Lensfilters In dit artikel In dit artikel zal ik, na een korte introductie over lensfilters in het algemeen, dieper ingaan op de verschillen tussen lensfilters. Onderaan kan een reactie achtergelaten worden, uiteraard kan je hier ook vragen of andere opmerkingen plaatsen. Opbouw artikel Mijn uitleg is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken. 1. Wat zijn lensfilters? 2. Merken 3. UV filters 4. Berschermfilters 5. Skylight filters 6. Grijsfilters 7. Polarisatiefilters 8. Close-up filters 9. Infrarood filters 10. Diverse filters uit de oude doos 11. Verschillende diktes 12. Hoe neem je een filter mee? 13. Verloopfilters 1. Wat zijn lensfilters? Filters zijn glazen, of in sommige gevallen kunststof, voorzetplaatjes welke voor een cameralens gemonteerd worden. Ze worden veelal gebruikt om de lens te beschermen of om een bepaald kleureffect te creëren. Een filter bevestig je op de lens door middel van schroefdraad. Je schroeft met een draaiende beweging het filter op je lens. Omdat niet iedere lens even groot is, en daarbij een afwijkende diameter van het voorste glas heeft, worden filters in verschillende diameters gemaakt. 2. Merken Naast de hoeveelheid filtermaten en filtertypen, zijn er ook veel filtermerken. Elk merk richt zich op een eigen doelgroep met daarbij een behorende prijs. Ieder filter (indien de juiste maat) kan op iedere lens geplaatst worden. Het is dus niet zo dat je enkel een Canon filter op een Canon lens kan plaatsen. Daarnaast kan over het algemeen kan gezegd worden dat een duurder filter een betere kwaliteit levert dan een goedkoop filter. Dit komt omdat duurdere filters betere / meerdere coatingen krijgen dan goedkopere filters waardoor de beeldkwaliteit geoptimaliseerd wordt. Mijn ervaring leert dat je met de merken Hoya (kwalitatief goed instapmerk), B+W (hoogwaardig middenklasse merk) of Rodenstock(topklasse merk), altijd goed zit. Je kan natuurlijk ook voor een filter van jouw camera- of lensmerk gaan. Denk hierbij aan Canon filters, Nikon filters, Sigma filters of Tamron filters. Mijn ervaring is alleen dat deze filters iets minder van kwaliteit zijn. Ik zou persoonlijk eerder voor een Rodenstock, Hoya of B+W filter gaan. Meest gebruikte lensfilters Hieronder zullen eerst de meest gebruikte lensfilters besproken worden. Na deze uitleg zullen een aantal oude filters, welke door programma’s als photoshop zijn vervangen, uitgelegd worden. 3. UV filters Het UV filter is een filter welke, net zoals zonnebrillen, UV straling tegenhoud. In het analoge tijdperk, toen men nog met filmrolletjes werkte, werden deze UV filters veelvuldig gebruikt. UV stralingen hebben namelijk de eigenschap om wazige en/of mistige plekken in een analoge foto te creëren. Dit komt voornamelijk in analoge foto’s met een blauwe lucht voor. Door het gebruik van een UV filter wordt de schadelijke UV straling tegen gegaan en worden foto’s helderder. In het digitale tijdperk hebben we echter geen last meer van UV straling aangezien de foto niet meer op film wordt vastgelegd, maar op een digitale sensor. En deze digitale sensor heeft geen problemen met de UV straling van de zon. Hierdoor is een UV filter eigenlijk overbodig geworden. Echter, wordt het filter toch nog veel gebruikt. Dit vanwege zijn beschermende functie. Het UV filter wordt namelijk, zoals bij elke filter, voor de lens geplaatst. Hierdoor beschermt hij de lens tegen stof, zand en andere schadelijke stoffen welke een lens kunnen beschadigen. Doordat de kleur van de foto bij het gebruik van een UV filter niet wordt beïnvloed, kan een UV filter permanent op de lens blijven. Een alternatief voor het UV filter is de beschermfilter. Is een UV filter echt nodig? Zelf heb ik een UV filter op elke lens zitten. Maar is het echt nodig? Onderstaande foto is immers een nachtmerrie voor iedere fotograaf…. Foto: Kurt Munger Zelf heb ik op iedere lens een filter zitten. Ik heb namelijk liever een klein krasje op mijn UV filter, dan op mijn dure lens. Een klein krasje is echter, afgezien van de waardevermindering van de lens, niet een heel groot probleem. Kleine putjes of krasjes op een lens zijn namelijk niet tot nauwelijks waarneembaar in een foto. Kurt Munger, fotograaf, heeft een interessante test gedaan omtrent het waarnemen van schade aan je lens in een foto. Lees dit artikel met Kurt’s resultaten omtrent het fotograferen met een beschadigde lens. 4. Beschermfilters Het beschermfilter is een filter, wat al in de naam wordt aangegeven, de lens beschermd tegen tegen stof, zand en andere schadelijke stoffen welke een lens kunnen beschadigen. Doordat de kleur van de foto bij het gebruik van een beschermfilter niet wordt beïnvloed, kan een beschermfilter permanent op de lens blijven. Een alternatief voor de beschermfilter is het UV filter. 