Verbondenheid binnen de Portugese Gemeenschap

advertisement
De Onbekende Allochtoon
Verbondenheid binnen
de Portugese Gemeenschap
in Rotterdam
Sander Deijl (3153797)
Bachelorthesis Sociale Geografie en Planologie
Faculteit Geowetenschappen
Universiteit Utrecht
-1-
Voorwoord
Dit onderzoek is een thesis ter afsluiting van de bacheloropleiding Sociale Geografie en
Planologie aan de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Vanaf deze
plaats wil ik graag iedereen bedanken die bij heeft gedragen aan het onderzoek. Allereerst
alle respondenten die tijd vrij hebben gemaakt voor het meewerken aan een interview.
Zonder hen was dit onderzoek er nooit geweest. Daarnaast Piet Burger, van het Centrum
voor Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Rotterdam, voor het speciaal samenstellen
van een document cijfermateriaal uit verschillende publicaties. En ten slotte wil ik uiteraard
ook mijn begeleider, Dr. Bas Spierings bedanken, voor de sturing tijdens het
onderzoeksproces en het bruikbare tussentijdse commentaar. Verder rest mijn alleen nog de
lezer veel plezier te wensen bij het lezen.
Sander Deijl
Delft, januari 2010
-2-
-3-
Inhoudsopgave
Inleiding ...................................................................................................................................... 6
1.
Theoretisch kader............................................................................................................. 10
1.1
Sociale cohesie ......................................................................................................... 10
1.2
Sociaal kapitaal ......................................................................................................... 11
1.3
Etnische identiteit .................................................................................................... 12
1.4
Factoren etnische identiteit en immigrantenorganisaties....................................... 13
2.
Historische inkadering ...................................................................................................... 18
3.
Methodologie ................................................................................................................... 20
4.
Onderzoeksresultaten ...................................................................................................... 22
4.1
Migratieproces en kenmerken immigranten ........................................................... 22
4.2
Self-catergorization en behoren tot de gemeenschap ............................................ 26
4.3
Houding ten opzichte van de gemeenschap ............................................................ 27
4.4
Culturele Praktisering ............................................................................................... 30
4.5
Sociale Participatie ................................................................................................... 30
4.6
Verklaringen ............................................................................................................. 33
4.7
Ruimtelijk schaalniveau ............................................................................................ 34
5.
Conclusie .......................................................................................................................... 36
Literatuurlijst ............................................................................................................................ 38
-4-
-5-
Inleiding
Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen vormen de grootste etnische
gemeenschappen in Nederland. Als het gaat over allochtonen in Nederland gaat het meestal
over (één van) deze groepen. Wetenschappelijk onderzoek concentreert zich ook vaak op
deze groepen. Daarom is het interessant om onderzoek te doen naar een andere etnische
groep in Nederland, een groep waar nog niet zo heel veel over bekend is. Om deze reden is
er gekozen voor de Portugese gemeenschap in Rotterdam. Portugezen zijn een
onderbelichte, en in mijn beleving ook minder bekende allochtone groep in Nederland.
Daarbij komt dat in Rotterdam het zwaartepunt ligt van de concentratie van Portugezen in
Nederland. Opvallend genoeg is het aantal vergeleken met het jaar 2000 in 2009 verdubbeld
naar 3.291 personen (Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), Gemeente Rotterdam).
Dat aantal is groter dan het aantal Italianen en Spanjaarden, maar bijvoorbeeld ook iets
groter dan het aantal Polen en Roemenen, terwijl dat groepen zijn die vaker in het nieuws
komen.
Als gevolg van de minder rooskleurige economische en politieke situatie zijn er in de loop
der tijd grote aantallen mensen uit Portugal geëmigreerd. Zodoende zijn er grote Portugese
enclaves in West-Europa ontstaan, voornamelijk in Frankrijk. Echter hier is geen
(Engelstalige) wetenschappelijke literatuur over gevonden. Ondanks het feit dat het gedeelte
van de migranten dat naar Nederland kwam relatief niet zo groot is, is het toch van
wetenschappelijk belang om een beeld te krijgen van de Portugese gemeenschap in
Rotterdam. Voorts helpt het onderzoek meer inzicht te verkrijgen in de onderlinge
verbondenheid van migrantengroepen. Het onderwerp van dit onderzoek is namelijk de
verbondenheid onder Portugezen in Rotterdam.
Om dat te onderzoeken wordt (een deel van) het begrip sociale cohesie gebruikt. In de
geografie is veel geschreven over sociale cohesie tussen verschillende groepen in een wijk,
buurt, stad of een hele maatschappij. Over cohesie binnen een etnische groep is nauwelijks
literatuur. In de sociologie, maar ook in de psychologie is hier wel veel over geschreven,
alleen onder een ander begripsnaam: etnische identiteit. Daarom wordt er in de
literatuurstudie ook aandacht besteed aan dit begrip. Sterker nog: het speelt een zeer
belangrijke rol, want mede aan de hand van dit begrip wordt de verbondenheid binnen een
etnische groep vanuit sociaal geografisch oogpunt onderzocht.
In het onderzoek wordt uitgebreid stil gestaan bij de redenen dat Portugezen naar
Rotterdam zijn gekomen en de oorzaak van de snelle stijging van het aantal Portugezen de
laatste jaren. Andere vragen die in het onderzoek beantwoord zullen worden zijn: ‘Wat is er
overgebleven van de Portugese cultuur’ en ‘In welke mate hebben Portugezen 'eigen'
organisaties opgericht’. En de belangrijkste vraag: ‘In welke mate voelen Portugezen in
Rotterdam zich met elkaar verbonden en is er sprake van een Portugese identiteit’. De
probleemstelling luidt:
In welke mate is er sprake van verbondenheid binnen de Portugese gemeenschap in
Rotterdam, op welke manier uit zich dit en hoe kan dit verklaard worden?
-6-
De volgende deelvragen zijn hierbij opgesteld:
-
-
Wat zijn de sociaal-economische kenmerken van de Portugese gemeenschap in
Rotterdam en wat zijn de kenmerken van het migratieproces van Portugezen naar
Rotterdam?
In welke mate voelen Portugezen in Rotterdam dat ze tot hun etnische gemeenschap
behoren?
In welke mate doen Portugezen in Rotterdam aan culturele praktisering binnen hun
eigen gemeenschap?
In welke mate doen Portugezen in Rotterdam aan sociale participatie binnen hun
eigen gemeenschap?
De eerste deelvraag valt uiteen in twee delen en is bedoeld om een beeld te krijgen van de
ontwikkeling en huidige situatie van de Portugese gemeenschap in Nederland. Het eerste
deel kijkt naar de kenmerken van het migratieproces. Belangrijk hierin is wanneer
Portugezen naar Nederland zijn gekomen of, beter gezegd, hoe lang ze al in Nederland
leven, maar ook hoe groot de verschillen binnen de groep zijn. Is er in de geschiedenis
sprake geweest van bepaalde migratiegolven? Het tweede gaat over de kenmerken van de
Portugezen zelf. Het gaat dan om demografische, sociale en economische kenmerken.
Leeftijd, geslacht, huishoudensamenstelling, opleiding, beroepsachtergrond, religie en
ruimtelijke concentratie zijn hierbij belangrijk.
Met de tweede deelvraag begint het eigenlijke onderzoek. Er wordt geprobeerd inzicht te
verkrijgen in welke mate Portugezen voelen dat ze tot hun eigen etnische gemeenschap
‘behoren’. In de Engelse literatuur wordt gesproken van a sense of belonging. Nauw
verbonden daarmee is de houding ten opzichte van de etnische groep. Deze kan positief of
negatief zijn. Onder deze deelvraag wordt ook onderzocht hoe Portugezen zichzelf
definiëren. Zouden zij zichzelf Portugees, Nederlander, Portugese-Nederlander,
Nederlandse-Portugees of misschien wel (Zuid-)Europeaan noemen?
De derde en vierde deelvraag zijn de belangrijkste en staan het meest centraal in dit
onderzoek. Deze handelen over de mate waarin het ‘van Portugese afkomst zijn’ deel uit
maakt van het normale leven. De derde vraag gaat over sociale participatie en de vierde over
culturele praktisering. Waar de derde vraag over het actief zijn in Portugese organisaties
handelt, gaat de vierde over wat er overgebleven is van de Portugese cultuur. Wordt er
bijvoorbeeld nog vaak Portugees gesproken en worden er nog Portugese feesten gevierd?
Maar ook: in welke mate hebben Portugezen vrienden binnen hun eigen gemeenschap? De
deelvragen zullen verduidelijkt en uitgediept worden in het theoretisch kader (hoofdstuk 1).
De probleemstelling zal beantwoord worden met behulp van kwantitatief en kwalitatief
onderzoek. Eerst wordt aan de hand van cijfermateriaal de ontwikkeling en de huidige
situatie van de Portugese gemeenschap in Rotterdam geanalyseerd. Daarna wordt middel
van diepte-interviews met personen uit de Portugese gemeenschap geprobeerd inzicht te
verkrijgen in de verbondenheid binnen de gemeenschap.
Het onderzoek is als volgt opgezet: het eerste deel is een literatuurstudie naar een aantal
begrippen, te weten sociale cohesie, sociaal kapitaal, etnische identiteit en
immigrantenorganisaties. Daarin verweven is een conceptueel model dat één en ander
probeert te verduidelijken. In het tweede gedeelte van het onderzoek worden de resultaten
gepresenteerd. Na een historische inkadering (hoofdstuk 2) wordt een methodologische
-7-
verantwoording gegeven (hoofdstuk 3). Vervolgens komen de onderzoeksresultaten aan bod
(paragraaf 4). Eerst wordt cijfermateriaal over Portugezen in Rotterdam, dat verkregen is via
het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente, geanalyseerd (paragraaf
4.1). Het grootste gedeelte van het onderzoek bestaat dan uit de uitkomsten van de diepteinterviews Deze zijn onderverdeeld in vijf paragrafen die beschrijven hoe Portugezen zichzelf
definiëren en in welke mate Portugezen voelen dat ze tot de Portugese gemeenschap
behoren (paragraaf 4.2), welke gevoelens Portugezen hebben ten opzichte van de
gemeenschap (paragraaf 4.3), in welke mate Portugezen hun cultuur nog praktiseren
(paragraaf 4.4) en in welke mate Portugezen sociaal participeren binnen de eigen
gemeenschap (paragraaf 4.5). Vervolgens worden er verklaringen gezocht voor deze
uitkomsten (paragraaf 4.6) en wordt nog een conclusie gedaan betreffende het ruimtelijke
schaalniveau (paragraaf 4.7). Tot slot worden de conclusies gepresenteerd (hoofdstuk 5).
Hierin wordt onder meer teruggekeken op de literatuurstudie.
-8-
-9-
1.
Theoretisch kader
Onderlinge verbondenheid binnen een migrantengemeenschap is het centrale thema van dit
onderzoek. Bij het begrip sociale cohesie draait het voor een groot gedeelte ook om
verbondenheid. In de sociale geografie is er veel onderzoek gedaan naar sociale cohesie. Dit
spitst zich echter vaak toe op de cohesie tussen bepaalde groepen in een buurt, wijk, stad of
hele maatschappij. Er is slechts weinig onderzoek gedaan naar sociale cohesie binnen een
bepaalde (etnische) groep. Daarom wordt er ook een uitstap gemaakt naar een vergelijkbaar
begrip: etnische identiteit. Dit concept is in de sociologie, maar ook in de psychologie veel
onderzocht. Daarnaast is het van belang een blik te werpen op literatuur over organisaties
van immigranten.
Het gevolg is dat het theoretisch kader is opgebouwd uit drie delen, die alle drie een apart
onderwerp hebben dat onderzocht is door verschillende groepen wetenschappers. Ondanks
het feit dat ze uit verschillende scientific communities komen, vullen ze elkaar naar mijn
mening aan en dragen ze alle drie bij aan het onderzoeken van de Portugese gemeenschap
in Rotterdam. Ten eerste wordt er een blik geworpen op het begrip sociale cohesie en het
nauw verwante sociaal kapitaal zoals dat in de sociologie en sociale geografie wordt
onderzocht. Dan volgt er een paragraaf over etnische identiteit, en ten derde wordt er
gekeken naar de organisaties van immigranten, een onderwerp dat voornamelijk onderzocht
is door migratiewetenschappers. Belangrijk om te vermelden is dat het theoretisch kader en
het conceptueel model, dat tussen de literatuur door wordt geïntroduceerd, een algemeen
beeld probeert te geven van de theorie. Een aantal aspecten van het model staan centraal in
dit onderzoek. Allereerst volgt hieronder een korte beschrijving over de afkomst van de term
cohesie.
Het woord cohesie is afgeleid van het Latijnse cohaesus, wat zoveel betekent als klieven of
bij elkaar blijven. In de scheikunde verwijst het naar de krachten die moleculen van een
substantie samenbrengen. Dezelfde betekenis heeft het in de psychologie en sociale
wetenschappen, maar dan gaat het om een groep. Die groep kan variëren van een groep
collega’s tot een militaire eenheid en van een etnische groep tot een hele samenleving.
Vandaar dat het concept cohesie onderzocht wordt vanuit verschillende invalshoeken als de
psychologie, sociologie, antropologie, politicologie (Dion, 2000) en uiteraard de sociale
geografie.
1.1
Sociale cohesie
Sociale cohesie is een abstract begrip en wordt door velen omschreven als het cement dat
de leden van een sociale eenheid samenhoudt (e.g. Dekker & Bolt, 2001).
Jenson (2002) vat sociale cohesie kort, maar bondig samen in deze tegenstellingen:
Erbij horen
Opneming
Participatie
Erkenning
Legitimiteit
–
–
–
–
–
isolement
uitsluiting
non-betrokkenheid
afwijzing
illegitimiteit
- 10 -
Kearns & Forrest (2000) onderscheiden vijf dimensies van sociale cohesie in een
samenleving:
- Common values and civic culture: in een socially cohesive society identificeren en
steunen mensen dezelfde doelen en hebben ze dezelfde normen en waarden. In dat
geval zou er veel steun zijn voor veel politieke instituties en zouden de mensen dicht
bij de politiek staan.
