Groeivertraging

advertisement
Sophia Kinderziekenhuis
Groeivertraging
Een groeivertraging van de baby tijdens de zwangerschap kan verschillende oorzaken hebben.
In deze folder vindt u informatie over mogelijke oorzaken van groeivertraging en over de
behandeling.
Groeivertraging
Als het gewicht van de baby lager blijkt te zijn dan op grond van de duur van de zwangerschap mag worden verwacht, spreken we van groeivertraging.
Oorzaken van groeivertraging
Groeivertraging van de baby tijdens de zwangerschap kan verschillende oorzaken hebben:
-
infectie door bijvoorbeeld rode hond of toxoplasmose;
-
aangeboren afwijkingen van de baby;
-
stoornis van de doorbloeding van de placenta;
-
drugs- en/of alcoholgebruik;
-
roken;
-
ondervoeding;
-
ziekte van de moeder, bijvoorbeeld hoge bloeddruk, nierziekte, systeemziekte.
Het vaststellen van de diagnose
Een groeivertraging kan worden ontdekt tijdens de controle door de verloskundige of gynaecoloog. Deze meet de buik met een centimeter, van schaambeen tot de bovenrand van de
baarmoeder. Wanneer dit niet overeenkomt met het juiste aantal centimeters voor de duur
van de zwangerschap, is de baby waarschijnlijk te klein. Er moet dan ter controle een echoscopie gemaakt worden.
Tijdens een echoscopie worden een aantal lichaamsdelen gemeten, zoals de omtrek van het
hoofd en de romp en de lengte van een bovenbeen. Met behulp van deze maten kan de duur
van de zwangerschap en de groei en het gewicht van de baby worden bepaald.
De gevolgen en de behandeling
Wanneer een groeivertraging van de baby wordt ontdekt, is opname in het ziekenhuis
meestal noodzakelijk. U wordt opgenomen op de zwangerenafdeling (gang zuid). De zwangerenafdeling is een van de drie units van de afdeling Verloskunde en bevindt zich op de
vierde etage van het Erasmus MC-Sophia.
Wanneer u eenmaal bent opgenomen, moet u zoveel mogelijk rust houden. U mag wel naar
het toilet en de douche en over de gang wandelen. Wij noemen dat Mob 2 ( mobilisatie 2).
Verlaat u de afdeling niet zonder toestemming van de arts.
2
Uw pols, temperatuur en bloeddruk worden gecontroleerd bij opname. Als deze goed zijn,
worden de bloeddruk en pols twee keer per week gecontroleerd (op maandag en donderdag)
en de temperatuur één keer per week (op maandag).
De conditie van de baby wordt elke dag gecontroleerd. Door middel van een CTG
(cardiotocogram) wordt naar de hartslag van de baby gekeken en door middel van een echoscopie wordt de groei van de baby in de gaten gehouden. Dit gebeurt meestal één keer per
twee weken, tenzij de behandelend arts daar anders over beslist.
Als de CTG’s goed zijn en uit de echo blijkt dat de baby goed groeit, mag u weer naar huis.
Soms is het nodig dat u opgenomen blijft tot na de bevalling. Indien de baby niet meer goed
groeit, kan de arts ook beslissen dat het beter is de baby geboren te laten worden. Als dit
gebeurt voordat u 34 weken zwanger bent, krijgt u via een prik in uw been een medicijn
(corticosteroïden) toegediend voor de longrijping van de baby. U krijgt deze prik twee keer,
met een tussentijd van 24 uur. De behandelend arts geeft u hierover verdere informatie.
Nog vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stelt u deze gerust aan de behandelend arts
of de verpleegkundige. Het telefoonnummer van de zwangerenafdeling is 010 - 703 68 58.
Verklarende woordenlijst
CTG:
hiermee wordt zowel de hartslag van de baby geregistreerd als de
Echo-onderzoek:
hierbij wordt de baby in de baarmoeder ‘bekeken’ met behulp
(eventuele) weeënactiviteit en in de computer opgeslagen.
van geluidsgolven, deze zijn onschadelijk voor de baby.
3
5843376
www.erasmusmc.nl
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 06/11
Aan de inhoud van deze folder kunnen geen rechten worden ontleend
Download