26-27-28-Staalkwaliteiten 14-05-12 11:17 Pagina 26 DOOR: THEO LUIJENDIJK Lassen van hogesterktestaal (deel 1) Een hogere sterkte van constructiestaalsoorten kan verkregen worden door legeren, door korrelverfijning en door een warmtebehandeling. De combinatie van deze drie levert een lasbaar constructiestaal op met de hoogste sterkte. Het betreft de Quenched & Tempered (QT) staalsoorten die beginnen bij een rekgrenswaarde van 460 MPa en waarvan de rekgrens oploopt tot een waarde tot boven 1.100 MPa. In dit artikel zal eerst worden ingegaan op de normaalgegloeide en thermoDe temperatuur tijdens het walsen kan veel uitmaken voor de samenstelling van het constructiestaal mechanisch gewalste staalsoorten met een hogere (afbeeldingen: Dillinger Hütte) sterkte en zullen de voor- en nadelen van deze twee typen vergeleken worden met de QT-soorten. In een tweede artikel zullen de QT staalsoorten uitgebreid worden behandeld. (C-Mn) ook weer korrelgroei op, zie figuur 1. dikte van het materiaal des te hoger de wals- De uiteindelijk verkregen korrelgrootte na het krachten. De mogelijkheden tot walsen laag in warmwalsen kan, indien gewenst, door nor- het austenietgebied zullen afhangen van het maalgloeien worden verkleind. Bij verhitten zal vermogen van de walsinstallatie van een be- als gevolg van de ferriet-austeniet transformatie paalde fabrikant. Sommige fabrikanten kiezen (α ⇒ β) korrelverfijning optreden en bij afkoe- zelfs voor walsen in het austeniet-ferrietgebied. len zal opnieuw korrelverfijning plaatsvinden De reeds gevormde ferriet zal dan een blijvende als gevolg van de omgekeerde reactie (β ⇒ α). deformatie ondergaan en dit is gunstig voor de De techniek om een hogere sterkte te verkrij- De temperatuur bij normaalgloeien voor een sterkte van het materiaal, maar nadelig voor de gen voor constructiestaal is het verkleinen van constructiestaal met een koolstofgehalte van taaiheid. Het proces van walsen laag in het aus- de korrelgrootte van het staal. Een kleinere kor- circa 0,2% bedraagt ongeveer 900°C. tenietgebied wordt ook wel normaliserend walsen genoemd. In NEN-EN 10025 deel 3 zijn de rel- of kristalgrootte veroorzaakt niet alleen een hogere rekgrens, maar is ook gunstig voor de Walsen laag in austenietgebied technische leveringscondities van de normaal- taaiheid van het materiaal. De korrelgrootte Uit figuur 1 blijkt dat de korrelgroei bij lage wal- gegloeide en de normaliserend gewalste con- van een constructiestaal wordt grotendeels be- stemperaturen beperkt blijft en zelfs niet meer structiestaalsoorten vermeld (N-type). De rek- paald tijdens het walsproces. Bij warmwalsen optreedt bij de laatste walsstappen (walsste- grens van de N soorten varieert van 275 MPa tot treedt als gevolg van de toegepaste deformatie ken). Walsen laag in het austenietgebied resul- 460 MPa. rekristallisatie op bij de hoge walstempera- teert dus in korrelverfijning. Met het verlagen tuur (1.200-1.000°C). Die leidt tot korrelverfij- van de walstemperatuur zullen de walskrachten Microlegeringselementen ning. Maar bij die hoge walstemperaturen en het benodigde vermogen om het staal te Een tweede methode om korrelverfijning te be- treedt kunnen walsen oplopen en ook hoe groter de werkstelligen is het toevoegen van geringe hoe- 26 voor het koolstof-mangaan staal jaargang 50 | www.metaalmagazine.nl | 5-2012 26-27-28-Staalkwaliteiten 14-05-12 11:17 Pagina 27 V E