Pagina 1 van 10 Pagina 2 van 10 Inhoudsopgave 1. Aanleiding………………………………………………………………………………………….. 4 1.1 Raadsopdracht…………………………………………………………………………………….. 4 1.2 Dwarsverbanden………………………………………………………………………………….. 4 1.3 Keuze voor windmolens en kerken met de status gemeentelijk monument… 4 1.4 Aanpak beleidsnotitie……………………………………………………………………………. 4 2. Visie en missie 2.1 Visie…………………………………………………………………………………………………… 5 2.2 Missie…………………………………………………………………………………………………. 5 3. Windmolens en kerken in Dinkelland 3.1 Windmolens..…………………………………………………………………………………… 3.1.1 Status windmolens..…………………………………………………………………………. 3.1.2 Instandhouding……………………………………………………………………………….. 3.1.3 Onderhoud en exploitatie windmolens……………………………………………….. 3.1.4 Voorstel subsidiëring windmolens………………………………………………………. 6 7 7 7 8 3.2 Kerken…………………………………………………………………………………………….. 8 3.2.1 Voorstel subsidiëring kerken………………………………………………………………. 9 Pagina 3 van 10 1. Aanleiding 1.1 Raadsopdracht De gemeenteraad van Dinkelland heeft in zijn Raadsplan 2009, alsook in zijn vergadering van 1 maart 2011, het college van burgemeester en wethouders de opdracht gegeven een voorstel te doen voor de vaststelling en concrete uitvoering van subsidiebeleid voor windmolens en voor renovatie van kerken, waarbij sprake is van een gemeentelijk monument. Hiervoor is jaarlijks beschikbaar een budget van € 50.000,00. 1.2 Dwarsverbanden De gemeente Dinkelland profileert zich als een toeristisch recreatieve gemeente met veel monumentaal schoon. Zo is er onder andere in de vastgestelde beleidsnota Recreatie en Toerisme aangegeven, dat kunst, cultuur en cultuurhistorie en educatie als toeristisch product verder moeten worden ontwikkeld. In het kader van recreatie en toerisme gebruikt de gemeente Dinkelland in diverse promotie-uitingen het monumentale karakter van de gemeente. Molens en kerken spelen daarbij een belangrijke rol. Het zijn “landmarks” in het landschap van Dinkelland. Ook in de vastgestelde beleidsnota Kunst en Cultuur wordt de aanbeveling gegeven om actief beleid te voeren ten aanzien van het cultuurhistorisch erfgoed. Deze aanbevelingen uit beide beleidsnota’s worden betrokken bij de opdracht tot het formuleren van subsidiebeleid voor windmolens en kerken met een gemeentelijke monumentenstatus. 1.3 Keuze voor molens en kerken als gemeentelijk monument De gemeenteraad heeft in eerste instantie de middelen ter beschikking gesteld aan revitalisering van windmolens. De windmolens ontvangen op basis van de beleidsregels Kunst en Cultuur jaarlijks een subsidie. Echter deze is onvoldoende om de windmolens in stand te houden. Om de windmolens als collectief belang en openbaar nut voor de toekomst te behouden is planmatig onderhoud met de daarbij behorende financiële middelen een must. Dit vraagt binnen het vigerende beleid voor instandhouding van windmolens om noodzakelijke aanpassing van de subsidie. De gemeenteraad heeft aanvullend hierop een motie van het CDA aangenomen, waarin ook de kerken met de status van gemeentelijk monument zullen worden betrokken in het voorstel. Ook voor deze kerken geldt het collectieve belang, openbaar nut en gemeenschappelijk bezit (zie 1.2 hiervoor) van het in stand houden ervan. Kerken met de status van rijksmonument vertegenwoordigen dit belang ook. Echter deze kerken kunnen op grond van de rijksregeling rekenen op een veel riantere financiële ondersteuning, waarvan gemeentelijke monumenten geen gebruik kunnen maken (zie toelichting 2.2 BRIM-subsidie). Kerken met de status gemeentelijk monument hebben dezelfde onderhoudsbehoefte, maar kunnen over veel minder financiële middelen beschikken. Voor windmolens en kerken geldt dat voor planmatig onderhoud het om grote bedragen gaat. Voor het beschikbaar stellen van financiële middelen ten behoeve van kerken met de status van gemeentelijk monument zal derhalve na vaststelling van dit beleid nadere regels moeten worden opgesteld. Hierin zullen de grondslagen, verplichtingen en voorwaarden worden opgenomen. Voor overige gemeentelijke monumenten, zoals boerderijen en woonhuizen, geldt dat deze in particulier bezit zijn met overwegend de gebruiksfunctie van wonen. In dit geval is er geen sprake van gemeenschappelijk bezit en zijn de particuliere eigenaren aangewezen op eigen financiering van planmatig onderhoud. 