INVESTERINGSFACILITEITEN 2015

advertisement
INVESTERINGSFACILITEITEN
2015
INHOUDSOPGAVE
1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding
3
1.1
Investeringsfaciliteiten
3
1.2
Het begrip "investeren”
3
1.3
Het investeringsmoment
4
Investeringsaftrek
6
2.1
Investeringsaftrek algemeen
6
2.2
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
7
2.3
Energie-investeringsaftrek (EIA)
8
2.4
Milieu-investeringsaftrek (MIA)
10
2.5
Uitgesloten investeringen
12
2.6
Desinvesteringsbijtelling
13
Research & Development Aftrek
14
3.1
Werkwijze
14
3.2
Begrip kosten/uitgaven
15
3.3
Verplichte mededeling en correctie RDA-beschikking
16
3.4
Administratie
17
3.5
Overige aandachtspunten
18
Willekeurige afschrijvingen
19
4.1
Willekeurig afschrijven
19
4.2
Startende ondernemers
19
4.3
Milieu-investeringen / VAMIL
20
Nuttige adressen / meer informatie
Investeringsfaciliteiten 2015
2
22
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
1.
Inleiding
1.1
Investeringsfaciliteiten
De overheid wil bepaalde investeringen door ondernemers stimuleren. Dit richt zich
onder andere op investeringen die mede het maatschappelijk belang dienen (bijvoorbeeld
milieuvriendelijk of energiezuinig zijn) en op investeringen door startende ondernemers
en mkb-bedrijven. Om deze doelen te bereiken worden 2 fiscale instrumenten ingezet, te
weten: de investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving. Deze worden in hoofdstuk 2
en 4 nader toegelicht.
Met ingang van 2013 is er voor ondernemers die investeringen plegen in Research en
Development
een
nieuwe
aftrekpost
voor
de
niet-loonkosten:
de
Research
&
Development Aftrek (RDA). Deze aftrekpost wordt heel specifiek beschreven in onze
Innovatie-notitie maar komt ook in hoofdstuk 3 aan bod.
In hoofdstuk 5 zijn een aantal nuttige adressen opgenomen.
Hieronder wordt ingegaan op wat onder investeren wordt verstaan, wat het relevante
investeringsmoment voor deze regelingen is, en voor welke investeringen de regelingen
niet van toepassing zijn.
1.2
Het begrip "investeren”
Om van één van de investeringsregelingen gebruik te kunnen maken moet u -uiteraardinvesteren.
Een uitgave wordt als een investering beschouwd als:
- het de aanschaf of verbetering van een bedrijfsmiddel betreft;
- de uitgave minimaal € 450,- bedraagt;
- de investering niet is uitgesloten (bepaalde aanschaffingen komen niet in aanmerking,
zie hoofdstuk 2).
Bij ontwikkeling en/of bouw in eigen beheer kunnen de in eigen bedrijf bestede
voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel ook als investering worden aangemerkt.
Investeringsfaciliteiten 2015
3
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
1.3
Het investeringsmoment
De investeringsaftrek moet worden toegepast in het fiscale boekjaar waarin de
investering heeft plaatsgevonden. Het investeringsmoment is belangrijk voor de
berekening van de aftrek. Er is namelijk een minimum- en een maximumbedrag
waarover investeringsaftrek mag worden toegepast, en de hoogte van de aftrek wordt
bepaald door het totaal van de investeringen in een jaar. Wanneer is nu dat
investeringsmoment? Als investeringsmoment geldt het moment van aangaan van de
verplichting.
Dat is dus niet de datum dat de factuur wordt betaald en ook niet de datum dat de
investering aan u geleverd wordt! De aftrek wordt dus berekend op basis van de
bestellingen die u in een jaar aan bedrijfsmiddelen hebt gedaan. De aftrek kan echter
alleen worden toegepast als het aangeschafte bedrijfsmiddel ook daadwerkelijk in het
jaar van investeren in gebruik is genomen.
Is
de investering
nog
niet
in
gebruik genomen
in
dat
jaar,
dan
kan
alleen
investeringsaftrek worden geclaimd voor zover in het betreffende jaar een bedrag op de
investering is (aan)betaald.
Is er niets of te weinig betaald, dan wordt de aftrek wel vastgesteld, maar mag deze pas
worden toegepast in het jaar dat voldoende is betaald of uiterlijk in het jaar dat het
bedrijfsmiddel in gebruik is genomen.
De aftrek wordt dan geheel of gedeeltelijk doorgeschoven naar een volgend jaar.
