Kindergeneeskunde Een gebroken sleutelbeen of bovenarm bij uw baby www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: [email protected] KIN041 / Een gebroken sleutelbeen of bovenarm bij uw baby / 26 -08-2014 2 Een gebroken sleutelbeen of bovenarm bij uw baby Adviezen voor ouders en verzorgers Tijdens de geboorte heeft uw baby zijn of haar sleutelbeen of bovenarm gebroken. In deze folder vindt u informatie over de breuk en over de dagelijkse verzorging in de eerste weken na de geboorte. Wat is een sleutelbeen- of bovenarmbreuk? Een breuk van het sleutelbeen wordt ook wel claviculafractuur genoemd. Een breuk van de bovenarm wordt ook wel humerusfractuur genoemd. Bij de geboorte kan door de kracht en druk een bot breken. Soms is het botvlies nog heel, waardoor de botstukken tegen elkaar zijn blijven liggen. De botdelen kunnen ook verschoven zijn. Uw baby kan door de breuk pijn hebben en zal dit laten merken: let op de gezichtsuitdrukking en huilen. Bij pijn zal uw baby het aangedane armpje minder gebruiken. Bij een bovenarmbreuk kan het armpje ook dikker zijn. Vaak draait de baby zijn of haar hoofd naar de gezonde kant. Na ongeveer een week groeien de botten weer aan elkaar. Daardoor kan ter hoogte van de breuk een bobbel ontstaan. Na twee tot drie weken is de breuk genezen. Een speciale behandeling is voor de genezing niet nodig. Het is belangrijk de eerste weken extra voorzichtig te zijn bij het dragen en verzorgen van uw kindje. Zo kan het sleutelbeen of de bovenarm herstellen en heeft uw kindje geen onnodige pijn. In het ziekenhuis ontvangt u adviezen hoe u uw kind de eerste weken het beste kan vasthouden, voeden en neerleggen. In deze folder vindt u enkele adviezen. 3 Adviezen Rust Het is belangrijk dat het aangedane armpje van uw baby rust krijgt. U kunt het armpje rust geven door het mouwtje met een pleister of veiligheidsspeld vóór op de kleding vast te maken, bij voorkeur met het handje bij de mond (zie afbeelding 1). afbeelding 1 Voorkeurshouding Omdat bij een gebroken sleutelbeen of bovenarm de baby de aangedane arm vaak minder goed beweegt dan de gezonde arm, ontstaat makkelijker een voorkeurskant. Baby’s hebben namelijk de neiging het hoofdje van de breukzijde af te wenden. De kans op een voorkeurshouding kan verkleind worden door: • De arm en hand aan de breukzijde extra aan te raken en te strelen; • Te zorgen dat beide handjes bij de mond of bij elkaar kunnen komen (eventueel met een doek er omheen). Zo kan de baby zijn of haar gezicht en handjes voelen of op zijn vingers sabbelen; • Het hoofdje van de baby regelmatig naar de breukzijde toe te draaien, totdat uw kind dit uit zichzelf doet. Pijn • Niet alle baby’s met een gebroken sleutelbeen of bovenarm hebben pijn. Vermijd bewegingen en houdingen waarbij uw baby pijn lijkt te hebben (let op de gezichtsuitdrukking). • Kraamvisite: Laat uw kind de eerste week niet van schoot naar schoot gaan. Leg de baby in een goede houding op een kussen en draag hem op deze manier over aan de kraamvisite. 4 Liggen • Laat uw baby de eerste 2 weken bij voorkeur alleen op de rug liggen. • Als uw baby wakker is, mag hij of zij eventueel even op de zij van de gezonde kant liggen. Dit mag alleen onder toezicht en als dit geen pijn doet. Na de eerste 2 weken mag de baby een paar keer per dag op in buikligging liggen om het oprichten van het hoofdje te stimuleren. Blijf er wel bij! Optillen • Ondersteun het armpje zodat het niet naar beneden en achteren kan vallen. • Til uw baby op met één hand onder de billen of tussende beentjes en de andere hand rond de schouders en het hoofd. Draai uw baby eerst een beetje naar de gezonde kant, zodat de arm op zijn of haar buikje blijft liggen. Met de arm die rond de schouder van het kind ligt, kunt u het handje op de buik vasthouden (zie afbeelding 2). afbeelding 2 • Til het armpje niet te ver op! De hoek tussen romp en bovenarm van de baby mag niet groter worden dan 