224 Deel vier Elektrotechniek Een snoer bestaat altijd uit een of meer aders waardoor de stroom geleid wordt. Deze aders zijn dan ook van een materiaal gemaakt dat de stroom gemakkelijk doorlaat en dat een lage weerstand heeft. Meestal gebruik je hier koperdraad voor. Omdat een snoer flexibel (buigbaar) moet zijn, gebruik je niet één dikke draad maar heel veel in elkaar gedraaide dunne draadjes Deze draadjes moeten de stroom naar het apparaat brengen en niet ergens onderweg laten ontsnappen. Daarom is elke ader door een kunststof mantel afgeschermd. Bijna elk snoer bestaat uit twee of meer aders, meestal twee of drie. In figuur 19.5 zie je van links naar rechts twee 3-aderige snoeren en twee 2-aderig snoeren. De aders worden op hun beurt door een kunststof mantel bij elkaar gehouden. Bij een rondsnoer kan de mantel van een snoer elke kleur hebben, daar zijn geen afspraken over gemaakt. Aan de aders worden wel eisen gesteld. Zo is er altijd één blauwe ader en één bruine, een heel enkele keer een zwarte in plaats van een bruine. Zijn er drie aders, dan is er ook een groengele ader. Dat is niet omdat dat zo leuk staat, daar is een goede reden voor. De groengele ader is de randaarde en is er alleen voor de veiligheid. Deze ader is aangesloten op onderdelen waarop ECHT GEEN stroom mag staan. Staat er op zo’n onderdeel toch stroom, dan zal deze weglopen via de randaarde. De aardlekschakelaar, die al aan de orde is gekomen, schakelt dan de stroomtoevoer uit zodat niemand onder stroom kan komen te staan. De afspraak is: Bruin = fase (is de stroomaanvoer) Blauw = nul (voert de stroom af ) Geel-groen = aarde Zwart = schakeldraad (b.v. van schakelaar naar lichtpunt) Bij de aansluiting aan een apparaat maakt het vaak niet uit of de blauwe en de bruine ader onderling worden verwisseld. Maar zou je de aarde verwisselen met de fase, dan zou je onbedoeld een apparaat onder spanning zetten. Je begrijpt dat dit nooit mag gebeuren. Een handeling die je waarschijnlijk regelmatig moet verrichten, is het aan een snoer monteren van een stekker. Ook stekkers komen voor in vele vormen. In figuur 19.6 staan twee stekkers, links een met randaarde en rechts een zonder randaarde. Figuur 19.6 Stekker