Een voorbeeld: U investeert op 20 november in een nieuwe draaibank. Stel dat u daarop
€ 10.000,- investeringsaftrek kunt claimen. De machine wordt op 3 januari geleverd. Bij
het aangaan van de verplichting hebt u € 8.000,- aanbetaald. De rest betaalt u op 15
januari. De totale investeringsaftrek ad € 10.000,- mag u nu voor € 8.000,- in het jaar
van investeren (besteldatum) toepassen, het restant ad € 2.000,- mag u in het volgende
jaar in aftrek brengen.
Investeringsfaciliteiten 2015
4
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Was de machine op 15 december geleverd én voor 31 december in gebruik genomen,
terwijl de rest van de koopsom toch pas op 15 januari wordt betaald, dan mag toch het
volle bedrag in het jaar van investeren worden afgetrokken.
Let u hierop als u investeringen doet aan het einde van het jaar of als u zaken aanschaft
met een lange levertijd.
Investeringsfaciliteiten 2015
5
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
2.
2.1
Investeringsaftrek
Investeringsaftrek algemeen
De investeringsaftrek houdt in dat u een bepaald percentage van uw investeringen in het
jaar van aanschaf als extra aftrekpost ten laste van de fiscale winst mag brengen.
Daarnaast kunt u de aanschafprijs van uw investering op de normale manier afschrijven.
Investeringsaftrek levert dus een extra aftrekpost op. Uw voordeel is de inkomsten- of
vennootschapsbelasting die u daarmee bespaart (in normale situaties 20 tot 52% van de
aftrek).
Er zijn een drietal regelingen, die relevant kunnen zijn voor mkb-metaalondernemers, te
weten:
- de (Kleinschaligheids) investeringsaftrek;
- de Milieu-investeringsaftrek (MIA);
- de Energie-investeringsaftrek (EIA).
In alle gevallen moet de aftrek in de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting
worden verwerkt.
Bij
Energie-investeringsaftrek
en
Milieu-investeringsaftrek
moeten
voor
iedere
investering ook meldingen en aanvragen worden gedaan (zie hierna).
Het komt voor dat wel recht bestond op de KIA, EIA en/of MIA, maar dat in de aangifte
abusievelijk niet hierom is verzocht. Goedgekeurd is dat in zo'n geval aan de inspecteur
kan worden gevraagd om de investeringsaftrek alsnog te verlenen en de aanslag
ambtshalve te verminderen. Dit verzoek moet dan wel binnen vijf jaar worden gedaan.
Is
er
sprake
van
een
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek,
fiscale
de
eenheid
dan
moet
milieu-investeringsaftrek
en
voor
de
de
energie-
investeringsaftrek, het hoofd van deze fiscale eenheid deze zaken regelen.
Om investeringsaftrek te kunnen toepassen, moet u fiscaal als ondernemer of als
“medegerechtigde
die
winst
uit
onderneming
geniet”
zijn
erkend.
Zonder
deze
“ondernemersstatus” geen aftrek.
De Belastingdienst stelt de investeringsaftrek achteraf op basis van uw belastingaangifte
definitief vast.
Investeringsfaciliteiten 2015
6
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Zoals eerder opgemerkt, moet een aanschaf minimaal € 450,- bedragen om als
investering te kunnen worden aangemerkt.
Als een (niet zelfstandig) onderdeel voor een bedrijfsmiddel gelijktijdig met het
bedrijfsmiddel wordt aangeschaft, geldt deze ondergrens voor het geheel van onderdeel
en
bedrijfsmiddel.
Als het
onderdeel
niet
gelijktijdig
met
het bedrijfsmiddel
is
aangeschaft, moet dit onderdeel ten minste € 450,- kosten om in aanmerking te komen
voor investeringsaftrek.
Stel u investeert in een nieuwe oplegger ad € 76.000,-. Tot het investeringsbedrag
behoort een bedrag van € 375,- inzake een kopschot windscherm (spoiler). De spoiler is
een niet zelfstandig bedrijfsmiddel. Het investeringsbedrag van € 375,- komt in
aanmerking voor investeringsaftrek omdat het bedrag onderdeel uitmaakt van een
investering waarvan het bedrag meer is dan € 450,-. Als de spoiler later zou worden
aangeschaft dan wordt geen investeringsaftrek meer verleend.
2.2
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Als u investeert in bedrijfsmiddelen, kunt u afhankelijk van het investeringsbedrag een
bepaald
percentage
hiervan
in
aftrek
brengen
op
uw
jaarwinst.
De
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bedraagt een bepaald percentage over alle (niet
uitgesloten) investeringen in enig jaar. Zij wordt ‘kleinschaligheids’ investeringsaftrek
genoemd omdat het aftrekpercentage afneemt naarmate het totaal bedrag van de
investeringen hoger wordt.
