Vakken in de bovenbouw van de havo september 2016 1 Management & organisatie Als je m&o kiest… - heb je interesse voor cijfers en kostprijsberekeningen; - lijkt bedrijfseconomie jou wel interessant - denk je over een studie die iets met het bedrijfsleven te maken heeft; - zijn onderwerpen als financiën, jaarverslag en onderneming belangrijk voor jou. Onderdelen die aan bod komen bij dit vak zijn: Vaardigheden, Interne organisatie en personeelsbeleid, Financiering van activiteiten, Marketingbeleid, Financieel beleid, Informatievoorziening met behulp van ICT, Externe financiële verslaggeving Een goede rekenvaardigheid is bij het vak M&O erg belangrijk! Bewegen Sport en Maatschappij Het vak BSM is bedoeld voor leerlingen die geïnteresseerd zijn in sport en bewegen, vooral ook de achtergronden hiervan. Je hoeft geen goede sporter te zijn om het keuzevak BSM te kiezen, maar wel in sport en bewegen willen verdiepen. Je moet het leuk en interessant vinden om bewegingssituaties te analyseren en leiding te geven. Naast bewegingssituaties ontwerpen en op gang houden, komen ook rollen van scheidsrechter, coach en organisator aanbod. Als organisator ben je verantwoordelijk voor het organiseren van toernooien voor leerlingen, docenten, sportdag en een sportevenement. Hiernaast wordt er ook gewerkt aan het vergroten van de eigenvaardigheid van een aantal bekenden en nieuwe sporten. Bewegen en gezondheid is een deel van het programma waarbij de leerling meer inzicht krijgt in trainingsmethode en verbeteren van je eigen fitheid. Waarom kiezen voor het vak BSM? Buiten dat het heel erg gevarieerd en plezierig is om actief met sport/sportactiviteiten bezig te zijn, heeft BSM een aantal aansluitingen. Het vak BSM geeft aansluiting voor de academie lichamelijke opvoeding. Overweeg je een beroep als brandweer, politie of in het leger. Een leiding gevende beroep of iets in de gezondheidszorg. Hier heeft BSM raakvlakken mee. Het vak bestaat uit 67% uit praktijk en 33% uit theorie, dat zijn 2 extra lesuren sport in de week. Er zal buiten school ook tijd aan dit vak besteed moeten worden. Het vak BSM is een schoolexamenvak en heeft geen centraal examen. Omdat er veel in groepsverband wordt gewerkt, moet het minimaal aantal deelnemers 18 zijn. 2 Biologie In de eerste en tweede klas is Biologie een verplicht vak. Voor in je profiel kun je biologie kiezen in de 4e, 5e en 6e klas van het VWO en de 4e en 5e klas van het HAVO. In het profiel N&G zit standaard Biologie en in het profiel N&T zit het als keuzevak in het profieldeel en het vrije deel. Biologie op het Comenius College is heel gevarieerd. Er zijn 3 Biologielokalen lokalen die geschikt zijn voor niet alleen theorie, maar ook voldoende werkplekken voor practica, zoals microscoop- en snijpractica. Zo wordt er meestal theorie behandeld in de lessen die zo nu en dan wordt afgewisseld met een practicum dat bij het onderwerp dat wordt behandeld past. Meestal wordt er via demonstraties goed duidelijk gemaakt wat er wordt bedoeld met de theorie. Door middel van die practica is de stof meer tastbaar voor leerlingen en kunnen zij de stof beter begrijpen. Op het Comenius College gebruiken wij de methode Biologie voor jou , een goed boek vol met up-to-date informatie.. Wij hebben ook TOA’s (Technisch Ondersteunend Assistenten) die zich bezig houden met Biologie, Natuurkunde en Scheikunde. Deze TOA’s zorgen ervoor dat demonstratieproeven goed voorbereid zijn en goed verlopen en zijn er meestal om je te helpen met je practica. Voor alle leerlingen zijn er voldoende materialen aanwezig om in je eentje, of in tweetallen te werken. Zo zijn er voldoende microscopen aanwezig om elke leerling tijdens een biologiepracticum te voorzien. Geschiedenis Geschiedenis is een verplicht vak in de profielen economie&maatschappij (EM) en cultuur&maatschappij (CM). Je hebt het vak het gehele jaar gedurende twee uur per week. Net als op de basisschool en in de onderbouw gaan jullie in de bovenbouw weer aan