5. Skylight filters Het skylight filter is een filter uit het analoge tijdperk. Skylight filters hebben een licht rode kleur waardoor ze hemellichten (skylights) op dia-afdrukken helderder maken. Dit wordt gerealiseerd doordat de lichtrode kleur van het filter, de kleur blauw warmer maakt. Ook nevelpartijen worden met de hulp van een skylight filter ietwat verzacht. Omdat de filter een kleine, vrijwel onneembare, kleurcorrectie heeft, kan het permanent op de lens gemonteerd blijven. Desalniettemin is dit type filter met de komst van de digitale spiegelreflexcamera, waarbij kleurcorrecties eenvoudig achteraf in fotobewerkingsprogramma’s toe te passen zijn, overgenomen door de beschermfilter en de UV filter. 6. Grijsfilters Grijsfilters, ookwel ND filters genoemd, worden gebruikt om foto’s een aantal stops donkerder te maken. Zo kan je met een grijsfilter langere sluitertijden of een grotere lensopening halen. En dit zonder dat je foto overbelicht raakt. Hierdoor kan je, doordat je langere sluitertijden haalt, beweging vastleggen. Denk hierbij aan het fotograferen van stromend water, de zee (golven) en watervallen. Doordat je ook een grotere lensopening kan halen, kan je met lage fwaardes werken. Hierdoor kan je meer scherpte/diepte effecten in je foto’s creëren. Grijsfilters zijn er in verschillende soorten, variërend van 1 stop onderbelichting tot 20 stops onderbelichting. Het aantal stops onderbelichting vind je terug in de naam van het filter. Zo heet de 1 stops grijsfilter 101. Hiermee kan je 1 stop (D-log 0,3) onderbelichten. Het 113 grijsfilter zorgt ervoor dat je 13 stops kan onderbelichten. Dit filter is zo donker dat je er de zon fotograferen. Standaard wordt voor het fotograferen van stromend water het 106 filter gebruikt. Voor het fotograferen met grotere lensopeningen wordt standaard het 101 of 103 filter gebruikt. Wil je in dit geval toch meer dan 1 of 2 stops onderbelichten? Koop dat een 103 filter, of gebruik dan het 101 en 102 filter op elkaar. Door deze filters op elkaar te schroeven behaal je ook hetzelfde effect als dat je met een 103 filter zou behalen. Er zijn ook variabele grijsfilters welke je kan instellen door eraan te draaien. Hiermee kan je de onderbelichting instellen van 1,5 tot 9 stops, zonder dat je meerdere filters hoeft te gebruiken. Onderstaande foto heb ik gemaakt met z’n variabel grijsfilter op stand 9. Een voorbeeldfoto gemaakt met een variabel grijsfilter. 7. Polarisatiefilters Een Polarisatiefilter, ookwel polafilter genoemd, is een filter welke spiegelingen uit oppervlaktes weg kan nemen. Denk hierbij aan spiegelingen in het water of de reflecties in een raam. Ook heeft een polarisatiefilter ook de eigenschap dat het de kleurverzadiging in een foto verhoogd waardoor het blauw (van bijvoorbeeld een lucht) blauwer wordt en groen (van bijvoorbeeld gras) groener wordt. Bij een polarisatiefilter wordt de mate van kleurverzadiging en reflectie bepaald door de stand van het filter met het onderwerp. Als een polarisatiefilter 90 graden wordt gedraaid ten opzichte van de normale, reflectie verminderende stand, dan zal de kleurintensiteit hoger zijn en zal spiegeling afnemen. Om deze stand te realiseren draai je simpelweg het voorste element van het polarisatiefilter met 90 graden of tot je het gewenste effect hebt behaald. Let er wel op dat, wanneer je een lens met een roterende frontlens hebt (deze draait bij het scherpstellen), je constant jouw polarisatiefilter opnieuw instelt. Daarnaast moet je bij het gebruik van een polarisatiefilter opletten dat je eerst UV filter van je lens af schroeft. Dit omdat deze twee filters niet samenwerken. Onderstaand vind je een foto welke ik gemaakt heb met een polarisatiefilter. Een voorbeeldfoto gemaakt met een polarisatiefilter. 