Syntra AB Pedagogische sessie DEEL 2: LESGEVEN BIJ SYNTRA-AB 0 0.1 INLEIDING STRUCTUUR VAN DE SESSIE 5. Maatschappij 1. Syntra 3. Cursisten 2. Jij zelf 4. Pedagogische ondersteuning 0.2 ORIËNTATIE OPDRACHT: groepen met 4 à 5 docenten reflecteren over het “zijn” van een docent. 1) Welke leerkracht is voor Syntra een ideale docent? Wat vinden zij belangrijk? 2) Hoe ben jij zelf als leerkracht? Wat vind jij zelf belangrijk om te zijn? Welk gedrag, vaardigheden, kennis en attituden streef je na? 3) Hoe willen de cursisten dat je bent? Beeld je in toen je zelf 15 jaar was. Welke leerkracht is jou bijgebleven? Welk gedrag, vaardigheden, kennis en attituden vertoonde die leerkracht? 1 Syntra AB Pedagogische sessie 1 1.1 WAT VINDT SYNTRA-AB BELANGRIJK? WAT VERWACHTEN WIJ? .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. 1.2 DOELSTELLING: DOCENTEN ZIJN AMBASSADEURS Docenten zijn… 1.3 Gevolgen… Het kapitaal van onze organisatie Actor in het geheel Gebonden aan een opdracht Vrijheid om vakkennis over te brengen DE TAKEN VAN EEN DOCENT Inhoudelijk is het takenpakket van de docenten, globaal genomen, niet zo sterk veranderd in de twee laatste decennia. Dezelfde taken komen nog steeds voor. Toch wordt er vaak geklaagd over de toegenomen planlast. Je kan je dus afvragen wat er nu eigenlijk veranderd is. De lesgebonden activiteiten De niet-lesgebonden activiteiten 2 Syntra AB Pedagogische sessie 2 WAT VIND JIJ ZELF BELANGRIJK? Pedagogische en didactische tips en trics zijn doelgroep-gebonden. In de volgende sessie wordt daar heel gestructureerd op verder gegaan. Deze sessie: algemene weetjes over gedrag van mensen en waarom dat belangrijk is voor jouw functioneren als leerkracht! 2.1 DOELGROEP OPDRACHT: Nadenken over verwachtingen en motivatie van cursisten Levenservaring? Leerervaring? Beroepservaring? Verwachtingen? LT OO (dag) OO (avond) Bedrijfstrainingen 2.2 Motivatie? WAT DOE IK? OPDRACHT: Test leerstijlen 2.3 1. 2. 3. 4. 2.4 TUCHT, AUTORITEIT EN LEIDING: ALLES BEGINT BIJ DUIDELIJKHEID Lichaamstaal (geluid van stem, volume van stem, kledij en houding) Woorden en taal (moeilijkheid, afstand) Duidelijkheid in alles (consequentie & structuur) Professionele afstand GEDRAG 2.4.1 GEDRAG HEEFT VELE OORZAKEN Welk gedrag vind jij aanvaardbaar, welk niet? 2.4.2 WAAR STRAF BELONING WORDT, EN BELONING STRAF Straf van de leerkrachten kan bewondering en erkenning opleveren voor de klasgroep Straffen en belonen kan op korte termijn opleveren wat je wilt, maar op lange termijn verdring je de wensen en gevoelens van cursisten en verstoor je de goede leerkracht-cursist-relatie 3 Syntra AB Pedagogische sessie Richtlijnen voor goede straffen Geef afkoeling Geen lange uitleg of ‘preken’ Vermijd discussies Wees heel concreet, kort en duidelijk Volg de straf op Ga in op waardige alternatieven Denk na over mogelijke positieve gevolgen voor de persoon Reageer voorspelbaar en eenduidig voor iedereen Bij crisisinterventies kies je best voor een time-out met een zinvol gesprek nadien 2.4.3 GEDRAGSAANPASSINGEN Onmiddellijk gedrag is slechts een uiting van gedrag dat ontstaan is door gewoonte. Het gedrag aanpassen, is bijna psychologie. 1. Gedrag aanpassen (gewenst gedrag belonen, ongewenst niet belonen) 2. Gedrag vertalen (wat zit hierachter?) 3. Gedragsuitbreiding (“Hoe doen anderen dat?) 4. Stilzwijgende signalen (knipogen, bevestigend knikken, grote ogen opstellen) 5. Positieve herdefiniëring (= spreekwoorden, citaten, mopjes) 6. Differentiatie (“Iedereen kan het, behalve ik” “Wat is er al gelukt?”) 