de slag met de tien tijdvakken. Het tijdvak van de jagers en boeren, Grieken en Romeinen, maar ook pruiken en revoluties worden wederom behandeld. We proberen in de bovenbouw iets dieper op de stof in te gaan en gaan door middel van opdrachten ook tijdvakoverstijgende thema's behandelen. In de opdrachten en in de lessen leren wij jullie te werken met spotprenten, tekstbronnen en andere geschreven en ongeschreven bronnen. Doel is natuurlijk het eindexamen. Op het eindexamen krijgen jullie vragen over de tien tijdvakken, naast vragen over zogenaamde historische contexten. Een aantal kenmerkende aspecten uit de tijdvakken wordt per context behandeld; zo bestuderen de havisten de Republiek (1515-1648), de Koude Oorlog (19451991) en Duitsland (1871-1945). In de bovenbouw gaan jullie je dus, naast de tien tijdvakken, bezighouden met deze contexten. 3 Aardrijkskunde: dit is jouw wereld Met aardrijkskunde in je pakket leer je goed te kijken naar de ontwikkelingen in de wereld om je heen. Je leert ze te benoemen en te begrijpen. Het is jouw wereld, waarin iedere dag weer kleine en grote veranderingen plaatsvinden. Een deel daarvan zal ook invloed hebben op jouw leven en jouw toekomst. Klimaatverandering en de gevolgen voor Nederland, internationale migratie, internationaal terrorisme, openstellen van de Europese grenzen, concurrentie met lage lonen landen en verdringing van werk in Nederland, noem maar op. Allemaal zaken die je bij aardrijkskunde leert begrijpen en in verband leert brengen met andere ontwikkelingen. We gebruiken in de les naast een goede uitleg en het werkboek speciale opdrachten om de stof beter te leren begrijpen. Bijvoorbeeld in de mediatheek waar we met geografische informatiesystemen als Edugis werken. Je gaat een paar keer veldwerk buiten de school doen. Kortom, we doen er alles aan om het vak actueel en toekomstgericht te houden. Voor heel veel studies biedt aardrijkskunde een duidelijke meerwaarde in de zin dat je blikveld verruimt en je jouw wereld beter begrijpt. Aardrijkskunde kent in 4 en 5HAVO vier grote onderwerpen, die ook in het eindexamen terugkomen: Arm en Rijk: Aan de hand van een vergelijking tussen Mexico en de Verenigde Staten leer je de oorzaken en gevolgen van de globalisering in de wereld te begrijpen. Je kijkt heel goed naar het ontstaan van verschillen op de wereld, waarbij je vijf invalshoeken gebruikt: economie, politiek, cultuur, sociale omstandigheden en bevolking Systeem Aarde: Je leert de werking van het klimaatsysteem op de wereld te begrijpen en gebruiken. Daarnaast kijken naar wat zich in de aarde afspeelt en wat dat voor gevolgen heeft aan het aardoppervlak: aardbevingen, vulkanen en de verschuiving van continenten. Indonesië: Bij dit onderdeel van de aardrijkskunde gaan we alles uit de twee vorige onderwerpen toepassen op Indonesië. Dit land is buitengewoon interessant, omdat het zo enorm aan veranderingen blootstaat én omdat er heel veel gebeurt met vulkanen en aardbevingen en tsunami’s. Nederland: Ook Nederland biedt heel veel interessante thema’s om te bestuderen. Je concentreert je op watermanagement in het heden en de nabije toekomst en op de ontwikkelingen in de stedelijke gebieden van ons land. 4 Natuurkunde – Jezelf vragen stellen. Natuurkunde in de bovenbouw.. Kan ik dat wel? Dat is een vraag die veel 3e klas leerlingen stellen. Natuurlijk hebben we de strenge eis dat je onafgerond een 7,0 moet staan op je eindrapport van de 3e. En dat is niet voor niets. Voldoe je aan deze eis, dan kan je natuurkunde in de bovenbouw aan! Maar, het betekent natuurlijk niet dat je dan in de bovenbouw niet hard meer hoeft te werken. Want het niveau wordt natuurlijk elk jaar een beetje hoger. De hoeveelheid formules waar je mee moet werken wordt groter. Maar het voordeel is weer dat je ze niet meer uit je hoofd hoeft te leren; daar heb je de BINAS voor. En ook dat betekent weer niet dat je dan niets meer hoeft te leren. Omdat het meer wordt, is het nog veel belangrijker