BOEKSAMENVATTING Kopregel Het theater van verandering Anton Cozijnsen, Peter van Dun en Eduard Kimman, Het theater van verandering. Regie en rolverdeling bij veranderprocessen, Pearson Education, 2009. ISBN 978-90-43-01821-0. Het gedrag van mensen is de belangrijkste verklarende factor voor het mislukken van organisatieverandering. Maar wie de literatuur erop naslaat, vindt meestal alleen een hoofdstukje over weerstand, conflicten en geringe veranderbereidheid. Dit boek heeft juist als centraal thema het menselijk gedrag bij verandertrajecten en geeft inzicht in hoe veranderaars door de juiste rol te vervullen een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Daarbij wordt het theater als metafoor gebruikt. In een theater is er een regisseur en een scriptschrijver. En er zijn acteurs, mensen die een rol spelen. Bij veranderen in organisaties is dat niet veel anders. N et als bij een theaterstuk kenmerkt organisatieverandering zich ook door een script (de verandersituatie zelf ), een regisseur (de verantwoordelijke manager) en de spelers (van interne projectleiders tot en met externe adviseurs). En natuurlijk is er het publiek: de objecten van verandering die alles ondergaan. Zinvol handelen en veranderen, dáár gaat het om in het boek. Zinvolheid in verandertrajecten betekent dat er op logische, eerlijke en verantwoorde wijze wordt gehandeld. Zinvolheid krijgt – wanneer we het veranderproces zien als een theaterstuk – in elke akte of fase een eigen inhoud en gewicht. Ideaaltypisch Welke types komen we tegen in het theater dat elke organisatie is? In het boek worden geen functionarissen geïntroduceerd – de directeur of het hoofd personeelszaken – maar karakters. Handelen en gedrag manifesteren zich via deze types. In de praktijk beantwoorden mensen bijna nooit aan de ideaaltypen zoals ze hier ten tonele worden gevoerd. Een ideaaltype is immers een over- drijving van bepaalde karaktertrekken, zoals klassieke toneelschrijvers met uitvergrotingen duidelijk wilden maken wat er zich in het leven van alledag afspeelt. Met de beschrijving van de karikaturale ideaaltypen wordt gefocust op een bepaalde karaktertrek of een vermoedelijk dominant handelingsmotief. Het ideaaltype helpt ons om de kenmerken van een bepaald soort (dis)functioneel gedrag te isoleren en te benoemen. Met deze karikaturen kunnen patronen in de alledaagse realiteit van veranderprocessen herkend worden. Het zijn de ‘karaktertrekken’ van de mens die op het toneel van het veranderingsspel soms belangrijker zijn dan hun formele functie. De acht gepresenteerde typen kunnen in een bepaalde fase van het veranderproces, een akte, soms functioneel gedrag vertonen en in een andere akte juist disfunctioneel gedrag. Dat komt omdat een type altijd een positieve en een negatieve kant heeft. Bijvoorbeeld ‘de Theoreticus’ heeft als risico dat hij ‘de Filosoof’ wordt; ‘de Coach’ heeft als negatieve kant ‘de Zielsvreter’. Zo zijn er nog Management EXECUTIVE maart/april 2010 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL zes andere types (elk met hun negatieve kant): de Praktijkman (de Opportunist), de Politicus (de Manipulator), de Technoloog (de Techneut), de Visionair (de Ideoloog), de Rechter (de Inquisiteur) en tot slot de Artiest (de Charlatan). Naast dit achttal personages is er ook nog de Regisseur; voor hem is het een uitdaging om als de types door hun karakter – bewust of onbewust – aan bepaalde scènes een ongewenste wending geven, hier iets aan te gaan doen. Bij veranderprocessen is hij de professional die de vaardigheid heeft te interveniëren, hij moet het script strak regisseren. En je hebt de Scriptschrijver. Deze creëert in toneelstukken de plot, de sfeer en de wijze waarop de acteurs hun rol moeten spelen. In veranderprocessen is hij de professional die zich vooral richt op de context waarbinnen de verandering plaatsvindt. Het script handelt over een fabriek van een internationale farmaceutische onderneming, die het zwaar te verduren heeft. Zo kan het niet langer! Er moet wat gebeuren, maar wat precies en hoe? De dramaturgie van het veranderen Dit veranderingsproces wordt in het boek behandeld als een toneelstuk in drie aktes met elk een aantal scènes: signaleren (de startfase), herontwerpen en implementeren. In de startfase worden de spelers zich bewust dat er iets moet veranderen. In de tweede akte gaat het om de verandering zelf. Dit is de strategiefase, het bepalen van de juiste sturingsfilosofie. Hier wordt de toon gezet. Dan komt de pauze, een gevaar51 BOEKSAMENVATTING lijk moment. Achter het gordijn worden de decors gewisseld. In de koffiekamer wordt gediscussieerd over hoe het gaat aflopen. Na de pauze gaat het doek weer op voor de derde akte, waarin duidelijk moet worden hoe de implementatie gaat plaatsvinden. Door de dialogen in de scènes van deze aktes wordt een aantal dingen duidelijk: wat er bij veranderingsprocessen allemaal kan gebeuren of mis kan gaan en hoe de regisseur de rollen van zijn acteurs becommentarieert en bijstuurt. Ook wordt duidelijk hoe de scriptschrijver nagaat of de spelers zich aan het script houden; na iedere scène 52 geeft hij zijn oordeel. Zo blijkt bijvoorbeeld in een bepaalde scène dat de Politicus een verkeerde opstelling had richting de Ondernemingsraad en ook de Visionair schoot zijn doel voorbij. Dat hij in tegenstelling tot de Inquisiteur de problemen met de arbo wel wilde aanpakken, wordt als ongeloofwaardig afgedaan: ‘Dat hebben hij en de Inquisiteur zelf jaren laten liggen.’ Na de voorstelling wordt er nagepraat en er ontspint zich een levendige discussie. Is er zinvol gehandeld? Is er moreel gehandeld? Is er professioneel gehandeld? Zijn mensen in veranderprocessen te regisseren? En de lezer? Hij zou zich een ‘Theater van de Kredietcrisis’ kunnen voorstellen, een spel over collectieve blindheid en het falen van instituties. Waarom ging het mis? Wie had de regie behoren te hebben? Hoe werden de acteurs gedomineerd door hun karaktertrekken? De schrijvers van de Griekse tragedies wisten het al lang: je karakter is je noodlot. Samenvatting: Paul D. Barneveld Management EXECUTIVE maart/april 2010 WWW.KLUWERMANAGEMENT.NL