- Social order and social control: in een samenleving met veel sociale cohesie zouden
er geen grote conflicten zijn. Sociale cohesie is volgens Kearns & Forrest dan een
bijproduct van het gewone leven. Als er geen problemen of spanningen zijn is er
automatisch ook meer cohesie in een samenleving
- Social solidarity and reductions in wealth disparaties: In een samenleving met een
sterke sociale structuur zou er veel solidariteit zijn en er veel worden gedaan om
armoede te bestrijden. Er zou geprobeerd worden om de samenleving naar een
bepaald economisch-, sociaal- en omgevings-standaardniveau te krijgen.
- Social networks and social capital: Sociale cohesie op het lokaal niveau ontstaat of
blijft behouden door sociaal kapitaal, oftewel door netwerken die mensen
onderhouden met familie, verwanten en buurt- of stadsgenoten.
- Place attachment and identity: Het hechten van mensen in een bepaald gebied, het
thuis voelen in dat gebied en het zich identificeren met dat gebied of de mensen die
erin leven zijn allemaal kenmerken die bij kunnen dragen aan de sociale cohesie in
dat gebied. Dit heeft veel te maken met de common values-dimensie. Toch kan het
ook negatief werken en spanningen veroorzaken tussen een bepaald gebied en een
ander gebied of de rest van de samenleving.
De common value and civic culture dimensie, de place attachment and identity dimensie zijn
interessant om te onderzoeken bij de Portugese gemeenschap. Het is bijvoorbeeld
interessant om uit te vinden of Portugezen ook nog bepaalde gemeenschappelijke normen
en waarden hebben en hebben en wat er van hun eigen cultuur is overgebleven. Deze
dimensies zullen ook zeker naar voren komen in het onderzoek. Echter wordt de nadruk
gelegd op de dimensie van sociale netwerken and sociaal kapitaal. Het is namelijk erg
interessant is het om te kijken in welke mate Portugezen sociaal kapitaal hebben binnen hun
eigen etnische gemeenschap. Dat kan bijvoorbeeld door participatie in Portugese
organisaties. Het is eerst van belang te kijken naar het begrip sociaal kapitaal.
1.2
Sociaal kapitaal
Een eerste sociologische conceptualisering van de sociaal kapitaal komt uit de negentiende
eeuw van één van de grondleggers van de moderne sociologie; Émile Durkheim [1893]. Hij
laat hierin zien dat iemand die lid van een groep wil worden vaak niet iets direct daarvoor
terug wil krijgen, maar dat die benefits liggen in de collectiviteit van de groep, in de vorm van
status, eer of goedkeuring (Portes, 1998).
Portes onderscheidt in zijn beschouwend artikel over de oorsprong en toepassingen van
sociaal kapitaal (1998) bronnen en gevolgen van sociaal kapitaal. Het hierboven beschreven
concept van Durkheim, enforceable trust, is één van die bronnen. De begrippen sociale
cohesie en sociaal kapitaal hebben veel met elkaar te maken. In een samenleving met een
sterke sociale structuur is er veel sociale interactie binnen de gemeenschap en het gezin
(Kearns & Forrest, 2000). Waar sociale cohesie wordt omschreven als het cement dat de
- 11 -
leden van een sociale eenheid samen houdt, staat sociaal kapitaal voor ‘the ability of actors
to secure benefits by virtue of membership in social networks or other social structures’
(Portes, 1998). Social capital is een variant op financial capital (geld) en human capital
(kennis), waarbij het dus gaat om de voordelen van het hebben of het lid zijn van sociale
netwerken.
Robert Putnam (2000) maakt een onderscheid tussen bonding sociaal kapitaal en bridging
sociaal kapitaal. Bij bonding gaat het om banden tussen mensen met dezelfde belangrijke
kenmerken, terwijl het bij bridging gaat om banden tussen mensen die op belangrijke
kenmerken niet hetzelfde zijn. Mensen kunnen gelijk zijn of verschillen in leeftijd,
beroepsachtergrond of etniciteit. In dit onderzoek gaat het juist om dat laatste kenmerk.
In twee artikelen laat Reynolds (2006, 2007) zien dat Britse jongeren van Caribische afkomst
veel sociaal kapitaal hebben in hun eigen etnische gemeenschap. Zo hebben hun beste
vrienden bijna altijd dezelfde etnische achtergrond en participeren ze relatief vaak in
Caribische organisaties. Maar ze laat ook zien dat ze dit bonding sociaal kapitaal gebruiken
om te ‘bridgen’ naar autochtone Britten.
In latere artikelen vond Putnam dat in heterogene etnische buurten een veel lagere
groepscohesie heerst dan in homogene buurten. Mensen hebben er niet alleen minder
vertrouwen in hun buurtgenoten, maar ook in buurtgenoten met dezelfde etniciteit.
Daarnaast is er in heterogene buurten onder andere ook minder vertrouwen in de lokale
overheid, lokale leiders en lokale media, werken mensen minder vaak in een buurtproject of
als vrijwilliger, hebben mensen minder vrienden en vertrouwelingen en zijn ze minder
gelukkig (Putnam, 2007). Een andere conclusie van dat onderzoek was dat homogene
etnische gemeenschappen vaak veel sociaal kapitaal hebben. Etnische minderheidsgroepen
focussen zich ook meer op hun eigen etnische groep voor sociale contacten (Dekker & Bolt,
2005). Daardoor zijn ze ook eerder geneigd om in een buurt te gaan wonen met veel mensen
uit hun etnische groep (Bolt, 2001).
Zhou & Bankston (1994) bewijzen met hun studie naar jonge tweede-generatie Vietnamese
immigranten in New Orleans dat het hebben van veel sociaal kapitaal in de eigen etnische
gemeenschap het aanpassen aan de Amerikaanse maatschappij niet belemmert en zelfs
helpt. Het gaat om zeer arme immigranten die door middel van etnische solidariteit en het
behoud van hun eigen cultuur ervoor zorgen dat jongeren zich thuis voelen binnen hun
eigen gemeenschap. Op die manier vallen ze minder snel in de criminaliteit of drugsgebruik
en vervreemden ze niet van de maatschappij.
1.3
Etnische identiteit
De hierboven beschreven theorieën handelen over de algemene concepten sociale cohesie
en sociaal kapitaal. Dit onderzoek gaat echter over verbondenheid tussen mensen binnen
een etnische groep. Maar hoe meet je in welke mate mensen zich met hun eigen etnische
groep identificeren? In het volgende gedeelte van het theoretisch kader wordt er daarom
overgeschakeld op het begrip etnische identiteit. Zo hebben Snel et al. (2006) onderzoek
gedaan naar identificaties van verschillende immigrantengroepen in Nederland, te weten
Marokkanen, Antilianen, Irakezen, (voormalig) Joegoslaven, Japanners en Amerikanen.
Daaruit bleek dat van deze groepen, Marokkanen en Joegoslaven zich het meest
identificeerden met andere leden van hun etnische groep in Nederland. Hoe zit dat met
Portugezen in Rotterdam?
- 12 -
Allereerst is het dus van belang te stellen dat niet elke etnische gemeenschap gelijk is.
Minderheidsgroepen blijken onderling sterk te verschillen in termen van sociaal en cultureel
kapitaal, hun wil tot al dan niet volledige opname, de bejegening door de ontvangende
samenleving en – voor dit onderzoek belangrijk – hun interne groepscohesie (Gowricharn,
2003). Omtrent het begrip etnische identiteit zijn een aantal belangrijke bevindingen
gedaan. Ten eerste blijkt dat het begrip sterk contextgebonden is (Verkuyten & De Wolf,
2002). Zo spelen de kenmerken van de etnische gemeenschap een rol. Ook verschillen de
etnische identificaties van mensen per situatie waarin ze verkeren en de andere mensen met
wie ze zijn (Rosenthal & Hrynevich, 1985). Andere factoren die van invloed blijken te zijn, zijn
de etnische buurtconcentratie (positief) [Garcia & Lega, 1979] en de mobiliteit van
residentiële en beroepsstructuur van het onderwerp (negatief) [Makabe, 1979]. De sociaaleconomische positie blijkt niet van invloed op etnische identiteit (Phinney & Alipuria, 1990).
Maar hoe wordt de etnische identiteit dan gemeten? In een invloedrijk artikel analyseert
Phinney (1990) alle tot dan toe geschreven literatuur over het begrip. Ze beschrijft daarin
onder andere componenten die deel uit maken van de etnische identiteit van een persoon
en deelt ze in in vier groepen: self-categorisation, sense of belonging, attitudes towards the
group en ethnic involvement.
Self-identification, ook wel self-definition of self-labeling genoemd, heeft te maken met hoe
iemand zich zelf ziet en voelt. Het gaat erom tot welke etnische groep men zich rekent, welk
‘label’ hij of zij op zichzelf plakt. Halverwege de jaren negentig identificeerde meer dan een
kwart van de Amerikaanse immigrantenjeugd zich met het land van hun (ouders) afkomst,
veertig procent koos voor een combinatie van de Amerikaanse met een andere identiteit
(bijvoorbeeld Mexican-American), elf procent alleen als Amerikaan en 21% koos voor een
raciale of pan-etnische identiteit (bijvoorbeeld Latino) [Rumbaut, 1994].
Met sense of belonging wordt bedoeld in welke mate men het gevoel heeft tot de etnische
groep te behoren. Het is belangrijk om dit te onderscheiden van de eerste categorie, omdat
iemand zich wel tot een etnische groep kan rekenen als daar naar gevraagd wordt, maar
geen sterk gevoel van het behoren tot die groep hoeft te hebben.
Daarnaast is ook de houding met betrekking tot het lid zijn van een etnische groep van
belang. Die attitudes kunnen positief zijn, hierbij moet gedacht worden aan trots, plezier,
tevredenheid, maar ook aan acceptatie van de etniciteit. Maar ze kunnen ook negatief zijn.
Termen die hierbij horen zijn ontevredenheid, schaamte, gevoelens van inferioriteit of de
wens van iemand zijn of haar culturele identiteit verborgen te houden.
Ethnic involvement tenslotte, is de belangrijkste component van etnische identiteit en doelt
op de sociale participatie en culturele praktisering. Deze component staat ook centraal in dit
onderzoek. Indicatoren die hiervoor het meest gebruikt worden zijn taal, vriendschap,
sociale organisaties, religie, culturele tradities en politiek. In de interviews wordt geprobeerd
inzicht te verkrijgen in welke mate deze kenmerken een rol spelen in het leven van
Portugezen in Rotterdam.
1.4
Factoren etnische identiteit en immigrantenorganisaties
De factoren die van invloed zijn op de etnische identiteit staan bovenin het model. Ze zijn
eveneens ingedeeld in vier groepen: het migratieproces, kenmerken van de immigranten,
kenmerken van de gastmaatschappij of host society en de kenmerken van de sending
society, de maatschappij waar de immigranten vandaan komen. Hoewel de eerste twee
- 13 -
kenmerken uitgebreider aan bod zullen komen in het onderzoek, worden ze voor de
volledigheid hieronder allemaal toegelicht. De kenmerken zijn voor een gedeelte ontleend
aan de factoren voor het aantal en type immigrantenorganisaties zoals ze algemeen
onderscheiden worden door migratiewetenschappers (Schrover & Vermeulen, 2005).
Daarom wordt die theorie hieronder eerst beschreven alvorens het conceptueel model
verder wordt toegelicht.
Het is belangrijk om te kijken naar etnische organisaties. Migranten kunnen hun etnische
identiteit onderstrepen door actief te zijn in organisaties. Tegelijkertijd kunnen organisaties
een belangrijke rol spelen in sociale netwerken en sociaal kapitaal van Portugezen binnen
hun eigen gemeenschap. De mate waarin immigranten clusteren in organisaties is een
belangrijke maatstaf voor de uitdrukking van collectiviteit en de collectief toegeschreven
identiteit (Schrover & Vermeulen, 2005). Het karakter, aantal en de grootte van organisaties
laat de mate waarin immigranten zichzelf willen profileren als anders of hoe ze gezien
worden als anders door anderen zien (Cohen, 1985). Volgens Marquez (2001) sluiten
immigranten hun etnische of nationale identiteit van anderen af door het vormen van een
organisatie (Marquez, 2001). Volgens anderen (e.g. Rumbaut, 1993) is het echter ook
mogelijk meerdere identiteiten te hebben.
Cohen (1985) spreekt twee belangrijke dichotomieën in de aard van
immigrantenorganisaties. Ten eerste is er de offensieve-defensieve dichotomie. Organisaties
kunnen defensief zijn, als reactie op uitsluiting, maar ook offensief, om zichzelf neer te
zetten als anders dan anderen. De tweede dichotomie is een tegenstelling tussen
organisaties die integratie stimuleren en organisaties die gericht zijn op het behoud van de
eigen cultuur.
Volgens Schrover & Vermeulen (2005) heerst er consensus onder migratiewetenschappers
over de factoren die van invloed zijn op immigrantenorganisaties. Ze kunnen gegroepeerd
worden in drie categorieën: het migratieproces, de opportunity structure en de kenmerken
van de immigrantengemeenschap. Het eerste kenmerk, het migratieproces, handelt over
zaken als wanneer de migratie plaats heeft gevonden en hoe lang de immigranten dus in de
gastmaatschappij leven, maar ook over de reden tot migratie en of de immigranten tegelijk
gekomen zijn of dat dat decennia heeft geduurd.
De opportunity structure slaat op de structuur van (politieke) mogelijkheden die in een
samenleving aanwezig zijn. Belangrijk daarbij is de status die immigranten hebben in de
gastmaatschappij. Worden ze gezien als gastarbeiders die binnen een paar jaar weer terug
gaan, of als permanente migranten? Een regering kan een immigranten groep dwingen een
organisatie op te richten, zodat ze verantwoordelijk gehouden kunnen worden in tijden van
problemen. Op die manier zijn de Turkse en Marokkaanse parapluorganisaties ontstaan in
Nederland (Rath et al., 1996). Ook vanuit de immigrantengemeenschap zelf kan de behoefte
bestaan om zich te representeren. Daarnaast kan ook de regering van de sturende
maatschappij stimuleren om organisaties op te richten om de binding met het herkomstland
te behouden.