Als er meer dan € 309.693,- wordt geïnvesteerd, is er geen kleinschaligheidsaftrek meer
toegestaan (over het hele investeringsbedrag). Als er minder wordt geïnvesteerd dan in
totaal € 2.300,- is er eveneens geen aftrek mogelijk. Zowel nieuwe als gebruikte
bedrijfsmiddelen komen in aanmerking. Ook kosten van verbetering van een bestaand
bedrijfsmiddel om het geschikter te maken voor het gebruik binnen uw onderneming
komen in aanmerking voor investeringsaftrek, als het bedrijfsmiddel zelf ook in
aanmerking komt voor de aftrek. Onderhoudskosten zijn in het algemeen geen kosten
van verbetering. Er is geen specifieke aanvraagprocedure. U verwerkt de aftrek
rechtstreeks in uw belastingaangifte.
Investeringsfaciliteiten 2015
7
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
De investeringsaftrek bedraagt
bij jaarinvesteringen van
maar niet meer dan €
bedraagt de aftrek
0,-
2.300,-
0%
2.300,-
55.745,-
28%
55.745,-
103.231,-
€ 15.609,-
103.231,-
309.693,-
€
meer dan €
15.609,-
minus
7,56%
van het investeringsbedrag
dat € 103.231,- te boven
gaat
309.693,-
-
0%
Bij een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een v.o.f.) worden voor de bepaling van het
aftrekpercentage de investeringen voor het hele samenwerkingsverband samengeteld.
Omdat het recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek onder € 2.300,- en boven
€
309.693,-
geheel
vervalt
en
het
aftrekpercentage
afneemt
naarmate
het
investeringsbedrag stijgt, kan een goede planning van de investeringen voordeel
opleveren.
Voorbeeld:
Totale investering € 200.000,Investeringsaftrek bij alle investeringen in 1 jaar: € 8.293,Investeringsaftrek bij twee investeringen à € 100.000,- in 2 jaar: € € 31.218,-.
2.3
Energie-investeringsaftrek (EIA)
Als u investeert in nieuwe bedrijfsmiddelen die in het belang zijn van een doelmatig
gebruik van energie, kunt u mogelijk de energie-investeringsaftrek (EIA) toepassen. De
EIA werkt vergelijkbaar met de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar met andere
bedragen en percentages.
Om EIA te kunnen toepassen is het daarnaast noodzakelijk dat de geïnvesteerde
bedrijfsmiddelen voorkomen op de door de overheid vastgestelde “Energielijst”.
Investeringsfaciliteiten 2015
8
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
De lijst met goedgekeurde energie-investeringen wordt jaarlijks herzien. Het is belangrijk
alert te blijven op de bedrijfsmiddelen die in deze lijsten zijn opgenomen. U kunt de
actuele lijst downloaden van de website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Let op: als producent van energievriendelijke bedrijfsmiddelen kunt u uw producten zelf
voordragen voor opname op de lijst. De procedure hiervoor vindt u achterin de publicatie
van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (zie voor adressen hoofdstuk 5).
Als de energie-investeringen betrekking hebben op energiebesparende maatregelen in
gebouwen of processen kunnen tevens de daarmee samenhangende advieskosten
worden meegenomen in het investeringsbedrag. Als er een bouwvergunning of een
vergunning ingevolge de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr-vergunning) nodig is
voor de investering moet die zijn afgegeven op het moment van melden (zie hierna). Dat
geldt ook voor een milieuvergunning als het gaat om investeringen in duurzame energie.
Voor windturbines is een voorwaarde dat er ook een subsidie op grond van het Besluit
Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) moet zijn toegekend.
Om in aanmerking te komen voor EIA moeten investeringen binnen 3 maanden na het
aangaan van de verplichtingen (zie hoofdstuk 1.2) worden gemeld. U doet deze melding
digitaal
via
het
eLoket
van
Rijksdienst
voor
Ondernemend
Nederland
(zie
www.agentschapnl.nl/eia voor de energie-investeringsaftrek).
Als uw aanvraag/melding wordt goedgekeurd, krijgt u van Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland een verklaring dat uw investering wordt aangemerkt als energie-investering.
Als uw aanvraag wordt afgewezen, kunt u bezwaar hiertegen aantekenen. Dit
moetbeuren binnen 6 weken na de datum van de afwijzingsbrief.1
De energie-investeringsaftrek bedraagt normaliter 44% maar bedraagt in de jaren 2012
en 2013 41,5% over het bedrag aan energie-investeringen. Vanaf 2014 bedraagt het
tarief weer 44%. In een kalenderjaar moet minimaal € 2.300,- zijn geïnvesteerd in
relevante bedrijfsmiddelen. Er is een (zeer hoog) maximum.