R B I N D E N verkrijgen. Deze manier van vervaardiging van constructiestaal wordt thermomechanisch walsen (TM) genoemd. De constructiestaalsoorten die op deze manier vervaardigd worden zijn vermeld in NEN-EN 10025 deel 4. De rekgrens van de TM staalsoorten begint eveneens bij 275 MPa en eindigt bij 460 MPa, maar hogere waarden voor de rekgrens zijn haalbaar. TM staalsoorten met een rekgrens van 690 MPa zijn tegenwoordig beschikbaar. Naast de toevoeging van de microlegeringselementen worden kleine toevoegingen (tienden procenten) aan koper (Cu), nikkel (Ni), chroom (Cr) en molybdeen (Mo) toegepast. De toevoegingen van deze laatste legeringselementen beïnvloeden ook de austeniet naar ferriet transformatie bij het afkoelen. Door versneld afkoelen kan de structuur van de ferriet en daarmee de sterkte-taaiheidcombinatie van het materiaal beïnvloed worden. De keuze voor het type en hoeveelheid aan microlegeringselement in combinatie met de toevoegingen aan Cu, Ni, Cr en/of Mo zullen naast Figuur 1. Invloed van het walsproces op de korrelgrootte van constructiestaal. Na elke walssteek treedt het gevoerde walsproces en de afkoelsnelheid rekristallisatie op, maar op hoge temperatuur ook weer korrelgroei. R1, R2 (R=Rolling) enzovoorts zijn de na het walsen bepalend zijn voor de eigen- walssteken bij hoge temperatuur; F1, F2 (F=Finish) enzovoorts staan voor de eindsteken van het walsproces schappen (sterkte, taaiheid en lasbaarheid) van het TM materiaal. Het zal na deze inleiding duidelijk zijn dat afhankelijk van de dikte van het veelheden aan bepaalde legeringselementen. bieler zijn dan carbiden en dat niobium- en materiaal de ene staalproducent kan kiezen Legeringselementen die carbiden, nitriden en titaancarbiden stabieler zijn (minder snel oplos- voor een optimale taaiheid in combinatie met carbonitriden vormen. De uitscheidingen aan de sen) dan vanadiumcarbide. De stabiliteit van de een acceptabele sterkte en de andere fabrikant korrelgrenzen en in de austenietkorrels beper- carbiden en nitriden is niet alleen belangrijk voor kan kiezen voor een zo hoog mogelijke sterkte ken de korrelgroei tijdens het walsen. Derge- de beperking van de korrelgroei tijdens het wal- met behoud van een acceptabele taaiheid. lijke legeringselementen zijn niobium (Nb), va- sen, maar ook voor de korrelgroei in de warmte- nadium (V) en titaan (Ti). De hoeveelheid aan beïnvloede (WBZ) zone van een lasverbinding. deze legeringselementen is gering, vandaar de Door staalproducenten worden de microlege- naam microlegeringselementen. Gebruikelijke ringselementen V, Nb en Ti afzonderlijk, maar concentraties variëren van 0,05% tot circa ook in combinatie gebruikt. Naast deze lege- 0,12%. In figuur 1 wordt het effect van niobium ringselementen maakt een enkele fabrikant op het belemmeren van de korrelgrootte geïl- ook gebruik van borium. Boriumpercentages lustreerd. zijn niet hoger dan enkele duizenden procenten De stabiliteit en daarmee de werking van de en dit maakt het toevoegen van dit microlege- carbiden en nitriden is voor de diverse microle- ringselement lastig. Bovendien zal een iets te geringselementen verschillend, zie figuur 2. In hoge boriumconcentratie snel nadelig uitwer- figuur 2 is het oplosbaarheidsproduct van een ken voor de kerftaaiheid van het materiaal. Bo- aantal carbiden en nitriden weergegeven als rium wordt om die reden niet vaak toegepast. functie