Ten derde zijn ook de kenmerken van de immigrantenpopulatie van belang. Het gaat om
zowel om demografische, als sociale en economische kenmerken. Ze variëren van
residentiële concentratie, regionale achtergrond, leeftijd, geslacht, religie, beroepsstructuur
- 14 -
Conceptueel model
Migratieproces
Kenmerken
gastmaatschappij
Kenmerken
immigranten
Ethnic
identity
-
Self-categorisation
Sense of belonging
Attitudes towards the
group
Ethnic involvement
Etnische
verbondenheid
- 15 -
Kenmerken
sturende
maatschappij
en opleiding tot politieke oriëntatie (Schrover & Vermeulen, 2005).
Dan nu weer terug naar het conceptueel model. Centraal daarin staan de concepten ethnic
identity en etnische verbondenheid. Ze zijn met elkaar verbonden door middel van een pijl.
Met deze pijl wordt niet zozeer een directe relatie verondersteld, maar een iets andere: de
etnische verbondenheid wordt mijns inziens gevormd door een optelsom van de etnische
identiteiten van personen binnen de gemeenschap. Als, hypothetisch gesteld, veel mensen
zich zouden identificeren als Portugees, veel mensen het gevoel hebben tot de Portugese
gemeenschap te behoren, veel mensen een positieve houding hebben ten opzichte van de
Portugese gemeenschap, veel mensen sociaal actief zijn in de gemeenschap en de Portugese
cultuur nog belangrijk zou zijn voor veel mensen, zou de verbondenheid binnen de
Portugese gemeenschap groot zijn. Zoals gezegd zijn de factoren die van invloed zijn op de
etnische identiteit afgeleid van de hierboven theorie over immigrantenorganisaties. Er zijn
echter ook verschillen met het model. Daarom worden die factoren hieronder apart
beschreven.
Allereerst zijn kenmerken betreffende het migratieproces van belang. Het eerste is de
redenen tot migratie. Een migrant die van plan is ooit weer terug te gaan naar zijn land
herkomstland, zal misschien minder opgaan in de gastmaatschappij en meer contacten met
andere migranten onderhouden. Ten tweede is wellicht de periode van migratie van invloed.
Indien de meeste migranten binnen een korte periode naar de gastmaatschappij zijn
gekomen, zullen ze zich misschien meer met elkaar verbonden voelen dan als de
gemeenschap geleidelijk tot stand is gekomen. Het derde punt betreft de institutionele
compleetheid. Daarmee wordt de mate waarin de immigrantengemeenschap in haar eigen
behoeften voorziet door middel van een instelling bedoeld. Hoe meer een
immigrantengroep haar ‘eigen’ instituties heeft, hoe groter de verbondenheid.
Ook de kenmerken van de immigranten zijn van belang. Dit betreft kenmerken als de
leeftijd, opleidingsniveau en de beroepsachtergrond van de immigranten. Een voorbeeld om
dit te verduidelijken: als het opleidingsniveau van de migranten laag is, zullen ze wellicht
meer moeite hebben de taal van de gastmaatschappij te leren en daardoor meer omgaan
met elkaar. Er kunnen echter ook nog vele andere kenmerken een rol spelen. Hierbij kan
worden gedacht aan residentiële concentratie, regionale achtergrond, geslacht, religie en
politieke oriëntatie.
Daarnaast spelen ook de kenmerken van de samenleving waarin de immigranten terecht zijn
gekomen een rol. Hoe groot is bijvoorbeeld de tolerantie van de bevolking van die
samenleving. Worden de immigranten geaccepteerd of gediscrimineerd? Ook de overheid
van de gastmaatschappij speelt daarin een rol. In welke mate steunen of blokkeren zij de
immigranten in het opzetten van eigen organisaties? Dit heeft invloed op de verbondenheid
binnen de immigrantengemeenschap.
Tot slot spelen ook kenmerken uit de sturende maatschappij, de gemeenschap of het land
van oorsprong van de immigranten, een rol. De overheid van dat land kan de migranten
bijvoorbeeld stimuleren om organisaties op te richten. Wellicht is ook het contact dat
immigranten met de maatschappij waar ze vandaan komen, onderhouden belangrijk. Als een
immigrant veel contact blijft houden, blijft hij zich misschien meer verbonden voelen met
zijn ‘thuisland’ en daardoor ook met zijn ‘landgenoten’ in de gastmaatschappij. Een
voorbeeld van zo’n sturende maatschappij die (enige) invloed tracht uit te oefenen op de
geëmigreerde onderdanen, zou de staat Marokko kunnen worden gezien: zo verplicht de
Marokkaanse overheid staatsburgers, ook die in het buitenland en/of met een gemengde
- 16 -
nationaliteit, bij een geboorteaangifte een van de 150 Arabische namen uit een speciale lijst
te kiezen.
Het conceptuele model geeft een algemene inkadering van het onderwerp weer. Om meer
te weten te komen van een smaller onderzoeksgebied in plaats van weinig van een breed
gebied, wordt er ingezoomd op bepaalde aspecten van het onderwerp. Daarom spitst het
onderzoek naar de verbondenheid zich toe op de belangrijkste component: ethnic
involvement, met andere woorden de sociale participatie en culturele praktisering. Er wordt
dus vooral gekeken naar de participatie van de Portugezen in hun eigen organisaties en in
welke mate er nog steeds dingen typisch ‘Portugees’ zijn in hun leven. Aan de hand van de
uitkomsten van het onderzoek wordt geprobeerd te concluderen in welke mate er sprake is
van verbondenheid in de verschillende dimensie van sociale cohesie (Kearns & Forrest,
2001): de common value and civic culture dimensie, de place attachment and identity
dimensie, maar vooral de social networks and social capital dimensie.
- 17 -
2.
Historische inkadering
De eerste grote groep Portugezen komt in de zeventiende eeuw naar Nederland. Het zijn
Joden die in vluchten omdat ze zich in Spanje en Portugal verplicht moeten bekeren tot het
katholicisme. De opbloeiende economie en godsdienstvrijheid zijn voor hen de belangrijkste
redenen om zich in Nederland te vestigen. Doordat de (Portugees sprekende) groep
voornamelijk uit kooplieden bestaat, is Amsterdam, als nieuwe commerciële hoofdstad van
Europa, het meest aantrekkelijk. Zo ontstond de Amsterdamse Sefardisch-joodse
gemeenschap die weer nieuwe geestverwanten aantrok en uitgroeide tot enkele duizenden
personen. Ook vestigde zich een groep in Rotterdam, waarvan de meesten zich bezig hielden
met internationale handel. Ze stichtten een synagoge, begraafplaatsen en een
Talmoedschool, waar overigens tegenwoordig niets meer aan herinnert. In het begin van de
achttiende eeuw krimpt de groep namelijk snel en wordt de Sefardische gemeente (naar de
Joodse naam voor het Iberisch schiereiland) alweer opgeheven (naar Lize, 2009 en Joods
Historisch Museum, 2009).
In de daarop volgende decennia leven er nauwelijks Portugezen in Nederland. De tweede
migratiegolf volgt pas in de tweede helft van de twintigste eeuw, wanneer veel Portugezen
naar Noordwest Europa migreren vanwege de belabberde economische positie waarin hun
land zich bevindt. Een gedeelte van hen is ook politieke vluchteling van het fascistische
bewind van dictator Salazar (die van 1926 tot 1968 aan de macht was). Tussen 1959 en 1974
vertrokken alleen al 1,5 miljoen Portugezen (Migration Information Source, 2009). Hun
voornaamste bestemming was Frankrijk, momenteel is Parijs nog steeds de stad met het
grootste aantal Portugese inwoners (dus nog vóór Lissabon). Duitsland, Zwitserland,
Nederland en Groot-Brittannië waren de andere belangrijkste bestemmingen (Góis &
Marques, 2009). Deze landen kenden juist economische voorspoed in de jaren na de Tweede
Wereldoorlog en de vraag naar arbeid oversteeg het aanbod. Om dat gat te overbruggen
sloot de Nederlandse regering bijvoorbeeld overeenkomsten met landen rond de
Middellandse Zee over de rekrutering van gastarbeiders. Eerst met Italië (1960), Spanje
(1961) en Portugal (1963), later ook met Turkije, Griekenland, Marokko, Joegoslavië en
Tunesië. Het ging vooral om banen met lage lonen en een lage productiviteit, bijvoorbeeld in
de mijnindustrie of de kassen. Een deel van de migratie was semi-permanent; de migranten
bleven lang, maar niet voorgoed (Schrover, 2009).
Midden jaren ’70 stokte de Portugese emigratie enigszins. Dat kwam ten eerste door de
economische crisis waarin West-Europa zich bevond, nieuwe arbeidskrachten waren op dat
moment niet meer nodig. Ten tweede kwam dat ook door het overlijden van Salazar in 1968
en de daaropvolgende Anjerrevolutie van 1974 die een einde maakte aan de politieke
migratie en ervoor zorgde dat veel Portugezen weer terugkeerden naar hun thuisland. De
emigratieaantallen stegen weer toen Portugal in 1986 lid werd van de Europese
Gemeenschap, maar daalden weer vrij snel toen de voordelen van dat lidmaatschap
duidelijk werden. Dat had wel tot gevolg dat de kenmerken van de migranten ook
veranderden; het aandeel van vrouwen werd groter en de skilllevels stegen, maar de
migratie was ook steeds vaker tijdelijk (Migration Information Source; 2009, naar Baganha &
Góis; 1999).
Door de bewogen geschiedenis van Portugal kent het land een grote diaspora. In totaal
staan 4,3 miljoen mensen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Portugal geregistreerd
- 18 -
als Portugees of van Portugese afkomst, wonend in het buitenland. Die staan erom bekend
dat ze nauwe banden onderhouden met hun thuisland. Zo bezoeken ze Portugal nog relatief
vaak, sturen ze geld (zo’n drie procent van het totale Portugese GDP), kijken ze Portugese
televisieprogramma’s, zijn ze actief in sociale organisaties, verkiezingen en consumeren ze
vaak ‘etnische’ producten (Migration Information Source; 2009, naar Baganha & Góis; 1999).
Het is de vraag of dit ook geldt voor Portugezen die in Rotterdam wonen.
Ondanks de genoemde fluctuaties, blijft het aantal Portugese migranten toenemen. Met
name vanaf 2007 gaat het tempo weer enigszins omhoog.
Tabel 1: Ontwikkeling van het aantal Portugezen in Nederland naar generatie
jaar
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
aantal pers.
12 957
13 036
13 252
13 650
14 281
14 976
15 881
16 597
17 234
17 556
17 687
17 903
18 714
19 950
e
w.v. 1 generatie
8 759
8 741
8 805
9 052
9 509
10 030
10 762
11 300
11 729
11 833
11 823
11 940
12 569
13 553
e
w.v. 2 generatie
4 198
4 295
4 447
4 598
4 772
4 946
5 119
5 297
5 505
5 723
5 864
5 963
6 145
6 397
Bron: CBS Statline
Waar in het verleden de in Nederland woonachtige Portugezen vooral in Amsterdam
gehuisvest waren, is dit tegenwoordig in Rotterdam. Dat blijkt uit de top 10 van steden met
de grootste Portugese bevolking.
Tabel 2: Top 10 van steden met de grootste Portugese bevolking (1-1-2009)
Gemeente
Rotterdam
Amsterdam
's-Gravenhage
Haarlemmermeer
Zaanstad
Helmond
Almere
Amstelveen
Schiedam
Eindhoven
aantal pers.
3293
3182
1823
562
490
465
450
356
342
302
Bron: CBS Statline
In de top 10 komen naast grote steden als Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, ook enkele
traditionele industriesteden als Zaanstad, Helmond, Schiedam en Eindhoven voor. Op de
vierde plaats staat echter een relatief jonge gemeente: Haarlemmermeer. De concentratie
van Portugezen in deze gemeente zal ongetwijfeld te maken hebben met de luchthaven
Schiphol waar vele tienduizenden arbeidsplaatsen zijn te vinden (waaronder veel tijdelijk en
laaggeschoold werk).
- 19 -
3.
Methodologie
Er is op twee manieren onderzoek gedaan. Ten eerste is er gebruikt gemaakt van
cijfermateriaal verkregen via de website en via een medewerker van het Centrum voor
Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente Rotterdam. Daarnaast is er voor gekozen om
diepte-interviews te houden met mensen met de Portugese nationaliteit of van Portugese
afkomst woonachtig in de regio Rotterdam. Deze methode heeft de voorkeur gekregen
boven een enquête omdat het de bedoeling is geweest om gedragingen, houdingen en
opvattingen te achterhalen. Die kunnen moeilijker gevonden worden door middel van
enquêtevragen en vereisen veel ‘doorvragen’. Bovendien was het praktisch niet mogelijk om
zoveel respondenten te vinden dat de enquête representatief was. De respondenten zijn
gevonden door middel van een zoektocht op internet naar Portugezen, vaak via een
instelling of een bedrijf. Daarnaast is er gebruik gemaakt van het netwerk van persoonlijke
contacten van de onderzoeker. Op deze manier is er een totaal aantal van negen
respondenten geïnterviewd. Vier van die respondenten zijn eigenaar van een restaurant, één
van een (eet)café en één van een lunchroom, één is actief in een Rotterdamse
deelgemeente en met twee respondenten is het contact ‘via via’ gelegd. Alle
horecagelegenheden waren in meer of mindere mate Portugees getint. Het ene restaurant
profileerde zichzelf als Portugees restaurant, het andere serveerde gedeeltelijk Portugese
gerechten.
Belangrijk om op te merken is dat groep respondenten, doordat er veel horeca-eigenaren bij
zitten, maar een gedeelte van de gemeenschap representeert. Ze zijn daarvoor ook niet
speciaal uitkozen, maar het bleek moeilijk om Portugese respondenten te vinden. Er kon
geen gebruik worden gemaakt een ruime database, de respondenten moesten als gezegd
gevonden worden via internet of via persoonlijke netwerken. Een voordeel van de huidige
groep respondenten is wel dat ze niet alleen hun eigen situatie konden beschrijven, maar
veel konden vertellen over de gemeenschap door hun werkervaring met Portugezen. Vooral
waardevol bleek een respondent die al veertig jaar in Nederland was en zeer actief was
geweest in de beginjaren van het Portugese centrum in Rotterdam. Bij haar werk als
medewerker bij een stichting ter bevordering van de emancipatie van allochtone vrouwen
kwam ze ook nu nog regelmatig in aanraking met Portugezen. Daarnaast was ze actief in een
Rotterdamse deelgemeenteraad.