1.4 Aanpak beleidsnota Hoofdstuk 1 gaat in op de aanleiding voor deze beleidsnota. In hoofdstuk 2 wordt de visie en missie gegeven met betrekking tot windmolens en kerken als cultuurhistorisch erfgoed. Er zal nader worden ingegaan op het onderscheid van windmolens en kerken als rijksmonument en van windmolens en kerken als gemeentelijk monument. In hoofdstuk 3 komt de huidige status van windmolens en kerken in de gemeente Dinkelland aan de orde. Hiervan maakt onderdeel uit de huidige stand van zaken met betrekking tot instandhouding van de windmolens en kerken, waarbij sprake is van een gemeentelijk monument. Tevens zullen concrete voorstellen worden gedaan voor subsidiebeleid voor windmolens en kerken als gemeentelijk monument. Pagina 4 van 10 2. Visie en missie 2.1. Visie De visie op het behoud van windmolens en kerken, resp. als industrieel en cultuurhistorisch erfgoed op het beleidsterrein Monumenten van de gemeente Dinkelland, is het op een efficiënte en duurzame manier instandhouden ervan. Het gemeentelijk beleid is erop gericht, dat het belang van het behoud van windmolens en kerken resp. als industrieel en cultuurhistorisch erfgoed geborgd is. Dit is alleen te bereiken door samenwerking met de particuliere eigenaren, die zelf verantwoordelijk zijn voor de instandhouding en exploitatie van dit cultuurhistorisch erfgoed. 2.2. Missie De missie voor het instandhouden van windmolens en kerken in Dinkelland resp. als industrieel en cultuurhistorisch erfgoed, is het bewaren, bewaken en onderhouden ervan. Dit zal worden bereikt door de eigenaren te stimuleren zorgvuldig met hun bezit om te gaan. Hiervoor stelt de gemeente Dinkelland ondersteunende instrumenten ter beschikking. In het bijzonder wil de gemeente Dinkelland financiële ondersteuning bieden voor de instandhouding van windmolens en kerken, die de status van een gemeentelijk monument hebben. Voor ondersteuningsmogelijkheden voor de instandhouding van windmolens en kerken wordt hier een onderscheid gemaakt tussen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Met dit onderscheid wordt inzichtelijk gemaakt dat er voor rijksmonumenten meer financiële mogelijkheden zijn dan voor gemeentelijke monumenten (zie matrix blz. 5). Doelstelling Voor de instandhouding van de windmolens en de kerken is de onderhoudsbehoefte, zowel voor rijksmonument als gemeentelijke monument, nagenoeg dezelfde. Om de missie te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk om ten behoeve van windmolens en kerken met de status gemeentelijke monument een apart subsidiebeleid te treffen. In de hierna volgende matrix zal het onderscheid in financiële mogelijkheden tussen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten worden aangegeven. Tevens wordt tot doel gesteld om eigenaren/beheerders van de windmolens te bewegen om samen te werken in de programmering en uitvoering van hun activiteiten. Op deze wijze kan cultuur en cultuurhistorie als toeristisch en educatief product nog concreter worden ingevuld. Onderhoud Windmolen Rijksmonument 1. BRIM-subsidie: 60% van subsidiabele kosten met max. € 60.000,00 of 2. laagrentend lenen Restauratiefonds 3. fiscale aftrek alg. onderhoudskosten Kerk 1. BRIM-subsidie: 65% van subsidiabele kosten met een max. € 455.000,00 of 2. laagrentend lenen Restauratiefonds 3. fiscale aftrek alg. onderhoudskosten Gemeentelijk monument 1. Onderhoudssubsidie € 520,00 p.j. 1) 2. vergoeding € 35,00 lidmaatschap en € 600,00 voor het inspectierapport van Monumentenwacht Overijssel-Flevoland 3. Cultuurfonds provincie Overijssel laagrentende hypothecaire lening restauratie 1. Onderhoudssubsidie € 520,00 p.j. 2. vergoeding € 35,00 lidmaatschap en € 600,00 voor het inspectierapport van Monumentenwacht Overijssel-Flevoland 3. Cultuurfonds provincie Overijssel laagrentende hypothecaire lening restauratie Toelichting op de matrix: Rijksmonument: BRIM-subsidie Op grond van artikel 34 van de Monumentenwet 