Bij een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een v.o.f) moet iedere vennoot afzonderlijk
de energie-investeringen aanmelden, en wel voor het aandeel van die vennoot in de
totale aanschafkosten. Meestal wordt dat gebaseerd op het aandeel in de winst.
Investeringen kunnen gelijktijdig voor zowel de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als de
energie-investeringsaftrek in aanmerking komen.
Investeringsfaciliteiten 2015
9
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Samenloop met de hierna te behandelen Milieu-investeringsaftrek is niet mogelijk.
Samenloop met de VAMIL-regeling is wel mogelijk, mits de investeringen apart voor deze
regelingen worden aangemeld.
Indien een investering in aanmerking komt voor EIA is deze investering uitgesloten voor
de Research & Development Aftrek.
Het komt voor dat de energie-investeringsaftrek in de loop van het jaar tijdelijk buiten
werking wordt gesteld wegens budgetoverschrijding. Dat was bijvoorbeeld in 2006 en
2007 het geval. Het buiten werking stellen van de regeling wordt aangekondigd in de
Staatscourant. U kunt de desbetreffende investeringen daarom het beste vroeg in het
jaar doen. Als de regeling eenmaal buiten werking is gesteld, kunt u proberen de
aankoopopdracht uit te stellen tot het volgende jaar.
2.4
Milieu-investeringsaftrek (MIA)
Als u investeert in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen die in het belang zijn van de
bescherming van het Nederlandse milieu of het dierenwelzijn kunt u mogelijk milieuinvesteringsaftrek (MIA) toepassen. Hieronder kunnen tevens worden begrepen de
kosten van milieu-advies, mits dat advies heeft geleid tot daadwerkelijke aanschaf van
aangewezen bedrijfsmiddelen.
De MIA werkt vergelijkbaar met de EIA en de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar
met andere bedragen en percentages.
Om voor deze regeling in aanmerking te komen moeten de bedrijfsmiddelen op de door
de overheid vastgestelde “Milieulijst” staan vermeld. Deze lijst is in december 2014
herzien. Het is belangrijk alert te blijven op de bedrijfsmiddelen die in deze lijsten zijn
opgenomen. U kunt de actuele lijst downloaden van de website van Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland. Let op: als producent van milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen
kunt u uw producten zelf voordragen voor opname op de lijst. De procedure hiervoor
vindt u achterin de Milieulijst.
Investeringsfaciliteiten 2015
10
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Om in aanmerking te komen voor MIA moeten investeringen net als bij de EIA binnen 3
maanden na het aangaan van de verplichting (zie hiervoor hoofdstuk 1.2) worden
gemeld. Ook de melding verloopt op dezelfde wijze als bij de EIA, via het eLoket van
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Als uw melding binnen is, ontvangt u een ontvangstbevestiging.
Uw aanvraag/melding wordt beoordeeld door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
deze stuurt hiervan bericht aan uw belastinginspecteur. U krijgt hiervan een afschrift. De
Belastingdienst beslist vervolgens over de toepassing van MIA of niet.
Als de
Belastingdienst uw aanvraag niet honoreert, zal zij afwijken van de door u ingediende
belastingaangifte. Hiertegen kunt u bezwaar aantekenen. Dit moet gebeuren binnen 6
weken na de datum van de definitieve belastingaanslag waarin de MIA is afgewezen.
De Milieulijst is onderverdeeld in categorieën. Afhankelijk van de categorie geldt een
ander
percentage
aftrek.
Er
gelden
de
volgende
percentages
voor
de
milieu-
investeringsaftrek:
- voor milieu-investeringen die behoren tot categorie I (code F en G):
36%
- voor milieu-investeringen die behoren tot categorie II (code A en D):
27%
- voor milieu-investeringen die behoren tot categorie III (code B en E):
13,5%
In een kalenderjaar moet minimaal € 2.500,- in relevante bedrijfsmiddelen zijn
geïnvesteerd om voor milieu-investeringsaftrek in aanmerking te komen. Er is ook hier
een zeer hoog maximum.
Bij een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een v.o.f) moet iedere vennoot afzonderlijk
de energie-investeringen aanmelden, en wel voor het aandeel van die vennoot in de
totale aanschafkosten. Meestal wordt dat gebaseerd op het aandeel in de winst.
Investeringsfaciliteiten 2015
11
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
De MIA mag naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek worden toegepast. Samenloop
met de EIA is niet mogelijk. Het kan echter voorkomen dat een investering is te splitsen
in een gedeelte energie-investering en een gedeelte milieu-investering. In dat geval kunt
u van beide regelingen gebruik maken op basis van de verschillende aandelen in de
totale investeringskosten.
