LESMAP HET ONGERIJMDE Het Ongerijmde is in de eerste plaats een gezelschap van spelers. Spelers die er voor kiezen aan de slag te gaan met materiaal uit het klassieke theaterrepertoire. Niet met de bedoeling om door een ingewikkelde, intellectualistische analyse tot een vergezochte interpretatie te komen, maar om via spel en scenografie een persoonlijke en hedendaagse visie neer te zetten. Onze voorstellingen worden gespeeld in een kernachtige, gebalde taal, ontdaan van onnodige franjes, waardoor de inhoud op een elegante en slimme manier in haar waarde wordt gelaten. Via bewuste selectie van scènes, klemtonen en beelden, laat er zich een duidelijke interpretatie voelen. De wetmatigheden van o. a. komedies, tragedies, conversatiestukken etc. worden blootgelegd via transparant acteren. De spelers wisselen van realistische inleving enerzijds naar het doorprikken van de situatie anderzijds. Het bewust combineren van verschillende speelstijlen, het optrekken en neerhalen van de vierde wand, het rechtstreeks aanspreken van het publiek, spelen met de chronologie, knippen in scènes enz. houdt de toeschouwer alert en nieuwsgierig. Naast deze specifieke manier van spelen wordt er ook veel aandacht besteed aan het zoeken naar theatrale beelden. Voor dit visuele aspect halen we onze inspiratie uit film, fotografie, schilder- en beeldhouwkunst, etc. Abstractie van decor, geluids- en lichteffecten creëren een specifieke sfeer en prikkelen de verbeelding van het publiek. Als gezelschap trachten we theater te maken dat de diverse toeschouwer op verschillende niveaus aanspreekt. Vertrekkende vanuit een heldere vertelling en steeds op zoek naar culturele referenties streven we – van de eerste repetitie tot en met de laatste voorstelling – naar toegankelijke theaterproducties die bij verschillende bevolkingscategorieën weerklank vinden. 2 SPOOKSONATE KORTE INHOUD: Na een bewogen nacht, waarin de jonge student Arkenholz in een ingestort huis heldhaftig doden en gewonden heeft bijgestaan, ontmoet hij de tachtigjarige directeur Hummel, in de buurt van een prachtig herenhuis, dat zijn aandacht trekt. Hummel, die zich eerst als een toevallige passant voordoet, blijkt de familie Arkenholz al heel lang te kennen en Arkenholz’ overleden vader blijkt hem nog een grote som geld verschuldigd te zijn. Maar in plaats van dat geld terug te eisen, vraag hij Arkenholz om hem een kleine dienst te bewijzen. Hij wil dat Arkenholz in de opera naar de voorstelling van Die Walküre gaat kijken om zo in contact te komen met de kolonel - de eigenaar van het herenhuis - en zijn dochter. De kolonel heeft in het verleden Hummels verloofde verleid en als weerwraak heeft Hummel op zijn beurt de vrouw van de kolonel verleid. De dochter blijkt bijgevolg zijn buitenechtelijk kind te zijn. Hummel ziet Arkenholz, door zijn nobel karakter, als een ideale partner voor haar. Tijdens het spooksouper, een bijeenkomst die al twintig jaar met de regelmaat georganiseerd wordt door de bewoners van het herenhuis, duikt Hummel onaangekondigd op. In een lange speech legt hij alle leugens, intriges en misdaden van elk van hen bloot. Via allerlei duistere praktijken, blijkt hij intussen de eigenaar geworden van het huis met alles erin en er rond en tracht hij iedereen die er woont op straat te zetten om het daarna aan Arkenholz en zijn dochter te schenken. Maar hij wordt ontmaskerd door de vrouw des huizes, die zich sinds haar overspelige relatie met Hummel en hun buitenechtelijke kind opgesloten heeft in een kast. Door haar komt aan het licht dat Hummel een jong meisje heeft laten verdrinken omdat zij getuige was van één van zijn vele misdrijven. Ze stuurt Hummel de kast in en beveelt hem zich op te hangen. Arkenholz is intussen verliefd geworden op de dochter. Het meisje is ziek en zit de hele tijd in haar kamer vol hyacinten. Ook zij is net als alle andere bewoners van het huis besmet door bedrog en onechtheid. Arkenholz kan het spel van intriges echter niet meespelen en door zijn openhartigheid sterft het meisje. 3 DE AUTEUR: AUGUST STRINDBERG Johan August Strindberg (Stockholm 22 januari 1849 – 14 mei 1912) was een Zweedse schrijver en kunstenaar . Hij wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke Zweedse auteurs. Zijn oeuvre omvat verschillende literaire genres (poëzie, romans, kortverhalen, autobiografieën, historische en wetenschappelijke werken, politieke en culturele analyses,…) maar hij maakte vooral naam als toneelauteur. Vanaf 1870 tot aan zijn dood, domineerde hij de Zweedse literatuur, werd hij voortdurend betwist en was hij vaak betrokken bij persoonlijke conflicten. Kindertijd en jeugd Johan August Strindberg werd in Stockholm geboren als vierde kind in een kleinburgerlijk gezin met acht kinderen. Zijn autoritaire vader Carl Oscar Strindberg was scheepsmakelaar en zijn moeder was de twaalf jaar jongere meid Ulrika Eleonora (Nora) Norling. Omwille van financiële problemen binnen het agentschap van vader Strindberg moet het gezin zich voortdurend aanpassen: in de twintig jaar dat August bij hen woonde, verhuizen ze meer dan tien keer. In zijn autobiografische roman De Zoon van een Dienstmeid, beschrijft Strindberg zijn jeugd, beïnvloed door “emotionele onzekerheid, armoede, religieus fanatisme en verwaarlozing.” 