De respondenten varieerden in leeftijd van 33 tot 61 jaar en waren tussen de vijf en de
veertig jaar in Nederland. Allen waren ze eerste generatie, ze hadden dus ook een periode
van hun leven in Portugal doorgebracht. De respondenten kwamen niet alleen uit de
Rotterdam, maar ook uit randgemeenten, te weten Capelle aan den IJssel, Spijkenisse en
Barendrecht. Het gaat dus alleen om gemeenten die direct grenzen aan de gemeente
Rotterdam. Er werd verondersteld dat er geen verschillen zijn met respondenten uit
Rotterdam en dat bleek ook te kloppen. Wanneer er in het vervolg van het onderzoek
gesproken wordt over ‘Rotterdam’, wordt dus eigenlijk ‘de agglomeratie Rotterdam’
bedoeld.
- 20 -
- 21 -
4.
Onderzoeksresultaten
In dit hoofdstuk worden de empirische resultaten behandeld. In de eerste paragraaf wordt
een beeld geschetst van de kenmerken van de migranten en hun migratieproces. Het vervolg
van de onderzoeksresultaten wordt besproken aan de hand van de kenmerken van de
etnische identiteit (Phinney, 1990). Achtereenvolgens komen, zelf-categorisatie, behoren tot
de groep, houding ten opzichte van de groep, culturele praktisering en sociale participatie
aan bod. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt gezocht naar verklaringen en wordt nog een
belangrijke conclusie gedaan naar het ruimtelijke schaalniveau.
4.1
Migratieproces en kenmerken immigranten
Allereerst wordt er een blik geworpen op de cijfers verkregen via het COS. Opvallend genoeg
is het aantal Portugezen de laatste jaren sterk gestegen. Zowel in Nederland als in
Rotterdam is het aantal sinds het jaar 2000 verdubbeld. Het aantal mensen met een
Portugese nationaliteit in Nederland is de laatste jaren gegroeid van zo’n 9 duizend
personen in 2000 tot circa 13 duizend in 2009. Bijna 17% daarvan woont in Rotterdam,
vandaar dat er voor deze stad als onderzoeksgebied is gekozen. Net als in Nederland in zijn
geheel is het aantal Portugezen in Rotterdam de afgelopen 15 jaar meer dan verdubbeld
(CBS, 2009). Als wordt gekeken naar etniciteit (een iets breder begrip), dan leven er 3.291
Portugezen1 in Rotterdam. Voor de gehele agglomeratie Rotterdam ligt het aantal op 3.245
naar nationaliteit. Het aantal etnische Portugezen zal dan rond de vierduizend liggen.
De recente migratiegolf is goed terug te zien in de leeftijdsstatistieken. Het aantal 25 tot 35
jarigen is sterk oververtegenwoordigd in vergelijking met Rotterdam als geheel. Ook het
aantal kinderen jonger dan 10 jaar is licht oververtegenwoordigd. Waarschijnlijk is dat het
nageslacht van de eerste groep.
Tabel 3: Portugezen in Rotterdam naar leeftijdsklasse (1 januari 2009)
Leeftijdscategorie
0 - 4 Jaar
5 - 9 Jaar
10-14 Jaar
15-19 Jaar
20-24 Jaar
25-29 Jaar
30-34 Jaar
35-39 Jaar
40-44 Jaar
45-49 Jaar
50-54 Jaar
55-59 Jaar
60-64 Jaar
65-69 Jaar
1
Portugezen
Totaal Rotterdam
aantal
%
aantal
%
268
8,14
34019
5,79
263
7,99
32121
5,47
229
6,96
30862
5,26
185
5,62
35094
5,98
279
8,48
46225
7,87
439 13,34
49812
8,48
516 15,68
44804
7,63
237
7,20
45193
7,70
201
6,11
43074
7,34
160
4,86
41240
7,02
119
3,62
36808
6,27
96
2,92
32817
5,59
86
2,61
30883
5,26
78
2,37
22805
3,88
Cijfer volgens het COS, het CBS komt uit op 3.293 personen.
- 22 -
70-74 Jaar
75-79 Jaar
80-84 Jaar
85-89 Jaar
90-94 Jaar
95 Jaar of ouder
Totaal
Bron: COS Rotterdam
83
2,52
35
1,06
13
0,40
2
0,06
1
0,03
2
0,06
3.291 100,00
19158
16801
13061
8342
3123
892
587.161
3,26
2,86
2,22
1,42
0,53
0,15
100
Er is ook gekeken naar de residentiële concentratie van Portugezen binnen Rotterdam
(figuur 1). Het valt op dat Portugezen vooral in de armere buurten (naar inkomen) van de
stad wonen, namelijk in het westen en bepaalde buurten in het zuiden van de stad (figuur 2).
Ook in het aan Rotterdam-West grenzende en qua buurt vergelijkbare Schiedam-Oost zijn
Portugezen sterk gerepresenteerd (Gemeente Schiedam, 2009). Het is zelfs zo dat in de top
6 buurten met percentueel gezien het grootste aantal Portugezen (Spangen, OudMathenesse, Nieuw Crooswijk, Tarwewijk, Middelland en Carnisse) het gemiddeld
gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (2006) niet boven de 18.000 uitkomt (Rotterdams
gemiddelde = 19.600; landelijk gemiddelde = 21.400).
Figuur 1:
Aandeel Portugezen per buurt (1 januari
2009)
Figuur 2:
Bron: COS Rotterdam (bewerkt)
Gemiddeld besteedbaar inkomen
per buurt, gestandaardiseerd (2006)
Bron: CBS Regionaal inkomensonderzoek (bewerkt)
Legenda aandeel Portugezen
Geen Portugezen of geen woongebied
< 0,4%
0,4 – 0,8%
0,8 – 1,2%
1,2 – 1,6%
> 1,6%
Legenda gemiddeld besteedbaar inkomen
Geen woongebied
> 23 duizend euro
21 – 23 duizend euro
19 – 21 duizend euro
17 – 19 duizend euro
< 17 duizend euro
Concluderend uit de hiervoor gepresenteerde cijfers en de interviews gaat het in de recente
migratiegolf wederom om arbeidsmigranten. Dit keer zijn de migranten echter niet
geworven door de overheid, maar geheel vrijwillig, al dan niet gestimuleerd door het
Europese verdrag dat vrij verkeer van werknemers toestaat, naar Nederland gekomen. Deze
migranten werken eveneens in lage lonensectoren, maar nu bijvoorbeeld als lasser, pijpfitter
of ijzerwerker. Het gaat dus om arbeidsintensieve banen zijn met een lage productiviteit. De
lonen zijn voor Nederlandse begrippen laag, maar een stuk hoger dan in Portugal, dat nog
- 23 -
steeds één van de armere landen van de Europese Unie is. Opvallend is dat het vaak gaat om
cirkelmigratie. Mannen tussen de 20 en 40 jaar komen naar Nederland om een aantal
maanden te werken, gaan dan enkele weken terug naar Portugal waar ze vaak een gezin
hebben en komen dan weer voor een paar maanden naar Rotterdam. Terwijl ze in Portugal
vaak een relatief groot huis hebben wonen ze in Rotterdam vaak in kleine appartementen
(of kamers daarvan), soms onder armzalige omstandigheden in de armste buurten van de
stad (naar inkomen). Hun verblijfsvergunning en huisvesting wordt geregeld door hun
werkgever. Omdat ze niet van plan zijn om te blijven (het overgrote deel gaat ook
daadwerkelijk weer terug naar Portugal) doen ze geen moeite om te integreren in de
Nederlandse maatschappij. Ze spreken meestal geen Nederlands en hebben vaak alleen
sociale contacten met andere Portugezen.
'De nieuwe slaven van Nederland'
De Portugese Journaliste Maria do Céu Neves heeft een Europese persprijs gewonnen met een reportage
over discriminatie van Portugese (en Poolse migranten) in Nederland.
Zij verplaatste zich in het leven van immigranten door vorig jaar als werkzoekende naar Nederland te
reizen. In haar reportage over lage lonen, lange werkdagen, slechte werkomstandigheden en voortdurende
onzekerheid omschreef ze Portugese werknemers als 'de nieuwe slaven van Nederland'.
Hieronder staan enkele citaten uit het artikel van Maria do Céu Neves. Het gehele artikel verscheen onder
meer in de Groene Amsterdammer en NRC Next.
‘Ik was emigrant in Nederland. Het was erger dan ik me had voorgesteld’.
’De Portugezen zijn de nieuwe slaven van Europa. Het probleem is niet de hardheid van het werk – soms
meer dan tien uur achtereen te voet in een ruimte van vijftig centimeter in een fabriek in de vroege
ochtend, of in een kas met een ondraaglijke hitte. Het is ook niet voortdurend snel, snel te horen, niet te
mogen uitrusten of naar het toilet te mogen buiten de pauzes om en een baas te hebben die voortdurend
toekijkt op alles wat je doet. Het probleem is de wetenschap dat dit werk niet is gegarandeerd. Het
betekent 24 uur per dag beschikbaar zijn, zes dagen per week. Het is slapen met de mobiele telefoon op het
kussen en ontwaken met de schrik dat je deze dag thuisblijft. En als je het geluk hebt te gaan werken, kan
het zijn voor niet meer dan vier of vijf uren. Het kan ook gebeuren dat je op een vrije dag wordt gebeld
omdat er meer werk is dan voorzien. Het is opstaan om vier uur in de ochtend en om 4.45 uur klaarstaan
voor de auto van het bedrijf om naar het werk te gaan, waarna de chauffeur dan vervolgens niet komt
opdagen. Het probleem is voortdurend van huis te veranderen. Het is nooit te weten wie er in je kamer
komt slapen, op de bank of zelfs in je bed. Het is geen privacy hebben. Kortom: het is geen eigen leven
hebben.’
’Ik ging naar een sollicitatiegesprek in Cova da Piedade. Ze wilden mijn leeftijd niet weten, noch mijn
opleiding of werkervaring. Ze vroegen of ik drugs of alcohol gebruikte en eisten een doktersverklaring en
een bewijs van goed gedrag. Ik zei dat ik wilde werken in een kas of in een fabriek en ze stuurden me naar
Rotterdam. Het vertrek vond plaats op 16 mei. Een reis van 34 uren in een bus. ‘
’Woensdag 17 mei, 17.15 uur lokale tijd. Zestien Portugezen, afkomstig van het noorden tot het zuiden van
het land, staan zwaarbepakt met hun koffers en tassen in het centrum van Rotterdam, dicht bij het
Centraal Station. Woensdag is de dag van de Portugezen. De Polen komen op maandag. Ik reken uit dat er
per nationaliteit gemiddeld vijftig tot zestig personen arriveren als emigrant. InterActief is een van de
grootste agenturen voor tijdelijke werkkrachten, met ongeveer veertienhonderd werknemers. Het grootste
gedeelte blijft in Rotterdam, om te werken in de kassen van de tuinbouw en de bloementeelt of
conservenfabrieken. De rest gaat werken in ‘luxe hotels’ in Amsterdam.’
‘En? Ging zé al naar het ziekenhuis?’ wordt gevraagd aan een vrouw van boven de veertig, die zoals ik later
begrijp samen met haar man en oudere zoon naar Holland was gekomen. Haar kleren zitten vol groene
vlekken. Ze werkt in een kas voor tomaten, van 6.00 tot 17.00 uur. Haar echtgenoot sneed zichzelf op
- 24 -
'De nieuwe slaven van Nederland' (vervolg)
hetzelfde werk, het was een ernstige wond. ‘Ze wilden niet met hem naar het ziekenhuis gaan. De
verzekering geeft niets en zij willen niet betalen’, antwoordt de vrouw.’
’We zijn met vier getrouwde stellen, een van hen al in de veertig, verder nog vier jongeren, een man van
tussen de dertig en de veertig, twee andere mannen en ik met meer dan veertig jaar. We zitten aan een
tafel. Een medewerkster van het bedrijf legt ons in het Engels uit wat we gaan doen. Alleen ik en twee
jongens die al eens in Engeland hadden gewerkt, begrijpen het verhaal. Wat de lage graad van opleiding
van de hele groep aangeeft. We tekenen een contract waarvan niemand het flauwste benul heeft van wat
erin staat. Het is in het Nederlands en ze geven ons geen kopie. Ze zeggen dat het contract gelijk is aan
datgene wat we in Portugal hebben getekend, vijf pagina’s ‘Condições Geraís’ (Algemene Voorwaarden).
Het volstaat de lengte van de zinnen en de cijfers te vergelijken om te begrijpen dat het niet om hetzelfde
gaat.’
‘Je hebt geluk. In het huis van Adelaide zitten acht personen met maar één keuken en één badkamer. Ik
heb hen om een netjes iemand gevraagd. Er waren hier twee Duitse vrouwen in de kamer aan het slapen.
Een van hen was altijd stoned en zei alleen maar: “Don’t touch me, don’t touch me”’, vertelt Palmira
wanneer ze om 6.30 uur van het werk komt. Die eerste week was het de tijd dat ik opstond. Ze heeft
Adelaide bij zich, die in het huis naast het onze woont, om eten te maken. Het is de belangrijkste maaltijd
van de dag voor beiden. Een van die ochtenden maken ze bacalhau con todos (stokvis). Een andere dag
maakt Palmira een heerlijke groentesoep. Het is het beste wat me die dagen is overkomen. ‘
’Om 15.00 uur krijg ik het zo gewenste telefoontje: ‘Maria Neves, wil je vandaag werken? Oké, om 16.15
uur moet je klaarstaan.’ Ik ga werken voor Prominent, een tomatenfabriek. Werken tussen 17.30 en 05.00
uur leek me aanvankelijk niet slecht. Het zijn elf uren van staand werk en voortdurend op dezelfde plaats.
Op de eerste dag moet ik bedorven tomaten selecteren. Ik ben met drie Portugezen die met me mee zijn
gereisd. Het is de eerste dag en we werken ons uit de naad om onze plek te behouden. We stoppen om
00.45 uur, hetgeen inhoudt dat we vijf uur zullen krijgen uitbetaald en niet de 10,5 uur die ons is beloofd.