Milieu-investeringen kunnen in een aantal gevallen ook voor de VAMIL-regeling (zie
hoofdstuk 3.2) in aanmerking komen. Het gaat dan om de investeringen met codeletter
A, B of F uit de Milieulijst.
Het komt soms voor dat de milieu-investeringsaftrek in de loop van het jaar tijdelijk
buiten werking worden gesteld wegens budgetoverschrijding. Let u daarop als u gaat
investeren en probeer zonodig de aankoopopdracht uit te stellen tot het volgende jaar.
Ook hier geldt dat als de MIA kan worden toegepast de RDA niet toegepast mag worden.
2.5
Uitgesloten investeringen
Bepaalde investeringen zijn uitgesloten van investeringsaftrek.
Dit betreft:
- grond;
- (bedrijfs-)woningen;
- personenauto’s, tenzij volledig elektrisch of plug-in hybride Auto’s met dieselmotoren
zijn vanaf 2015 uitgesloten voor de MIA.
- vaartuigen voor representatie (zoals jachten);
- vergunningen e.d.;
- goodwill en
- dieren.
Bedrijfsmiddelen die worden aangeschaft voor de verhuur zijn uitgesloten voor de
Kleinschaligheids-investeringsaftrek.
De
Milieu-investeringsaftrek
of
Energie-
investeringsaftrek kan wel worden toegepast op aanschaffingen die worden verhuurd,
mits
de
betreffende
zaken
uitsluitend
worden
verhuurd
aan
binnenlandse
belastingplichtigen.
Investeringsfaciliteiten 2015
12
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Als de bedrijfsmiddelen worden gekocht van: de eigen BV, gezinsleden, familieleden
(bloed- of aanverwanten in de rechte lijn en hun gezin), of mede-erfgenamen is in
principe
geen
investeringsaftrek
mogelijk.
Hiervoor
kan
wel
ontheffing
worden
aangevraagd bij uw inspecteur. De uitgesloten investeringen tellen niet mee voor de
totale investeringsbedragen en de minima en maxima die worden gebruikt om de
investeringsaftrek te bepalen.
2.6
Desinvesteringsbijtelling
Als u in enig jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) die u in de 5 jaar
daarvoor heeft aangeschaft, moet u de destijds geclaimde investeringsaftrek gedeeltelijk
terugdraaien.
Dit gebeurt door in het jaar van desinvestering een bedrag aan de winst toe te voegen
gelijk aan het bedrag dat de desinvestering oplevert maal het destijds genoten
investeringsaftrekpercentage. Dit bedrag wordt desinvesteringsbijtelling genoemd. Over
de desinvesteringsbijtelling moet u dan inkomsten- c.q. vennootschapsbelasting betalen.
De desinvesteringsbijtelling kan echter niet hoger zijn dan de destijds genoten
investeringsaftrek.
Als de desinvesteringsbijtelling in een jaar in totaal lager is dan € 2.500,- mag u deze
achterwege laten.
Als u grote bedragen gaat desinvesteren in jaar 4 of 5 na de aanschaf loont het dus om
te bekijken of de desinvestering niet iets kan worden opgeschoven.
Investeringsfaciliteiten 2015
13
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
3.
3.1
Research & Development Aftrek
Werkwijze
De Research en Development Aftrek (RDA) is een redelijk nieuwe fiscale faciliteit die de
financiële lasten van eigen speur- en ontwikkelingswerk extra verlaagt en openstaat voor
BV’s en IB-ondernemingen.
De RDA bedraagt 60% van de kosten of uitgaven die direct toerekenbaar zijn aan het
verrichte S&O werk met uitzondering van de loonkosten. Voor de loonkosten is immers
de WBSO (Afdrachtvermindering loonbelasting en Speuraftrek).
De kosten of uitgaven worden vastgelegd in de RDA-beschikking. Om deze te krijgen
dient de ondernemer tegelijkertijd met het aanvragen van de S&O-verklaring, de
aanvraag voor RDA in te dienen.
De S&O-verklaring is ook voor de RDA bepalend of bepaalde kosten en uitgaven in
aanmerking komen voor een RDA-beschikking. Pas na goedkeuring van de S&Oaanvraag, komt de ondernemer in aanmerking voor de RDA-faciliteit.