1988 kan een eigenaar van een rijksmonument subsidie aanvragen voor de instandhouding van het beschermd rijksmonument. Onder instandhouding wordt verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument én werkzaamheden, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn. Deze subsidieregeling heet Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (BRIM). Met deze maatregel stimuleert de rijksoverheid tijdig planmatig onderhoud, waardoor dure en ingrijpende restauraties kunnen worden voorkomen. Deze stimuleringsmaatregel komt voor windmolens neer op 60% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 60.000,00. Voor kerken komt dit neer op 1 ) Hier is nog geen rekening gehouden met het voorgenomen raadsbesluit om ingaande 2012 hierop te bezuinigen. Pagina 5 van 10 een subsidie van 65% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 455.000,00. Ook kunnen eigenaren ervoor kiezen om in plaats van subsidie een laagrentende lening aan te vragen. Naast de inkomsten uit zelfwerkzaamheid (acties, donaties, eigen middelen e.d.) kunnen als rijksmonument 7 kerken en 4 windmolens in Dinkelland gebruik maken van deze subsidieregeling. Gemeentelijk monument: onderhoudsubsidie Twee windmolens en drie kerken met een gemeentelijke monumentenstatus kunnen van de BRIMsubsidieregeling geen gebruik maken. Voor instandhouding van deze windmolens en kerken zijn de eigenaren aangewezen op beperkte instrumenten, die de gemeente beschikbaar stelt om eigenaren te stimuleren zorgvuldig met hun bezit om te gaan. Deze instrumenten betreffen: a. de Erfgoedverordening Dinkelland 2010, waarin geregeld is de aanwijzing van gemeentelijke monumenten, de instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken en archeologische terreinen en de taken van de gemeentelijke Monumentenraad; b. de Deelverordening onderhoudssubsidies gemeentelijke monumenten Dinkelland 2010. Op basis van deze verordening komen twee windmolens (Oortmanmolen in Lattrop en Westerveldmolen in Tilligte) en drie kerken in Dinkelland (H. Plechelmus in Saasveld, H. Plechelmus in Deurningen en H.H. Simon en Judas in Tilligte) in aanmerking hiervoor. Deze subsidie bestaat uit een vergoeding van het lidmaatschap van de Monumentenwacht Overijssel-Flevoland en de kosten van het inspectierapport van de Monumentenwacht (1x per 3 jaar). Daarnaast komt men jaarlijks in aanmerking voor een onderhoudssubsidie (zie voetnoot 1). 3. Windmolens en kerken in Dinkelland 3.1 Windmolens Nederland telt thans 1.035 windmolens. Meer dan 90 procent van deze windmolens heeft de status van beschermd rijksmonument. De gemeente Dinkelland telt 6 windmolens, te weten: Oortmanmolen Lattrop, Borgelinkmolen Denekamp Sint Nicolaasmolen Denekamp De Westerveldmöl Tilligte. Deze vier molens worden beheerd door de Molenstichting Lattrop-Tilligte. Pagina 6 van 10 De Soaseler Möl te Saasveld. Deze molen wordt beheerd door de Stichting Soaseler Möl Korenmolen “Oude Hengel” Ootmarsum Deze molen wordt beheerd door Lintmolenbeek BV te Ootmarsum. 3.1.1 Status windmolens Alle windmolens in de gemeente Dinkelland hebben een monumentenstatus. De Oortmanmolen en de Westerveldmolen zijn gemeentelijke monumenten. De overige vier windmolens zijn rijksmonumenten. 3.1.2 Instandhouding De instandhouding van deze windmolens is niet vanzelfsprekend. Er komt heel wat bij kijken om deze monumenten te behouden. Deze windmolens worden “draaiende” gehouden en onderhouden door enthousiaste vrijwilligers, die daar veel tijd in steken. Het in gebruik houden van windmolens is in het belang van de duurzaamheid van de windmolen. Immers een windmolen is een machine. Hoewel er verschillen voorkomen in de onderhoudstoestand per object vraagt elke windmolen permanent aandacht. Dit komt door: a. de gebruikte, relatief kwetsbare historische bouwmaterialen; b. het gebruik van de windmolen (machine); c. dat met name windmolens altijd werden gebouwd op plaatsen, waar de elementen vrij spel hebben. Een windmolen is dan ook per definitie een zeer onderhoudsgevoelig object. Windmolens trotseren dag in dag uit weer en wind en zijn daardoor kwetsbaar