4 Onderwijs en kunst kregen een bescheiden plaats binnen het gezin . Zijn vader speelde piano en cello en er werden regelmatig huisconcerten georganiseerd. Via neef Ludvig Strindberg, een acteur die vaak op bezoek kwam, kwam de familie ook met het theater in contact. Maar Strindbergs artistieke interesses werden pas later gewekt. Als kind was hij de enige van de familie die geen instrument kon bespelen. Hij werd omschreven als een verlegen, gesloten kind dat al vroeg belangstelling had voor natuurwetenschappen, fotografie en religie. Strindbergs moeder was een fervent aanhanger van het piëtisme, een religieuze stroming binnen de protestantse, Lutherse kerk die pleitte voor een heropleving van het vrome, praktische Christendom. Via een grondige studie van de bijbel streefden zij ernaar de Christelijke leer in het dagelijkse leven in praktijk om te zetten. Tegenstanders van deze stroming hadden vooral kritiek op de in zichzelf teruggetrokken manier van leven en verweten de piëtisten een gebrek aan sociaal en maatschappelijk engagement. In 1862 sterft Strindbergs moeder aan tuberculose. De moeilijke relatie met zijn vader verbetert kort in de periode van rouw. Maar door het hertrouwen van zijn vader - hij trouwde met het 22-jarige kindermeisje Emma Charlotta Pettersson - en de geboorte van hun zoon Emil, worden de familierelaties weer gespannen. Strindbergs puberteit bleek uiterst moeilijk en hij trok zich via het piëtisme steeds meer in zichzelf terug. In 1867 startte hij aan de universiteit van Uppsala een opleiding in de geneeskunde die hij volledig zelf bekostigde door in een apotheek te werken en les te geven in het basisonderwijs. In 1869 brak hij zijn studies af om voor een carrière als acteur te gaan. Wegens gebrek aan succes, hervatte hij zijn studies geneeskunde en begon hij te schrijven. In die periode kwam hij in contact met de theorieën van Darwin. In 1872 dwong zijn financiële situatie hem om definitief te stoppen met studeren. Hij keerde terug naar Stockholm en kreeg een job als journalist. In 1873 werkte hij als redacteur bij de Zweedse krant Dagens Nyheter. Een jaar later kreeg hij een positie als secretaris van de Koninklijke Bibliotheek in Stockholm. Aanvankelijk schreef Strindberg gedichten maar zijn literaire doorbraak kwam in 1879 met de publicatie van Röda rummet ( De rode kamer ), een satirische roman over de samenleving. 5 Huwelijk met Siri von Essen (1877-1891) In 1877 trouwde Strindberg met Siri von Essen , een actrice van de Koninklijke Schouwburg . Met haar kreeg hij drie kinderen, twee dochters, Karin (* 1880) en Greta (* 1881) en een zoon Hans (* 1884). In de tweede helft van de jaren 1880 ontdekte Strindberg het naturalisme en schreef Fadren (De vader). Tijdens de volgende jaren schreef hij het historische werk Folket Svenska ( Het Zweedse volk ) en de roman Det Nya Riket ( Het Nieuwe Rijk). Deze werken werden geschreven in een realistische stijl en bekritiseerden verschillende Zweedse maatschappelijke instellingen. Vanwege zijn scherpe kritiek op Zweden, zag Strindberg zich in 1883 gedwongen het land te verlaten om samen met Siri en de kinderen naar Frankrijk en later naar Zwitserland te trekken. Vervolging wegens godslastering In 1884 werd de verhalenbundel Giftas (Huwelijken) gepubliceerd en werd Strindberg beschuldigd van “Godslastering en bespotting van de Heilige Schrift en de Sacramenten.” Strindberg, die op dat moment in Genève woonde, moet voor de rechter verschijnen in Stockholm. Dankzij de uitgesproken steun van invloedrijke leden van de hogere klasse en de pers, wordt hij vrijgesproken. Maar ondanks de vrijspraak was Strindberg neerslachtig, verklaarde zichzelf een atheïst en startte een briefwisseling met Emile Zola. In 1887 schrijft hij zijn bekendste stuk Fröken Julie ( Freule Julie ). In het stuk gebruikt hij Darwins theorie The Survival of the Fittest en beschrijft een gedoemde seksuele relatie die de sociale klassen overschrijdt. Andere werken waaronder de autobiografische romans: Tjänstekvinnans son (de zoon van een dienstbode), over zijn jeugd en kindertijd en Nl Dares försvarstal (getuigenissen van een gek), waarin hij zijn zeer gespannen huwelijk met Siri beschrijft, hebben Strindberg in heel Europa dan weer een reputatie van vrouwenhater opgeleverd. 