van de temperatuur. Voor het oplos- Aluminium wordt tijdens de productie van staal baarheidsproduct van bijvoorbeeld de vanadi- toegevoegd als desoxidator (gekalmeerd staal). umcarbidedeeltjes geldt de volgende formule: Door een geringe overmaat aan aluminium toe >>> te voegen in combinatie met extra stikstof worden aluminiumnitriden gevormd die eveneens dienstdoen als korrelverfijner. Thermomechanisch walsen C = koolstofgehalte Walsen laag in het austenietgebied leidt tot V = vanadiumgehalte korrelverfijning. Hoe lager de walstemperatuur VC = concentratie vanadiumdeeltjes des te kleinere korrelgrootte. Toevoegen van microlegeringselementen leidt eveneens tot Hoe groter het aantal bij een bepaalde tempera- korrelverfijning. Door deze twee te combineren tuur aanwezige deeltjes, des te kleiner het oplos- wordt een constructiestaal verkregen met ei- Figuur 2. Oplosbaarheidsproduct van een aantal baarheidsproduct. Dit houdt in dat nitriden sta- genschappen die niet via normaalgloeien zijn te carbiden en nitriden jaargang 50 | www.metaalmagazine.nl | 5-2012 27 26-27-28-Staalkwaliteiten 14-05-12 11:17 Pagina 28 Figuur 3. Structuur van de staalsoorten met een verhoogde sterkte. N = Figuur 4. Overzicht rekgrens en overgangstemperatuur van taai naar bros breken voor een normaalgegloeid, TMa = thermomechanisch gewalst, Q = gehard en aantal constructiestaalsoorten. TMCP = Thermo Mechanical Controlled Processing ontlaten, TMb = thermomechanisch gewalst en versneld afgekoeld (gecontroleerd walsen) Sterkte en lasbaarheid (Quenched & Tempered) staalsoorten ge- Voor- en nadelen staalsoorten Voor de koolstof-mangaan staalsoorten wordt noemd en zijn in NEN-EN 10025 deel 6 ver- In figuur 3 wordt de structuur van de drie de sterkte naast de invloed van de korrelgrootte meld. De sterkte van deze soorten begint bij typen staalsoorten getoond. Het lage koolstof- bepaald door het koolstof-, het mangaan- en 460 MPa en loopt in het normblad op tot 960 gehalte van het TM materiaal komt tot uiting het siliciumgehalte. Het koolstofgehalte speelt MPa. Hogere sterktes dan vermeld in het in het geringere perlietaandeel (donkere fase). hierin een belangrijke rol. Hoe hoger het kool- normblad zijn haalbaar, maar niet elke staal- Duidelijk zijn ook de verschillen in korrel- stofgehalte des te hoger de sterkte. Een hoog producent kan hogere sterkte dan 960 MPa le- grootte. Bij versnelde afkoeling van het TM koolstofgehalte is echter nadelig voor de taai- veren. staal ontstaat een nog fijnere korrel. De struc- heid van het materiaal en ook de lasbaarheid De samenstelling van de QT staalsoorten on- tuur van het QT materiaal is ontlaten marten- gaat met het koolstofgehalte achteruit. Man- derscheidt zich van die van de N en TM soorten siet. gaan en silicium dienen als desoxidator en het door een hoger koolstofgehalte en een hoger De verschillen in structuur zullen van invloed percentage van deze legeringselementen ligt gehalte aan de legeringselementen chroom, zijn op de eigenschappen van deze drie soor- min of meer onafhankelijk van de staalprodu- nikkel, molybdeen en koper. Het chroomge- ten. De lasbaarheid van de TM soorten zal als cent binnen bepaalde grenzen. Het mangaan- halte van deze staalsoorten bedraagt maxi- gevolg van het lagere koolstofgehalte iets gehalte in constructiestaal is maximaal 1,5% en maal 1,5% en het nikkelgehalte kan oplopen beter zijn dan die van