om goed te weten welke regels en formules je in welke situatie moet toepassen. Het mooie van natuurkunde is dat het áltijd gaat over dingen die om je heen gebeuren. Je leert welke natuurwetten er achter allerdaagse dingen zitten. Op het vwo maak je in de 6e ook kennis met de zogenaamde ‘moderne natuurkunde’: welke (natuurkundige) principes ten grondslag liggen aan allerlei apparaten die we nu dagelijks gebruiken. Vergeleken met de 3e klas verandert er wel het een en ander. Onderzoeken en practicum doe je nog steeds, maar veel meer zelfstandig. Je leert langzaam zelf een (natuurkundig) onderzoekje op te zetten en resultaten van een practicum te toetsen aan de theorie. Ook wordt het veel wiskundiger, er wordt meer gewerkt met formules en grafieken. Het natuurkunde bovenbouw programma is Concept – Context gericht. Oftewel: je leert verschillende ‘concepten’ (abstracte begrippen ) die je daarna moet toepassen in realistische situaties. Of je begint juist met het bekijken van de realistische, vaak bekende, situatie en leert aan de hand daarvan de bijbehorende theorie. Kiezen? Er is een aantal vragen die je jezelf vooraf kunt stellen om duidelijk te krijgen of je nu wel of juist niet een profiel met natuurkunde moet kiezen. Waar liggen mijn interesses? Vind ik techniek heel leuk of het werken met formules en grafieken? Of vind ik het juist leuk om probleemoplossend bezig te zijn? Wat wil ik gaan studeren, welk profiel heb ik daarvoor nodig? Hoe vind ik wiskunde, vind ik dat niet te moeilijk? En hoe vond ik natuurkunde tot nu toe, heeft het mijn interesse, hoe zijn mijn cijfers voor dat vak? Voor veel (technische) studies is natuurkunde een toelatingseis en is N&G alleen niet voldoende. Met een natuurprofiel met natuurkunde in combinatie met economie kun je bijna alle studies gaan doen. Dus als je nu nog niet zo goed weet wat je wilt gaan studeren en natuurkunde ligt je, dan hou je op deze manier nog veel opties open. Bij natuurkunde leer je problemen analyseren en oplossen (analytisch denken), een gewaardeerde eigenschap in het bedrijfsleven, niet alleen op technisch gebied. 5 De hoeveelheid meisjes die natuurkunde kiezen en daarna ook een technische studie gaan doen is vrij klein. Overweeg je dit dus wél te doen, dan is er straks meer kans op een baan. Kijk ook eens op de site www.betamentality.nl. Vooral de ‘bètaberoepenwaaier’ (te vinden bij ‘publicaties’) geeft een mooi beeld van hoe breed (en creatief) de technische opleidingen zijn. Je kunt op deze site ook een korte test doen om te zien of bèta iets voor jou is! De profiel-feiten rond natuurkunde: Natuurkunde is een verplicht profielvak in N&T; Natuurkunde is een profielkeuzevak in N&G; Natuurkunde is ook als keuzevak in het vrije deel te kiezen. Nog wat tips Neus eens rond op de website van Natuurkunde.nl. Veel is geschreven voor leerlingen in de Tweede Fase en gaat dus behoorlijk wat dieper dan je tot nu toe gewend was. Zo krijg je wat meer inzicht in wat natuurkunde nou is in de bovenbouw. Vraag ook eens aan leerlingen uit de examenklas wat ze nu van het vak natuurkunde vinden. Kijk eens in de lesboeken van de bovenbouwklassen. Denk dan niet meteen, wat moeilijk zeg, die opgaven, maar kijk ook eens naar de theorie: de uitleg van allerlei natuurkundige verschijnselen en toepassingen daarvan. Als de onderwerpen je aanspreken en je interessant lijken dan zijn opgaven vaak minder moeilijk dan je verwacht. NL&T Binnen het vak NL&T worden de volgende modules gegeven: - 4 havo: Het beste ei, Forensische technieken en Dynamische modelleren - 5 havo: Waterzuivering en Medische beeldvorming Muziek Waarom muziek? Iedereen houdt van muziek. Niet iedereen maakt muziek, maar iedereen luistert er wel naar. Muziek speelt een grote rol in de samenleving, dus is het logisch dat er veel mensen een beroep in de muziekindustrie hebben. Je kunt muziek als examenvak kiezen omdat je later iets met muziek wilt doen, maar veel leerlingen kiezen het vak ook gewoon omdat