6 In 1891 scheiden August en Siri wat gepaard gaat met een artistieke crisis. In 1892 heeft Strindberg een Writer’s Block met financiële problemen en een depressie tot gevolg. Hij verhuist naar Berlijn, waar hij onder andere Edvard Munch en Ola Hansson ontmoet. Huwelijk met Frida Uhl (1893-1894) Van 1893 tot 1896 woont Strindberg in Oostenrijk waar hij in 1893 de twintigjarige journaliste Maria Friederike (Frida) Uhl ontmoet. Een paar maanden later trouwt hij met haar. In 1894 krijgen zij een dochter, Kerstin maar door de vele ruzies komt het nog in hetzelfde jaar tot een definitieve breuk. De scheiding wordt echter pas in 1897 uitgesproken. Inferno-crisis (1895-1897) Na zijn huwelijk met Frida Uhl gaat Strindberg door een zeer donkere periode waarin hij waanideeën heeft , alle werkelijkheidszin verliest en aan een zware depressie leidt. Strindberg noemt deze periode zijn „Inferno crisis“ en schrijft zijn ervaringen neer in de autobiografische roman Inferno, Legender (1897, Inferno legenden. ) In deze periode experimenteert hij ook met alchemie en occultisme en raakt sterk onder de invloed van het werk van Emanuel Swedenborg. De productieve jaren 1898-1907 In deze periode schrijft Strindberg meer dan 25 toneelstukken die de Europese theatergeschiedenis sterk beïnvloed hebben. Het anarchisme, realisme en naturalisme liet hij achter zich en hij evolueerde in de richting van mystiek, symbolisme en occultisme . Geïnspireerd door William Shakespeare schrijft hij een aantal historische drama’s uit de Zweedse geschiedenis: Gustav Vasa (1899), Erik XIV (1899), Karel XII en Gustav Adolf (1900). In deze periode schrijf hij ook zijn Kamerspelen (1907): Oväder (Onweer), Branda tomten (Het verbrande huis) en Pelikanen (De Pelikaan) en Spöksonaten (De Spooksonate). Strindberg is nu een beroemde schrijver, wat zijn geldproblemen niet oplost en niet verhindert dat hij te keer gaat tegen alles en iedereen. In 1897 besluit hij om zich te verzoenen met zijn Zweden en gaat hij uiteindelijk weer in Stockholm wonen. 7 Huwelijk met Harriet Bosse (1901-1904) In 1900 ontmoet de tweeënvijftig jarige Strindberg de drieëntwintig jarige kunstenares Harriet Bosse (18781961) bij een voorstelling van Midsummer Night's Dream, waarin ze de rol van Puck speelt. Gefascineerd door haar exotische verschijning, biedt hij haar de rol van de vrouw in zijn toneelstuk naar Damascus aan en was enorm enthousiast over haar prestatie. Op 6 Mei 1901 trouwen Strindberg en Bosse. Een jaar later wordt hun dochter Anne-Marie geboren († 17 augustus 2007 op leeftijd van 105 jaar). Door het grote leeftijdsverschil en de te grote verschillen in levensopvatting gaan ze in 1904 al uit elkaar. Strindberg heeft het heel moeilijk met de scheiding, leidt aan hallucinaties en erotische waanideeën en stuurt haar voortdurend brieven. Pas wanneer Bosse in 1908 met de Zweedse acteur Gunnar Wingård trouwt, komt hun relatie tot een einde. In zijn occulte dagboek verwerkt Strindberg zijn huwelijk met haar. Het Intieme Theater In 1907 richt hij het Intieme Theater op in Stockholm met de bedoeling er enkel zijn eigen stukken te spelen en meer bepaald zijn kamerspelen. Voor de opening van het theater schreef Strindberg vier kamerspelen: Oväder (Onweer), Branda tomten (Het verbrande huis) en Pelikanen (De Pelikaan) en Spöksonaten (De Spooksonate). Hij heeft heel specifieke ideeën over hoe het theater moet functioneren. Hij stelt een aantal regels: 1. Geen alcohol. 2. Geen matinees op zondag. 3. Korte voorstellingen zonder pauzes. 4. Geen souffleur. 5. Slechts 160 zetels in het auditorium. 6. Geen orkest, alleen muziek op het podium. 7. De toneeltekst wordt verkocht aan de kassa en in de lobby. De zaal was ingericht in een diepgroene tint. In plaats van het gebruikelijke restaurant biedt Strindberg een lounge aan voor de dames en een rookkamer voor de heren. Het podium is 8 ongewoon klein, slechts 6 bij 9 meter. Het kleine podium en het kleine aantal zetels hebben de bedoeling het publiek een groter gevoel van betrokkenheid te geven. In tegenstelling tot de meeste theaters is het Intima Teater niet een plaats om te socialiseren. Door zijn strikte regels en de intieme sfeer ligt de focus van het publiek op de scène. De voorstelling De Pelikaan, waarmee het theater in 1907 geopend werd, is een groot succes. Voor de enscenering gebruikt Strindberg een minimum aan techniek, decor en rekwisieten, hij is veeleer bezig met interpretatie en tekst. In 1908 ontstaan er financiële moeilijkheden. Het theater gaat uiteindelijk failliet in 1910, maar blijft open tot aan de dood Strindberg in 1912. De laatste jaren Strindberg verhuist in 1908 naar de "Blauwe Toren", waar vandaag de dag het Strindberg Museum gevestigd is. Hij ontmoet er George Bernard Shaw en heeft er een laatste romance met de jonge kunstenares Fanny Falkner. Tijdens zijn laatste jaren neemt hij de maatschappijkritiek weer op. In de "Blauwe Toren" heeft hij opnieuw contact met Siri en hun kinderen. Strindberg lijdt in toenemende mate aan de symptomen van een ernstige maagziekte, vermoedelijk kanker. Op 14 Mei 1912 overlijdt Strindberg - nauwelijks een maand na de dood van zijn eerste vrouw, Siri von Essen. Hij wordt begraven in Stockholm op de noordelijke begraafplaats Norra begravningsplatsen. De rouwstoet bestaat uit ongeveer 60.000 mensen. 