en hebben regelmatig onderhoud nodig om kostbare restauraties in de toekomst te voorkomen. Het zijn bakens in het landschap en belangrijk voor de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente. 3.1.3 Onderhoud en exploitatie windmolens Door de onderhoudsgevoeligheid van de windmolens in Dinkelland en de beperkte eigen middelen van de eigenaar blijft het elk jaar weer problematisch om over voldoende financiële middelen te beschikken. Deze middelen zijn benodigd om de windmolens in bedrijf te houden en om goed onderhoud te kunnen plegen. Dit laatste is noodzakelijk om dure restauraties te voorkomen. Voor de instandhouding van de rijksmonumenten Soaseler Möl, Korenmolen Ootmarsum, Borgelinkmolen en Nicolaasmolen komen de eigenaren in aanmerking voor een BRIM-subsidie (zie blz. 5). De gemeentelijke monumenten Westerveldmolen en Oortmanmolen hebben deze mogelijkheid niet. Grootonderhoud komt geheel ten laste van de eigen exploitatie. Hiervoor zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar. De zes windmolens (zullen) worden onderhouden op basis van meerjaren onderhoudsplannen. Deze zijn gebaseerd op inspectierapporten van de Monumentenwacht Overijssel-Flevoland. De Korenmolen van Oude Hengel te Ootmarsum had achterstallig grootonderhoud. Inmiddels wordt deze windmolen gerestaureerd. Ook deze windmolen zal worden onderhouden op basis van een meerjaren onderhoudsplan, gebaseerd op het inspectierapport van deze Monumentenwacht. De exploitatielasten van de windmolens zijn de afgelopen decennia meer dan gemiddeld gestegen. Dit is het gevolg van verhoging van de brandverzekeringspremie, de kosten als gevolg van het opvolgen van hygiënevoorschriften Ministerie VWS, energiekosten, voldoen aan arbo-voorschriften. Daar staan tegenover de inspanningen, die reeds door de eigenaren zijn ondernomen om extra inkomsten te genereren en om de kosten te verlagen. De extra inkomsten betreffen activiteiten zoals rondleidingen, trouwen, meelproductie, sponsoren en donateurs. Daarnaast kan het deelname betreffen aan de Nationale en Overijsselse Molendag, de Oldtimerdag Twente in Tilligte, Nationale Pagina 7 van 10 Monumentendag, Vrijwilligersactie NL DOET of de Kerstmarkt in Denekamp. Het verlagen van kosten betreffen met name de onderhoudswerkzaamheden in eigen beheer met vrijwilligers. Het bedrag, dat de komende jaren structureel nog kan worden bijgedragen in de kosten, is tezamen met de gelijk gebleven gemeentelijke exploitatiesubsidie niet toereikend om de ambitie van instandhouding van de windmolens te kunnen realiseren. Exploitatiesubsidie windmolens De zes windmolens in Dinkelland vallen als cultureel erfgoed onder de werking van de beleidsregels Kunst en Cultuur. In deze beleidsregels staat hierover het volgende: “Onder cultureel erfgoed wordt verstaan: activiteiten die als doel hebben het zonder winstoogmerk onderzoeken, uitdragen, bewaren en/of in stand houden van verschillende aspecten van het culturele leven in de gemeente Dinkelland en de nabije omgeving, in deze tijd en vanuit de historie”. Op basis van deze beleidsregels komen de eigenaren van de zes windmolens jaarlijks in aanmerking voor de volgende exploitatiesubsidie: Naam organisatie Molenstichting Lattrop Tilligte Stichting Soaseler Möl Lintmolenbeek BV Totaal Windmolens Oortmanmolen, Westerveldmöl, Borgelinkmolen, Sint Nicolaasmolen Soaseler Möl Korenmolen Oude Hengel Expl. subsidie } € 8.551,00 - 2.220,00 - 1.435,00 € 12.206,00 Deze subsidies zijn echter onvoldoende. Voor het bestrijden van de structurele tekorten op de exploitaties (exclusief grootonderhoud) van de zes windmolens is aanvullende subsidie benodigd. Ondermeer de aanpassing van het subsidiebedrag voor de Korenmolen als gevolg van het in exploitatie nemen ervan en de kostenstijging, zoals hiervoor aangegeven, zijn hiertoe aanleiding. Er wordt rekening gehouden met een structurele verhoging van de beschikbare subsidie met een bedrag van € 5.000,00 voor de zes windmolens. Voor grootonderhoud aan de gemeentelijke monumenten Oortmanmolen en Westerveldmolen is aan de hand van de jaarrekeningen 2007 t/m 2010 en de meerjarenbegroting 2012 t/m 2016 een benodigd bedrag becijferd van jaarlijks € 12.500,00. In totaal gaat het voor de zes windmolens jaarlijks om een extra benodigde subsidie van € 17.500,00. 3.1.4 Voorstel subsidiëring windmolens De gemeenteraad wordt voorgesteld om structureel € 17.500,00 uit het beschikbare budget van € 50.000,00 te bestemmen voor de windmolens in Dinkelland. De gemeenteraad draagt het college van burgemeester en wethouders op om binnen dit budgettaire kader zorg te dragen voor het stellen van nadere regels en het uitvoeren van dit besluit en de gemeenteraad hieromtrent te informeren. 3.2 Kerken De gemeente Dinkelland telt 12 kerken. Hiervan hebben er zeven de status van rijksmonument. Dit zijn: H. Nicolaaskerk in Denekamp, H.H. Simon en Judaskerk in Lattrop, H.H. Simon en Judaskerk in Ootmarsum, H. Plechelmus in Rossum, N.H. Kerk in Ootmarsum, N.H. Kerk in Denekamp en Stiftskerk in Weerselo. Drie kerken hebben de status van gemeentelijk monument (zie foto’s). De kerk H. Remigius in Weerselo heeft vanwege zijn jonge bouwjaar (1965) nog geen status. Op basis van gemeentelijk beleid komen bouwwerken vanaf 50 jaar en ouder in aanmerking om aangewezen te worden als gemeentelijk monument. De kerk H. Jozef in Noord Deurningen heeft eveneens geen monumentenstatus. De drie kerken met de status van gemeentelijk monument betreffen: Pagina 8 van 10 H. Plechelmus, Deurningen H.Plechelmus, Saasveld H.H. Simon en Judas, Tilligte 3.2.1 Voorstel subsidiëring kerken Voor de instandhouding van kerken in zijn algemeenheid geldt, dat men is aangewezen op eigen middelen (voorzieningen), bijdragen uit de geloofsgemeenschap, donaties, acties ondersteund door vrijwilligers, zelfwerkzaamheid. Daarnaast komen kerken als rijksmonument in aanmerking voor BRIMsubsidies (zie matrix blz. 5), fiscale aftrek algemene onderhoudskosten en laagrentend lenen via het Restauratiefonds. Kerken als gemeentelijk monument komen in aanmerking voor een beperkte onderhoudssubsidie en een laagrentende hypothecaire lening van het Cultuurfonds Overijssel. Uit dit overzicht blijkt dat ook voor kerken als gemeentelijk monument de financiële mogelijkheden ten opzichte van de kerken als rijksmonument zeer beperkt zijn. Met een aanvullende beleidsregel wil de gemeente deze kerken financieel tegemoet komen. De voorkeur gaat uit naar stimulering van goed preventief onderhoud om daarmee dure restauraties te voorkomen. Voor de instandhouding van deze kerken is de buitenzijde bepalend. Aan de eigenaar van deze gemeentelijke monumenten kan alsdan een subsidie worden verleend als tegemoetkoming in de onderhoudskosten van het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van dat monument. Het meerjaren onderhoudsplan, gebaseerd op het inspectierapport van Monumentenwacht Overijssel Flevoland, is hierbij leidend. De subsidiabele onderhouds- en/of restauratiewerkzaamheden zullen met toepassing van de Algemene subsidieverordening artikel 2, lid 2 in nadere uitvoeringsregels duidelijk geformuleerd en vastgesteld moeten worden door het college van burgemeester en wethouders. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de Leidraad “Brim subsidiabele instandhoudingkosten”. De gemeenteraad wordt voorgesteld om jaarlijks € 32.500,00, tevens het subsidieplafond, uit het beschikbare budget van € 50.000,00 te bestemmen voor subsidieaanvragen van de drie kerken met de status van gemeentelijk monument. Deze subsidie wordt verleend als tegemoetkoming in de onderhoudskosten van het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van deze monumenten. Vanwege het beperkte budget is het voornemen om in de nadere regels op te nemen om de subsidieaanvragen op basis van binnenkomst en beschikbaarheid van middelen af te handelen. Dit biedt de mogelijkheid om aanvragen door te schuiven naar het volgende jaar. De gemeenteraad draagt het college van burgemeester en wethouders op om binnen dit budgettaire kader zorg te dragen voor het opstellen van nadere regels en het uitvoeren van dit besluit en de gemeenteraad hieromtrent te informeren. Pagina 9 van 10 Pagina 10 van 10