ze geïnteresseerd zijn in muziek, of omdat ze er goed in zijn. Wat doe je in de muziekles? Muziek is een profielkeuzevak in C&M en een keuzevak in alle profielen. Het vak staat voor 320 studielasturen. In 4H en 5H heb je steeds twee lesuren van 60 minuten in de week. Het is dus een intensief vak! De klassen zijn over het algemeen klein: tussen de 8 en 15 leerlingen. Ongeveer de helft van de lestijd ben je praktisch bezig met muziek. In een praktijkuur leer je in koorverband te zingen, samen te spelen, te improviseren of 6 eenvoudige composities te maken. In de andere helft van de lestijd leer je alles wat met de muziekleer te maken heeft: akkoorden, toonladders, intervallen, dynamiek, etc. Verder krijg je veel gehoortraining: je leert om verschillende muziekstijlen te onderscheiden, om muziek helemaal uit te pluizen en om muziek die je hoort op te kunnen schrijven. Buiten de les bezoeken we eens per jaar een concert of muziektheatervoorstelling. Veel leerlingen doen mee aan Culturele Café ’s, in schoolbands of musicals. Welke vervolgopleidingen? Er zijn geen opleidingen die muziek als examenvak verplicht stellen, maar het vak komt wel goed van pas bij veel vervolgopleidingen. Zo word je bijvoorbeeld goed voorbereid op het Toelatingsexamen voor het conservatorium. Conservatorium (HBO): Instr. hoofdvak of zang klassiek, Instr. hoofdvak of zang jazz Instr. hoofdvak of zang pop/rock, Musical, Docent Muziek, Compositie/Arrangeren, Muziektheorie, Koor- of orkestdirectie Andere HBO-opleidingen: Muziektherapie, Muziektechnologie PABO, Theaterschool Kleinkunstacademie, Dansacademie, Kunst- en Cultuurmanagement, etc Universiteit: Muziekwetenschap, Film, TV en Theaterwetenenschap, Kunstgeschiedenis Kunst- en Cultuurmanagement Welke beroepen? Er zijn veel beroepen die met muziek te maken hebben. Sommige kun je zelf ook wel verzinnen. Andere liggen minder voor de hand. Zo komt muziek heel goed van pas als je bijvoorbeeld PABO wilt gaan doen: muzikale onderwijzers zijn zeer gewild! Voor alle beroepen geldt natuurlijk: M/V. Muzikant, zanger, Muziekdocent, Producer, Studiotechnicus,Geluidstechnicus, Componist, Arrangeur, Dirigent, Muziektherapeut, Artiestenmanager, Danser, Choreograaf, Dansdocent, Acteur, Cabaretier, Dramadocent, Regisseur,Onderwijzer En nog veel meer…. Is muziek iets voor jou? Zet een kruis in het hokje voor een vraag die je met ja kunt beantwoorden. Heb je een kruisje gezet in de eerste twee, en ook in veel andere hokjes? Dan moet je zeker muziek kiezen! Ik bespeel een muziekinstrument óf: ik heb vroeger een instrument bespeeld en wil weer beginnen, óf: ik ben zanger(es) (noodzakelijk!) Ik kan noten lezen (noodzakelijk!) Ik ben geïnteresseerd in veel verschillende muziekstijlen Ik wil weten hoe muziek in elkaar zit Ik wil mijn muzikale gehoor verbeteren Ik wil leren improviseren en/of componeren 7 Ik wil meerstemmig leren zingen Ik wil muziek in allerlei stijlen leren spelen, alleen en met anderen Het lijkt me leuk om een bezoek te brengen aan een concert, een opera of een balletvoorstelling Het lijkt me leuk om op te treden op Culturele Café ’s, of in musicals mee te zingen of te spelen En nu? Wil je muziek kiezen, maar weet je niet zeker of je het kunt? Of twijfel je nog heel erg of je het wel leuk zult vinden? Zoek me dan even op, dan kan ik misschien nog wat meer vertellen, of helpen bij je keuze. Handvaardigheid Als je het vak Handvaardigheid kiest in de bovenbouw krijg je het gemiddeld 3 uur per week, waarvan gemiddeld 1 uur per week Kunstbeschouwing/Kunstgeschiedenis. Je werkt met een grote verscheidenheid aan materialen en technieken aan werkstukken die 3-dimensionaal zijn. In de examenklas werk je aan een collectie werkstukken. In het begin zul je nog opdrachten krijgen maar gaandeweg moet je zelf je opdrachten gaan bedenken. Je eindexamen bestaat op de Mavo en Vwo uit een praktijk-examen en een theorie-examen. Op de Havo is er alleen een theorie-examen. Als je een creatieve vervolgopleiding