9 HISTORISCHE CONTEXT Het politieke- en economische klimaat. De Opkomst van het socialisme. In de 19de eeuw had de snelle industrialisatie in Europa grote werkloosheid tot gevolg, waardoor arbeiders verpauperden tot een proletariaat. Een aantal vooruitstrevende politici en denkers namen het voor de arbeiders op. Stilaan kregen de arbeiders via het stemrecht meer zeggenschap in de parlementen, zodat stukje bij beetje sociale hervormingen konden worden doorgevoerd. In 1867 verscheen het eerste deel van Das Kapital waarin Karl Marx de kapitalistische maatschappij fel bekritiseerde en het opnam voor de bevrijding van het proletariaat via bewustmaking. In 1885 verscheen deel 2 en na zijn dood, in 1894 deel 3. In 1891 publiceerde Paus Leo XIII de encycliek Rerum Novarum, waarin hij opkwam voor sociale hervormingen. Zijn oproep werd echter door de katholieke leiders schoorvoetend gevolgd. Uitgangspunten van de pauselijke encycliek waren een rechtvaardig loon, het recht op eigendom en solidariteit met de zwakkeren. Als instrumenten om deze doelstellingen na te streven, werden zowel overheidstussenkomst als de vorming van vakbonden genoemd. In zijn uiteenzetting over overheid, industrie en arbeid leidt Leo XIII de Kerk het industriële tijdperk binnen. Zijn pleidooi voor vakorganisaties was niet alleen een vernieuwing binnen kerkelijke kring, maar ook daarbuiten. Leo's encycliek bevat een kritiek tegenover ongebreideld kapitalisme maar veroordeelt tegelijkertijd het Marxistisch socialisme. Zweden was in die tijd een van de armste landen in Europa, met veel alcoholmisbruik. Velen emigreerden dan ook naar de Verenigde staten om daar een betere toekomst tegemoet te zien. Maar door technische verbeteringen in transport werd het land in staat gesteld om natuurlijke hulpbronnen in verschillende delen van het land goed te gebruiken, met name hout uit de uitgestrekte bossen en ijzererts uit Kiruna. Dit vormde de basis voor de verzorgingsstaat zoals die zich in het begin van de 20e eeuw vormde. 10 Ergens midden 1880 worden de eerste socialistische kranten opgericht en op 23 april 1889 wordt de Zweedse sociaaldemocratische arbeidspartij gesticht, de oudste partij van het land. In het begin zijn de Zweedse sociaaldemocraten sterk beïnvloed door hun Duitse geestesverwanten, maar na enige tijd gaan ze in plaats van te revolteren, naar deelname aan de verkiezingen streven, om op die manier tot hervormingen ten gunste van de arbeiders te komen. Aan het begin van de 20e eeuw is de strijd voor algemeen stemrecht het belangrijkste sociaaldemocratische programmapunt. Men strijdt hiervoor aan de zijde van de liberalen, met wie men zelfs een coalitieregering zal vormen. Wanneer het algemeen stemrecht – ook voor vrouwen – er in 1921 uiteindelijk komt, wordt de samenwerking echter stopgezet. Olympische Spelen Ook werden er een aantal internationale initiatieven genomen, om een grotere internationale verstandhouding en solidariteit te bereiken. In 1894 werd het Comité International Olympique opgericht, om de geest van de Griekse cultuur te laten herbeleven in een soort van wereldbroederschap. De eerste Olympische Spelen werden in 1896 in Athene gehouden, met 14 deelnemende staten, waaronder ook Zweden. Tendensen in de wetenschap De wetenschap werd beïnvloed door het positivisme. Het positivisme is de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis opleveren. Kennis is alleen mogelijk op basis van waarneembare feiten. De term duidt dus op een filosofie die alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, verwerpt. Dit wordt in het positivisme gekoppeld aan het typische geloof in de vooruitgang van de mensheid in de richting van een positieve, op praktijk gerichte wereldbeschouwing. Deze stroming was vooral populair in de tweede helft van de 19e eeuw, maar kende in de 20e eeuw heroplevingen en wordt ook nu nog door vele wetenschappers aangenomen. De wetenschapper Charles Darwin maakte een wereldreis met de Beagle en werd grondlegger van de evolutieleer met The Origin of Species by Means of Natural Selection. 