de N soorten. Verder zal het siliciumgehalte zelden hoger dan 0,5%. Bij tot 2%. Het molybdeengehalte blijft meestal door de korrelgroei in de WBZ van de las de de TM staalsoorten zorgen de microlegerings- beneden 1% en het kopergehalte bedraagt kerfslagwaarden voor de TM materialen hoger elementen voor een extra bijdrage aan de maximaal 0,5%. Voor deze staalsoorten wordt liggen dan voor de N soorten. De kerfslag- sterkte door de fijne korrel. Die extra sterkte ook gebruikgemaakt van de microlegerings- waarde van de QT soorten zal door de hogere biedt staalproducenten de mogelijkheid om het elementen niobium, vanadium, titaan en zir- sterkte en andere structuur de laagste zijn van koolstofgehalte te verlagen. Dit is gunstig voor koon. Het maximumgehalte aan borium voor de drie typen. In figuur 4 wordt hiervan een de kerftaaiheid van het materiaal en een laag de QT soorten bedraagt 0,006%. voorbeeld gegeven. koolstofgehalte bevordert ook de lasbaarheid. De hogere percentages aan legeringselemen- Vanaf een bepaalde materiaaldikte zal voor- De TM staalsoorten hebben dus een lager kool- ten (Cr, Ni, Mo en Cu) dienen voor een betere warmen voor lassen nodig zijn bij de QT stofgehalte dan de N staalsoorten. Het koolstof- doorharding van het staal. Voor de sterkte is soorten. De grootste materiaaldikte zonder gehalte van de TM soorten is zelden hoger dan het koolstofgehalte van groot belang. Immers voorwarmen kan gelast worden voor de TM 0,1%, terwijl dit in de N soorten kan oplopen tot de hardheid en daarmee de sterkte na harden soorten. De circa 10 procent hogere kostprijs 0,17%. Aan alles zit echter een prijskaartje en wordt bepaald door het koolstofgehalte. De van deze materialen wordt dan snel terug- TM soorten zijn iets duurder dan de N soorten. QT soorten hebben afhankelijk van de materi- verdiend door de geringere productiekosten. De betere lasbaarheid werkt kostenbesparend aaldikte een koolstofgehalte rond 0,2%. Staalsoorten met een verhoogde sterkte zijn en de uiteindelijke kostprijs van een gelaste con- Het benodigde percentage legeringselemen- interessant in constructies waar voornamelijk structie kan daardoor toch lager uitvallen. ten is allereerst afhankelijk van de gewenste trekbelastingen optreden. Voor een con- sterkte, maar wordt ook bepaald door de dikte structie zoals een schip, waarbij stijfheid een Harden en hoog ontlaten van het materiaal. Hoe dikker hoe meer lege- belangrijke rol speelt, is de toepassing van De structuur en daarmee de sterkte van een ringselementen nodig zijn om de martensiets- hoge sterkte staal minder interessant. Omdat constructiestaal kan ook beïnvloed worden tructuur te verkrijgen. De sterkte-taaiheidcom- de vermoeiingssterkte niet in gelijke mate door na het walsen zo snel mogelijk af te koe- binatie van de QT staalsoorten wordt ook be- met de rekgrens omhoog gaat en de kerfge- len (harden) en daarna bij relatief hoge tempe- paald door de hoogte van de ontlaattempera- voeligheid toeneemt is ook toepassing van ratuur te ontlaten (veredelen). De structuur tuur. Een hoge ontlaattemperatuur gaat ten deze staalsoorten bij wisselende belasting van deze materialen bestaat uit ontlaten mar- koste van de sterkte, maar is gunstig voor de eveneens minder interessant voor gelaste tensiet. Deze staalsoorten worden de QT taaiheid van het materiaal. constructies. 28 jaargang 50 | www.metaalmagazine.nl | 5-2012 <<<