In de RDA-aanvraag maakt de ondernemer een schatting van de kosten/uitgaven van het
S&O-project, niet zijnde loonkosten. Als het verwachte aantal S&O-uren per maand
minder of gelijk aan 150 bedraagt, worden de kosten/uitgaven voor de RDA bepaald op
een forfaitair bedrag van € 15,- per S&O-uur. Echter als de ondernemer die per maand
minder dan 150 uren aan S&O-uren besteed, aantoont dat de totale kosten en uitgaven
meer dan € 50.000,- per kalenderjaar bedragen, wordt uitgegaan van de schatting van
de kosten/uitgaven in plaats van het forfaitaire bedrag.
Rijjksdienst voor Ondernemend Nederland
beoordeelt na ontvangst van de aanvragen
voor S&O en RDA eerst of het project in aanmerking komt voor een S&O-verklaring.
Zodra de S&O-verklaring vaststaat, beoordeelt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
welke kosten of uitgaven direct toerekenbaar zijn aan het project en meldt dit via een
beschikking aan de ondernemer. Zonder een S&O-beschikking kan er dus nooit een RDAbeschikking zijn! Tegen zowel de S&O beschikking als de RDA-beschikking staat bezwaar
en beroep open.
Investeringsfaciliteiten 2015
14
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
3.2
Begrip kosten/uitgaven
Onder het begrip kosten wordt verstaan al hetgeen is betaald voor de realisatie van
eigen speur- en ontwikkelingswerk. Kosten mogen slechts eenmaal in een RDAbeschikking worden meegenomen en moeten worden betaald voordat de melding voor
het kalenderjaar wordt ingediend. Hierdoor kunnen de kosten die in oktober 2014 zijn
opgenomen in een RDA-beschikking nog in februari 2015 worden betaald.
De volgende kosten zijn van aftrek uitgesloten:
- kosten die niet uitsluitend dienstbaar zijn aan speur- en ontwikkelingswerk;
- kosten van uitbesteed onderzoek die voor de ondernemer als S&O werk kunnen
worden aangemerkt;
- kosten van inhuur van personeel (loonkosten zijn immers uitgesloten);
- financieringskosten;
- kosten van grondverwerving of grondverbetering;
- kosten die een vergoeding vormen voor het ter beschikking stellen van een
bedrijfsmiddel door een met de ondernemer verbonden persoon die eerder een RDAbeschikking heeft ontvangen;
Afschrijvingen komen niet in aanmerking voor RDA omdat het geen betalingen zijn. De
uitgaven van het productiemiddel komen wel in aanmerking voor het RDA-bedrag.
Kosten die kunnen kwalificeren voor RDA zijn:
- aanschaf van materialen en grondstoffen voor het doen van proeven;
- aanschaf van materialen en onderdelen voor het zelf vervaardigen van prototypes in
het kader van een ontwikkelingsproject;
- aanschaf van licenties voor specifieke softwarepakketten of ICT-tools die noodzakelijk
zijn in het kader van een eigen S&O-project;
- kosten voor inkopen van specifieke kennis of diensten van derden die noodzakelijk zijn
in het kader van een S&O-project;
- kosten voor het doen van metingen aan of het testen van prototypes in het kader van een eigen
S&O-project en
- kosten van huur van apparatuur van derden welke noodzakelijk zijn in het kader van
een eigen S&O-project.
Investeringsfaciliteiten 2015
15
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Onder uitgaven wordt verstaan al hetgeen is betaald voor de verwerving van nieuw
vervaardigde bedrijfsmiddelen. Uitgaven worden niet eerder in aanmerking genomen dan
in het kalenderjaar waarin het bedrijfsmiddel in gebruik is genomen. Niet elke aanschaf
van een bedrijfsmiddel classificeert als uitgave voor de RDA-beschikking. Het moet gaan
om niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen die dienstbaar zijn aan eigen S&O. Als een
uitgave gedeeltelijk direct toerekenbaar is aan door de ondernemer verricht S&O komt
deze uitgave voor dat deel voor RDA in aanmerking.
Een uitgave kan slechts eenmaal in een kalenderjaar in een RDA beschikking worden
meegenomen.
Tot de uitgaven worden niet gerekend investeringen die in aanmerking komen voor
energie-investeringsaftrek of milieu-investeringsaftrek.
Uitgaven die niet kwalificeren voor RDA zijn:
- uitgaven die voortvloeien uit de uitkomsten van een technisch onderzoeksproject;
- uitgaven aan apparatuur of instrumenten die door derden zijn ontwikkeld en die als
bedrijfsmiddel in plaats van R&D-middel worden ingezet;
- uitgaven aan meer algemeen inzetbare ICT-middelen.