11 Darwins werk zorgde voor een revolutie binnen de wetenschap, maar had ook invloed op maatschappij, filosofie en religie. Het aannemen van evolutieleer zette de mens neer als een diersoort, onderdeel van de natuur, in plaats van een boven de natuur staande levensvorm. Samen met de erfelijkheidsleer van Mendel vormt Darwins evolutietheorie tegenwoordig de basis van alle biologische kennis. Tendensen in kunst en literatuur Het naturalisme Het begrip naturalisme verwijst in de literatuurwetenschap naar een literaire stroming die permanent aanwezig was in de periode 1850-1900 en vooral tot uiting kwam in proza en het drama. Deze stroming is een uitvloeisel van het literaire realisme en wordt gezien als een rechtstreekse tegenreactie op de romantiek. Men keerde zich af van de emotioneel misvormde weergave van de werkelijkheid om te komen tot een meer objectieve of realistische weergave ervan. In het theater reageerde deze stroming tegen het soort toneelstuk dat men later La pièce bien faite of The Well Made Play ging noemen. Als onderwerp wilde men niet meer de geïdealiseerde en op een happy-end uitlopende situatie, maar wel de realiteit van elke dag, als hoofdpersonages niet langer helden, prinsen of heroïsche figuren, maar mensen van vlees en bloed. In plaats van de traditionele declamatorische stijl wilde men in het acteren de werkelijkheid van het alledaagse leven zoveel mogelijk benaderen De naturalist toonde zijn engagement door sociale wantoestanden en de zere plekken van de samenleving bloot te leggen door middel van thema’s als prostitutie, decadentie, armoede en racisme, maar evenzeer materialisme en industrialisering. Naturalisten kiezen in hun werk vaak de kant van de kleine man, tegen de bourgeoisie, waardoor ze een soort van waakhondfunctie vervullen, ook al zagen ze zichzelf als objectieve wetenschappers. Émile Zola, één van de belangrijkste figuren uit het Franse naturalisme, sprak dan ook van “le roman expérimental”. Hij was van mening dat de kunstenaar een wetenschapper moest worden, die een objectieve analyse van de mens gaf. 12 AUGUST STRINDBERG, VERTEGENWOORDIGER VAN ZIJN TIJD Strindberg schreef meer dan 60 toneelstukken, tien romans, tien verhalenbundels en minstens 8.000 brieven. Dat maakt hem zonder twijfel een van de meest productieve Zweedse schrijvers . Naturalistische fase In zijn naturalistische periode, vernieuwde hij de Zweedse proza door de declamatorische en retorische taal te vervangen door realistische scènes aan de hand van scherpe observaties uit het dagelijkse leven. Ook als toneelauteur was hij revolutionair door het gebruik van een natuurlijke spreektaal. In zijn werken combineert hij het socialisme met het realisme. Vaak wordt er vanuit het perspectief van de lagere klasse ongezouten kritiek geuit op staat, kerk, onderwijs, media, bedrijven en andere maatschappelijke instellingen. De belangrijkste stukken uit zijn naturalistische fase zijn De Vader en Freule Julie. Zijn grootste inspiratiebronnen zijn Friedrich Nietche, Jean-Jaques Rousseau en Emile Zola. Expressionistische fase Na zijn mentale crises in de jaren 1890 (Inferno crisis) veranderde Strindberg's werk: geïnspireerd door de religieuze ideeën van Emanuel Swedenborg en Soren Kierkegaard evolueerde Strindberg van een naturalistische naar een eerder expressionistische stijl. Hier gaat het niet meer om een realistische weergave van de werkelijkheid maar wordt de gevoelswaarde, het onderbewuste, in de ervaringen van de kunstenaar naar aanleiding van een bepaald onderwerp belangrijk. Na de Inferno-crisis komt Strindbergs innerlijke conflict tussen schuld, lijden en verzoening duidelijk naar voren. Hij is van mening dat de gebrekkigheid van het leven zijn verklaring vindt in het feit dat wij mensen gestraft worden voor zonden die we in een vorig bestaan hebben begaan of dat we op de proef gesteld worden om een beter bestaan in het hiernamaals te verdienen. De kamerspelen en overgang naar het symbolisme 13 Samen met het oprichten van het Intieme theater, komt de evolutie van het naturalisme naar expressionisme en symbolisme in Strindbergs theaterstukken sterkt tot uiting. In plaats van de intrige centraal te stellen, het rationele verhaal, gaat hij op zoek naar eenvoud en dematerialisatie. Eenvoud om te vermijden dat de toeschouwer in een visuele bric-à-brac zou verdrinken en dematerialisatie om het leven als half-realiteit, illusie, droom naar voren te laten komen. Zijn kamerspelen krijgen daarenboven nog een bijkomende betekenis. Het idee van de kamermuziek wordt toegepast op het drama: Ieder stuk heeft een opusnummer meegekregen (De Spooksonate is genoemd naar Beethovens pianosonate n° 17 (der Sturm) en zijn pianotrio n°4 (Geister-Trio)), hun thematische structuur komt overeen met de muzikale composities, de uitvoering ervan wordt intiem gehouden, ijdelheid, solonummertjes en open doekjes worden vermeden. Hierdoor worden er stemmingen gecreëerd, zielstoestanden gesuggereerd waardoor de rationele beleving van de toeschouwer vervangen wordt door een emotionele beleving. 