overweegt, is het niet onverstandig om een vak als Handvaardigheid in je examenpakket te kiezen. Tekenen voor je 21st century skills! Binnen het profiel C&M en binnen de vrije ruimte heb je op het Comenius College de unieke mogelijkheid om te kiezen voor het vak Tekenen. Wat staat je te wachten wanneer je zou kiezen voor Tekenen? Eén van de eerste dingen die opvallen is natuurlijk dat je vooral praktisch bezig bent bij dit vak. De meeste tijd ben je bezig met tekenen, schilderen, druktechnieken, fotograferen en computervormgeving. Daarnaast krijg je kunstbeschouwing en wat kunstgeschiedenis. Naast je leervakken is het aantrekkelijk om Tekenen te kiezen. Want het leuke is dat je niet alleen met je hersens werkt, maar ook met je handen en met je hart. Het gaat immers ook over mooi en lelijk en over gevoelsuitdrukking en emotie. Bij de kunstbeschouwing leer je gericht naar beeldende kunst van anderen te kijken. Je leert beelden te analyseren, te waarderen en in de cultuurgeschiedenis te plaatsen. Je wordt zo vaardig in de ‘beeldtaal’. Het handelingsdeel bestaat uit het deelnemen aan de jaarlijkse vakexcursie. Dan brengen we een bezoek aan een op dat moment belangwekkende kunsttentoonstelling. Wanneer je zo intens leert genieten van kunst, betekent 8 dat een verrijking voor de rest van je leven. Bovendien is het belangrijk dat je in onze beeldcultuur kritisch met beelden kunt omgaan. Voor wie is het vak geschikt in de bovenbouw? Als je denkt dat je voor Tekenen als examenvak bijzonder veel aanleg moet hebben, kon je je wel eens vergissen. Veel belangrijker is het wanneer je zin hebt in een gezellig vak in de bovenbouw, plezier hebt in tekenen, interesse in kunst en vormgeving, inzet en doorzettingsvermogen. In klas 3 geeft je docent je een vakadvies! Wat wordt er van jou verwacht in de bovenbouw? Hoe wordt het vak getoetst en afgesloten? Al je praktijkwerk maakt deel uit van een ‘beeldportfolio’ dat meetelt voor je schoolexamen. Voor de theorie krijg je een toets in de toetsweek. Praktische opdrachten worden ingeleid met een lesschema. Daarop staat precies aangegeven wat van je verwacht wordt. Het programma is afwisselend: soms werk je ‘naar aanschouwing’, een andere keer ga je uit van gegeven afbeeldingen. Soms moet je het helemaal hebben van je eigen fantasie en bij een volgende opdracht gaat het om de toegepaste functie van een werkstuk. Het examenprogramma Het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal schriftelijk. Het schoolexamen bestaat uit alle beeldende werkstukken die je tijdens de lessen hebt gemaakt. Het Centraal Schriftelijk Examen heeft betrekking op de theorie, kunstbeschouwing en kunstgeschiedenis dus. Een cijfer voor tekenen op je eindlijst strekt vooral tot aanbeveling voor de volgende studierichtingen: kunst (academie, media en technologie, televisie), kunstgeschiedenis (museum, kunstcriticus, journalistiek), archeologie, onderwijs, grafische richtingen, fotografie, computervormgeving, toerisme, vrije tijd, enz. Maar het gaat verder: Tekenen bekwaamt je in de z.g. 21st century skills: Voorbeelden hiervan zijn creativiteit, innovatie, kritisch denken, problemen oplossen, communicatie, samenwerking, aanpassingsvermogen, productiviteit, sociale vaardigheden, ICT-vaardigheden, mediawijsheid. Maar wellicht minstens zo belangrijk: Tekenen verrijkt je met een schat waar je de rest van je leven van kunt genieten! Het vak godsdiens/levensbeschouwing Het vak gd/lb heeft als doel je te laten nadenken over wat belangrijk is in het leven en je te helpen daar je eigen mening in te vormen. Dit vak is dus handig voor iedereen die wel eens nadenkt over zijn/haar leven en niet alleen voor gelovigen, want door te kijken naar andere levensbeschouwingen leren we en ontdekken we onszelf. We laten je daarom in de onderbouw kennismaken met de 3 grote wereldgodsdiensten en eens op een rijtje zetten wat jouw mening is over deze 9 geloven. Ook ga je zelf door het maken van verslagen laten zien