Assessment Kernwaarden – Visie op Zorg

advertisement
Patiënteninformatie
Radiologie (algemene informatie)
Inleiding
Deze folder geeft u informatie over de afdeling Radiologie. Wie werken er en welke onderzoeken
worden gedaan? Ook wordt er meer verteld over straling en contrastmiddelen.
Radiologie
Op de afdeling Radiologie kan de werking van organen worden onderzocht en/of worden
bekeken hoe het lichaam er van binnen uit ziet. Dit gebeurt met behulp van geluidsgolven
(echografie), magnetisme en radiogolven (MRI) of röntgenstraling (röntgenfoto, Mammografie,
CT-scan, angiografie, doorlichting). Eventueel worden contrastmiddelen gebruikt om het
betreffende orgaan of bloedvat beter zichtbaar te maken.
Wie werken op de Radiologie
Uw arts vraagt een onderzoek aan. De radioloog (de arts van de afdeling Radiologie) beslist op
welke manier de vraag van uw arts het beste beantwoord kan worden. Tevens doet hij verslag
van het onderzoek.
Bij de balie van de afdeling Radiologie helpen administratief medewerkers u met het maken van
een afspraak, het geven van informatie en het wijzen van de weg. Diezelfde administratief
medewerkers zorgen ervoor dat het door de radioloog gemaakte verslag van een onderzoek bij
uw arts terecht komt.
De meeste onderzoeken (CT-scan, mammografie, MRI-scan en röntgenfoto) worden uitgevoerd
door radiodiagnostisch laboranten. Radiodiagnostisch laboranten zijn gespecialiseerd in
beeldvorming en het zo zorgvuldig mogelijk omgaan met straling.
Zij werken in opdracht van een arts. De radiodiagnostisch laboranten worden aangestuurd door
een teamleider en een manager.
Een echo wordt uitgevoerd door een radioloog of een echografist (een in echo gespecialiseerde
radiodiagnostisch laborant). Voor, tijdens en na het onderzoek vindt de begeleiding plaats door
een echo-assistent.
Een aantal onderzoeken (zoals angiografie en sommige doorlichting-onderzoeken) worden
uitgevoerd door een radioloog, waarbij de radiodiagnostisch laborant assisteert.
Voorkomende onderzoeken
De afdeling Radiologie bestaat uit de volgende onderdelen:
 Röntgenfoto
 Angiografie
 CT-scan
 Echografie



Doorlichting
Mammografie
MRI
In onderstaande tekst staat een korte uitleg.
 Röntgenfoto
Met behulp van een röntgenapparaat wordt een röntgenfoto gemaakt.
Het röntgenapparaat zendt röntgenstraling uit op het moment dat de radiodiagnostisch laborant
het apparaat activeert. Het is van groot belang dat u tijdens het onderzoek niet beweegt.
De röntgenfoto is vrijwel direct voor de radiodiagnostisch laborant zichtbaar.
Als de laatste foto gemaakt is, kunt u zich weer aankleden. Vaak is het onderzoek dan klaar,
soms is het nodig dat u even in de wachtkamer wacht.
 Angiografie
Tijdens een angiografie kunnen de bloedvaten in beeld gebracht worden met behulp van
röntgenstraling en een contrastmiddel.
Zie voor meer informatie de folder Angiografie.
 CT-scan
De afkorting CT staat voor Computer Tomografie. In de CT-scanner zit een röntgenbuis die om
u heen draait. Met behulp van een computer worden doorsneden van het lichaam gemaakt.
Zie voor meer informatie de folder CT.
Soms zijn verschillende lichaamsdelen slecht van elkaar te onderscheiden (zoals bloedvaten en
spieren). Dit probleem wordt opgelost door een contrastmiddel te geven.
Zie voor meer informatie de folder jodiumhoudende contrastmiddelen.
 Doorlichting
Bij doorlichting kan m.b.v. röntgenstraling bewegende beelden worden gezien, net als bij
televisie kijken zeg maar. Soms wordt hierbij gebruik gemaakt van een contrastmiddel.
Voorbeelden van onderzoeken die onder doorlichting worden uitgevoerd zijn: HSG, arthrografie,
mictie cysto-urethrogram en onderzoeken van de maag en darmen.
Zie voor meer informatie de desbetreffende folder.
Ook tijdens operaties is soms doorlichting nodig om voor de chirurg het te opereren gedeelte
beter zichtbaar te maken. Dit wordt ook door de radiodiagnostisch laboranten op de
operatiekamer uitgevoerd.
 Echografie
Bij echografie worden geluidsgolven gebruikt om een afbeelding te maken. Een apparaat ter
grootte van een afstand-bediening (de transducer) wordt op de huid gezet. De transducer zendt
Patiënteninformatie
geluidsgolven uit en vangt de teruggekaatste echo’s op. Van deze echo’s wordt een beeld op de
monitor verkregen.
Voorbeelden van toepassingen van echografie is het afbeelden van o.a. de nieren, galblaas,
lever, blaas en bloedvaten. Zie voor meer informatie de folder Echografie.
 Mammografie
Tijdens een mammografie wordt het borstweefsel afgebeeld met behulp van röntgenstraling.
Soms is aanvullend onderzoek met behulp van echografie nodig bij een mammografie.
Zie voor meer informatie de folder Mammografie.
 MRI-scan
Magnetic Resonance Imaging (MRI) maakt gebruik van een zeer sterk magneetveld en
radiogolven om afbeelding te maken van (gedeeltes van) het lichaam. Eventueel wordt via
een bloedvat een contrastmiddel toegediend om op een andere manier naar het te onderzoeken
lichaamsdeel te kijken.
Door het gebruik van het sterke magneetveld dienen metalen voorwerpen in de
onderzoeksruimte vermeden te worden. Denk hierbij aan metaalsplinters, sommige spiraaltjes,
pacemakers, insulinepompen, geld en sleutels. Ook voorwerpen die onwerkzaam worden door
magnetisme zoals bankpasjes en elektronische apparatuur moeten vermeden worden in de
onderzoeksruimte.
MRI wordt onder andere ingezet bij het in beeld brengen van de zenuwen, bloedvaten en
spieren. Zie voor meer informatie de folder MRI.
Contrastmiddelen
Contrastmiddelen worden gebruikt om een beter contrast op de afbeelding te krijgen. Soms
wordt het middel in een bloedvat toegediend, maar het is ook mogelijk dat het contrastmiddel in
een gewricht wordt ingebracht of moet worden gedronken. Veel gebruikte contrastmiddelen
bevatten jodium. Indien u een jodiumhoudend contrastmiddel in de bloedvaten krijgt ingespoten
moet uw nierfunctie bekend zijn, omdat bij een slechte nierfunctie het toedienen van
contrastmiddel problemen op kan leveren. Ook bij bekende overgevoeligheid voor jodium,
schildklieraandoeningen, bepaalde ziektebeelden en het gebruik van sommige medicijnen dient
met het toedienen van contrastmiddel voorzichtig omgegaan te worden. Zie ook de folder
Jodiumhoudende contrastmiddelen.
Na het onderzoek
De radiodiagnostisch laborant zal controleren of het onderzoek technisch gelukt is. Bij twijfel
wordt er overlegd met de radioloog.
Uitslag
De uitslag krijgt u op de eerstvolgende afspraak met de behandelend arts. Deze afspraak dient u
zelf te maken.
Bij een röntgenfoto van een mogelijke breuk die korter dan 14 dagen bestaat, wordt direct een
uitslag gegeven met een eventuele doorverwijzing naar de Spoed Eisende Hulp. Als er geen
breuk is verwijzen wij u niet door naar de Spoed Eisende Hulp en blijft de verwijzer dus
verantwoordelijk voor uw verdere behandeling.
Straling
Het gebruik van straling is vaak een reden voor vragen. In onderstaande tekst worden een
aantal van die vragen beantwoord.
1. Wat is er bekend over straling?
Voor het maken van een röntgenfoto, CT-scan, doorlichting of angiografie wordt gebruik
gemaakt van ioniserende straling, kortweg straling genoemd.
Iedereen staat dagelijks bloot aan straling door straling uit het heelal en bijvoorbeeld ook uit
bouwmaterialen als gips en beton. Dit wordt achtergrondstraling genoemd. Hoe hoger een
gebied is gelegen, hoe hoger de hoeveelheid achtergrondstraling is.
De hoeveelheid straling van een gewone röntgenfoto van hart en longen komt overeen met de
hoeveelheid straling die men ontvangt tijdens een vliegreis naar Japan.
2. Wat zijn de nuttige effecten van straling?
Voor ons in Nederland is röntgenonderzoek een vanzelfsprekende zaak. Na een ongeluk willen
we zeker weten of er iets gebroken is. En bij verdenking op een longontsteking kan alleen met
een röntgenfoto van de borst een definitief oordeel worden gegeven.
Daarnaast wordt er ook bevolkingsonderzoek met straling uitgevoerd, bijvoorbeeld om
borstkanker in een vroeg stadium op te sporen.
3. Wat zijn de nadelige effecten van straling?
Uit de vele onderzoeken is gebleken, dat er twee effecten kunnen optreden door straling, en wel:

Het ontstaan van kanker.
Het voornaamste risico van grote doses straling is het ontstaan van kanker. De hoeveelheden
straling, gebruikt bij röntgenonderzoek zijn te klein om aan te tonen dat hierdoor kanker ontstaat.
Wel is op grond van de gemeten effecten van hoge doses straling een goede schatting te maken
van het risico dat men loopt. Dit blijkt kleiner te zijn dan het risico van operaties of van het
gebruik van sommige medicijnen.