14 SPOOKSONATE VAN HET ONGERIJMDE Onze interpretatie van de symboliek Spooksonate is een stuk vol symboliek en metaforen. Het gaat hier niet om het verhaal op zich maar wel over de onderliggende betekenis ervan. Het centrale thema in dit stuk is de evolutie die je als mens gedurende je leven maakt. Je hele leven bestaat uit keuzes, vanaf onze geboorte kiezen wij voortdurend, soms heel bewust, soms zonder dat we er bij stilstaan. Het prachtige herenhuis staat centraal. Aan de buitenkant ziet het er allemaal prachtig uit en laat het je dromen over de luxe en de rijkdom binnenin. Maar eenmaal binnen, blijkt alles een beetje kapot te zijn, niks werkt, alsof er iets aan ’t rotten is. Het huis staat hier voor een persoon, op een bepaald moment in zijn leven. Voor de buitenwereld ziet het er allemaal perfect uit, maar binnenin klopt het niet helemaal, is hij niet in het reine met zichzelf. Soms zijn er dan van die momenten waarop we niet anders kunnen dan eens stil te staan bij onszelf, bvb. wanneer we ziek worden, wanneer we iemand verliezen, een scheiding of soms doodgewoon door een boek, een film of door iets wat iemand je toevallig vertelt … en dan kunnen we kiezen, blijven we in deze constructie leven, die er wel mooi uitziet aan de buitenkant maar eigenlijk niet helemaal goed functioneert of laten we de boel instorten om daarna bewust opnieuw te beginnen. Zo verhuizen we heel ons leven, symbolisch van het ene huis naar het andere en wie te lang blijf zitten roest vast en gaat niet meer vooruit. De bewoners van dit huis zijn geen mensen van vlees en bloed maar eerder schimmen zonder uitgesproken geschiedenis. Ze hebben geen bestaansreden buiten het huis en ze hebben amper een verleden. Ze doen zich anders voor dan ze zijn en ze zitten vastgeroest in het huis en aan elkaar. Voor ons staan zij voor verschillende eigenschappen en karaktertrekken van de persoon: - De Consul: Ijdelheid. Hij is net gestorven. Een eerste voorwaarde om te evolueren als mens is je ijdelheid laten varen. Pas wanneer je niet meer bezig bent met succes, prestige, bevallen, kan je je naar binnen richten om op die manier fundamentele keuzes maken. 15 - De Mummie:Berouw. Ze zit al twintig jaar in de kast te huilen om het overspel dat ze ooit heeft gepleegd. Uiteindelijk blijkt zij sterker dan Hummel, die met agressie en wraakzucht het huis komt inpalmen en met zachtheid dwingt zij hem tot zelfmoord. -de Kolonel: Schijn, onechtheid. Alles aan dit personage is vals, zijn naam, zijn titel, zijn pruik, zijn tanden, zelfs zijn dochter is niet van hem. Hij is een makkelijke prooi voor Hummel, die hem volledig ontmaskert en uitschakelt. -Freule Holsteinkrona: Ontrouw. Zijn heeft haar verloofde Hummel bedrogen met de kolonel en is de reden van de wraakzucht van Hummel. -Baron Skansborg: Hebzucht. Is uit op geld en heeft een affaire met de dochter van de consul omwille van haar vermogen. -Bengtsson: Trouw en toewijding. Hummel is bang van hem en wordt uiteindelijk ook door hem ontmaskerd. -de Freule: Doordat zij geboren is uit de ontrouw van de Mummie en Hummel, is zij ook besmet met onechtheid. In die zin is haar lot bepaald door de erfenis van de schuld van haar ouders. -de Kokkin: Zij is een soort van parasiet, een vampier, die zich voedt met het vitale in het huis en er water voor in de plaats geeft. Zij verlamt, ontneemt kracht, saboteert. Arkenholz: Deze jonge student wordt door Hummel in het huis binnengebracht. Hij heeft net een goede daad verricht, door slachtoffers van een ingestort huis te helpen maar doordat zijn overleden vader nog schulden heeft bij Hummel, voelt hij zich verplicht tot een wederdienst. Hummel wil dat hij met zijn dochter, de Freule, trouwt en in het huis gaat wonen, en dus zo verder blijft leven in schone schijn en bedrog. Maar Arkenholz kan niet anders dan voor oprechtheid kiezen alhoewel hij zich heel sterk aangetrokken voelt tot de Freule. Door zijn openhartigheid, sterft de freule, die hier voor onechtheid staat en stort het huis in. Hummel: Staat in dit stuk voor wraakzucht, manipulatie. Enerzijds behoort hij tot de bewoners van het huis maar anderzijds staat hij er volledig buiten. Hij probeert via Arkenholz en zijn dochter een vernieuwde generatie van de oude patronen en structuren te forceren. In onze interpretatie staat hij voor de ‘erfenis’ die ieder van ons vanuit vorige generaties meekrijgt: patronen en 16 gewoontes, die je verhinderen om eigen keuzes te maken. Hij wordt onschadelijk gemaakt door inzicht in die patronen en erkenning van de fouten die er gemaakt zijn. Tekstbewerking Voor de tekstbewerking werd de vertaling van Karst Woudstra gebruikt. De soms nogal formele Hollandse taal werd getransformeerd tot een gebald, hedendaags Vlaams taalgebruik. ARKENHOLZ: Wat is ‘t? Heb ik iets van u aan? Of zie ik er zo verschrikkelijk uit? Nachtje doorgedaan, niet geslapen… Ja! Gij denk natuurlijk dat ik de hele nacht heb gefeest… Dat ik de hele nacht heb liggen zuipen? Stink ik soms naar drank? Ok, ik