Voorbeelden van uitgaven die afhankelijk van het S&O kunnen kwalificeren zijn:
- delen van gebouwen die direct en uitsluitend dienstbaar zijn aan S&O-werkzaamheden
(zoals R&D lab of prototyping werkplaats);
- apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor speur- en ontwikkelingswerk
(bijvoorbeeld microscopen);
- apparatuur of instrumenten specifiek bedoeld voor het kunnen vervaardigen van
modellen of prototypes zonder commerciële/productieve eindbestemming);
- ICT-middelen specifiek bedoeld voor speur- en ontwikkelingswerk.
3.3
Verplichte mededeling en correctie RDA-beschikking
De ondernemer is binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar verplicht om aan
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland door te geven hoeveel S&O-uren of bij meer
dan 150 S&O-uren per maand hoeveel kosten en uitgaven in het voorafgaande
kalenderjaar werkelijk voor het project aan RDA zijn besteed.
Investeringsfaciliteiten 2015
16
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Als u een RDA-beschikking heeft ontvangen waarop meerdere S&O-projecten worden
vermeld, kunt u tot dat u van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een correctie
RDA-beschikking heeft ontvangen binnen de projecten schuiven met de uren c.q.
gerealiseerde kosten en uitgaven.
De verplichte melding zal nooit kunnen leiden tot een verhoging van het RDA-bedrag!!!!
Indien de ondernemer in werkelijkheid meer S&O heeft gerealiseerd dan dat hij heeft
opgegeven, is dit risico evenals bij de afdrachtvermindering WBSO voor risico van de
ondernemer. Als de ondernemer minder uren realiseert dan opgegeven dan wordt hij
voor het meerdere gecorrigeerd. Als de ondernemer had opgegeven dat hij meer dan 150
S&O-uren per maand verwacht te realiseren maar later blijkt dat hij dit aantal niet heeft
gehaald, wordt de RDA op basis van het forfait bepaald.
De correctie RDA-beschikking is het sluitstuk van de RDA. Deze zorgt ervoor dat de
belastingplichtige krijgt wat hij in een jaar werkelijk aan kosten en uitgaven heeft
gerealiseerd en voorkomt misbruik.
De datum van dagtekening van de RDA-beschikking en correctie RDA-beschikking is
beslissend in welk jaar de fiscale faciliteit of correctie respectievelijk meegenomen kan of
moet worden.
3.4
Administratie
De ondernemer die beschikt over een RDA-beschikking moet indien hij aanspraak maakt
op RDA op basis van kosten en uitgaven een administratie bijhouden. Deze administratie
moet hij 5 jaar bewaren.
De administratie moet ook binnen 2 maanden na afloop van het kalenderjaar beschikbaar
zijn voor controle. Als een S&O-verklaring betrekking heeft op verschillende projecten
dient u (voor zowel de S&O als RDA-beschikking) een projectadministratie bij te houden.
Investeringsfaciliteiten 2015
17
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
3.5
Overige aandachtspunten
Het is noodzakelijk dat de niet-loonkosten van het project (de RDA) in dezelfde
vennootschap (of IB- onderneming) zijn ondergebracht dan de uren van het S&O-werk.
De looptijd van de S&O-beschikking en de RDA-beschikking moeten ook gelijk aan elkaar
zijn.
Investeringsfaciliteiten 2015
18
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
4.
4.1
Willekeurige afschrijvingen
Willekeurig afschrijven
Willekeurig afschrijven houdt in dat u zelf bepaalt in welk tempo de aanschafwaarde van
een productiemiddel ten laste van het fiscale resultaat wordt gebracht.
Door vervroegd af te schrijven kunt u uw liquiditeit op korte termijn verbeteren. Door
eerder afschrijvingslasten te nemen, vermindert u de te betalen belasting op de korte
termijn. In latere jaren levert vervoegd afschrijven dan wel weer een hogere
belastinglast op; de afschrijvingslast is dan immers al eerder genomen. Het uiteindelijke
financiële voordeel is beperkt tot de rente over de eerdere belastingteruggave.
Willekeurig afschrijven betekent echter ook dat u vertraagd kunt afschrijven. Dit zult u
bijvoorbeeld
doen
als
u
door
in
de
toekomst
af
te
schrijven
een
hogere
belastingbesparing denkt te realiseren (omdat u verwacht in de toekomst in een hoger
tarief te vallen, of nu fiscaal verlies maakt).
Er zijn 2 regelingen voor willekeurige afschrijvingen, te weten:
- voor startende ondernemers;
- voor Milieu-investeringen.
Hierna worden deze regelingen nader toegelicht.
Daarnaast gold er in 2013 een tijdelijke regeling voor bedrijfsinvesteringen die na 1 juli
2013 werden gedaan. Hierdoor kon in 2013 over een half jaar tot maximaal 50%
willekeurig worden afgeschreven en voor het overige deel van het jaar tot het normale
afschrijvingspercentage. Wel geldt daarbij de eis dat het bedrijfsmiddel voor de
willekeurige afschrijving uiterlijk voor 1 januari 2016 in gebruik moet zijn genomen.
