De Antigoon-doctrine: mag fiscus onrechtmatig verkregen bewijs gebruiken? Mag de fiscus bewijs dat ze onrechtmatig heeft verkregen toch gebruiken tegen de belastingplichtige? In sommige gevallen wel volgens het Hof van Cassatie. Deze leer wordt ook wel de Antigoon-doctrine genoemd. Is met deze uitspraak van Cassatie het laatste woord gezegd? Helaas nog niet. Ontstaan in het strafrecht De Antigoon-doctrine (in het strafrecht) is ondertussen al dertien jaar oud. In 2003 werd de volgende zaak voorgelegd aan het Hof van Cassatie: de politie fouilleert een verdachte, ze vinden in zijn jaszak autosleutels en gebruiken die om een (onrechtmatige) zoeking te doen in zijn wagen, waarbij een geladen pistool wordt aangetroffen. Volgens het Hof had deze onregelmatige opsporing de betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal niet aangetast en was het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak toch gegarandeerd. Daarom was er geen reden om het verkregen bewijs uit te sluiten. Na dit mijlpaalarrest volgden nog meer arresten waarin de precieze strekking van het arrest verder werd toegelicht. Daaruit blijkt dat bewijs enkel onbruikbaar is als één (of meerdere) van deze criteria is vervuld: (i) een op straffe van nietigheid voorgeschreven vormregel is geschonden, (ii) de betrouwbaarheid van het bewijs werd aangetast door begane onrechtmatigheid of (iii) het gebruik van het bewijs is in strijd met het recht op een eerlijk proces van de verdachte. In alle andere gevallen mag de rechter wel rekening houden met de bewijsstukken ook al werden ze op een onrechtmatige manier verkregen. De Antigoon-leer is een theorie uit het strafrecht, maar al snel rees de vraag of dezelfde redenering ook in het fiscaal recht kon worden toegepast. Met andere woorden: mag de fiscus tegen een belastingplichtige gebruik maken van onrechtmatig verkregen bewijs. Toepassing in fiscale zaken: Cassatie zegt "het mag" Op 22 mei 2015 heeft het Hof van Cassatie de leer voor het eerst ook toegepast in een fiscale zaak. Eind 2016 heeft ze dat in een ander arrest nog eens bevestigd. Ook de fiscus kan bewijsstukken die onregelmatig werden verzameld toch nog gebruiken. Enkel als (i) de bewijsmiddelen verkregen zijn op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen men van een behoorlijk handelende overheid mag verwachten of (ii) als het gebruik van het onrechtmatig verkregen bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces, moeten die bewijzen genegeerd worden. Eigenlijk herhaalt het Hof hier enkel wat het in de eerdere strafzaken al had gezegd. Het komt er op neer dat de rechter waar een zaak aan voorgelegd wordt een belangenafweging moet maken. De rechter kan er bijvoorbeeld rekening mee houden dat het slechts een formele onregelmatigheid is, dat de onregelmatigheid niet opzettelijk werd gedaan en dat de inbreuk van de belastingplichtige zo ernstig was dat ze de onregelmatigheid van de fiscus overschrijdt. Verschillende lagere rechtbanken volgden het Hof. Toch blijft er ook binnen de Belgische rechtspraak onenigheid over de Antigoon-rechtspraak. Het Europees Hof van Justitie denkt er anders over Ook het Hof van Justitie heeft zich over deze problematiek moeten uitspreken. Meer bepaald in een Hongaarse zaak: een belastingplichtige had een fiscale constructie opgezet, om hem te betrappen werden er telefoongesprekken afgeluisterd en e-mails gekopieerd zonder rechterlijke toestemming. Het recht op privacy van de belastingplichtige was daardoor geschonden. Het Hof van Justitie was van oordeel dat de bewijzen die zo verzameld waren niet mochten worden gebruikt. De vraag is welke invloed deze uitspraak op het Belgische standpunt zal hebben. Wordt vervolgd.