wat voor jou precies belangrijk is in je leven. Je krijgt bij dit vak toetsen, maar ook verslagen, presentaties en debatten. We houden graag gesprekken en discussies in de klas om te kijken waarom mensen een bepaalde mening over het leven, oftewel een levensbeschouwing hebben. Thema’s die we behandelen hierbij zijn naast de godsdiensten ook het stellen van levensvragen, communicatie, rituelen, relaties en godsbeelden. In de bovenbouw gaan we wat dieper op deze thema’s in door ook te kijken naar ethiek (wat is goed/fout handelen), naar hoe je tegen de mens aankijkt en wat voor jou het leven de moeite waard maakt. Daarnaast behandelen we in het VWO de oosterse religies en in de Havo verdiepen we het christendom en de moderne vormen daarvan. In de bovenbouw gaan we er vanuit dat jij je mening over deze thema’s kunt onderbouwen en horen en zien we dat graag terug in verslagen, presentaties en discussies. Respect voor elkaars mening en een open houding naar iedereen vinden we hierbij heel belangrijk! Frans Pourquoi le français ? Frans wordt in Europa vlak over de grens gesproken in België en Luxemburg en, iets verder weg, in Frankrijk en Zwitserland. Frans is in veel landen de voertaal. Het is niet alleen een heel mooie taal, maar het is ook een logische keuze als je verder wilt komen in onze internationale wereld. Wil je de (internationale) handel in? Onze industrie, land- en tuinbouw, handel en overige dienstverlening zijn zeer internationaal gericht: onze export is zeer belangrijk voor ons nationaal inkomen. Onze belangrijkste handelspartners zijn Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg. Hiervoor is Engels niet genoeg. Veel import komt uit Zuid-Europese en Afrikaanse landen. Daarvoor moet iemand naar die landen om te onderhandelen over prijzen en voorwaarden voor bijvoorbeeld fruit uit Marokko, katoen uit Mali, Burkina Faso, Benin of Senegal, koffie uit Ivoorkust en Congo en chocolade uit Kameroen en Ivoorkust. Ben je politiek geïnteresseerd? 10 Frans is de belangrijkste voertaal bij ministeries en werkgroepen van de Europese Gemeenschap. Frans is naast Engels de werktaal van de Verenigde Naties. Internationale samenwerking, internationale ontwikkeling: in veel landen wordt naast de nationale taal vooral Frans gesproken. Onze beschaving, jouw erfgoed? Bij internationale contacten en uitwisselingen is Frans een veel gebruikte taal. De Franse taal en cultuur vormen een wezenlijk element van de Europese beschaving. Kennis van het Frans bevordert een goed begrip van onze eigen taal en cultuur. Beheersing van het Frans vergemakkelijkt de toegang tot andere Romaanse talen en culturen. Voor meer informatie ga naar www.franszelfsprekend.nl Je cijfer in de 3e klas H/V is redelijk voorspellend: je kunt er van uit gaan dat het cijfer waarmee in klas 3 eindigt, voorspelt hoe het gaat in de 4e klas. Mocht je aan het eind van de 3e klas een beetje afzakken, dat weet je dus dat Frans in de 4e ook moeilijker voor je zal zijn. Als je Frans kiest op de havo, ga je in de 4e een dagje naar Lille, je oefent daar je spreekvaardigheid door gesprekjes te hebben met de Fransen en je proeft aan de Franse cultuur. Natuurlijk moet je ook een aantal Franse boeken lezen en we proberen altijd een keer naar een franse film of naar een toneelstuk te gaan. In de lessen richten we ons op het verbeteren van je taalvaardigheid. Maar je moet ook veel voca leren en ook de grammatica blijft belangrijk. Je examen bestaat uit het schrijven van een brief (of mail), een CITO luistertoets (niveau B1), een mondeling en het CE bestaat uit leesvaardigheid (B1). Spaans ¡Descubre el mundo del español! Steeds meer mensen willen tegenwoordig de Spaanse taal leren. Dat is ook niet zo gek, want het Spaans is een wereldtaal en wordt buiten Spanje in nog 22 andere landen gesproken. Het is daarom voor ruim 300 miljoen mensen de moedertaal. Daarnaast wordt de Spaanstalige wereld steeds belangrijker voor de wereldeconomie en heeft het een hele rijke