De dienst heeft drie pauzes die van het salaris worden afgehouden: vijftien minuten om 20.00 uur, dertig
om 00.00 uur en nog vijftien minuten om 3.00 uur. We hebben spijt dat we niet wat langzamer hebben
gewerkt.’
‘Maandag de 28ste ga ik terug naar de fabriek maar er zijn maar weinig dozen met tomaten om in te
pakken. Op dinsdag krijg ik te horen dat ik uit mijn functie ben ontheven, net als mijn collega’s. Waarom
wordt niet uitgelegd. ‘
’Onbeantwoorde vragen. Van InterActief heb ik per telefoon, fax en e-mail geprobeerd commentaar te
krijgen op enkele kwesties die ik tijdens mijn verblijf in Nederland heb aangetroffen. Hier zijn enkele van die
vragen:
– Uw bedrijf werft iedere week nieuw personeel in Portugal, zelfs als u helemaal geen werk voor deze
mensen heeft. Waarom?
– U laat uw personeel voortdurend van huis veranderen. Wat is daar de reden voor?
– Veel arbeiders gaan terug naar hun land zonder dat ze hun contract uitdienen. Ziet u niet dat dat ligt aan
de werkomstandigheden die u hun biedt?
– Wanneer u Portugese arbeiders werft belooft u hen 930 euro per maand. Maar daarna is er niet iedere
dag werk voor deze mensen en zij verdienen dat bedrag nooit. Is dat geen bedrog?
Helaas was het enige dat ik van InterActief te horen kreeg stilte.’
Aan het begin van het onderzoek was er al een vermoeden van het bestaan van deze groep.
Al vroeg in het onderzoek werden deze vermoedens bevestigd. Er is bewust voor gekozen
om het onderzoek niet op deze steeds van samenstelling veranderende groep te richten. Dat
is gedaan om de simpele reden dat deze mensen toch binnenkort weer terug migreren. Er
wordt daarom vanuit gegaan dat ze daardoor nauwelijks bijdragen aan de verbondenheid
onder Portugezen die in Nederland blijven (in ieder geval langer dan een aantal maanden).
- 25 -
Het wordt interessanter geacht in welke mate die verbondenheid hier aanwezigheid is en
hoe dit veranderd is door de tijd.
Het is moeilijk te schatten hoe groot deel van de Portugese gemeenschap cirkelmigrant is,
maar het gaat in ieder geval om een substantieel deel, dat laat ook figuur 1 zien. Het is
namelijk niet zo dat de meeste Portugezen die in Nederland blijven ook altijd in de armste
buurten (naar inkomen) wonen. Uit de interviews blijkt dat die redelijk verspreid over de
stad wonen. Het gaat hier dus om de overige buurten in figuur 1 waar Portugezen wonen.
Een tweede punt dat opvalt is dat er geen groot veel verschil bestaat tussen het aantal
mannen en het aantal vrouwen (tabel 4). Er vanuit gaande dat de cirkelmigranten vaak man
zijn, betekent het dus dat de groep die in Nederland blijft meer uit vrouwen dan mannen
bestaat. Dat strookt met een eerder genoemde punt dat Portugese migranten steeds vaker
vrouw zijn (Migration Information Source, 2009). Van de respondenten waren er vijf vrouw
en vier man.
Tabel 4: Portugezen in Rotterdam naar geslacht (1 januari 2009)
Totaal
Bron: COS Rotterdam
Man
1659
Vrouw
1632
4.2
Self-catergorization en behoren tot de gemeenschap
Betreffende het eerst kenmerk, zelf-categorisatie, ook wel zelf-labeling of zelfdefiniëring
genoemd, kan meteen al een opvallende uitkomst genoteerd worden. Aan respondenten is
gevraagd hoe ze zichzelf zouden definiëren naar etniciteit. Beschouwen ze zich zelf als
Portugees, Nederlander, Portugese Nederlander, Nederlandse Portugees of misschien wel
(Zuid-)Europeaan? Acht van de negen respondenten antwoordden hierop dat zich zelf als
Portugees zien. Opvallend was dat hier nauwelijks over nagedacht hoefde te worden. Ook
drie van de vier respondenten die al langer in Nederland leefden dan dat ze in Portugal
hadden geleefd, beschouwden zichzelf alleen als Portugees. Zelfs iemand met negatieve
gevoelens ten opzichte van andere Portugezen gaf dat antwoord. Er werd vaak aan
toegevoegd dat die zelfdefiniëring waarschijnlijk ook niet zou veranderen. Wanneer er werd
gevraagd om het antwoord toe te lichten, werd het vaak moeilijk gevonden dat gevoel onder
woorden te brengen.
“Dat is heel moeilijk hè. Ik ben al 34 jaar in Nederland, terwijl ik maar 18 jaar in Portugal heb geleefd, maar ik
voel toch meer Portugees dan Nederlander. Dat is heel raar, ik denk dat hoe je je voelt te maken heeft met waar
je de eerste tien, vijftien jaar van je leven hebt gewoond.”
“Portugal blijft gewoon je thuisland. Als ik daar ben vind ik het ook heel erg moeilijk om weer naar huis te gaan,
dan ben ik echt een tijd chagerijnig.”
Vaak werd de eigen identiteit afgezet tegen de Nederlandse. Er werd dan gerefereerd aan de
leefwijze van ‘de Portugees’.
“Ja ik voel me absoluut Portugees, dat zal altijd zo blijven. Ik vind het daar gewoon leuker: mooi weer, de
mensen zijn anders. Na 25 jaar heb ik dat wel gemist. Ik kan het wel proberen uit te leggen met een voorbeeld:
Nederlanders sparen het hele jaar al hun geld op, om één keer op vakantie te gaan, één keer maar. Portugezen
gaan nooit op vakantie, maar daar is het iedere dag een beetje vakantie. Als je klaar bent met werken ga je
- 26 -
naar een café om even te praten. Dat soorten dingen bedoel ik. In Nederland is het alleen maar werken, werken,
werken.”
De enige uitzondering was een respondent die al veertig jaar in Nederland is. Zij definieerde
zichzelf zowel als Portugese als als Nederlandse, dat verschilde ook per situatie. Dit komt
overeen met bevindingen van Rosenthal & Hrynevich (1985).
“Als ik een probleem had bij de Nederlanders ging ik steun zoeken bij de Portugezen en als ik een probleem had
bij de Portugezen ging ik steun zoeken bij de Nederlanders. Dat hoort ook bij het integratieproces. Ik voel
daardoor een combinatie van Nederlander en Portugees.In de politiek (respondent is deelgemeenteraadslid)
bijvoorbeeld, maak ik keuzes voor het algemeen belang. Als ik daar ben voel ik me geen Portugees, maar een
gewoon mens net als ieder ander.”
De zelf-labeling blijkt nauw verbonden te zijn met het gevoel tot de Portugese gemeenschap
te behoren. Doordat respondenten zich Portugees voelen, voelen ze zich namelijk meestal
ook verbonden met elkaar. Dit gevoel was bij de één weliswaar sterker dan bij de ander,
maar alle respondenten voelden zich met andere Portugezen verbonden, alleen al vanwege
het feit dat ze hetzelfde thuisland hebben. Meer dan eens werd daarbij ook verwezen naar
een bepaalde gemeenschappelijkheid. Daarbij moet dan gedacht worden aan het hebben
van dezelfde normen en waarden, maar vooral aan dezelfde leefwijze die ‘de Nederlander’
niet heeft. Als voorbeeld werden vaak kenmerken als genieten van het leven of het belang
van eten en drinken in de Portugese cultuur genoemd. Tegelijkertijd werd in het eerste
voorbeeld door meerdere respondenten overigens ook een probleem onderkend: veel
Portugezen (in Portugal) hebben door het genieten van het leven vaak schulden. Dat
probleem speelt overigens niet onder de geïnterviewde Portugezen in Rotterdam. Zoals later
in dit onderzoek blijkt, zegt het behoren tot de groep niet alles over de sociale participatie
binnen de gemeenschap.
4.3
Houding ten opzichte van de gemeenschap
Er is ook gekeken naar de houding die respondenten innamen ten opzichte van de Portugese
gemeenschap. Phinney (1990) spreekt van ‘attitudes towards the group’. Gezien het
onmogelijk is om te vragen naar iemands houding, is er uit het hele interview opgemaakt
hoe een respondent tegen de gemeenschap aankijkt.
Kader: Portugal in de twintigste eeuw
In 1910 werd Portugal voor het eerst in haar bestaan een republiek. Deze kwam in de plaats voor de
monarchie, die in een crisis zat. Het land was daarvoor altijd een monarchie geweest. De zogenaamde
eerste republiek zorgde echter voor een nog grotere politieke instabiliteit. In de zestien jaar van haar
bestaan traden 45 (!) regeringen aan.
Vandaar dat de weerstand tegen de militaire staatsgreep van 1926 niet zo groot was. In 1928 werd
Antonio de Oliveira Salazar aangesteld als minister van financiën met bijzondere volmachten. Al snel werd
hij de machtigste man van Portugal en in 1932 werd hij president. Hij zou dat tot 1968, toen hij een
beroerte kreeg, blijven.
Portugal werd in die periode door autoritair regime geregeerd aan de hand van het corporatisme. Maar
waar eerst nog enig economisch succes werd geboekt tijdens de modiale crisis van de jaren ’30 lukte het
de Estado Novo (nieuwe staat) niet om economisch hogerop te komen. Naar gelang de tijd vorderde en
kritiek op het regime groeide, werd de vrijheid voor Portugezen ook een steeds schaarser goed. Het
katholicisme was verplicht en de geheime dienst (PIDE) was berucht. Toch werd Salazar door een groot
deel van de Portugese bevolking, net als door de internationale gemeenschap, min of meer geaccepteerd.
- 27 -
In 1974, twee jaar na het overlijden van Salazar volgde een geweldloze linkse militaire staatsgreep, de
Anjerrevolutie. Dit zou gebeurd zijn met hulp uit (links) West-Europa en de Sovjet Unie. Brede
hervormingen vonden plaats.
Tot op heden hebben die echter nog niet gezorgd voor een betere economische situatie in Portugal. Het
was voor de uitbreiding met Oost-Europese landen nog steeds één van de armste lidstaten van de
Europese Unie en het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen ligt met €10274 per jaar nog aanzienlijker
lager dan in Nederland (€22233). Opvallend genoeg werd Salazar tijdens een landelijk verkiezing in 2007
nog gekozen als grootste Portugees aller tijden.
– Bronnen: Bas (2007), Brongersma (1941), Wikipedia (2009) en Eurostat (2009)
Respondenten namen over het algemeen een neutrale tot redelijk positieve houding aan ten
opzichte van de gemeenschap. Vaak kwamen dezelfde punten terug die ook genoemd
werden wanneer werd gevraagd naar het behoren tot de groep. Positieve punten die
werden genoemd waren gevoelens van trots op de afkomst, dat daardoor ook betrekking
had op andere Portugezen in Nederland. Daarnaast was een aantal respondenten ook
positief over de redelijke goede integratie in Nederlandse maatschappij. Gerelateerd
daaraan werd genoemd dat Portugezen nauwelijks problemen veroorzaakten in Rotterdam
en zich rustig hielden.
“Als iemand een fout maakt in Rotterdam zeggen ze: hopen dat het geen buitenlander is. Daarom heb ik altijd
geprobeerd een goede buitenlander te zijn.”
“Portugezen treden niet zo naar buiten, het is wat dat betreft een stil volk. De Portugees assimileert graag. Ze
houden zich rustig, ook de mensen die hier maar voor een paar maanden zijn.”
Dit punt werd door anderen juist genoemd als negatief punt. Volgens twee respondenten
zouden Portugezen wat meer als collectief voor zichzelf moeten opkomen. De ene
respondent was actief geweest in de Portugese gemeenschap en vond dat in plaats van
alleen culturele activiteiten er ook wat meer maatschappelijke activiteiten georganiseerd
zouden moeten worden. Vroeger was dat veel meer het geval.
“Je wordt ook vaak gediscrimineerd als Portugees. Maar dat komt gewoon om dat je een kleine groep bent. Je
telt dat niet mee. We zouden daar als Portugezen wat aan kunnen doen, maar dan zouden we als groep wat
meer naar buiten moeten treden. Maar dat gebeurt niet. Er worden wel culturele activiteiten georganiseerd
binnen de gemeenschap, maar helaas niet om voor zichzelf op te komen, niet voor het beleid. De enige die doet
is LIZE.”
Als
voorbeeld
gaf
zij
een
serie
voorlichtingsbijeenkomsten
over
de
gemeenteraadsverkiezingen van 1986 waarbij allochtonen voor het eerst mochten
stemmen. Nu is LIZE (Landelijk Inspraakorgaan Zuid-Europese gemeenschappen) de enige
organisaties die de belangen van Portugezen in Nederland behartigt, net zoals ze dat doet
voor andere Zuid-Europese gemeenschappen. De Portugese gemeenschap zou dat volgens
hen zelf meer moeten doen. Ze weet die passiviteit aan effecten die het regime heeft gehad
op haar inwoners.
“De eerste Portugezen die naar Nederland kwamen waren behoorlijk conservatief. Je kon ook niet anders
verwachten. Ze kwamen vanuit een dictatuur. Veertig jaar dictatuur, dat heeft invloed op mensen. Veel van hen
hebben ook niet naar school kunnen gaan. Salazar heeft ook veel scholen gesloten. Dus dingen als studeren en
emanciperen bij vrouwen was not done. Nog steeds is er een mentaliteitsverschil, vooral in Portugal zelf,
daarom ben ik ook weer terug naar Nederland gekomen nadat ik weer terug naar Portugal gegaan. Ze laten
oude ideeën en tradities heel moeilijk los, dat heeft ook daar mee te maken.”
- 28 -
De andere respondent richtte zijn kritiek meer op het feit dat hij vond dat de gemeenschap
zich wat meer naar buiten moest opstellen om de gemeenschap in een positief daglicht te
stellen. De gemeenschap is nu nog heel onbekend in Nederland en zou wat meer uit de
schaduw moeten treden.
