Levenscycli LEGENDE: Paars: phylum Groen: subphylum lichtblauw

advertisement
Levenscycli
LEGENDE: Paars: phylum
Groen: subphylum
lichtblauw: klasse
Blauw wit: subklasse
Grijs: orde
Groen lettertype: soort !(specifiek voorbeeld, species)
-
Obelia geniculata (zeedraad),
hydrozoa,
cnidaria
zygote  klievingen  blastula gastrula (planulalarve)  vasthechten en uitgroeien
tot poliep knopvorming  kolonie poliepen (vegetatieve en geslachtelijke)  resp
hydranten en gonagia kolonie omgeven door uitwendig skelet (theca of perisarc met
levende weefsel coenosarc vanbinnen)  gonotheek en hydrotheek resp rond
voortplantingspoliep en vegetatieve poliep  voortplantingspoliep brengen door
knopvorming verschillende medusen die wegszwemmen wanneer ze rijp zijn 
medusen van gescheide geslacht  brengen gameten voort  opnieuw vorming zygote
 weer nieuw planula en poliepvorming
metagenese: afwisselen seksuele en asexuele voortplanting
extra voorbeelden
Aequorea victoria
Hydra
Tubularia (schrijfpen)
Velella (zeilkwal)
Hydractinia (zeerasp)
Physalia (portugees oorlogschip)
-
Aurelia aurita (oorkwal)
Scyphozoa
Cnidaria
Gescheiden geslacht
Spermatozoa  in gastrodermale laag van gondaden geproduceerd en komen vrij in
gastrale holte  water  met voedselstroom opgenomen worden door vrouwelijk dier
ook in gastrale holte  bevruchting  zygote hechten zich in plooien mondlappen 
blastula  gastrula  ontw tot vrijzwemmende planulalarve  vasthechting op wieren
of stenen  ontw tot poliep met lange tentakels (scyphistomastadium)  nieuwe
dergelijke poliepen door knopvorming  in herfst en winter poliep een aantal
horzontale insnoeringen (strobilatieproces) (aseksuele knopvorming)  poliep =
strobila  schotelvorminge ephyra’s (8randlappen)  volwassen kwal 
spermatozoa en eicel samenkomen (gescheiden geslacht)
Extra voorbeelden
Kompaskwal
Blauwe haarkwal
-
Fasciola hepatica
Trematoda
Digenea
Platyhelminthes
Eitjes in water (niet te koud)  beek of gracht  ontwikkeling tot miracidiumlarve
 met proboscis in huid van poelslak boort  darmkanaal slak ontw tot sporocyst 
kiemcellen groeien uit tot rediae  migreren naar hepatopancreas van slak 
dochterrediae  ontstaan van cercaria door aseksuele voortplanting  verlaten slak
naar oever migreren  encysteren tot metacercaria op planten  eten van planten of
waterkers door dier of mens  cystekapsel weg  boort door darmwand van
spijsvertering vertebraat  in bloed terecht  pijn in rechter bovenbuik  dier bereikt
lever  groeit op in ductus choledochus
symptomen: koorts verteringsklachten en allergische verschijnselen (netelroos)
-
schistosoma
Trematoda
Digenea
Platyhelminthes
-
oorzaak van schistosomiasis of bilharziose (subtr azie, afrika , zuid amerika)
S mansoni in afrika en zuid amerika en caraibische zee
S. Haemotobium
S. Japonicum: verre oosten
Gescheiden geslachten !
Afwezigheid rediae en metacercaria
Miracidia produceren sporocysten in planorbis slak  sporocysten vormen tweede
generatie sporocysten  produceren cercaria  verlaten slak en dringen huid mens
binnen (zonder secundaire tussengastheer.. geen plant)  vrouwtje en mannetje
(gescheiden geslacht)  eieren in darm terecht door stekel die vermoedelijk helpt
om in darm te geraken en naar buitenwereld  ontwikkelend ei ..
Leven in bloedvaten en planten zich daar voort geslachtelijk
Voeding: bloed van gastheer
Symptomen: koort, uitslag, buikpijn , irritatie keel diarree en opzwelling lever en milt
** schistosoomgranulomen: eieren nestelen zich in bloedvaten na jaren en
veroorzaken zo ontstekingen en weefselgroei rond de vaten. Eieren ingekapseld
door weefsels
 blokkeren bloedstroom kan nadelig zijn voor lever milt en longen
-
Taeniarchynchus saginatus, runderlintworm
Cestoda (lintworm)
Platyhelminthes
Rijpe proglottide + bevruchte eieren kom in faeces terecht  buitenwereld 
weefsel proglottide sterft af en eitjes ontwikkelen tot oncosferen  rund neemt dit
op en er komt een haxacanthlarve vrij  met haakjes door darmwand  via bloed
of lymfestroom komt ze bij de spieren en vestigt als blaasworm (vin of
cysticercus) mens eet rauw vlees  blaasvormige larven ontwikkelen tot
volwassen lintworm  ..
Symptomen: verteringsklachten, witte stukjes die als postzegels uit anus komen
-
Taenia solium, varkenslintworm of gewapende lintworm
Cestoda (lintworm)
Platyhelminthes
Rijpe proglottide + plus bevruchte eieren in faeces terecht  buitenwereld 
weefsel sterft af van proglottide en eitjes komen vrij ontw tot oncosferen  rund
neemt dit op of mens neemt dit op ! (zowel mens als varken mogelijk als
tussengastheer!!)  probleem blaasstadium kan ook optreden in mens  mens kan
zichzelf besmetten met eitjes door niet al te hygienisch te zijn!
Cysticercose: ontwikkelen van de larven in dunne darm die uit eitjes komen tot de
blaasvormige larven in hersenen en spieren (vin of cysticercus)
Neurocystercose: immigranten vaak
Derde wereld landen: hersenletssels met epilepsie
-
Ascaris lumbricoides, mensenspoelworm
Secernentea (phasmida)
Orde: ascaridida (intestinale wormen)
Nematoden (rondwormen)
Bevruchte eitjes via faeces in bodem  vervellen tot infectueuze larve (L2) 
overleeft tot 7 jaar in eischaal  eten van besmet voedsel  dunne darm
(verteringssapen)  openbreken eischaal  vrijkomen L2  doorboort darmwand
 bloed of lymfevat  rechterhart  long  alveole voor tien dagen  hier
ontwikkelt ze tot L4 (2 maal vervellen)  beklimt trachea  ophoesten  in darm
terecht (opnieuw)  vervelt in ileum tot fertiele adult  voeding darminhoud 
copulatie tot 200 000 eieren
Symptomen:
larve
Rondzwervende L2  ontsteking veroorzaken in organen
Penetreren grote aantallen L2 door alveolen  pneumonia (longontst)
Adulten
In dunne darm  weinig symptomen (indien kleine aantallen)
Zware infecties  obstructies darm of doorboren
In appendix galkanaal of pancreas  opstoppen
Evt in longen of andere organen (oesophagus kruipen)
Verlaten lichaam via mond of aars
Ondervoeding en onderontwikkeling  verbruik voedsel gastheer en excretie
toxische afvalstoffen
Psychologisch effect
Toxacara canis en T. Cati (bij poesjes en puppies)  toxocariasis
-
Necator americanus, Ancylostoma duodenale (mijnworm)
Secernentea (phasmida)
Strongylida (haakwormen)
Nematoda
Parasitaire nematode in darm
 verschillen v ascaris in levenscyclus en wijze van parasiteren
 Necator americanus (warme regio’s)
ei  faeces  bodem terecht komen  rhabditiforme (staafvormig) L 1 tot
ontwikkeling  voedt zich met bact en organisch materiaal  twee x vervellen
 filariforme (draadvormig) infecteuze L3 larve + cuticala en kan dus vele weke
overleven  doorboort huid mens (blootvoets kind bv)  door porien of
wonden  circuleert in bloed mee naar long  breekt in trachea  ophoesten
 jejenum vervelt de L3 2 x tot een adult dier  vasthechten villi darm met
tanden en voedt zich met bloed (anemie)  copulatie en prod eitjes
-
Enterobius vermicularis
Secernentea (phasmida)
Oxyurida (aarsmaden)
Nematoda
 meest voorkomend bij mens
 zelde gezonheidsprobleem
 afval en bacterien in blinde darm (niet echt nutrienten of weefsel)
 besmettelijk
 eitjes rechtstreeks verspreid (rechtstreeks van anus , schaamte)
nacht:  copulatie in dikke darm  mannetjes sterven  vrouwtjes migreren
naar anus  16000 eitjes per vrouwtje
1) na 4 tot 7 uur indien niet gewassen  L1 juvenielen komen uit  terug in
darm migreren  dunne darm  voltooien ontwikkeling hier van juvenielen
 adult  terug afdalen naar blinde darm
2) opname via mond  dunne darm  idem als vorige (sterk jeukgevoel door le
eitjes te leggen (via beddegoed of meubilair of geinhalleerd zelfs)
-
Wuchereria bancrofti, loa loa (oogworm), onchocerca volvulus
Secernentea (phasmida)
Filarida
nematoda
8 soorten
parasiteren op menselijke weefsels
bloedzuigende insecten als tussengastheer
vergelijkbare levenscyclus
MENS
ovovivipare wijfjes  microfilaria  bloed of lymfevaten (jarenlang) 
opgezogen door vector (insect)
INSECT
Ontwikkeling microfilaria tot L 1 rhabditiforme larve in spijsverteringsstelsels 
migreren doorheen epitheel van middendarm  hemocoel  thoraxspieren
insect installeren  twee vervellingen  L3 filariform (infecteuss!)  migreren
