kleuren. 4. Verbind zijtakken aan het hoofdthema en verdeel die eventueel weer onder. 5. Zorg dat de zijtakken golven en overvloeien in elkaar. 6. Gebruik maar één woord per zijtak en zorg dat de tak even lang is als het woord. 7. Gebruik afbeeldingen en pictogrammen om het beeldend en dus memorabel te maken. 4 Themawerkstukken Ieder kind maakt 1 themawerkstuk bij elk thema waarin hij zijn talenten kan laten zien middels onderzoekend en ontwerpend leren. 4 Stappen Themawerkstuk Naam: Groep: Themawerkstuk: Stap 1 Wat is mijn vraag, probleem of waar verwonder ik me over? Stap 2 Wat is mijn onderzoeksvraag? Stap 3 Zo zet ik mijn onderzoek op. Stap 4 Ik voer mijn onderzoek uit. Ik hou ook een tussenevaluatie. Stap 5 Evaluatie Stap 6 Conclusie met schema Stap 7 Presentatie Stap 8 Beoordeling 5 De themamap Alle 2-dimensionale verwerkingen worden bewaard in de themamap. Handig voor de kinderen: alles bij elkaar. Interessant voor ouders om in te zien. 5 OUDERS Om de golf van activiteit zo groot mogelijk te maken, betrekken we ouders actief bij het thema. Het gaat er dan niet per se om nieuwe kennis over te brengen, maar om de interactie tussen het kind, zijn ouders en de school. Wat hebben ouders met het thema, wat interesseert hen? Kunnen en willen zij daar misschien wat over vertellen of laten zien in de klas? Bij elk thema vinden ouders boeken om samen met hun kind te lezen en filosofische onderwerpen voor gesprekken met hun kind. Tevens zijn er ideeën voor films en spellen en zijn er tips voor uitjes die ze kunnen ondernemen zoals het bezoek van musea en andere culturele instellingen. Het gaat er ook thuis om verwondering op te wekken voor de wereld om ons heen en kinderen te stimuleren vragen te stellen. Op deze manier gaat het thema nog meer leven bij de kinderen en ontstaat er een natuurlijke samenhang tussen het leven van het kind op school en thuis. www.davincivoorthuis.nl 5 Kunst: pilot Als we toch bezig zijn om een thema van alle kanten te bekijken en we hebben het bijvoorbeeld over de Maori: is het dan niet logisch te kijken naar de kunst? Wat voor gebouwen ontwierpen de Maori? Wat voor muziek beluisterden ze? Welke instrumenten hadden ze? Zijn onze ontdekkingsreizigers beïnvloed door de Maori? Welke dansen hadden ze? …? Dat doen we allemaal in de pilot Kunstzinnige Oriëntatie. 5 Kunst: pilot Tijdens Kunstzinnige Oriëntatie gaat het over de vakken: • Muziek • Bewegen op muziek • Taal & spel (drama) • Beeldende vorming (tekenen, handvaardigheid, techniek, film en fotografie, multimedia) Vragen? [email protected]