“ Ik vind dat de Portugese gemeenschap zich veel bekender zou moeten maken. Portugal is een prachtig land,
maar heel veel Nederlanders weten dat niet. Ze gaan naar Spanje, Italië, Griekenland of Turkije, maar niet naar
Portugal. Ik probeer daar met mijn eigen kleine zaakje wat aan bij te dragen. Die foto (van een landschap die
een hele muur van het restaurant bestrijkt) is bijvoorbeeld gemaakt waar mijn schoonouders geboren zijn. Die
streek heet Alentejo, daar komen de beste wijnen en druiven van Portugal vandaan. Die serveren wij in het
restaurant ook. Wij proberen wat we maken zo goed mogelijk te doen zodat Nederlanders een beter beeld van
Portugal krijgen en daar misschien ook een keer naar toe willen.”
Andere kritiek was er over de luiheid van sommige van hun landgenoten. Een respondent
vertelde:
“Wij organiseren hier in het restaurant talencursussen voor mensen die Portugees willen leren, met een
docente, deelnemers krijgen een diploma, heel serieus. Een tijd geleden dachten we dat het ook leuk zou zijn om
een keer een cursus Nederlands te geven, want er komen hier best veel Portugezen. Toen we dat voorstelden
waren ze heel enthousiast, veertien mensen hadden zich ingeschreven. Toen de cursus een tijdje later begon
kwamen er maar twee van de veertien opdagen.”
Eén respondent was ronduit negatief ronduit over het karakter van Portugezen in het
algemeen. De respondent was half-Spaans, half-Portugees en had zowel in Portugal als in
Spanje gewoond. Ze wilden niks met andere Portugezen te maken hebben. Portugezen
waren volgens haar vaak arrogant, jaloers en daardoor vals.
“Toen ik bijvoorbeeld voor het eerst met mijn (Nederlandse) man naar mijn familie in Portugal ging zei mijn
tante dat mijn man knap was en dat ik moest oppassen dat Portugese vrouwen hem niet probeerden af te
pakken. Want zij weet dat het er zo aan toe gaat daar.”
“Ik kom niet bij het Portugees Centrum, nee. Ik ben daar twintig jaar geleden één keer geweest en ik vond het
niks, echt helemaal niks. Ik hou niet van mensen die niet eerlijk en niet netjes zijn. Ik heb daar dingen gezien en
toen dacht ik hier kom ik niet meer. Dat is wel één van de karaktereigenschappen van Portugezen. Afspraken
maken gaat ook niet met Portugezen. Als je afspreekt om tien uur komen ze pas na half elf. Dan denk ik kom op,
dat is toch geen afspraak. Als je die afspraak met een Nederlander maakt is hij er ook om tien uur.”
Het is niet de bedoeling dat door al deze negatieve houdingen een beeld is ontstaan dat
Portugezen in Rotterdam alleen maar negatieve houdingen ten opzichte van elkaar
aannemen. Ze waren, zoals gezegd, overwegend positief over de gemeenschap. De
negatieve karaktereigenschappen werden ook door andere respondenten genoemd, maar
door hen werd hier lang niet zoveel waarde aangehecht en werden ze altijd in combinatie
met positieve punten genoemd. Interessant was dat de respondenten met negatieve
uitlating ten opzichte van de gemeenschap zich, door het Portugees zijn, wel tot de
Portugese gemeenschap vonden behoren. De respondent van het laatste citaat was zelfs van
plan over een jaar of vijf weer terug te migreren. Het was tenslotte wel ‘zijn’ land.
- 29 -
4.4
Culturele Praktisering
Het laatste, en volgens Phinney (1990) belangrijkste kenmerk van de ethnic identiy is de
ethnic involvement. Deze bestaat uit culturele praktisering en sociale participatie. Ze worden
hieronder besproken.
Het is eerste dat opviel is dat alle respondenten nog regelmatig de Portugese taal spreken.
Degenen die getrouwd zijn met iemand die eveneens van Portugese afkomst is, spraken
altijd Portugees met elkaar. In bijna alle gevallen spraken kinderen van respondenten ook
Portugees. Om verschillende redenen werd dit belangrijk geacht. Ten eerste om te
communiceren met hun familie in Portugal. Ten tweede werd ook genoemd dat hun
kinderen Portugees moesten kennen omdat ze in de eerste plaats Portugees waren. De
meest voorkomende reden had niets te maken met de etnische identiteit en hield in dat het
nooit kwaad kon als kinderen een extra taal kennen. Soms waren de kinderen tweetalig
opgevoed, soms waren ze hierin vrij gelaten en hadden ze de taal uit eigen beweging
geleerd.
Daarnaast aten respondenten nog vaak op de Portugese manier, zowel binnenshuis als
buitenshuis; uit gewoonte, maar ook omdat het lekkerder werd gevonden. Dit heeft ook te
maken met het feit dat gastronomie belangrijk is in de Portugese cultuur. De meerderheid
van de respondenten hielden zich regelmatig bezig met gebeurtenissen in Portugal. Zo werd
er via een schotelantenne Portugese televisie gekeken, via internet Portugese kranten
gelezen en mindere mate via beide media de Portugese politiek gevolgd. De reden daarvan
lag telkens in het ‘Portugees zijn’, waardoor het belangrijk, maar ook logisch gevonden werd
de ontwikkelingen in het thuisland te volgen. Portugese feestdagen spelen geen grote rol in
het leven van de respondenten. De belangrijkste dagen zijn dezelfde christelijke feestdagen
als in Nederland. Concluderend kan gezegd worden dat de culturele praktisering er dus in
een vrij grote mate is.
“In het restaurant is zo veel mogelijk Portugees: natuurlijk de gerechten, maar ook de wijnen, koffie, likeuren,
sappen, alles. Vooral omdat ik dat zelf graag wil. Je bent en blijft Portugees, dan ga je toch geen Duitse of
Californische wijn serveren?”
4.5
Sociale Participatie
Om de sociale participatie te analyseren is het eerst van belang te onderscheiden op welke
manier die participatie plaatsvindt. Ten eerste is er gekeken naar persoonlijke contacten van
respondenten. Daarbij gaat het zowel om familie, vrienden, als kennissen. Ten tweede is er
gevraagd naar de sociale participatie binnen het Portugees centrum, dat al eerder ter sprake
is gekomen. Ten derde kan sociale participatie ook voorkomen binnen andere soorten
organisaties. Zo zijn er ten minste zeven horecabedrijven, een Portugese voetbalclub (die
onderdeel is van het Portugees centrum) en een Portugese volksdansgroep waar Portugezen
in contact kunnen komen met hun landgenoten.
Elk van de respondenten had Portugese familie in Nederland, die meestal ook woonachtig is
in Rotterdam. Het merendeel van hen was samen of in navolging van familie gekomen of
was familie in navolging van hen gekomen. Soms ging het daarbij om een heel gezin, soms
alleen om een broer of zus. Daarnaast waren er ook twee respondenten die vanwege de
liefde naar Nederland zijn gekomen. Zij kregen een relatie met een Nederlandse man die in
Portugal op vakantie was en zijn op een gegeven moment samen gaan wonen in Nederland.
Inmiddels hebben deze twee respondenten, net als sommige andere respondenten,
- 30 -
kinderen gekregen in Nederland. Alle respondenten gaven aan dat zij zeer regelmatig
contact hadden met de in Nederland woonachtige familie.
Dat ligt anders voor buitenfamiliale contacten. Uit de interviews blijkt namelijk dat
Portugezen in Rotterdam wel redelijk veel kennissen hebben binnen de gemeenschap, maar
weinig van hen betitelen ze als vriend. Respondenten hadden vaker vrienden van
Nederlandse of andere afkomst dan van Portugese afkomst. Wanneer daarop werd
doorgevraagd bleek dat respondenten zich verbonden voelden met andere Portugezen in
Rotterdam, maar niet in zulke mate dat ze liever vrienden waren met hun landgenoten dan
met andere mensen.
“Ik ken buiten wat klanten geen andere Portugezen hier. Ik heb daar geen behoefte aan. Ik heb altijd met
Nederlanders gewerkt, ik wist ook niet beter. Het is niet zo dat ik ze niet wil kennen, maar het is ook toeval.
Toen ik mijn zaak opende kwamen er nog helemaal geen Portugezen.”
Respondenten die wel vrienden hadden binnen de gemeenschap gaven meestal aan dat dit
ontstaan was aan het begin van hun periode in Nederland, waarin ze de taal nog niet
spraken en daardoor automatisch meer naar andere Portugezen toe trokken. Een andere
oorzaak daarvan, die ook gold voor de culturele praktisering, is dat de respondenten die
eigenaar waren van een horecabedrijf vaker in contacten kwamen met andere Portugezen
en daar ook vrienden aan over gehouden hadden.
Kader 2: Centro Português de Roterdão
Het Portugees centrum in Rotterdam is opgericht in 1969 en was met name in de beginjaren gelieerd aan
een socialistische politieke partij in Portugal. Dat had te maken met het dictatoriale (rechtse) bewind van
president Salazar. De meeste mensen die in die tijd uit Portugal emigreerden waren politieke
tegenstanders van het bewind. Zo ook de meeste Portugezen in Nederland, vooral degenen die actief
waren in het Portugees centrum. Naast de organisatie van culturele activiteiten werd er binnen het
centrum vaak gediscussieerd over de politieke situatie in Portugal, soms ook met gastsprekers. Daarnaast
werden er contacten onderhouden met Portugese gemeenschappen in andere steden, zowel in Nederland
als in de rest van Europa.
Na de val van het regime in 1974 namen de politieke activiteiten van het centrum echter langzaam af. Op
dit moment worden er alleen nog culturele activiteiten georganiseerd. Daarbij moet worden gedacht aan
feesten of spelavonden. Om daaraan deel te nemen kan men tegen een contributie van €40 per familie lid
worden. Het centrum draait geheel op vrijwilligers. Onderdeel van het centrum is de voetbalclub FC Centro
Português die drie seniorenelftallen heeft. Naar schatting zijn er ongeveer vijftig mensen bij de vereniging
betrokken.
Iedere respondent wist van het bestaan van het Portugees centrum af. Ongeveer de helft
van de respondenten was er ook wel eens geweest. Eén respondent kwam nog regelmatig
bij het centrum. Acht van de negen respondenten die niet bij het Portugees centrum komen,
gaven aan dat zij niet echt behoefte hebben aan een bezoek aan het centrum. Ze hebben het
te druk met de dagelijkse dingen en laten merken dat ze niet per sé met Portugese mensen
hoeven om te gaan. Ze hebben inmiddels genoeg sociale contacten buiten de gemeenschap.
“Ik heb geen zin meer om veel van die mensen te leren kennen. Begrijp me niet verkeerd hoor, maar ik ben 33, ik
heb mijn man, mijn dochter, mijn familie, mijn zaak: ik heb genoeg. Als ik iets nodig heb ga ik naar mijn moeder.
Niet zozeer dat iets heb tegen ‘de Portugezen’, maar het is meer zo dat ik in een bepaalde fase van mijn leven
ben dat ik wil doen wat ik wil, wat ik belangrijk vind.”
De eigenaar van het Portugese café beweert dat zijn café een populairdere
ontmoetingsplaats voor Portugezen is dan het Portugees centrum.
- 31 -
“Ik ken bijna alle Portugese mensen die in Rotterdam wonen, haha. Het café is meer een ontmoetingsplaats,
veel meer dan het Portugees centrum. Daar moet je eerst lid worden, terwijl je hier gewoon binnen kunt lopen
voor een kopje koffie. Het is veel meer vrijblijvend.”
Het café lijkt echter voornamelijk bezocht te worden door cirkelmigranten mensen uit
voormalige Portugese koloniën (onder ander Kaapverdië, Brazilië). Op verzoek van klanten is
er zo veel mogelijk Portugees in het café, van koffie tot bier, van maaltijden tot
voetbalwedstrijden op het diascherm. Uit de interviews kwam naar voren dat de
gemeenschap die van plan is lang of voorgoed te blijven in Nederland nauwelijks contacten
heeft met de cirkelmigranten. Veel van hen vinden het echter wel leuk om nog steeds in
aanraking te komen met dingen uit de Portugese cultuur, zoals die dingen die in het café
aanwezig zijn. Geen enkele respondent koos dan daarvoor het café, maar wel Portugese
restaurants. Allemaal ging ze nog regelmatig uit eten in een Portugees restaurant. Ze hebben
niet zozeer behoefte aan intensief contact met of steun van andere Portugezen in
Rotterdam, maar hechten wel waarde aan het bezoeken van bijvoorbeeld een restaurant dat
hen herinnert aan hun afkomst. Het gaat dan dus niet om participatie binnen de
gemeenschap, maar om praktisering van Portugese cultuur om het ‘Portugees zijn’ tot
uitdrukking te brengen. Een ander voorbeeld hiervan is een gesprek met een respondent en
haar man na afloop van een interview waarin het ging over Portugese restaurants in de
regio. Er werd een restaurant genoemd dat pas net bestond en waar de respondent het
bestaan niet vanaf wist. Ze vond dit erg leuk om te horen en was vast besloten om er een
keer te gaan eten.
De respondent die nog wel regelmatig bij het Portugees centrum kwam was er vroeger zeer
actief was geweest. Ze komt er nu niet meer zo vaak, omdat ze het jammer vind dat er alleen
nog maar culturele activiteiten worden georganiseerd. In haar ogen zou het Portugees
centrum meer op moeten komen voor de belangen van de Portugese gemeenschap (zie ook
de paragraaf over de gevoelens ten opzichte van de gemeenschap):
“Op cultureel gebied wordt er veel georganiseerd. Dat is ook belangrijk en vroeger deed ik daar ook aan mee.
Nu ga ik daar soms nog steeds wel heen, maar ik zeg altijd van tevoren: ‘ik blijf niet lang’, want ik kan me
moeilijk een hele avond bezig houden dingen waarvan ik denk ‘alstublieft zeg’. Ik vind dan dat ze zich ook met
wat belangrijkere, maatschappelijke of politieke dingen bezig zouden moeten houden. Ik ben daar ook wel
kritisch in, maar ik ben wel één van de weinigen die zo denkt. Anderen vinden het wel goed zo. Vroeger waren
politiek veel actiever. We discussieerden veel, nodigden gastsprekers uit. Nu is dat jammer genoeg niet meer
zo.”