en diverse cultuur. Wanneer je Spaans als eindexamenvak kiest, maak je daarom niet alleen kennis met de Spaanse taal maar ook met de Spaanstalige cultuur en literatuur. We richten ons in de bovenbouw met name op de vijf vaardigheden van een 11 taal: leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, luistervaardigheid, spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid. Dit houdt in dat je, naast de traditionele grammaticaregeltjes, vooral leert communiceren in het Spaans. De docenten spreken veel Spaans tijdens de lessen, waardoor je de taal extra snel leert. In het vierde jaar ben je in staat om een sollicitatiebrief te schrijven en in het vijfde jaar kan je het journaal al goed volgen. Ook ga je in de bovenbouw kennismaken met de Spaanse literatuur en ga je een aantal bekende literaire werken lezen! Om de voorgang van je leerproces bij te houden, maken we gebruik van een Taalportfolio. Het vak wordt in je laatste jaar afgesloten met een landelijk eindexamen. Natuurlijk is Spaans meer dan alleen grammatica: excursies en workshops laten je de verschillende kanten van de taal en de cultuur zien. In de lessen wordt er niet alleen aandacht besteed aan film, muziek en literatuur maar ook het zakenleven, sportief succes en moderne media komen aan bod. Duits Ondernemers willen Duits terug op school DEN HAAG - Niet de files of de personeelskosten zijn het grootste struikelblok voor Duitse ondernemers om zich in Nederland te vestigen, maar het onderwijs. Dat zei voorzitter Kurt Döhmel van de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK) maandag in Den Haag, na een enquête onder 2600 Duitse ondernemingen. Niet alleen een goede technische opleiding, maar ook voldoende talenkennis is volgens Kurt Döhmel nodig om ook in de toekomst de noodzakelijke vakkrachten te kunnen leveren. "In het bedrijfsleven is Engels alleen als vreemde taal niet voldoende. Belangrijk is vooral om een tweede vreemde taal, bij voorkeur Duits, aan het voortgezet onderwijs als verplicht vak aan te bieden", aldus Döhmel. Nederland staat op het punt om zijn klassieke voordeel bij vestiging van buitenlandse ondernemingen, talenkennis, te verspelen. Zo waren er vorig jaar nog maar 250 studenten Duits in Nederland ingeschreven, aldus de Handelskamer. De Duitse ondernemers dringen ook aan op onder meer vermindering van bureaucratie en verbetering van weg- en spoorverbindingen naar Duitsland. © ANP In de vierde en vijfde klas van de havo doe je examen. Dat betekent dat je geleerd hebt goed te lezen. Dat is heel belangrijk en daarom besteden we daar ook veel tijd aan. Dan het spreken. Daarvoor verzamel je eerst informatie waarover je vertellen kan. Dat oefenen we gedurende de vierde en vijfde klas eerst goed samen zodat het een succes wordt! Voor het luisteren maken we gebruik van allerlei bronnen; dialogen, films, we gaan naar Duitsland, officiële toetsen. Kortom heel veel verschillende dingen. 12 Voor wie is het vak geschikt in de bovenbouw? Wie belangstelling heeft voor economie, toerisme, horeca etc. heeft met Duits altijd goed gekozen. Voor Nederland is Duitsland nu eenmaal een vreselijk belangrijk land. Dat merkt iedereen op alle niveaus: van taxichauffeur tot zakenman in een internationaal bedrijf, van minister tot bloemenkweker! Iedereen die openstaat voor het vak Duits kan het ook. Je merkt zelf in de loop van de jaren of het Duits je goed afgaat. Mocht het zo zijn dat je tegen problemen aanloopt, moet je dat vooral met je docent bespreken. De docent kan je altijd helpen en advies geven! Wat wordt er van jou verwacht in de bovenbouw? Als je Duits gaat kiezen, verwachten we ook dat je je er goed voor inzet. Dat is niets bijzonders, dat geldt voor ieder vak. Het examenprogramma Het examenprogramma bestaat bij Duits net zo als bij de andere talen uit leesvaardigheid, luistervaardigheid, spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid. Wiskunde A of wiskunde B of geen wiskunde? Als je straks vanaf klas 4 het