naar proboscis 
TERUG IN MENS
komen in mens terecht (bloedbaan) via steekwonde  twee vervellingen 
volwassenen worm  definitieve plaats
Wuchereria bancrofti
-
alle warme streken van de wereld (uitz centraal afrika)
vele slachtoffers
voeding: lymfe
paring in lymfevaten  zeer kleine microfilaria  ductus thoracicus 
bloedbaan terecht  bloedzuigend insect tussengastheer (nachtelijke muggen)
 penetreren darm  vervellen twee maal  infecteuse L3  bloed zuigen 
mensen  lymfevaten  twee maal vervellen  adult
-
symptomen:
Eliphantiasis: blokkeren van lymfevaten  oedeem  accumuleren van
bindweefsels en vezels  zwellingen van extremiteiten
Eerst: bijkomende infecties
Onchocerca volvulus
-
rivierblindheid
rond rivieren ( zwarte vliegen , Simulium)
onchocerciasis = rivierblindheid
 microfilaria dringen cornea binnen en veroorzaken ontsteking van sclera,
cornea iris en retina  bindweefsel gevormd hierop  blindheid
irriterende jeuk op huid  zelfmoord
iedereen boven 50 vaak blind in afrikaans en zuid amerikaanse dorpen
Loa loa
-
oogworm
subcutane weefsels van mensen en bavianen
doorheen weefsels migreren
soms door hoornvlies oog
paardenvliegen als tussengastheer
- dracunculus medinensis (guineaworm)
Secernentea (phasmida)
Camallanida
Nematoda
-
vrouwtjes soms 1 m lang
voeding: menselijke huid (weg eten onder huid)
ovovivipaar druk of heftige beweging  L1 juvenielen barsten uit moeder 
blaar op huid menselijke gastheer  baden  blaar barst open  miljoenen L1
juvenielen vrij in water  cyclops (zoetwaterschaaldier)  vervelt 2 x 
infecteuse L3  drinkwater  mens  doorboort weefsel  subcutane
bindweefsel in bekken  3 en 4de vervelling  adult  copulatie  mannetjes
sterven en vrouwtjes eten en groeien verder onder huid
-
remedie: opwinden van wormen rond stokje
- Trichinella spiralis
Secernentea (phasmida)
Trichurida
nematoda
- verwekker van trichinose
- eten van cysten in rauw of onvoldoende gekookt vlees
- in gestreepte spieren van varkens ratten honden katten beren mens
eten besmet vlees  cystenkapsels verteeld in dunne darm  juvenielen 
vervellen  na 2 dagen geslachtsrijp  ingraven van bevruchte wijfjes in en door
mucosa (soms in lymfewegen)  ovovivipare productie van larven  lymfevaten 
rechter hart  bloed circulatie  alle organen
in gestreepte spieren  infectieuse larven  inkapselen door bindweefselscellen
verkalken (diafragma, kaken , tong ogen en larynx)  tot dertig jaar overleven
Monogonta
Rotifera
Enkel mannetjes produceren indien nodig
Zomer amictische wijfjes: enkel parthenogenetisch produceren van diploide
dunschalige eieren waaruit genetisch identieke vrouwtjes voortkomen (clonen)
Late herfst: ongekende stimuli zorgen ervoor dat eitjes ontw tot mictische wijfjes:
leggen haploide eieren die ontwikkelen tot gedegenereerde mannetjes 
bevruchting van mictische wijfjes (hypodermale impregnatie)  diploide eieren
met dikke schaal door mictische wijfjes gelegd  wintereieren (overleven in droge
koude en andere ongunstige omstandigheden  terug zomer worden? Opnieuw
ontwikkeling van wintereieren in amictische wijfjes
Wintereieren of anhydrobiose
-
geencysteerde wijfjes
overleven in ongunstinge omst
kunnen verspreid worden door wind vogels etc
cryptobiose (stilvallen stofwisseling)
resistent
Ascidiacea (zakpijp)
Tunicata of urochordata (manteldieren)
Chordata
 meeste hermafrodiet (zowel ovarium als testis nabij maag in viscerale holte)
 contractie van lichaam perst ei en zaadcellen naar buiten via een ductus die leidt naar
uitstroomsifon
 uitwendige bevruchting (vrij zwemmende larve lijken op dikkopjes)
 lokaliseren van geschikt substraat met behulp van eenvoudig oog en statocyst voor
zwartekracht receptie  vasthechten met adhesieve papillen  metamorfose
verliezen van aantal kenmerken als chordata notochord dorsale zenuwstreng en
staart gaan even weg  interne organe ondergaan rotatie van 90°
kolonievormdende: synchroniseren dit vrijlaten van gameten
aseksueel: knopvorming
Download