Inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo Colofon Bronnen en foto’s www.eduboek.nl blz. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1. De mier Er zijn heel veel soorten mieren in de wereld. Mieren leven altijd in groepen. In een groep mieren vind je mannetjes, werksters en één koningin. Bij sommige soorten zijn er meer koninginnen. Alleen de koningin kan eitjes leggen. De mannetjes zijn alleen nodig om de koningin te bevruchten. Ook heb je soldaten die het nest beschermen tegen vijanden. Andere werksters zorgen voor de jonge mieren. Weer andere mieren zoeken voedsel. het nest met kamers de mier Mieren kunnen heel goed ruiken. Ze ruiken met de voelsprieten op hun kop. De mieren laten een luchtje achter op de plek waar ze lopen. Zo kunnen ze de weg naar het nest terugvinden. Bij gevaar laten mieren een “gevaarluchtje” achter. Dan komen andere mieren helpen. Nesten van bosmieren zijn een grote hoop takjes. Andere soorten wonen in een nest met kamers onder de grond. 2. De teek Teken zijn maar heel klein. Ze leven van het bloed van dieren of mensen. Ze bijten zich vast in de huid. Dan zuigen ze zich vol met bloed. Dat doet geen pijn. Langzaam vult de teek zich met bloed. Zo wordt de teek zo dik als een ballon. Meestal blijft de teek een paar dagen vastzitten, totdat hij genoeg bloed gedronken heeft. De teek zuigt zich vol bloed en groeit de teek de kop van de teek de teek in de hondenvacht de tekenpincet de tekenlepel De teek kan heel lang zonder eten. Ze leven vaak in struiken en in hoog gras. Daar wachten ze tot een dier of mens voorbij komt. Dan laten ze zich vallen. Ze wandelen rond op de huid of de vacht. Ze zoeken een goede plek die niet opvalt. Dan zuigen ze zich vast. Van sommige teken kunnen mensen of dieren ziek worden. Een teek kun je weghalen met een tekenlepel of een tekenpincet. www.eduboek.nl