Er was één respondent die niet bij het Portugees centrum, maar er wel behoefte heeft aan
contacten binnen de Portugese gemeenschap. Hij had ook wat kritiek op het Portugees
centrum. Hij vond net als een andere respondent dat het centrum te conservatief was. Er
zouden naar zijn mening bijvoorbeeld meer dingen voor de jeugd georganiseerd kunnen
worden om hen bewust te maken van het feit dat ze Portugees zijn. Ook vond hij dat er
überhaupt meer gedaan moest worden om Portugal en de Portugese gemeenschap in een
positief daglicht te stellen:
“Ik ben zelf geen lid van het Portugees centrum. Het trekt mij niet zo. Volgens mij wordt behalve wat
dansactiviteiten niet zoveel georganiseerd. Ik vind dat wel jammer, want ze bijvoorbeeld veel meer kunnen doen
voor de jeugd. Want ik ben echt Portugees en ik wil daar ook wat mee doen, maar ja, op een gegeven moment
houdt het op. Wat dat betreft ben ik wel jaloers op de Portugezen in Den Haag, en vooral in Amsterdam. Die
hebben eigen organisaties, vormen echt een eenheid. Ik vind het ook jammer voor mijn kleine, ik had hem daar
- 32 -
graag meer van mee gegeven. Vooral als ik zie dat Portugezen over de hele wereld, bijvoorbeeld in Zuid-Afrika
of in Amerika elke zondag samen komen in hun Portugese centrum. Maar hier is dat niet zo.”
Dit is eveneens een voorbeeld van hoe groot het gevoel van trots zijn om Portugees te zijn
en uit Portugal te komen. Toch lijkt dit de enige respondent die, wanneer deze punten
daadwerkelijk zouden veranderen, ook vaker, vooral met zijn zoontje, bij het Portugees
centrum zou komen. Andere respondenten die wat kritiek hadden zouden, wanneer deze
punten zouden verbeteren, waarschijnlijk toch niet nog meer participeren binnen het
centrum en de gemeenschap.
“Ik kom nooit meer bij het Portugees centrum. Vroeger wel, maar ik kom daar al veertien jaar niet meer. Het is
voornamelijk gericht op de groep Portugezen die het langst in Nederland is. Dat zijn nu allemaal oudere
mensen. Het centrum gaat niet met de tijd mee. Ik steun ze af en toe nog wel, bijvoorbeeld om iets met kerst
voor kinderen te organiseren, maar ik heb er zelf geen behoefte aan. Vroeger werden er ook veel meer
georganiseerd, ook politieke dingen, met de Socialistische Partij in Portugal, maar dat gebeurt ook niet meer.”
Naast het Portugese centrum met de daarbij behorende voetbalvereniging is de
volksdansgroep Fitas do Guadiana de enige andere Portugese organisatie in Rotterdam.
Helaas is het niet mogelijk gebleken iemand van deze vereniging te interviewen.
4.6
Verklaringen
Het is moeilijk om te verklaren hoe het komt dat het gevoel van Portugees zijn en het
behoren tot de gemeenschap zo sterk is bij Portugezen in Rotterdam. Dat geldt ook voor de
culturele praktisering. Waarschijnlijk ligt dat in de aard van de Portugese mens, uit de
interviews is gebleken dat deze punten ook gelden voor Portugezen in andere steden in
Nederland en Europa. Een andere verklaring is er niet gevonden. Maar hoe komt het nu dat,
terwijl het gevoel van ‘Portugees zijn’ en de culturele praktisering wel in redelijk hoge mate
aanwezig zijn, de sociale participatie binnen de gemeenschap in een veel minder hoge mate
aanwezig is? Daar zijn verschillende verklaringen voor.
Ten eerste is het zo dat de Portugezen in Rotterdam niet residentieel geconcentreerd zijn. In
figuur 1 lijkt dat wel het geval te zijn, maar het gaat daarin voornamelijk om cirkelmigranten
die geconcentreerd wonen. Het gedeelte van de gemeenschap dat van plan is om lang of
voorgoed in Nederland te blijven lijkt niet residentieel geconcentreerd. Het onderzoke van
Makabe (1979) lijkt dus bevestigd te worden. Hij stelt namelijk dat wanneer dat wel geval is,
de etnische identiteit bij een groep immigranten sterker is.
Ten tweede is het zo dat de eerste Portugezen die in de jaren ’60 naar Rotterdam kwamen in
het begin van hun leven in Nederland veel met elkaar op trokken. Ze spraken geen
Nederlands en zochten steun in een relatief vertrouwde omgeving bij mensen met dezelfde
taal en cultuur. Een groot deel van de respondenten woont nog steeds in Nederland en hoe
langer ze in Nederland leefden en vertrouwd raakten met de Nederlandse cultuur, hoe
minder ook de sociale participatie in de Portugese gemeenschap. De respondent die vroeger
actief was geweest in het centrum vertelde dat de mensen die daar in het begin de kar
trokken inmiddels gepensioneerd zijn.
Bovendien is het ook zo dat het Portugees centrum bij haar oprichting gelieerd was aan een
socialistische partij in Portugal, terwijl het regime dat daar aan de macht was, van rechtse
politieke signatuur was. Het centrum diende ook als politiek discussieforum dat tegen het
- 33 -
regime in Portugal was. Daardoor was er voor de Portugezen in Rotterdam een soort
gemeenschappelijke ‘vijand’. Dat versterkte waarschijnlijk de onderlinge verbondenheid.
Daarnaast is er nog een andere verklaring voor het feit dat de sociale participatie die tot
uiting komt in de verbondenheid, vroeger groter is geweest. Uit de interviews is naar voren
gekomen dat een deel van de Portugese migranten in de loop der jaren weer teruggekeerd is
naar Portugal. Het is aannemelijk dat Portugezen die het zich meest verbonden voelden met
Portugal en hun landgenoten het meest sociaal participeerden. De kans is dan groot dat juist
die mensen weer terug zijn gemigreerd naar Portugal.
Toch is de sociale participatie ook vroeger nooit heel groot geweest. Zeker in vergelijking
met Amsterdam. Dat heeft te maken met het feit dat Portugezen in Rotterdam uit
verschillende delen van Portugal komen. Ze kenden elkaar dus niet voordat ze in Nederland
kwamen en hadden ook een andere culturele en politieke achtergrond. De Portugese
gemeenschap in Amsterdam komt juist voornamelijk uit een bepaalde streek in Portugal.
Deze streek staat bekend als een gebied dat, vooral vroeger, sterk communistisch
georiënteerd was. Veel Portugese migranten in Amsterdam hebben daardoor dezelfde
culturele achtergrond en politieke ideeën. Sommige migranten kenden elkaar ook al voordat
ze naar Nederland kwamen en zijn juist naar Amsterdam gemigreerd omdat veel van hun
streekgenoten daar al woonden. Er moet wel bij gezegd worden dat de uitspraken hierboven
gedaan zijn op basis van vermoedens, er is immers geen onderzoek gedaan in Amsterdam. Er
is uit de interviews met Rotterdamse respondenten wel naar voren gekomen dat de
verbondenheid binnen de Amsterdamse gemeenschap groter is. Er is geen verklaring
gevonden voor het feit dat de Portugezen die van plan zijn voorlopig of voorgoed te blijven
in Nederland uit meer vrouwen bestaan dan uit mannen. Misschien heeft dit te maken met
het feit dat veel vrouwen zijn gekomen omdat ze verliefd zijn geworden op een Nederlandse
man (zoals twee van de respondenten). Zo’n stel gaat dan wellicht vaker wonen in het land
van herkomst van de man.
4.7
Ruimtelijk schaalniveau
Betreffende de laatste uitkomst van het onderzoek is hierboven al het één en ander duidelijk
geworden. Het stedelijke (of stadsregionale) schaalniveau speelt een centrale rol binnen de
Portugese gemeenschap. Eigenlijk is er sprake van meerdere gemeenschappen. Zo is er een
Portugese gemeenschap in Amsterdam, een Portugese gemeenschap in Den Haag en een
Portugese gemeenschap in Rotterdam. Tot die conclusie is het niet gekomen doordat het
onderzoek alleen uitgevoerd is onder Portugezen in Rotterdam en de vragen alleen op
Rotterdam gericht zijn. Er is dus geen sprake van een self-fulfilling prophecy. De interviews
zijn in de vorm van open vragen gehouden. Er is niet van tevoren al uitgegaan van een
dergelijk schaalniveau. De conclusie is getrokken op basis van het feit dat in elk interview de
stad Rotterdam in zowel het behoren tot de groep, de gevoelens ten opzichte van de groep,
als de sociale participatie in de antwoorden van elke respondent centraal stond. Zo
noemden respondenten alleen het Portugees centrum en Portugese restaurants in
Rotterdam. Alle respondenten hadden, voorzover dit ter sprake is gekomen, zo lang ze in
Nederland waren in Rotterdam gewoond.
Ook de vroegere situatie bij het Portugees centrum (zie kader 2) wijst op een specifieke
Rotterdamse Portugese gemeenschap. Zo werd er vanuit de Rotterdamse gemeenschap
gecommuniceerd met gemeenschappen in andere steden. Ook nu vergeleken respondenten
de eigen Rotterdamse gemeenschap nog met de Amsterdamse.
- 34 -
- 35 -
5.
Conclusie
De Portugese gemeenschap in Rotterdam kan grofweg ingedeeld worden in twee groepen.
De eerste groep past in de huidige economische ontwikkelingen in Europa, rekening
houdend met het feit dat Portugal nog steeds één van de armere landen van de Europese
Unie is. Het betreft cirkelmigranten die tijdelijk in Nederland leven om te werken. Ze zijn
gekomen vanwege de hogere lonen, werken een aantal maanden, bijvoorbeeld als lasser,
pijpfitter of ijzerwerker, en gaan dan weer terug naar Portugal waar ze vaak een gezin
hebben. Ze zijn vaak geworven via een arbeidsbureau en gedurende hun periode in
Nederland verblijven ze op een door het arbeidsbureau aangewezen plek. Het gaat dan om
kamers in de armste buurten van de stad. De grootte van deze groep verklaart het feit dat
veel Portugezen in de ‘slechtste’ buurten van Rotterdam wonen. Omdat ze niet van plan zijn
lang in Nederland te blijven doen ze weinig moeite te integreren en trekken vaak met elkaar
op. Meestal behoren hun landgenoten ook tot de enige groep mensen waarmee ze contact
hebben in Nederland. Veel van hen gaan ’s avonds naar het Portugese café of Portugese
restaurants. Het hier geschetste beeld is gebaseerd op de interviews, en dan voornamelijk
met de eigenaren van deze horecagelegenheden. Gezien het feit dat de meeste Portugezen
uit deze groep geen Nederlands spreken was het niet mogelijk deze personen te
interviewen. Omdat veel Portugezen uit deze groep binnenkort weer terug gaan naar
Portugal is er geen uitgebreid onderzoek gedaan naar deze groep.
Daarom is het onderzoek gericht op de Portugezen die van plan zijn voorgoed in Nederland
te blijven of, in ieder gedeeltelijk, hun leven hebben opgebouwd in Nederland. De
geïnterviewde personen komen allemaal uit deze groep. Ze lijken redelijk verspreid over de
stad te wonen. Hun redenen van migratie waren divers, soms waren ze economische van
aard, soms werd er gezocht naar een uitdaging en was men uiteindelijk in Nederland
gebleven, en soms was de liefde de reden van vestiging in Nederland.
Het eerste dat opvalt, is dat elke respondent zich ‘Portugees’ voelde. Hoewel dat gevoel
moeilijk te omschrijven was voelden ze zich daardoor wel verbonden met andere
Portugezen. Het gaat hier om de common value and civic culture dimensie van sociale
cohesie (Kearns & Forrest, 2001). Portugezen voelen zich in een zekere mate met elkaar
verbonden door hun gemeenschappelijke normen en waarden, maar meer nog door hun
leefwijze. Vaak werd er door respondenten voorbeelden gegeven als gezelligheid en
gastvrijheid, maar vooral het genieten van het leven. Toch werden er ook verwezen naar
negatieve karaktertrekken van Portugezen als arrogantie, jaloezie en te laat komen. Zowel
de positieve als negatieve eigenschappen kwamen ook naar voren bij de gevoelens ten
opzichte van de groep, maar bij de meeste respondenten ging het om positieve gevoelens.
Gevoelens van teleurstelling waren er ook ten opzichte van Portugezen die geen of weinig
moeite deden om te integreren of in ieder geval Nederlands te leren. Daarbij ging het
meestal om Portugezen die tijdelijk in Nederland zijn.
Er is ook veel sprake van culturele praktisering. Zo spraken bijna alle respondenten nog
regelmatig de Portugese taal, de meesten zelfs dagelijks. Om verschillende redenen werd
het werd ook belangrijk geacht dat hun kinderen de taal spraken. Ten eerste om te kunnen
communiceren met hun familie in Portugal, maar ook omdat hun kinderen in de eerste
plaats Portugees zijn en dus hun eigen taal zouden moeten kunnen spreken. Ten derde werd
ook vaak genoemd dat het alleen maar positief kan zijn voor later om een extra taal te
spelen. Andere culturele aspecten die terug kwamen in het dagelijks leven hadden
- 36 -
voornamelijk te maken met eten en drinken, dat van oudsher belangrijk is in de Portugese
cultuur. Men kookt vaak uit gewoonte nog op de Portugese manier, maar ook omdat het
lekkerder gevonden werd.
Waar het gevoel Portugees te zijn en tot de Portugese gemeenschap te behoren en de
culturele praktisering redelijk groot was, was de sociale participatie, een graadmeter
waaraan een nauwe verbondenheid binnen een etnische gemeenschap aan afgelezen kan
worden, iets minder groot. We zijn daarbij aangekomen op de, voor dit onderzoek,
belangrijkste dimensie van sociaal kapitaal (Kearns & Forrest, 2001), die van social networks
and social capital. De meeste respondenten gaven aan redelijk veel Portugese mensen
binnen de gemeenschap te kennen, maar weinig waren met andere Portugezen bevriend.