4.2
Startende ondernemers
Startende ondernemers kunnen willekeurig afschrijven op investeringen die plaatsvinden
in de beginfase van hun onderneming. De verplichtingen dienen te zijn aangegaan of de
voortbrengingskosten dienen te zijn gemaakt in de periode waarin recht op startersaftrek
bestond. In het algemeen zijn dat de eerste 3 jaar na de start of overname van de
onderneming.
Investeringsfaciliteiten 2015
19
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Ook investeringen die gedaan worden in het jaar voorafgaand aan dat waarin de
startersaftrek van toepassing wordt, mogen willekeurig worden afgeschreven.
Ook
bij
het
overbrengen
(in
de
startersperiode)
van
privévermogen
naar
ondernemingsvermogen en/of bij het toetreden tot een firma is willekeurig afschrijven
mogelijk.
Startende
ondernemers
mogen
ook
willekeurig
afschrijven
over
aankopen
van
bedrijfsmiddelen van familieleden, partners of mede-erfgenamen.
Willekeurige afschrijving kan pas plaatsvinden vanaf het moment van ingebruikneming
van het desbetreffende bedrijfsmiddel.
Het is niet mogelijk om vervroegd af te schrijven op bedrijfsmiddelen welke u hebt
verkregen van een BV/NV waarin u zelf in de afgelopen 5 jaar voor ten minste 1/3e
gedeelte aandeelhouder bent geweest.
De investeringen door startende ondernemers zijn niet gekoppeld aan een specifieke
vermelding in een lijst. Alle investeringen die voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
zijn uitgesloten, zijn echter ook uitgesloten van deze regeling (zie hoofdstuk 1.4). B.V.’s
kunnen geen gebruik maken van deze regeling.
4.3
Milieu-investeringen / VAMIL
Op een aantal investeringen die in het belang zijn van een gezond milieu kan variabel
worden afgeschreven. Gebouwen vallen in principe buiten de VAMIL. Als een deel van
een gebouw echter kwalificeert als milieubedrijfsmiddel dan mag de regeling over dat
gedeelte wel worden toegepast en hoeft u geen rekening te houden met de
afschrijfbeperking tot 50% van (het relevante deel van) de WOZ-waarde. Vanaf 2009
mag bij investeringen die zijn gedaan in gebouwen in eigen gebruik in het kader van de
VAMIL worden afgeschreven tot de restwaarde.
De bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor variabele afschrijving zijn opgenomen
in de Milieulijst (onder code-letter A, B, C of F).
De aanmelding en verdere afhandeling van investeringen in het kader van de VAMILregeling verloopt net als bij EIA en MIA via het eLoket van Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland.
Investeringsfaciliteiten 2015
20
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
VAMIL-investeringen kunnen in een aantal gevallen ook voor de MIA in aanmerking
komen. Het gaat dan om de investeringen met codeletter A, B, of F. Als de betreffende
bedrijfsmiddelen tevens in aanmerking komen voor MIA kunt u deze aanmelding met de
aldaar vereiste aanmelding combineren.
Investeringsfaciliteiten 2015
21
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
5.
Nuttige adressen / meer informatie
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
http://www.rvo.nl/
Tel: 088 - 042 42 42
Investeringsfaciliteiten 2015
22
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Hoewel de auteurs van deze uitgave uiterste zorg hebben betracht bij het samenstellen
van deze notitie, aanvaardt de Koninklijke Metaalunie geen aansprakelijkheid voor
schade, van welke aard dan ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen
en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze notitie.
In alle gevallen adviseren wij u, voordat u belangrijke zaken gaat aanpassen of regelen,
vooraf contact op te nemen met de ledenadviseurs van de Metaalunie.
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
De tekst in deze uitgave is auteursrechtelijk beschermd. Wij wijzen u erop dat u de tekst
niet geheel of gedeeltelijk openbaar mag maken of op enige wijze mag verveelvoudigen
zonder toestemming van de Metaalunie.
Deze notitie is een uitgave van de:
Koninklijke Metaalunie
Nederlandse organisatie van
ondernemers in het midden- en
kleinbedrijf in de Metaal
Einsteinbaan 1
3439 NJ NIEUWEGEIN
Postbus 2600
3430 GA NIEUWEGEIN
Telefoon: (030) 605 33 44
Fax: (030) 605 31 22
E-mail: [email protected]
Internet: www.metaalunie.nl
Investeringsfaciliteiten 2015
23
© Koninklijke Metaalunie, februari 2015
Download