Patiënteninformatie

Het ontstaan van aangeboren afwijkingen.
De kans op aangeboren afwijkingen bij het nageslacht, ontstaan door toepassing van
röntgenstraling in ziekenhuizen is uiterst klein en bestaat mogelijk niet eens. Om toch iedere
kans, hoe klein ook, te vermijden, worden voorzorgsmaatregelen genomen om te voorkomen dat
straling onbedoeld rechtstreeks op bij de geslachtsorganen van man of vrouw terecht kan
komen. Zo wordt, indien het onderzoek hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed, gebruik gemaakt
van een loodafdekking.
Kinderen zijn gevoeliger voor straling dan volwassenen. Daarom is het van belang ook bij hen
extra voorzichtig te zijn met straling. Hier wordt rekening mee gehouden tijdens het onderzoek.
4. Zwangerschap en straling
Tijdens de zwangerschap is de jonge vrucht extra gevoelig voor de nadelige effecten van
straling.
Een onderzoek bij een zwangere vrouw waarbij de straling niet in de buurt komt van de
baarmoeder, zoals een foto van de longen of van de neusbijholten, kan zonder enig gevaar voor
de zwangerschap plaatsvinden. Overige onderzoeken worden bij voorkeur uitgesteld tot na de
zwangerschap.
Een eventuele zwangerschap dient u natuurlijk zelf te melden, maar ook op het personeel op de
afdeling Radiologie is hier alert op.
Soms is röntgenonderzoek verricht, terwijl pas achteraf blijkt dat er sprake was van een (prille)
zwangerschap. Alleen als dit na de eerste 10 dagen van de zwangerschap was en de
baarmoeder tijdens dat onderzoek direct in de stralenbundel heeft gelegen, is het zinvol hierover
contact op te nemen met de afdeling Radiologie, waar het onderzoek is uitgevoerd.
5. Het ALARA-principe
Op de afdeling Radiologie werkt het personeel volgens het ALARA-principe. Dit woord komt uit
het Engels en betekent: "As Low As Reasonably Achievable". In het Nederlands betekent dit: zo
weinig mogelijk straling gebruiken als redelijkerwijze mogelijk is.
Door tal van technische verbeteringen kunnen wij met een fractie van de stralingsdosis van
vroeger veel betere foto’s maken.
ALARA betekent ook dat alleen goed geschoold personeel met straling mag omgaan, dat zij
regelmatig bijscholing krijgen en dat apparatuur regelmatig wordt gecontroleerd.
6. Alles heeft risico’s!
We zijn ons - gelukkig - lang niet altijd bewust van de gevaren die wij in het dagelijkse leven
lopen. Kanker kan niet alleen ontstaan door straling, maar ook door andere oorzaken. Bij
verschillende vormen van kanker is roken de voornaamste oorzaak.
Slechts een zeer klein percentage kankergevallen kan worden toegeschreven aan
röntgenonderzoek. Hierbij moet worden opgemerkt dat door datzelfde röntgenonderzoek veel
kankers op tijd worden ontdekt en daardoor genezen kunnen worden. Het bevolkingsonderzoek
op borstkanker, waarbij om de twee jaar röntgenborstonderzoek bij vrouwen plaatsvindt, is
hiervan een goed voorbeeld.
Aan het niet maken van röntgenfoto’s, terwijl zij wel noodzakelijk zijn om een diagnose te stellen,
kleeft dus ook een risico. Bijvoorbeeld, een longontsteking die niet ontdekt wordt, en daardoor
ook niet behandeld wordt, kan levensbedreigend worden.
Iedere keer als uw arts een foto aanvraagt, wordt afgewogen of het te verwachten voordeel voor
u duidelijk groter is dan het mogelijke nadeel.
Bericht van verhindering
De afdeling Radiologie is een drukke afdeling. Patiënten die opgenomen zijn in het ziekenhuis
en via de Spoed Eisende Hulp binnenkomen moeten tussendoor worden geholpen. Voor
sommige onderzoeken bestaan zelfs wachttijden. U begrijpt dat het voor de planning daarom
erg belangrijk is indien u tijdig afzegt.
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de
afdeling Radiologie. Van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur via telefoonnummer: (079)
346 25 20.
Wij stellen uw mening op prijs. Heeft u opmerkingen of suggesties over deze folder of over uw
behandeling, laat dit ons dan weten.
Het Patiëntenservicebureau is geopend van maandag tot en met vrijdag van 08.30 -15.00 uur en
bevindt zich op de begane grond naast de Inschrijf-/registratiebalie.
Het Patiëntenservicebureau is telefonisch te bereiken op telefoonnummer:
(079) 346 26 24. Ook is het mogelijk de medewerkers per e-mail te benaderen via
e-mailadres: [email protected].
P00.471/ februari 2011/ radiologie
Download