stink, heb me niet geschoren, ik weet het… Komaan, geef me een slok water, ik heb het verdiend! Om de wederkerigheid te benadrukken: het stuk begint en eindigt met een huis dat instort, is er in deze bewerking een soort van voorspel toegevoegd, dat de gebeurtenis van het ingestorte huis, waarover er in de voorstelling regelmatig gesproken wordt, meteen ook visueel plaatst. Het tekstfragment komt uit Het Verbrande Huis. Één van de andere drie kamerspelen waarin dezelfde thematiek aan bod komt. JOURNALIST: Goeienavond mijnheer, zou ik u enkele vragen mogen stellen? (buurtbewoner knikt) Woont u in deze buurt? BUURMAN: Da’s zeker da, ik woon al 75 jaar in deze straat! Mijn vader heeft dat huis hier nog helpen zetten, voor ik geboren was! JOURNALIST: Dus u kent hier iedereen? BUURMAN: Wij kennen mekaar hier allemaal, er is iets bijzonders aan de hand met deze straat: wie hier eenmaal is terecht gekomen, die gaat nooit meer weg. Dat wil zeggen, dat wie verhuist, vroeg of later, altijd weer terugkomt. Tot ze naar ’t kerkhof gereden worden, helemaal op ’t einde 17 van de straat. JOURNALIST: Heeft de buurt een speciale naam? BUURMAN: We noemen hem het moeras. Iedereen haat hier iedereen, verdenkt iedereen, spreekt kwaad over iedereen, treitert iedereen,… Naast het voorspel, is de driedelige structuur bewaard: Deel 1: Ontmoeting Arkenholz en Directeur Hummel. Introductie van het huis langs de buitenkant. Deel 2: Binnen in het huis. Introductie van de bewoners en de afrekening van en met Hummel. Deel 3: In de hyacintenkamer. Confrontatie Arkenholz en de Freule. Deel 2 van de tekst, nl. wanneer je als toeschouwer binnenkomt in het huis en zijn bewoners leert kennen werd in onze versie herschreven tot een cabaretachtige rariteitenshow. In de oorspronkelijke tekst beschrijft de dienstbode, Bengtsson de verschillende bewoners en hun onderliggende gewoontes en hebbelijkheden aan een andere dienstbode, die net aangenomen is. In onze tekst, stelt Bengtsson iedereen aan het publiek voor en voeren de verschillende personages elk een eigen nummertje op. BENGTSSON: RRRRRRRoulez, RRRRoulez, dames en heren, willcome, bienvenue, welkom! Binnen enkele ogenblikken zult u te gast zijn op een onvervalst, echtig en techtig spooksouper! Meeeedoen, errrrrbij zijn!!! Al meer dan twintig jaar komen deze bizarre figuren bij elkaar. En je weet nooit hoe ‘t hier precies in elkaar zit: zijn het mensen van vlees en bloed of zijn ’t spoken in het hoofd van één of andere student moderne talen… Ze zitten hier, zeggen elke keer hetzelfde of houden hun mond om niet door de grond te zakken van schaamte, ze slurpen thee en knabbelen de hele tijd op van die kleine broodjes, allemaal tegelijk, net een nest muizen in een zolderkast! Wie hier ooit terecht is gekomen gaat nooit meer weg! Ze hangen aan elkaar vast door onuitgesproken intriges, verdenkingen en beschuldigingen! Maarrrr! Dames en heren, wat is dat? Wie zit er hier in de kast???? (opent de kast) De vrouw des huizes, dames en heren! Alias 18 de vrouw vol berouw! Polly! Vooruit Polly, kom te voorschijn! Veertig jaar, dames en heren, veertig jaar zit ze hier al te janken in deze kast! (Tegen Polly) Da, da, is onze kleine Lorre braaf? Krijgt ze iets lekkers! Lorre is mooi! Ze denkt dat ze een papegaai is en wie weet is dat ook wel zo… Vooruit Polly, fluit eens iets voor ons! Voilà, daar is ze dan! Geef ze een geweldig applaus, dames en heren! POLLY!!! DE MUMMIE: Lorre is mooi! Krrr, krrrr! (Maakt papegaaiengeluiden en -bewegingen.) Verder zijn er tekstueel geen bijzondere kunstgrepen gebeurd en is de tekst van Strindberg over het algemeen gerespecteerd. De Enscenering Omdat het in de kamerspelen van Strindberg niet om het rationele verhaal gaat en omdat de symboliek achter de verschillende beelden en situaties niet zomaar op één, twee, drie te achterhalen valt, zijn we in de enscenering op zoek gegaan naar een bepaalde sfeer. Decor Als decor staat er een huis op de achtergrond. Het is abstract van vorm en geconstrueerd met houten platen. De wanden kunnen openplooien totdat er een muur ontstaat. In het begin van de voorstelling , vlak voor het voorspel, symboliseert het openen van het huis, het instorten ervan. In deel 1, wanneer de personages het van buitenaf bekijken, is het dicht geplooid. Vanaf deel 2, wanneer we 19 binnen zijn, wordt het open geplooid. 