90 graden (zie afbeelding 3). afbeelding 3 • Trek uw baby niet aan de armpjes omhoog. • Til uw baby niet onder de oksels op. 5 Dragen • Draag uw baby bij voorkeur met het aangedane armpje tegen u aan. Zo houdt u met uw lichaam de arm op zijn plaats. Leg het armpje op de borst van de baby. Als u uw baby met de gezonde zijde tegen u aan draagt, ondersteunt u de billetjes met de ene hand. Leg de andere hand rond de schouders en het hoofd en houdt daarmee ook het armpje in de juiste stand (zie afbeelding 4). afbeelding 4 Wanneer u uw baby tegen de schouder draagt, ondersteunt u de billetjes met de ene hand. Houd met de andere hand het armpje zó, dat de elleboog gebogen blijft. Als het rechtersleutelbeentje of -bovenarmpje is gebroken, kunt u de baby het beste tegen de rechterschouder houden, als het linker gebroken is tegen de linkerschouder(zie afbeelding 5). afbeelding 5 Slaaphouding • Zorg dat de baby tijdens het slapen op de rug ligt. Dit is de enige veilige slaaphouding. 6 • Stimuleer de baby, ook tijdens de slaap, om het hoofdje goed naar de breukzijde te draaien. • Gebruik geen losse, opgerolde handdoekjes om de hoofdhouding te beïnvloeden. Dat is niet veilig. Aan- en uitkleden • U kunt het beste aan het voeteneind van uw kind gaan staan tijdens het aan- en uitkleden. Zo stimuleert u uw baby om naar het midden te kijken. • Gebruik bij voorkeur hemdjes en truitjes met een ruime hals, overslaghemdjes of kleertjes die helemaal opengemaakt kunnen worden. • Bij het aankleden doet u eerst het aangedane armpje in de mouw en daarna het gezonde armpje. • Bij het uitkleden gaat het precies andersom. Haal eerst het gezonde armpje uit de mouw en daarna het aangedane armpje. • Het is handig om uw baby half naar de gezonde zijde te rollen als u met het aangedanearmpje bezig bent, zodat het armpje goed naar voren blijft. Baden • Houd bij het in bad doen uw baby vast met de gezonde zijde naar u toe. • Laat het hoofdje op uw pols rusten en ondersteun met de vingers de bovenarm van de aangedane arm. Zorg dat de arm niet te veel naar beneden zakt. • Ondersteun met de andere hand de billetjes of laat (tijdens het wassen) de billetjes op de bodem steunen. • U kunt eventueel gebruik maken van verschillende hulpmiddelen, zoals: - een antislipmatje voor op de bodem van het badje; - een badmatrasje/badstoeltje (verkrijgbaar bij de thuiszorgwinkel/ drogist). 7 Voeden Wij raden aan om bij borstvoeding de baby op een kussen te leggen. Zo ligt uw kind op een goede hoogte en hoeft het nauwelijks op de zij te draaien. Als draaien pijnlijk is, laat uw kind dan op de gezonde zijde liggen. Verplaats het kussen dan van de ene naar de andere borst. Let er op dat de armpjes op de buik of de borst van het kind liggen. Zorg bij flesvoeding dat beide armpjes en handjes op de buik of om het flesje zitten, zodat u kunt zien dat ze een goede positie hebben. In het autostoeltje Zorg dat de aangedane schouder en het armpje niet te ver naar achteren zakken door: • het armpje op een opgerolde handdoek te leggen; • het mouwtje ter hoogte van de borst aan het truitje vast te plakken of te spelden (zie afbeelding 1). Na twee weken Na twee weken zal uw baby zijn aangedane armpje zelf meer gaan bewegen. Dat kunt u gewoon toelaten. U mag het armpje hoger optillen dan tot nu toe. Als het kindje geen pijn aangeeft, mag het aangedane armpje zelfs net zo ver als het gezonde armpje. U kunt alles steeds meer op de gewone manier doen. Blijf de baby stimuleren om de arm en hand aan de aangedane zijde goed te gebruiken (sabbelen op de hand, ermee laten voelen en er in buikligging normaal op laten steunen). Doe dit totdat het kindje beide armpjes even vaak en even goed gebruikt. Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de verpleegafdeling Kindergeneeskunde. Contactgegevens Verpleegafdeling Kindergeneeskunde, 12-west/oost 040 - 239 8200 8 9 10 11 Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven