Psalm 63: van God genieten in de woestijn. A: De tekst van psalm 63. 1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 2 God, U bent mijn God, U zoek ik, naar U smacht mijn ziel, naar U hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. 3 In het heiligdom heb ik U gezien, Uw macht en majesteit aanschouwd. 4 Uw liefde is meer dan het leven, mijn lippen zingen Uw lof. 5 U wil ik prijzen, mijn leven lang, roepend Uw naam, de handen geheven. 6 Dan wordt mijn ziel verzadigd met Uw overvloed, jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal U loven. 7 Liggend op mijn bed denk ik aan U, wakend in de nacht prevel ik Uw naam. 8 U bent altijd mijn hulp geweest, ik juichte in de schaduw van Uw vleugels. 9 Ik ben aan U gehecht, met heel mijn ziel, Uw rechterhand houdt mij vast. 10 Laat verzinken in de diepten der aarde wie mij naar het leven staan, 11 laat ten prooi vallen aan de jakhalzen wie mij uitleveren aan het zwaard. 12 Maar de koning zal zich verheugen in God, wie hem trouw zweert, prijst zich gelukkig; leugenaars wordt de mond gesnoerd. B: Leven in een woestijn. Ps.63:1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. David schreef deze psalm in een periode dat hij in de woestijn van Juda verbleef; uit zijn levensverhaal weten we dat hij daar was, omdat hij op de vlucht was voor koning Saul. Deze eerste koning van Israël had namelijk van de profeet Samuël te horen gekregen dat hij door God definitief gediskwalificeerd was als koning. Dat kwam omdat Saul voor de tweede keer niet gehoorzaam was geweest aan een bepaalde opdracht van de Heer, en om die reden had de Heer duidelijk gemaakt dat een andere man, een man naar Gods hart (1Sam.13:14), hem als koning zou opvolgen. Nu wist Saul niet wie zijn opvolger was, maar toen David deel uitmaakte van zijn militaire staf en bijzonder succesvol was in zijn militaire veldtochten (1Sam.18:5+14+30), kreeg Saul in de gaten dat David door de Heer gezalfd was met autoriteit. De conclusie was snel getrokken dat David door de Heer was aangewezen als zijn opvolger, maar Saul was absoluut niet van plan om zijn koningschap af te staan. Sinds die tijd achtervolgde hij David waar hij maar kon, zodat David gedwongen was om te vluchten. David en de mensen die bij hem waren zochten hun schuilplaats in de bergen, maar de profeet Gad gaf een woord van de Heer, waarin de Heer zei dat David niet in de bergen moest blijven maar naar het land Juda moest gaan (1Sam.22:5). Dit was bijzonder riskant, omdat Saul en zijn soldaten nu veel dichterbij waren, maar omdat dit woord van de Heer kwam, leek het toch de veiligste weg. David en zijn manschappen zwierven van plaats tot plaats door het hele land van Juda, waarbij ze ook in de woestijn terechtkwamen. David schreef deze psalm dus toen hij op de vlucht was; en zowel het vluchten voor zijn leven als het reizen door een woestijn beroofde hem van zijn emotionele krachten. Ps.61:2-3 Hoor, o God, mijn smeken, sla acht op mijn gebed, van het einde der aarde roep ik U aan, want mijn hart bezwijkt. Het leven wordt voor een mens namelijk bijzonder zwaar wanneer zijn emotionele hart van kracht wordt beroofd, want ons natuurlijke leven ontvangt bijzonder grote kracht uit de gezondheid van ons hart; daarom is de bescherming van ons emotionele hart van groot belang. Want zoals onze geest het centrum is van onze bovennatuurlijke mens waar wij een geestelijke relatie met God onderhouden, zo is ons hart het centrum van onze natuurlijke mens. Dit natuurlijke hart is van groot belang voor het functioneren van onze bovennatuurlijke 1 geest; daarom moeten wij ons hart koesteren met alles wat in ons is en het beschermen tegen elke mogelijke verkeerde invloed van buitenaf. In de bescherming van ons hart speelt Gods woord een grote rol. Spr.4:20-23 Mijn zoon, heb aandacht voor mijn woorden, geef aan mijn uitspraken gehoor. Houd ze steeds voor ogen, bewaar ze in het diepste van je hart. Ze zijn het leven voor wie ze aanvaarden, sterken heel het lichaam als een medicijn. Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven. Maar David ervoer hoe zijn emotionele hart van kracht werd beroofd vanwege het feit dat hij vluchten moest voor zijn leven, wonen moest in de woestijn en bovendien nog moest zorgen voor het welzijn van ongeveer 600 mensen (1Sam.23:13), die zich allemaal met een verkeerd motief bij David hadden aangesloten (1Sam.22:2). Als er iemand reden had om te mopperen, of de moed te laten zakken, of zijn geloof in God te verliezen, dan was het David wel; hij had alle reden om pessimistisch te zijn. C: Verlangen naar God in de woestijn. Ps.63:2 God, U bent mijn God, U zoek ik, naar U smacht mijn ziel, naar U hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. David had geen enkele reden om naar God te verlangen, want hij was op de vlucht voor Saul omdat God hem, David, had uitgekozen als opvolger van Saul (1Sam.16:12); David zelf had nooit koning willen worden, hij had dus al zijn problemen aan God te danken. En zelfs zijn beste vriend Jonatan was van mening dat het de Heer Zelf was die David wegstuurde uit de samenleving (1Sam.20:22), hoewel Jonatan ervan overtuigd was dat David door God was aangewezen als opvolger van zijn vader Saul (1Sam.23:17). Dus als iemand alle reden had om God de rug toe te keren, was het David wel; maar het tegenovergestelde was het geval. David was een man naar Gods hart (1Sam.13:14), omdat hij van jongsaf aan zijn hart op God gericht had; zo jong als hij was had hij al veel tijd gebruikt om de grootheid van de God van Israël te onderzoeken in de natuur (Ps.8+19+104+145). En daarnaast bezat hij ook de grote capaciteit om de schoonheid van God in het woord van God te onderzoeken (Ps.19:8-12). In zijn zoeken naar God ontwikkelde David een intense honger naar God en een steeds groeiend verlangen om God beter te leren kennen. Ps.27:4 Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, en Hem te ontmoeten in Zijn tempel. David had nooit het verlangen gehad om koning van Israël te worden; het enige verlangen dat zijn hart in beslag nam was het verlangen om God beter te leren kennen. David was op zoek naar meer inzicht in de schoonheid van God, en hij zocht dat inzicht waar hij maar kon. In het zoeken naar meer inzicht in het wezen en karakter van God bestudeerde hij o.a. de natuur, luisterde gretig naar onderricht uit de wet van Mozes, en ook ontwikkelde hij een bijzondere muzikale begaafdheid en schreef hij vele liederen. Hij gebruikte zijn muzikale talenten om God te aanbidden, en zo werd hij een man naar Gods hart omdat hij door de genade van God een hart ontwikkelde dat leek op het hart van God. Nee, het was nooit David's verlangen geweest om koning te worden; het idee om David koning te maken over Israël kwam uit het hart van God voort. Ps.78:70-72 Zijn keuze viel op David, Zijn dienaar, Hij riep hem weg bij de schapen, haalde hem achter de zogende ooien vandaan en maakte hem herder van Jakob, Zijn volk, van Israël, Zijn eigen bezit. Hij was een herder met een zuiver hart, met vaste hand heeft hij hen geleid. Saul, de eerste koning van Israël, had gefaald om een zuivere relatie met God te cultiveren en van daaruit God te gehoorzamen; daarom had de Heer een andere koning nodig met een zuiver hart die wel in staat zou zijn om God te gehoorzamen en Israël te leiden naar zijn hoge bestemming als volk van God. David was een man met een zuiver hart, en daarom koos de 2 Heer hem uit als opvolger van Saul. Maar David was nog jong, en zijn hart kende nog vele onzuiverheden die eerst verwijderd moesten worden, voordat hij voldoende geschikt was voor het koningschap over Israël; daarom stuurde God hem de woestijn in. Maar ook in de woestijn verloochende David zijn oprechte bedoelingen niet; hij was een man met een diep verlangen naar God en er was geen woestijn in de wereld die in staat was om deze honger en dorst naar God uit de doven. En hoewel het lichaam van David hongerig en dorstig was vanwege tekort aan voedsel en water, overheerste in hem het hunkerende verlangen naar God Zelf. D: Het hart als centrum van de ziel. Ps.63:2 God, U bent mijn God, U zoek ik, naar U smacht mijn ziel. In het centrum van onze bovennatuurlijke mens zit onze geest waarmee wij in verbinding staan met de bovennatuurlijke wereld ofwel de hemel waar God woont; en onze geest heeft relatie met de geest van Jezus Christus door onze wedergeboorte. 1Kor.6:17 Maar wie zich met de Heer verenigt, wordt met Hem één geest. Maar onze natuurlijke mens wordt gekenmerkt door onze ziel die in de moderne samenleving omschreven wordt als de psyche van de mens; met onze ziel staan wij in verbinding met de natuurlijke wereld ofwel de aarde. In het centrum van de ziel zit ons emotionele hart, van waaruit wij ons natuurlijke leven vormgeven (Spr.4:23). De mens is dus als het ware een ellips met twee middelpunten in plaats van een cirkel met één middelpunt. Het ene middelpunt is zijn geest waarmee hij als wedergeboren mens contact heeft met de bovennatuurlijke wereld, en het andere middelpunt is zijn emotionele hart (ziel) waarmee hij in verbinding staat met de natuurlijke wereld. In deze psalm spreekt David vier keer over zijn ziel, en het is bijzonder boeiend om het groeiproces van zijn ziel in deze psalm te zien, want zijn ziel ofwel zijn emotionele hart gaat door vier belangrijke fases heen. Deze vier fases worden als volgt omschreven. 1) vers 2: mijn ziel smacht naar U. 2) vers 3: dan wordt mijn ziel verzadigd met Uw overvloed. 3) vers 9: ik ben aan U gehecht met heel mijn ziel. 4) vers 10b: (letterlijk) degenen die mijn ziel zoeken te vernietigen. In het begin van deze psalm zit David nog in de fase dat zijn ziel smacht naar een ontmoeting met God; zijn hart is dor en droog vanwege de achtervolging door Saul, de barre vlucht door de woestijn, de ontevreden mensen in zijn leefgroep, en het gebrek aan voedsel en water. Maar de schreeuw in zijn hart naar God is niet te stoppen; met heel zijn hart en ziel hunkert hij naar een ontmoeting met de levende God, want hij weet dat hij gemaakt is voor een intieme relatie met de God van Israël. En hij heeft in het verleden bijzonder geweldige herinneringen opgebouwd in zijn veelvuldige ontmoetingen met God, zowel in de natuur als in Gods woord alswel door het zachte spreken van Gods stem in zijn hart. E: Een geweldige herinnering aan de schoonheid van God. Ps.63:3 In het heiligdom heb ik U gezien, Uw macht en majesteit aanschouwd. David heeft in het verleden God gezien en aanschouwd met de ogen van zijn geest en met de ogen van zijn hart, en daardoor heeft hij een krachtige herinnering aan God in zijn inwendige mens opgebouwd. En het is juist deze herinnering aan God die de geestelijke honger in hem wakker maakt, waardoor hij juist in deze barre omstandigheden opnieuw zo sterk naar God verlangt. Paulus bad voor de gelovigen te Efeze het volgende gebed. Efez.1:15-19 Daarom, en ook omdat ik gehoord heb over uw geloof in Jezus, de Heer, en over uw liefde voor alle heiligen, dank ik God onophoudelijk voor u en noem ik u in mijn gebeden. Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van alle luister, u een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat u Hem zult kennen. Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu Hij u geroepen heeft, hoe rijk de 3 luister is die de heiligen zullen ontvangen, en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. Paulus bad om twee dingen voor de gelovigen in Efeze, zodat zij in staat zouden zijn om de rijkdommen van God werkelijk te kunnen begrijpen en te kunnen toepassen in hun leven; hij bad om een geest van inzicht en om verlichte ogen van hun hart. Wanneer deze twee realiteiten werkelijkheid zijn in ons leven, zullen wij in staat zijn te begrijpen hoe het koninkrijk van God in ons leven functioneert. Door een geest van inzicht en verlichte ogen van ons hart zullen wij krachtige ervaringen in ons leven met God opbouwen, waardoor wij in latere dagen voortdurend een herinnering zullen hebben aan de persoonlijkheid van God en wat Hij voor ons in het verleden gedaan heeft. Dan zullen wij in latere moeilijke tijden kunnen terugvallen op ons eigen geloofsboek met God, dat geschreven is door onze veelvuldige persoonlijke ervaringen met Hem. Ps.63:3 In het heiligdom heb ik U gezien, Uw macht en majesteit aanschouwd. Het Hebreeuwse woord dat voor het woord heiligdom wordt gebruikt, is het woord ‘qodesh’ dat niet alleen de betekenis heeft van ‘heiligdom’ maar ook van ‘heiligheid’. Nu was David wel een aantal keren in de tabernakel geweest om de hogepriester Achimelech te vragen om namens hem God te raadplegen (1Sam.22:15), maar de enige keer dat wij echt lezen van zijn bezoek aan de tabernakel is in 1Sam.21, waar hij wel even in de tabernakel aanwezig was, maar slechts voor een heel korte tijd omdat hij toen al op de vlucht was voor Saul. David was echter niet van een bezoek aan de tabernakel afhankelijk om God te kennen, want hij had van jongsaf aan God al op andere manieren leren kennen. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat in vers 3 het woord ‘qodesh’ niet met heiligdom maar met heiligheid vertaald moet worden; dan ziet de tekst er als volgt uit. Ps.63:3 In Uw heiligheid heb ik U gezien, Uw macht en majesteit aanschouwd. Wanneer ik deze tekst zo vertaal, kom ik tot de verbazingwekkende ontdekking dat David echt fantastische dingen over het wezen en karakter van God heeft gezien. David beschrijft hier dat hij de heiligheid, de macht en de majesteit van God heeft gezien en aanschouwd, wat wil zeggen dat hij niet alleen maar een vluchtige blik heeft geworpen op het karakter van God, maar een diepgaande studie met zijn hart heeft gemaakt over de persoonlijkheid van God. Het gevolg was dat David gegrepen was door een allesoverheersend verlangen, namelijk om voortdurend in de tegenwoordigheid van God te mogen zijn zodat hij een aanschouwelijke student kon worden van de emoties van de Heer. Ps.27:4 Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, en Hem te ontmoeten in Zijn tempel. David grijpt hier in de woestijn terug op fantastische herinneringen waarin hij terugdenkt aan zijn ontmoetingen met God, waarin hij een diep inzicht kreeg in de heiligheid van God; en door dieper in de heiligheid van God door te dringen kreeg David ook de macht en de majesteit van God te zien, maar ook de liefde ofwel de lieflijkheid van God, dat is Zijn schoonheid. Deze geweldige herinneringen brengen hem weer terug bij het uitgangspunt van zijn leven, namelijk dat niemand anders in zijn leven belangrijk is dan God alleen. Ps.73:25 Wie buiten U heb ik in de hemel? Naast U wens ik geen ander op aarde. Ps.16:5 HEER, mijn enig bezit, mijn levensbeker, U houdt mijn lot in handen. David wilde nooit koning op aarde worden, want hij had meer dan genoeg aan die ene ware Koning in de hemel; en het was de obsessie van zijn hart geworden om met alles wat in hem was deze Koning beter te leren kennen dan tot nu toe het geval was. En hier in de woestijn herinnert hij zich al zijn ervaringen met de persoonlijkheid van God, en hij hunkert naar nog meer nieuwe ontmoetingen met deze hartstochtelijke God. Hij heeft God in het verleden gezien en aanschouwd, en hij verlangt naar méér. En hoewel de omstandigheden ongunstig zijn, strekt David zich met heel zijn hart uit naar God. 4 F: Het minderwaardige loslaten om het betere te kunnen winnen. Ps.63:4 Uw liefde is meer dan het leven, mijn lippen zingen Uw lof. David spreekt hier de fantastische geloofsbelijdenis van zijn hart uit, namelijk dat de liefde van God meer is dan elke vorm van succes in het aardse leven; hij belijdt dat God meer voor hem betekent dan voorspoed, gezondheid, vriendschappen, carrière, welvaart, sociale contacten, hobby's, en al het andere. Hij demonstreert hier een zuivere vorm van zelfverloochening, een zelfverloochening zoals Jezus die bedoelde. Het uiteindelijke doel van bijbelse zelfverloochening (Marc.8:34-37) is niet het verliezen van het leven, maar uiteindelijk juist het winnen van het leven. Zelfverloochening is een krachtig middel om alles te verliezen behalve Jezus, terwijl het winnen van het echte leven juist ook inhoudt dat wij Jezus winnen. Ook Jezus nam het kruis op Zich vanwege de vreugde die voor Hem lag (Hebr.12:2); m.a.w. het opnemen van ons kruis heeft alles te maken met de uiteindelijke vreugde die het ons oplevert, het tijdelijke verlies is een ondergeschikt aspect. Joh.12:24-26 Waarachtig, Ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. Wie Mij dient moet Mij volgen: waar Ik ben zal ook Mijn dienaar zijn, en wie Mij dient zal door de Vader geëerd worden. Jezus belooft hier dat degenen die Hem volgen op de weg van het kruis en zelfverloochening uiteindelijk beloond zullen worden met twee beloningen; in de eerste plaats zullen wij in de eeuwigheid bij Hem zijn, en in de tweede plaats zullen wij door de Vader geëerd worden. Wat een grote beloning voor een tijdelijke zelfverloochening op aarde! Matt.13:44 Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen. In deze tekst is een enorm grote schat het doel van de zelfverloochening, en de motiverende kracht van de zelfverloochening is de vreugde. M.a.w. de vreugde over de schat maakt onze toewijding mogelijk, terwijl de schat zelf de toewijding aantrekkelijk maakt. Het doel van echte bijbelse zelfverloochening is om de tijdelijke rijkdom van de wereld te verliezen door het in te ruilen tegen de eeuwige en hemelse rijkdom. Jezus beloofde de rijke jongeman (Matt.19:16-22) dat wanneer hij zijn aardse rijkdommen zou weggeven, hij in plaats daarvan grote hemelse rijkdommen zou ontvangen. Vervolgens zei Hij tegen Zijn volgelingen dat zij honderdvoudig (!) beloond zouden worden voor alles wat zij zouden opgeven om Hem te volgen. Wie wil nu niet één enkele euro betalen om er € 100,00 voor terug te krijgen? Relatief gezien is zelfverloochening terwille van Jezus Christus en het koninkrijk van God dus een kleine opgave, maar vanwege de verraderlijke valkuilen in het hart van de mens is er een wonder van God voor nodig om het mogelijk te maken. Zelfverloochening is namelijk vooral bedoeld om alles wat ons in de weg staat om volledig door God verzadigd worden uit de weg te ruimen. Je bent zeer wijs als je weggeeft wat je niet kunt houden, om daarna te ontvangen wat je niet meer kunt verliezen! En David had het verliezen van aardse rijkdommen leren kennen als een geheim van het winnen van grote rijkdommen in God. Het vraagt echter om een jarenlange investering in een relatie met God om David de volgende teksten na te kunnen zeggen. Ps.119:14 Leven naar Uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer vreugde dan rijkdom en overvloed. Ps.4:7-8 Velen zeggen: Wie maakt ons gelukkig? HEER, laat het licht van Uw gelaat over ons schijnen. In U vind mijn hart meer vreugde dan zij in hun koren en wijn. G: Lofprijzing als expressie van geestelijke overvloed. Ps.63:5-6 U wil ik prijzen, mijn leven lang, roepend Uw naam, de handen geheven. Dan wordt mijn ziel verzadigd met Uw overvloed, jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal U loven. 