Die vriendschappen waren er vaker met Nederlanders of mensen van andere etniciteit dan
met Portugezen. Mensen die al getrouwd waren voor ze naar Nederland kwamen of in
Nederland getrouwd zijn met iemand van Portugese afkomst hebben vaker meer sociale
contacten binnen de Portugese gemeenschap dan respondenten die met een etnische
Nederlander of Nederlandse getrouwd zijn.
Elke respondent was zich bewust van het feit dat er een Portugees centrum in Rotterdam
gevestigd was en een groot gedeelte was er ook wel eens geweest. Toch waren er weinig
respondenten die er nog steeds regelmatig kwamen. Naast weinig tijd was hier ook niet veel
behoefte aan. Degenen met (licht) negatieve gevoelens ten opzichte van de gemeenschap
waren het sterkst in hun mening. Toch waren er ook respondenten die de graag een
verbondenheid onder Portugezen in Rotterdam zouden zien. Lichte kritiek werd daarbij ook
geuit op het Portugees centrum, dat te weinig zou organiseren en te conservatief zou zijn.
Mede daardoor gingen onderlinge contacten dan ook vaker langs meer vrijblijvende wegen
als bijvoorbeeld het Portugese café of Portugese eetgelegenheden. Ironisch genoeg is het
Portugees centrum juist gelieerd aan een socialistische partij in Portugal en diende het,
naast culturele doeleinden, vooral in de beginjaren van het centrum (vanaf 1968) als
ontmoetingsplaats voor tegenstanders van het dictatoriale regime dat toen aan de macht
was in Portugal. In die zin is het dus minder zo dat Portugezen hun identiteit afsluiten van
anderen, zoals Marquez (2001) als reden geeft voor het oprichten van organisaties door
immigranten. Het lijkt er wel op dat de verbondenheid binnen de gemeenschap vroeger
groter is geweest. Hier zijn meerdere voor verklaringen naar voren gekomen. Ten eerste was
er tot 1974 nog een soort gemeenschappelijke vijand in de vorm van de machthebbers in
Portugal. Portugezen in Rotterdam discussieerden vaak over de politieke situatie in hun land,
zowel met elkaar, op landelijk niveau, als met andere Portugese gemeenschappen in Europa.
Dat maakte de verbondenheid groter. Nu worden er in het centrum bijna alleen nog
culturele activiteiten georganiseerd. Gerelateerd aan de eerste reden is het feit dat het
regime, dat een groot gedeelte van de eeuw aan de macht was in Portugal, altijd heeft
geprobeerd mensen dom te houden. Culturele uitingen waren verboden en veel scholen
werden gesloten. Portugezen die naar Nederland kwamen waren als het ware gebrainwasht
en werden in Nederland geconfronteerd met veel vrijheid. Daardoor was men, zeker in het
begin, wellicht vooral gericht op de eigen gemeenschap. Die gerichtheid is kort na het begin
van aankomst van migranten in hun nieuwe land altijd groter op de eigen gemeenschap.
Naarmate de migranten langer in de nieuwe samenleving leven, neemt de sociale
participatie, die van invloed is op de onderlinge verbondenheid, vaak af. Dat is ook het geval
geweest voor de Portugese gemeenschap in Rotterdam.
Daarnaast is er nog een verklaring. In de loop der jaren zijn er namelijk veel Portugezen weer
teruggekeerd naar Portugal (en weer andere Portugezen naar Nederland gekomen). Naast
- 37 -
het feit dat de samenstelling van Portugezen in Rotterdam dus redelijk sterk wisselde,
voelden degenen die teruggingen zich logischerwijs meer verbonden met Portugal en
Portugese mensen. Dat waren meestal dus ook mensen die veel sociaal participeerden. Een
respondent vertelde dat mensen die in de jaren ’70 en ’80 de kar trokken bij het centrum
inmiddels bijna allemaal weer terug zijn naar Portugal. Op die manier blijven de mensen over
die zich minder verbonden voelen met Portugal of zich meer verbonden zijn gaan voelen
met Nederland doordat ze hun leven er hebben opgebouwd.
Een laatste punt dat opvalt is dat het stedelijke schaalniveau een centrale plaats inneemt.
Hier komt de derde dimensie van sociale cohesie, place attachment and identity, om de hoek
kijken. Er is echt sprake van een Portugese gemeenschap in Rotterdam, net zo als er een
Portugese gemeenschap in Amsterdam is en een Portugese gemeenschap in Den Haag. De
meeste respondenten hebben altijd in de regio Rotterdam gewoond en zijn in hun doen en
laten gericht op locaties binnen de stad, er werd altijd gesproken op stadsniveau, nooit op
buurt of landelijk niveau. Daardoor is de sociale cohesie volgens Kearns & Forrest groter.
Maar er zijn ook verschillen in verbondenheid tussen steden. Zo werd er door respondenten
die graag een grotere verbondenheid zouden zien onder Portugezen in Rotterdam met
weemoed gekeken naar de Amsterdamse gemeenschap, waar de verbondenheid een stuk
groter zou zijn. Een verklaring hiervoor is dat de meeste Portugezen die in Rotterdam wonen
uit verschillende delen van Portugal komen. Portugezen die in Amsterdam wonen, komen
juist overwegend uit dezelfde regio, die ook politiek bekend staat als homogeen.
Concluderend kunnen er een aantal dingen gezegd worden over de Portugese gemeenschap
in Rotterdam. Ten eerste is de etnische identiteit bij veel leden in hoge mate Portugees. Dat
komt tot uitdrukking in persoonlijke gevoelens en culturele praktisering. De gevoelens ten
opzichte van de gemeenschap zijn echter niet altijd even sterk en vindt ook sociale
participatie er in mindere mate plaats. De etnische identiteit lijkt bij de Portugezen in
Rotterdam daardoor meer gericht op Portugal en het Portugees zijn, en minder tot uiting te
komen in de verbondenheid binnen gemeenschap.
De aanwezigheid van de Portugese gemeenschap heeft geen grote gevolgen voor Rotterdam
als stad. Portugezen mogen met recht ‘onbekende allochtonen’ genoemd worden. In zekere
mate zijn zij hier zelf ook content mee. Men is trots op de afkomst en de eigen cultuur, maar
ook trots op het feit dat ze nooit voor problemen hebben gezorgd. Door die onbekendheid is
het daarom goed dat er in dit onderzoek een beeld is geschetst van de verbondenheid en de
gevoelens die spelen onder de leden van gemeenschap. Uiteraard zijn er nog genoeg
mogelijkheden voor verder onderzoek. Ten eerste is het interessant om de verbondenheid in
een andere stad te onderzoeken, bijvoorbeeld in Amsterdam. Ten tweede kan het voor
hetzelfde onderwerp ook onderzoek worden gedaan naar andere etnische gemeenschappen
in Rotterdam om een beter beeld te krijgen van de verschillende etnische groepen in de
stad. Tot slot kan voor de Portugese gemeenschap in Rotterdam in plaats van de onderlinge
verbondenheid ook de integratie in de Nederlandse maatschappij onderzocht worden.
- 38 -
- 39 -
Literatuurlijst
Baganha, M & Góis, P. (1999), Migrações Internacionais de e Para Portugal: O Que Sabemos
e Para Onde Vamos?" Revista Crítica de Ciências Sociais 52, pp. 229-280
Bas, M. (2007), Het Ontstaan van de Corporatieve Portugese Staat. Bitterlemon, Website,
beschikbaar op het world wide web via
<http://www.bitterlemon.eu/Pages/page.aspx?ID=91d3a1d6-e6f2-4f6e-8492f49731881c26>
Bolt, G. (2001), Wooncarrières van Turken en Marokkanen in Ruimtelijk Perspectief. Utrecht:
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Universiteit Utrecht
Brongersma, E (1940), De Opbouw van een Corporatieven Staat: Het Nieuwe Portugal.
Proefschrift. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen
Cohen, J. (1985), Strategy and Identity: New Theoretical Paradigms and Contemporary Socal
Movements. Social Research 52 (4), pp. 663-716
Centraal Bureau voor de Statistiek (2006), Regionaal Inkomensonderzoek, in: Centrum voor
Onderzoek en Statistiek Gemeente Rotterdam, Website, Beschikbaar op het World Wide
Web via <http://rotterdam.buurtmonitor.nl/>
Centraal Bureau voor de Statistiek (2009), Statline, Website, Beschikbaar op het World Wide
Web via <http://statline.cbs.nl>
Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Gemeente Rotterdam, Website, Beschikbaar op het
World Wide Web via
<http://www.cos.rotterdam.nl/smartsite229.dws?goto=2240768&style=2033&substyle=
>
Eurostat (2009), Website, Beschikbaar op het World Wide Web via
<http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/statistics/search_database>
Dekker, K. & G. Bolt (2005), Social Cohesion in Post-war Estates in the Netherlands:
Differences between Socioeconomic and Ethnic Groups. Urban Studies 42 (13), pp. 24472470
Dion, K. (2000), Group Cohesion: From Field of Forces to Multidimensional Construct. Group
Dynamics 4 (1), pp. 7-26
Do Céu Neves, M. (2007), De Nieuwe Slaven van Nederland. In: Wereldomroep, Website,
Beschikbaar op het World Wide Web via
<http://static.rnw.nl/migratie/www.wereldomroep.nl/actua/nl/samenleving/071220und
ercover_arbeidsmigrant-redirected>
Durkheim, E. (1984) [1893], The Division of Labour in Society. New York: Free Press
Garcia, M. & L. Lega (1979), Development of a Cuban Ethnic Identity Questionnaire. Hispanic
Journal of Behavioural Sciences 1 (3), pp. 247-261
Góis, P. & J. Marques (2009), Portugal as a Semi-peripheral Country in the Global Migration
System. International Migration 47 (3), pp. 21-50
Gowricharn, R. (2003), Sociale Cohesie en Culturele Diversiteit. Blad Bestuurskunde 12 (8),
pp. 344-353
Hamnerz, U. (1996), Transnational Connections: Culture, People, Places. London: Routledge
Jenson, J. (2002), Identifying the Links: Social Cohesion and Culture. Canadian Journal of
Communication 27, pp. 141-151
Joods Historisch Museum (2009), Vierhonderd Jaar Joden in Rotterdam. Website,
Beschikbaar op het World Wide Web via <http://www.jhm.nl/cultuur-engeschiedenis/nederland/zuid-holland/rotterdam>
- 40 -
Kearns, A. & R. Forrest (2001), Social Cohesion and Multilevel Urban Governance. Urban
Studies 37 (5-6), pp. 995-1017
Lize (2009), Website, Beschikbaar op het World Wide Web via
<http://www.lize.nl/index.php?go=home.showPages&pagenr=44>
Makabe, T. (1979), Ethnic Identity Scale and Social Mobility: The Case of Nisei in Toronto.
Canadian Review of Sociology and Anthropology 16 (2), pp. 136-145
Marquez, B. (2001), Choosing Issues, Choosing Sides: Constructing Identities in MexicanAmerican Social Movements Organizations. Ethnic and Racial Studies, 24 (2), pp. 218-235
Migration Information Source (2009), Website, Beschikbaar op het World Wide Web via
<http://www.migrationinformation.org/Profiles/display.cfm?ID=77>
Phinney, J. & L. Alipuria (1990), Ethnic Identity in College Students from Four Ethnic Groups.
Journal of Adolescence 13 (2), pp. 171-183
Phinney, J. (1990), Ethnic Identity in Adolescents and Adults: A Review of Research.
Psychological Bulletin 108 (3), pp. 499-514
Portes, A. (1998), Social Capital: It’s Origins and Applications in Modern Sociology. Annual
Review of Sociology 24, pp. 1-24
Rumbaut, R. (1994), The Crucible Within: Ethnic Identity, Self-esteem, and Segmented
Assimilation among Children of Immigrants. International Migration Review 28 (4), pp.
748-794
Putnam, R. (2000), Bowling Alone: The Collapse and Revival of the American Community.
New York: Simon and Schuster
Putnam, R. (2007), E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century The 2006 Johan Skytte Prize. Scandinavian Political Studies 30 (2), pp. 137-174
Rath, J., R. Penninx, K. Groenendijk & A. Meijer (1996), Nederland en zijn Islam: Een
Ontzuilende Samenleving Reageert op het Ontstaan van een Geloofsgemeenschap.
Amsterdam: Het Spinhuis
Reynolds, T. (2006), Family and Community Networks in the (Re)making of Ethnic Identity of
Caribbean Young People in Britain. Community, Work & Family 9 (3), pp. 273-290
Reynolds, T. (2007), Friendship Networks, Social Capital and Ethnic Identity: Researching the
Perspectives of Caribbean Young People in Britain. Journal of Youth Studies 10 (4), pp.
383-398
Rosenthal, D. & C. Hrynevich (1985), Ethnicity and Ethnic Identity: A Comparitive Study of
Greek-, Italian- and Anglo-Australian Adolescents. International Journal of Psychology 20
(6), pp. 723-742
Schrover, M. (2009), History of International Migration. Universiteit Leiden: Website,
Beschikbaar op het World Wide Web via
<http://www.let.leidenuniv.nl/history/migration/chapter9.html#4>
Schrover, M. & F. Vermeulen (2005), Immigrant Organisations. Journal of Ethnic and
Migration Studies 31 (5), pp. 823-832
Snel, E., G. Engbersen & A. Leerkes (2006), Transnational Involvement and Social Integration.
Global Networks 6 (3), pp. 285-308
Verkuyten, M. & A. de Wolf (2002), Ethnic Minority Identity and Group Context: Selfdescriptions, Acculturation Attitudes and Group Evaluation in an Intra- and Intergroup
Situation. European Journal of Social Psychology 32 (6), pp. 281-300
Wikipedia (2009), Antonio Oliveira de Salazar. Website, Beschikbaar op het World Wide Web
via < http://nl.wikipedia.org/wiki/António_de_Oliveira_Salazar>
- 41 -
Wikipedia (2009), Geschiedenis van Portugal. Website, Beschikbaar op het World Wide Web
via < http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Portugal>
Zhou, M. & C. Bankston lll (1994), Social Capital and the Adaptation of the Second
Generation: The Case of Vietnamese Youth in New Orleans. International Migration
Review 28 (4), pp. 821-845
- 42 -
Download