7. Veralgemening (“Ik snap er niets van” “Wie heeft er nog problemen met deze tekst?”) 8. One-down (“Goed, dan mag jij beslissen wat we nu doen”) 9. Humor (afleiding en spanning ontladen) 10. Triadische interventie (“An, kan jij het uitleggen aan Jan?”) 11. Spiegelen (“Kijk eens even goed…”) 12. Onmiddellijke feedback (“Je geeft me de indruk dat ik…”) 13. Indirectheid (“Ik heb het rooster niet zelf opgesteld, dus don’t blame the messenger.”) 14. Wat… Als… (“Wat kan er allemaal gebeuren als jij je mening zegt?” of “Wat houdt je tegen?”) 15. Terugspelen naar de groep (“Wat vinden jullie?”) 16. Complementariteit duiden (Waarom of verantwoording vragen) 17. Misten (spreekwoorden, zegswijzen, paradoxen, moeilijke woorden, bv. “Rare jongens die Romeinen”) 18. Negatieve zelfbevestiging (“Het is een vervelende oefening”, “Ja, lastig hé”) 19. Confronterende reactie (sterke persoonlijkheden op hun plaats zetten, bv. “Kan de expert het even uitleggen?”) 20. Kwaadheid (bij schuld en onjuistheid) 21. Ruimtelijke ingreep (klas in U-vorm, trede vooraan, dichter bij cursisten gaan staan, tussen cursisten gaan staan…) 4 Syntra AB Pedagogische sessie 3 3.1 WAT VINDEN CURSISTEN BELANGRIJK? CURSISTEN ZIJN TEVREDEN .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................................. 3.2 DERTIEN MANIEREN OM EEN LES TE VERKNOEIEN 1.Geef les over dingen die de cursisten al weten. 2.Vertel cursisten dingen die ze makkelijk zelf kunnen achterhalen als ze zich er per twee of in groep over buigen. 3.Voor taalleerkrachten: geef les over dingen die cursisten zelfs in hun eigen taal niet eens bruikbaar of belangrijk zouden vinden. 4.Als u weinig dynamische cursisten hebt, organiseer dan vaak rollenspel. 5.Als u heel dynamische cursisten hebt, laat ze dan veel lezen en schrijven. 6.Laat cursisten dingen zeggen waar niemand naar luistert of dingen schrijven die niemand leest (tenzij om er dt-fouten uit te halen). 7.Geef cursisten ellenlange en gedetailleerde instructies. 8.Geef te vlug les. Of te traag. 9.Geef nooit feedback. 10.Houd de les te allen tijde onder strikte controle, laat geen enkele zijstap toe. 11.Geef altijd op dezelfde manier les, varieer geen werkvormen. 12.Start meteen en zonder aanloop met moeilijke leerstof en dito opdrachten. 13.Hanteer een vijandige, sarcastische toon of zeur uitvoerig over het minste dat u niet bevalt. Word écht kwaad. Naar English Teaching Professional 11 - april 1999 5 Syntra AB Pedagogische sessie 4 WAT BIEDEN WIJ? (PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING) Vraag: opleidingen op maat Aanbod: korte opleidingen Aanbod: lange opleidingen Leertijd: leerplichtonderwijs 4.1 4.2 VRAGEN BIJ DE VOORBEREIDING VAN JE LESSEN Telefonisch of via e-mail Over jouw manier van lesgeven, omgaan met cursisten, oefeningen opstellen... COACHING TIJDENS JE LESSEN 4.2.1 NA EVALUATIES Relevante contextgegevens Gesprek om welbevinden te peilen 4.2.2 VRIJWILLIG 4.2.3 OP ADVIES 4.3 PEDAGOGISCH BEKWAMEN 4.3.1 LEERTRAJECT Op basis van het competentieprofiel: marge tot professionele ontwikkeling Individueel leertraject op basis van jouw behoeften: planningsformulier Opvolging: observaties, gesprekken en portfolio Eindreflectie en evaluatie na max. 2 jaar, min. 120 uren: certificaat Syntra 4.3.2 WORKSHOPS 4.4 Op websites (zie folder en affiche) Affiches Cursuscoördinator ONZE OPRECHTE DANKBAARHEID 6 Syntra AB Pedagogische sessie 5 WAT VINDT DE MAATSCHAPPIJ BELANGRIJK? 5.1 DE CONTEXT Verantwoording Zap-cultuur Individualisme Brede maatschappij Volwassenheid = 5.2 WELKE GEVOLGEN HEEFT DAT? 7