C&M-profiel gaat volgen is het mogelijk om dat zonder wiskunde te doen. Als daarmee voor jou het behalen van een diploma veel zekerder wordt omdat je heel veel moeite met wiskunde hebt, dan kan dat een goede reden zijn. Maar je moet dan wel heel zeker weten of jouw vervolgopleiding na het behalen van het diploma jou toelaat als je geen wiskunde hebt gehad! Je sluit namelijk veel deuren van vervolgopleidingen als je geen wiskunde hebt. Dus als je nog niet precies weet wat je wil gaan doen, is het raadzaam om toch wiskunde te kiezen. Binnen het C&M-profiel is alleen wiskunde A te kiezen. De keuze van wel of niet wiskunde staat los van de rekentoets. De rekentoets is voor alle leerlingen verplicht Als je voor het E&M-profiel kiest heb je geen keus en krijg je standaard wiskunde A. Als je voor het N&T-profiel kiest heb je geen keus en krijg je standaard wiskunde B. Als je voor het N&G-profiel kiest moet je kiezen tussen wiskunde A en wiskunde B. Wat is het verschil tussen wiskunde A en wiskunde B? 13 Veel onderwerpen komen bij zowel wiskunde A als wiskunde B voor. Bijvoorbeeld het gebruik van rekenregels, breuken, verhoudingen, formules met haakjes, formules herleiden, het gebruik van grafieken (maximum/minimum, stijgen/dalen, snijpunten met assen) , verschillende soorten verbanden (lineair, exponentieel, recht evenredig, omgekeerd evenredig) het oplossen van vergelijkingen of ongelijkheden. Statistiek is een onderwerp dat alleen bij wiskunde A wordt behandeld. Bijvoorbeeld: Data verwerken met ICT en werken met gemiddelde, modus, mediaan, absoluut/relatief, frequentie, klassenindeling, populatie, staafdiagram, cirkeldiagram, boxplot, puntenwolk, steekproef, normale verdeling. Onderwerpen die alleen bij wiskunde B voorkomen is een uitbreiding op de eerder genoemde verbanden en grafieken met termen als domein, bereik, interval, symmetrie, asymptoot, wortel, kwadratisch, abc-formule, logaritmisch, sinusoïde, inverse, transformaties, veranderingen, differentie quotiënt, afgeleide, raaklijn. Maar ook meetkundige onderwerpen zoals afstand, stelling van Pythagoras, gelijkvormigheid, sinusregel, cosinusregel, vergelijking van een lijn of cirkel, stelsels van vergelijkingen. Als je wiskunde B kiest moet je aan het eind van klas 3 voor wiskunde gemiddeld een 7,0 of hoger staan. Bij de meeste vervolgstudies wordt duidelijk aangegeven welke wiskunde je nodig hebt. Probeer dat voor jouw vervolgstudie zo helder mogelijk in beeld te krijgen zodat je de juiste keuze kan maken en niet voor verrassingen komt te staan als je de ‘verkeerde’ wiskunde hebt. Kijk niet alleen naar wat je nodig hebt, maar kijk vooral ook naar wat je kan! Kies bewust! Succes! Rekenen De rekentoets zal vanaf 2015-2016 deel uitmaken van de slaag-/zakregeling. En telt dus mee voor je eindexamen. De invoering van de rekentoets als onderdeel van het eindexamen heeft als doel basale rekenkennis te borgen. De rekentoets wordt centraal ontwikkeld (door het CITO) en zal digitaal worden afgenomen. De rekentoets is schoolexamen noch centraal examen, maar aanvullend. Er is dus geen Examen Dossier voor rekenen. De rekentoets wordt afgenomen in 5havo en kent een eigen, aparte herkansingsregeling: alle leerlingen mogen de toets één keer herkansen. De herkansing voor de rekentoets is dus aanvullend op die van het centraal examen. De rekentoets wordt voorbereid in de lessen wiskunde. Voor leerlingen zonder wiskunde (alleen mogelijk in het profiel cultuur & maatschappij) staat het vak rekenen op het lesrooster. 14 Rekenen en dyscalculie Vooralsnog mogen scholen aan leerlingen met dyscalculie – behalve tijdverlenging – geen enkele ontlastende faciliteit bieden zoals een formulekaart, het gebruik van een rekenmachine of het hanteren van een afwijkende norm. Hoewel de discussie daarover landelijk nog gaande is, en het dus niet uitgesloten is dat hier nog verandering in komt, kunnen wij op dit moment niets anders doen dan ons houden aan de wettelijke voorschriften. 15