5 In vers 4 gaf David al te kennen dat lofprijzing van God niet zozeer een muzikale bezigheid is met veel instrumenten, zang, dans en muziek, maar een expressie van het menselijke hart dat meer rijkdom vindt in de liefde van God dan in het leven op aarde. Lofprijzing is een expressie van een hart dat overstroomt van dankbaarheid jegens God; en muziek, zang en dans kunnen behulpzaam zijn om deze lofprijzing tot uitdrukking te brengen. Maar de essentie is het hart dat overvloeit van dankbaarheid. In vers 5 en 6 vervolgt David zijn visie op lofprijzing, en hij maakt duidelijk dat het vooral een persoonlijke aangelegenheid is waarbij iemand zijn aandacht concentreert op de naam van God, d.w.z. het wezen en karakter van God, waarbij David de gewoonte had om zijn lichaam te gebruiken. David hief dan zijn handen omhoog tot God als uitdrukking van zijn verlangen naar God; hij strekte zich lichamelijk uit naar boven om daarmee aan te geven dat hij met heel zijn hart en wezen zich uitstrekte naar relatie met God Zelf. Het gevolg voor David was dat de eerste fase van zijn smachtende ziel (vers 2) overging in de tweede fase waarin zijn ziel verzadigd werd met Gods overvloed (vers 6). Het was David niet primair te doen om de emotionele sensatie van de lofprijzing, maar uit ervaring wist hij maar al te goed, dat hij door lofprijzing van God als een expressie van zijn dankbaarheid jegens God de tegenwoordigheid van God steeds sterker ging ervaren. Nu was de tegenwoordigheid van God nooit uit zijn leven verdwenen, maar de ervaring van de manifeste tegenwoordigheid van God beleefde hij niet altijd. In het prijzen van God, zelfs in een droge en hete woestijn, ervoer David de nabijheid van God heel sterk. David prees en aanbad God omdat hij zo enorm van God genoot. David prees de naam van God (vers 5), omdat hij de heiligheid, de macht en de majesteit van God gezien en bestudeerd had (vers 3). En zo hield David ook in de woestijn zijn blik gericht op de God, die hem emotioneel kracht gaf in zijn hart tijdens hun persoonlijke ontmoetingen. H: Herinneringen aan God vasthouden. Ps.63:7-9 Liggend op mijn bed denk ik aan U ….. U bent altijd mijn hulp geweest, ik juichte in de schaduw van Uw vleugels. Ik ben aan U gehecht, met heel mijn ziel, Uw rechterhand houdt mij vast. Er is een hardnekkig kwaad onder gelovigen dat maar moeilijk uit te roeien is, en dat is dat wij heel gemakkelijk vergeten wat God voor ons in het verleden gedaan heeft. We zien dit ook bij de leerlingen van Jezus, want op een dag waren ze vergeten om broden te kopen; maar niet lang geleden had Jezus tot twee keer toe een grote menigte mensen van voedsel voorzien (Marc.6:35-44 + 8:1-9). Het is gewoonweg verbijsterend om te lezen dat deze volgelingen van Jezus zich druk maakten om een paar broden voor 13 mensen, terwijl Jezus in totaal meer dan 9000 mensen van eten had voorzien. Marc.8:16-21 Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. Toen Jezus dit merkte, zei Hij: Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen Ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen? Twaalf, antwoordden ze. En toen Ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald? Zeven, antwoordden ze. Toen zei Hij: Begrijpen jullie het dan nog niet? De neiging om te vergeten wat God voor ons gedaan heeft is zeer hardnekkig, maar is ook een aanwijzing van geestelijk onbegrip. David echter ontdekte het geestelijke geheim van het bewaren van herinneringen aan vroegere ervaringen met God, en daar putte hij enorm veel kracht uit. Ps.77:12 Ik denk terug aan de daden van de HEER, ja ik denk aan Uw wonderen van vroeger, overweeg elk van Uw werken en houd in gedachten Uw grote daden. Ps.105:5 Gedenk de wonderen die Hij heeft gedaan, de oordelen die Hij heeft uitgesproken. 6 Ps.143:5 Ik denk terug aan vroegere dagen, mijmer over Uw daden en beschouw het werk van Uw handen. Terwijl hij ergens in een grot of onder een boom lag uit te rusten, dacht hij terug aan alles wat God voor hem in het verleden had gedaan, en dan besefte hij dat God altijd zijn hulp was geweest in moeilijke omstandigheden; dan juichte hij in de schaduw van Gods beschermende armen, die als vleugels boven hem waren uitgestrekt (vers 8). Dan besefte David hoezeer hij met God verbonden was, en hier beschrijft hij de derde ontwikkelingsfase van zijn ziel, want hij beschrijft dat zijn ziel aan God gehecht of aan God verkleefd is (NBG’51), d.w.z. dat zijn emotionele hart onlosmakelijk aan God verbonden was. David gebruikte al zijn herinneringen om telkens weer opnieuw tot de conclusie gekomen dat niemand hem bij God vandaan kon halen, omdat God en hij onafscheidelijk van elkaar waren. Rom.8:38-39 Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. En David bewaarde zijn herinneringen aan God door voortdurend het geheim van meditatie over de naam van God te praktiseren. I: Mediteren over God. Ps.63:7 Liggend op mijn bed denk ik aan U, wakend in de nacht prevel ik Uw naam. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt voor ‘prevelen’ is ‘hagah’ dat 25 keer in het Oude Testament voorkomt en de volgende betekenissen heeft: kreunen, grommen, uiten, overleggen, mompelen, overpeinzen, plannen maken, spreken. Ik geef een paar van deze teksten als voorbeeld van de meest gebruikte betekenis, namelijk mediteren. Joz.1:8 Leg dat wetboek geen moment ter zijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen. Ps.1:1-2 Gelukkig de mens die ……vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in Zijn wet, dag en nacht. Ps.77:12 Ik denk terug aan de daden van de HEER, ja ik denk aan Uw wonderen van vroeger, overweeg elk van Uw werken en houd in gedachten Uw grote daden. Ps.143:5 Ik denk terug aan vroegere dagen, mijmer over Uw daden en beschouw het werk van Uw handen. Meditatie is een geheim dat de kerk in de laatste 100 jaar grotendeels is kwijtgeraakt; omdat we door de industriële revolutie in een snelle kant-en-klaar maatschappij zijn gekomen, zijn we er aan gewend geraakt dat ons alles kant en klaar wordt voorgeschoteld. Zo is het ook met de manier waarop wij geestelijk voedsel aangereikt krijgen; door de enorme hoeveelheid boeken, films, cd's, video's, conferenties, christelijke bladen, internet zoeken we naar kant en klaar geestelijk voedsel waarop we nauwelijks nog hoeven te kauwen. Maar het geheim van meditatie is juist dat we door het nadrukkelijk kauwen op het woord van God zelf er zoveel mogelijk uithalen als we maar kunnen. Hebr.5:13-14 Wie melk drinkt is nog een klein kind en heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondigde gerechtigheid. Vast voedsel is voor volwassenen; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Het verschil tussen melk en vast voedsel is dat melk gemakkelijk te consumeren is, omdat dit voedsel al door een ander gekauwd en verwerkt is, terwijl vast voedsel nog door onszelf gekauwd moet worden. Geestelijke volwassenheid heeft dus te maken met het kauwen op het woord van God, waardoor wij door ervaring geoefend worden om meer uit het woord van God te halen dan anderen dat doen. In meditatie kent onze geest de ervaring van kreunen, grommen, overleggen, mompelen, uiten, overpeinzen; dat is de betekenis van het Hebreeuwse woord ‘hagah’. In het proces van meditatie doorzoekt onze geest alle invalshoeken van een bepaalde waarheid van God, waarbij 7 onze geest voortdurend nieuwe vragen stelt. In het proces van meditatie gaat het in de verste verte niet om snelle antwoorden, want door het ‘kreunen en grommen’ in onze geest komen er steeds nieuwe vragen naar boven. Onze geest heeft namelijk het vermogen om onder de leiding van de Heilige Geest een Bijbeltekst te doorzoeken zoals de Geest Zelf het wezen en karakter van God doorzoekt. 1Kor.2:10b…… de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God. Meditatie is allesbehalve studie; intellectuele studie kan zelfs een van de grootste vijanden van meditatie zijn. Zuivere meditatie is als eten van de boom van het leven in het paradijs, terwijl studie met het verstand vaak het gevaar loopt om te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Meditatie is een oefening van de geest, waarbij onze verstand weliswaar nodig is, maar nog meer hebben wij de zalving van de Heilige Geest nodig om de diepten van het woord van God te doorgronden. Wanneer God Zelf het woord van God aan ons uitlegt, wordt onze geest door een geestelijk vuur uit de hemel in brand gestoken. Een van de mooiste voorbeelden in de Bijbel over de werkelijke betekenis van meditatie vinden we aan het eind van het Lucas-evangelie. Na Zijn opstanding uit de dood wandelde Jezus in Zijn opstandingslichaam op de weg van Jeruzalem naar Emmaüs, waar twee van Zijn volgelingen naar huis liepen in de veronderstelling dat Jezus nog steeds dood was. Zij herkenden Jezus niet toen Hij naast hen kwam lopen. Luc.24:25-27 Toen zei Jezus tegen hen: Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om Zijn glorie binnen te gaan? Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten. Hier gebeurde iets heel unieks, want God, het levende Woord, gaf uitleg aan het geschreven woord van God dat een biografie was van Jezus Zelf; en wat was het geweldige resultaat van Zijn uitleg aan deze twee mannen? Luc.31-32 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot? Wanneer de God van het woord voor ons het woord van God opent, raakt ons hart in vuur en vlam; dat is de essentie van meditatie. Wanneer wij mediteren moeten we niet zoeken naar antwoorden, maar juist in gebed veel vragen stellen. Wij zullen dan ontdekken dat de ene vraag een volgende vraag oproept, en deze vraag roept weer een volgende vraag op. Dit gaat door totdat de Heilige Geest openbaring geeft over een verborgen geheimenis van God in Zijn woord. Marc.4:10-11 Toen Jezus weer alleen was met Zijn volgelingen en met de twaalf, stelden ze Hem vragen over de gelijkenissen. Hij zei tegen hen: Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld; maar zij die buiten blijven staan, krijgen alles te horen in gelijkenissen. De volgelingen van Jezus genoten van het grote voorrecht dat de mysteries van het koninkrijk van God aan hen bekendgemaakt werden, maar de reden waarom dat gebeurde is simpeler dan wij vaak veronderstellen. In de eerste plaats kregen zij uitleg van de door Jezus vertelde gelijkenissen omdat zij Hem volgden, maar in de tweede plaats kregen zij ook uitleg omdat zij aan Jezus vragen stelden! Meditatie heeft dus te maken met deze twee aspecten, namelijk in de eerste plaats bij Jezus zijn en in de tweede plaats Hem vragen stellen; daarna treedt er een proces van wachten in werking, en dat is een zeer noodzakelijk proces, want in stilte wachten op God bereidt ons hart voor op het antwoord van God. Klaagl.3:24-26 Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. Goed is de HEER voor wie Hem zoekt en alles van Hem verwacht. Goed is het geduldig te hopen op de HEER die redding brengt. Wanneer wij de weg van dagelijkse meditatie in het woord van God bewandelen, ligt er een rijke beloning op ons te wachten wanneer wij geduldig zijn en uitzien naar de inwonende tegenwoordigheid van Jezus in ons hart. 8 Openb.2:17 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt. Meditatie is luisteren naar de stem van de Heilige Geest; door middel van Hem zal Jezus ons van het hemelse manna geven dat onze geest en ons hart zo krachtig kan verzadigen met geestelijk voedsel, dat dáárdoor onze nieuwe identiteit in Christus een sterke ontwikkeling zal doormaken; deze nieuwe identiteit is onze nieuwe naam die alleen wijzelf van Jezus kunnen ontvangen in een intieme relatie met Hem. Dit is het grote geheim van dagelijkse meditatie in het woord van God. J: Geestelijke oorlogsvoering. Ps.63:10-11+12b Laat verzinken in de diepten der aarde wie mij naar het leven staan, laat ten prooi vallen aan de jakhalzen wie mij uitleveren aan het zwaard…… leugenaars wordt de mond gesnoerd. David besefte heel goed dat hij in de woestijn was omdat koning Saul leugens over hem geloofde; deze leugens over David werden door anderen aan het hof soms nog aangedikt. Kinderen van God mogen nooit vergeten dat zij leven in vijandig gebied en dat zij altijd het mikpunt zijn van vijandelijke aanvallen (1Petr.5:8-9); er wordt niet voor niets in het woord van God gesproken over de geestelijke wapenrusting die vooral voor onze verdediging bedoeld is (Efez.6:10-17), en de geestelijke wapenrusting die voor de aanval bedoeld is (2Kor.10:3-5). Het meest krachtige wapen van de vijand is namelijk de leugen waarmee hij de waarheid van Gods woord buiten werking wil stellen; onze vijand is namelijk de vader der leugen omdat er geen waarheid in hem is (Joh.8:44). We hebben wapenrusting die geschikt is om ons te verdedigen tegen de leugen, zoals de gordel der waarheid, het schild van het geloof (Efez.6:14-16), het harnas van geloof en liefde en de helm van onze redding (1Tess.5:8), en daarnaast ook nog een aanvalswapen, namelijk het zwaard van de Geest en dat is het woord van God (Efez.6:17). De leugens van de vijand vormen namelijk vaak een bolwerk in ons denken waardoor wij het zicht op de waarheid van Gods woord verliezen. 2Kor.10:3-5 We leven wel in deze wereld, maar vechten niet met de wapens van deze wereld. De wapens waarmee wij ten strijde trekken dienen niet ons eigen belang, maar zijn er om met hun kracht bolwerken te slechten voor God. We halen spitsvondigheden neer en iedere verschansing die wordt opgetrokken tegen de kennis van God, we maken iedere gedachte krijgsgevangene om haar aan Christus te onderwerpen. Een natuurlijk bolwerk is een versterkte stad met dikke stenen muren om aanvallende legers buiten te houden; om de stad te kunnen veroveren moeten de muren worden afgebroken. Satan bouwt muren om ons verstand en hart om zijn invloed van leugens in ons leven in stand te kunnen houden en beschermen; daarvoor heeft hij onze medewerking en instemming nodig om deze muren intact te kunnen houden. Een bolwerk in ons verstand is een verzameling van gedachten die in overeenstemming zijn met de leugens van satan en die God beschuldigen, daarna onszelf en daarna anderen. Deze gedachten zijn in strijd met de waarheid van Gods woord en vormen een bron van energie voor klachten, laster, leugens en verdeeldheid. Maar de Heilige Geest komt als een invasieleger om de muren van de stad omver te werpen voor het koninkrijk van God. Maar God zal alleen ingrijpen als wij meewerken; Hij fluistert tot ons hart, maar als wij nee zeggen zal Hij de keus van onze vrije wil respecteren. Bolwerken in het verstand zijn een instemming met het leven in zonde en duisternis, maar instemming met de waarheid van God breekt de muren van leugen steen voor steen af door het ontkennen van deze gedachte; dat is berouw en bekering. Een leugen van satan zegt altijd dat leven in zonde plezieriger is dan het kennen van God, want de leugen klaagt altijd het karakter van God aan. Argumenten van satan vormen een geloofssysteem van negatieve gedachten die in strijd zijn met het woord van God; en wanneer wij leugens over God geloven, geloven we ook 9 leugens over onze identiteit in God, en zullen we ook leugens over anderen geloven. Zo zetten we de deur van ons gedachteleven voor satan open, en de kwelling van satan komt hoofdzakelijk binnen met onze eigen goedkeuring, hetzij via zondig gedrag, hetzij via gedachten van twijfel en ongeloof waarbij we onszelf onderwijzen in leugens over God, leugens over onszelf en over anderen. Satan is de vorst der duisternis en heeft autoriteit in elk gebied van leugen, die wij in ons leven toelaten en koesteren. De wapens die ons ter beschikking zijn gesteld zijn de woorden van God, die wij vanuit de Bijbel met onze mond uitspreken over bepaalde situaties die een bolwerk van de vijand vormen. In Matt.4:1-11 paste Jezus het wapen van het gesproken woord van God toe in de beproeving door de duivel, en in Efez.6:10-17 is het woord van God als het zwaard van de Geest het enige aanvalswapen in onze strijd tegen duisternis. Het woord van God is een zeer krachtig wapen, omdat de vijand geen enkel middel van bezwering heeft tegen Gods woord. Jes.8:20 Ga dan alleen af op dit onderricht, op Mijn getuigenis. Spreek uitsluitend volgens deze woorden, waartegen geen bezwering bestand is. D.m.v. het woord van God halen wij de argumenten van leugen omver, en elke verschansing of verhoging tegen het kennen van God (2Kor.10:5) wordt steen voor steen afgebroken door de waarheid. Het is de waarheid van het woord van God die ons in de vrijheid zet, waardoor onze geest in de vrijheid komt om zijn weg te vinden door alle verleiding en leugen heen. Joh.8:31-32 Jezus zei: Wanneer u bij Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden. Door de vernieuwing van ons denken (Rom.12:2, Efez.4:23) en het toepassen van het woord van God halen we stap voor stap persoonlijke bolwerken neer; vasten, gebed en meditatie in het woord zijn sleutelprocedures in het ontmantelen en neerhalen van de muren van de leugens. Argumenten en gedachtepatronen moeten ontmaskerd en gevangengenomen worden, waarbij het woord van God als een hamer steen voor steen losbreekt (Jer.23:29). Het woord van God is ook het zwaard dat menselijke en Goddelijke argumenten van elkaar scheidt (Hebr.4:12). Argumenten zijn bolwerken van negatieve informatie van beschuldiging, en verschansingen zijn opgehoogde demonische leugens tegen het kennen van God. Elke leugen moet gevangengenomen worden, en elke informatie tegen God moet omgekeerd worden door het belijden van de waarheid van het woord van God. Daarna moet de leugen ontkend worden door berouw en bekering; we moeten daarbij bereid zijn de totale oorlog te verklaren aan de leugens van satan en voorbereid zijn op hevige tegenstand (1Petr.5:8-9) en op de brandende pijlen van nieuwe leugens (Efez.6:16). K: De noodzaak van vergevingsgezindheid. Ps.63:12a Maar de koning zal zich verheugen in God, wie hem trouw zweert, prijst zich gelukkig. Op het moment dat David dit schreef was hij nog geen koning, hoewel hij al wel gezalfd was tot koning; de positie van de troon was voor hem nog onbereikbaar. In vers 12 schrijft hij over de koning en daar kan hij dus niemand anders mee bedoeld hebben dan koning Saul; hij bidt dus voor koning Saul dat deze zich zal verheugen in God, hoewel hij David achtervolgde! Hiermee demonstreerde David dat hij zeer vergevingsgezind was t.o.v. Saul; en David prees zichzelf gelukkig zolang hij trouw bleef aan de koning. Hoewel David zelfs twee keer de gelegenheid had om Saul te doden, maakte hij daarvan geen gebruik, omdat hij Saul nog steeds als een gezalfde van de Heer beschouwde (1Sam.24:7 + 1Sam.26:9). Deze zelfde hartsgesteldheid van vergevingsgezindheid t.o.v. Saul zien we ook in Psalm 61. Ps.61:7-9 Voeg dagen toe aan de dagen van de koning, dat zijn jaren duren van geslacht op geslacht. Wil zijn troon altijd beschermen, God, laten trouw en waarheid over hem waken. Dan zal ik uw naam voor altijd bezingen, en mijn geloften volbrengen, dag na dag. Zowel in Ps.63:12 als in Ps.61:9 zag David een verband tussen zijn eigen persoonlijke vrede en relatie met God en zijn vergevingsgezindheid t.o.v. Saul; hij weigerde om kritiek te hebben 10 op een gezalfde van de Heer. Daarmee liet hij zien hoezeer hij de kracht van een zuiver en vergevingsgezind hart begreep; ook begreep hij iets van de wetmatigheid van vergeving zoals Jezus in Zijn onderwijs zo duidelijk maakte. Matt.6:14-15 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven. Matt.18:34-35 En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft. Ik wens je toe dat je enorm zult genieten van God in de woestijnperiodes van je leven. V.v.d.B. 11