20 Licht en geluid Aangezien sfeer in deze voorstelling van groot belang is, werd er veel aandacht besteed aan het visuele. Door met veel tegenlicht te werken en belichting heel summier op de witgeschminkte gezichten van de acteurs te laten vallen, door met een soort rookmachine een lichte mist te verspreiden, waarin de lichtbundels duidelijk afgetekend zichtbaar worden, door koude of warme kleuren te gebruiken, maak je een mysterieuze, bijna surrealistische wereld waarin de personages vertoeven. Een soundscape, die bijna continu aanwezig is versterkt de vooropgestelde sfeer, soms kan een bijna onhoorbare toon op de achtergrond een verhogend effect op de spanning hebben (deel1) en een lachband helpt dan weer bij het creëren van een fake comedy-sfeertje (deel 2). De speelstijl Ook wat het acteren betreft, is hier bewust gekozen om ver weg van het realisme te blijven. Er wordt door bijna alle personages op een expressionistische manier gespeeld. Sommige personages dragen maskers, bvb de bewoners van het herenhuis en af en toe wordt er voor een groteske speelstijl gekozen, de kokkin bvb. wordt door een van de acteurs als ballerina voorgesteld. Het personage van de kokkin saboteert in de tekst van Strindberg de bewoners van het huis, hier saboteert de ballerina letterlijk de scène door via haar danspasjes de focus van de andere acteurs weg te pikken. Alhoewel er in het begin van de voorstelling af en toe bewust een aantal beladen stiltes zorgen voor spanning, is dit ondanks de vrij statische tekst een heel dynamische voorstelling geworden, waarin met veel energie en met grote vaart gespeeld wordt. 21 Inspiratiebronnen en referenties Af en toe hebben wij binnen het Ongerijmde de behoefte om onszelf eens extra uit te dagen. En een moeilijke theatertekst zoals Spooksonate transformeren tot een toegankelijke voorstelling is geen sinecure. Het mag absoluut niet de bedoeling zijn dat je eerst de hele theorie van deze lesmap moet bestuderen om geboeid te zijn. Het stuk moet ook an sich aanspreken, de bijkomende uitleg moet een surplus zijn, geen basisvereiste. In functie hiervan zijn we ons gaan verdiepen in een aantal van de films van regisseur David Lynch. Zijn films zijn ook vaak zeer symbolisch geladen en soms onbegrijpelijk op het eerste gezicht. Maar door de manier van acteren en de visuele en auditieve effecten wordt er een spanning opgebouwd, een fascinerende wereld gecreëerd, vaak met groteske en grappige situaties, die een breed publiek weet te boeien. Lost Highway en Mulholland drive zijn twee duidelijke voorbeelden in dit genre 22 DE ACTEURS Jenne Decleir voltooide zijn toneelopleiding in ’99 bij Studio Herman Teirlinck. Als eindproject speelde hij mee in “Raving Not Drowning”, een samenwerking tussen HET TONEELHUIS en Studio. Hij speelde in verschillende theaterproducties, oa. “Weeskinderen” van T ECHT ANTWERPS THEATER, “De Vinger En De Mond” van FROE FROE, “Schipper Mag Ik Overvaren” bij DE MAAN, “Norway Today bij HET GEVOLG en ook in de eerste productie van HET ONGERIJMDE “Julius” en later in “Tsjehov In Love”, “Hippoliet” en “Kwakzalver”. Voor de camera was hij te zien in oa. W818, Dief, Antonia, De Verlossing, De Kavijacks, Waiting For Dublin, Sextet, Dennis P, De Amazones, Rwina, Click ID en De Vijfhoek. Elke Gryson werd geboren op 24 augustus 1980 te Ieper. Haar studies als maatschappelijk assistente diende als voorbereiding voor haar master in sociale wetenschappen waarna ze haar studies aftoetste in verschillende OCMW functies. Na vier jaar werkervaring zei ze het sociale engagement vaarwel en begon ze aan haar dramaopleiding aan het Lemmensinstituut, dat tegenwoordig Luca School of Arts wordt genoemd. Dit jaar studeert ze na vier jaar af in de opleiding drama waar maken en spelen voorop staan. In functie van haar stage is Het Ongerijmde haar eerste kennismaking met professioneel theater. Danny Timmermans is bij toeval terecht gekomen in de klas van “Meester, hij begint weer!” en maakte daar zijn TV debuut. Ook bij toeval is hij bij het amateur-theater in Mechelen zijn eerste stappen op de planken gaan zetten. Hij speelde mee in een vijftal produkties bij figurentheater “DE MAAN” waar ook zijn regie debuut tot stand kwam, “De jongen Van Zee” van Ignace Cornelis. Verder was hij mede-oprichter en acteur bij het gezelschap “DE KOMEET” waar hij meespeelde in oa.: “Popcorn” van Ben Elton en “Beestig” van Nicky Silver. Ook was hij enkele jaren actief bij het gezelschap “ENSEMBLE LEPORELLO”, waar hij meespeelde in “Britannis”, “Bekket”, “Fool For Love” en “Beestenbende”. Voor HET ONGERIJMDE is dit, na Julius, Tjsechov In Love, Emmeken, Hippoliet en Kwakzalver zijn zesde produktie. Voor de televisie is hij voornamelijk bekend als Robin uit “Buiten De Zone” of als ‘Tom’ uit “W817”. Hij speelde ook mee in oa. Smos (Ketnet), en Flikken (één). 23 BRONVERMELDING LECTUUR en LITERATUUR -A.STRINDBERG, De Kamerspelen, vert. Karst Woudstra, International Theatre Bookshop, 1986 -Ph. HARDNOLL, Geschiedenis van het Theater, International. Theatre Bookshop, Amsterdam, 1987 -T. BROUWERS, Geschiedenis van de dramatische kunst, 1993 ARTIKELS -L. LANDEWEERD, Spooksonate, een filosofische lezing, Theater tijdschrift LUCIFER # 0 voorjaar 2005 FILMS -Lost Highway, DAVID LYNCH -Mulholland Drive, DAVID LYNCH INTERNET -Wikipedia 24