Onderzoek 16: Bloedgroepen onderscheiden Intro: http

advertisement
Onderzoek 16: Bloedgroepen onderscheiden
Intro: http://chemieleerkracht.be/nascholing/1080p.mov
1. Onderzoeksvraag
Van welke bloedgroep is het bloedstaal aangetroffen op de plaats van het delict?
2. Voorbereiding
a. Begrippen als achtergrond voor experiment
Een bloedgroep is een classificatie van bloed bepaald door het al dan niet aanwezig zijn
van bepaalde moleculen ('antigenen') op de buitenkant van het celmembraan van de rode
bloedcellen.
Het belangrijkste bloedgroepensysteem is AB0. De bloedgroep wordt bepaald door een
enkel gen, waarvan er drie verschillende allelen zijn: A, B en 0 (nul). Het A-allel geeft
bloedgroepantigeen A, het B-allel geeft bloedgroepantigeen B en het 0-allel is een
recessief allel, dat niet in een bloedgroepantigeen resulteert. De allelen A en B zijn
dominant ten opzichte van 0 en intermediair ten opzichte van elkaar. Aangezien de mens
diploïd is, wordt de bloedgroep bepaald door een combinatie van twee allelen:
AB → bloedgroep AB (A en B zijn co-dominant)
AA → bloedgroep A
A0 → bloedgroep A (A domineert over 0)
BB → bloedgroep B
B0 → bloedgroep B (B domineert over 0)
00 → bloedgroep 0 (nul)
b. Materiaal + stoffen
Stoffen:
- 4 stalen simulatie bloed
- Anti-A bloed serum
- Anti-B bloed serum
- Anti-Rhesus bloed serum
Materiaal:
- Forensic Chemistry Of Blood Typing KIT van Aldon Corporation
c. Opstelling (foto)
CSI- en forensisch onderzoek
Website: www.chemieleerkracht.be Mail: [email protected]
3. Uitvoeren
a. Werkwijze
- Neem 4 cups en noteer op elk cupje het bijhorende bloedstaal: ‘Suspect #1’, ‘Suspect
#2’, Victim’, ‘Crime scene’.
- Doe 3 à 4 druppels bloed in elk cupje.
- Doe 3 à 4 druppels anti-A bloed serum in het A-kuipje.
- Doe 3 à 4 druppels anti-B bloed serum in de B-kuipje.
- Doe 3 à 4 druppels anti-rhesus bloed serum in de Rh-kuipje.
- Neem de agglutinatie waar in de kuipjes en noteer dit in het analysekader.
- Herhaal dit proces voor de drie andere bloedstalen.
b. Waarneming (+ foto’s)
Victim
Anti-A (+/-)
Anti-B (+/-)
Anti-Rh (+/-)
-
Suspect 1
+
-
Suspect 2
+
+
Crime Scene
+
-
CSI- en forensisch onderzoek
Website: www.chemieleerkracht.be Mail: [email protected]
4. Reflecteren
a. Optredende reacties
Agglutinatie: samenklontering van cellen gesuspendeerd in een vloeistof in het bloed door
een antistof of agglutinine.
b. Besluit
De test is gebaseerd op een antistof - antigeen reactie die tot uiting komt als een
agglutinatie.
Bloedgroepantigenen kunnen zorgen voor de vorming van bloedgroepantistoffen.
Antistoffen zijn eiwitten die door het lichaam worden gevormd in reactie op een
lichaamsvreemde stof. Antistoffen spelen onder andere een belangrijke rol in de afweer
tegen ziekteverwekkers. In het bloedgroepensysteem is er sprake van natuurlijk
voorkomende antistoffen (regulaire antistoffen) en niet van nature voorkomende
antistoffen (irregulaire antistoffen). De natuurlijk voorkomende antistoffen zijn anti-A en
anti-B.
CSI- en forensisch onderzoek
Website: www.chemieleerkracht.be Mail: [email protected]
Anti-A is altijd aanwezig bij mensen met bloedgroep B en anti-B is altijd aanwezig bij
mensen met bloedgroep A. Mensen met bloedgroep O hebben zowel anti-A als anti-B en
mensen met bloedgroep AB hebben geen anti-A of anti-B. De natuurlijk voorkomende
antistoffen worden gevormd na de geboorte.
Mensen met bloedgroep A hebben A-antigen op hun rode bloedcellen, mensen met
bloedgroep B hebben B-antigen op de rode bloedcellen. Mensen met bloedgroep O
hebben geen antigenen op de rode bloedcellen. Terwijl mensen met bloedgroep AB zowel
A-antigen als B-antigen hebben op hun rode bloedcellen.
c. Bronnen
i. Film
http://www.nobelprize.org/educational/medicine/landsteiner/landsteiner.html
5. Tips and tricks
a. Opmerkingen bij uitvoeren van proef
Als je een troebele oplossing waarneemt tijdens het uitvoeren van de proeven, wijst dit op
agglutinatie.
6. Werkblad
CSI- en forensisch onderzoek
Website: www.chemieleerkracht.be Mail: [email protected]
 Noteer in onderstaande tabel je waarnemingen. Een (+) bij agglutinatie
en een (-) bij geen agglutinatie.
Victim
Suspect 1
Suspect 2
Crime Scene
Anti-A (+/-)
Anti-B (+/-)
Anti-Rh (+/-)
7. Verdachten
Victim  Hélène
Suspect 2  Louis
Suspect 1  Karl
CSI- en forensisch onderzoek
Website: www.chemieleerkracht.be Mail: [email protected]
Download