8. Close-up filters Een close-up filter wordt gebruikt om dichter op een onderwerp te kruipen waarna deze uitvergroot kan worden. Hierdoor kan je van iedere lens een Macro lens maken. Close-up filters, soms ook voorzetglazen genoemd, zijn er in verschillende soorten met verschillende sterktes. De variatie begint bij een vergroting van +1 en loopt op tot +10. Je kan alleen niet elk filter op elke lens gebruiken. De sterkte van de vergroting hangt af van het brandpuntsafstand van de lens. Meer informatie hierover vind je op de website van B+W Filters. 9. Infrarood filters Het infraroodfilter is een filter welke bij zowel analoge als digitale camera’s gebruikt kan worden. Door een infraroodfilter voor een lens te plaatsen worden infraroodstralen vastgelegd. Dit geeft een speciaal effect aan de foto aangezien het filter alleen infraroofstralen doorgeeft aan het film of de sensor. Let wel: bij digitale camera’s moet er echter wel het een en ander aan de digitale camera verbouwd worden voordat een infrarood foto gemaakt kan worden. De zogenaamde ‘hot mirror’, dit is een filter welke infraroodstralen tegenhoudt, moet namelijk verwijdert worden.. Hoe dit verder allemaal werkt kan je lezen op de website van Digifotopro. 10. Diverse filters uit de oude doos Hieronder worden een aantal filters uit de oude doos uitgelegd. Deze filters worden nog steeds verkocht, maar veel zijn door de komst van programma’s als Photoshop overbodig geworden. Zwart wit filters Het zwart wit filter is een filter welke in het analoge tijdperk veel werd gebruikt. De filters zijn er in verschillende varianten en hebben allemaal een gele of rode kleur. Door een zwart wit filter voor je lens te schroeven worden contrasten, welke naar voren komen op een zwart wit film, beter naar voren gebracht. Daarnaast wordt de belichting met het gebruik van een zwart wit filter ook geoptimaliseerd voor zwart wit film. Tegenwoordig is het zwart wit filter vervangen door de kleurlagen van Photoshop of de instellingen van de camera. Kleurverloop Kleurverloop filters werden in het analoge tijdperk gebruikt om kleurveranderingen, zoals van rood naar blauw, in een foto te verwerken. Tegenwoordig is het echter vervangen door programma’s zoals Photoshop aangezien je in dit soort programma’s hetzelfde effect kan behalen. Softfilters Softfilters werden in het analoge tijdperk gebruikt om foto’s een zachte zweem mee te geven. Tegenwoordig is het vervangen door programma’s zoals Photoshop aangezien je in dit soort programma’s hetzelfde effect kan behalen. Kleurfilters Het kleurenfilter is een filter welke in het analoge tijdperk veel werd gebruikt. Door een kleurenfilter voor je lens te schroeven wordt er een bepaalde kleurtint, zoals rood, blauw, of geel, aan de foto toegevoegd. Deze kleur geeft de foto vervolgens een bepaald effect. Hedendaags is het kleurenfilter vervangen door de kleurlagen van Photoshop. Correctiefilters Digitale camera’s hebben tegenwoordig een witbalans instelling welke de kleurtemperatuur automatisch of handmatig aanpast naar de lichtomstandigheid van het moment. Maar in het analoge tijdperk was er geen witbalans instelling en moest men op een andere manier de kleurtemperatuur corrigeren. Hiervoor werden correctiefilters gebruikt. Dit type filter zorgde ervoor dat een kleurtemperatuur naar boven of naar beneden werd bijgesteld. Tegenwoordig is dit type filter vervangen door de witbalansinstelling van de camera en door Photoshop (in Photoshop kan je achteraf ook de kleurtemperatuur aanpassen). Contrastfilters Het contrastfilter werd in het analoge tijdperk veelvuldig gebruikt om meer contrast aan een foto te geven. Tegenwoordig is het echter vervangen door programma’s zoals Photoshop. Spectra Spectra filters werden in het analoge tijdperk gebruikt om lichtinvallen en lichtsterren te creëren. Tegenwoordig is het echter vervangen door programma’s zoals Photoshop aangezien je in dit soort programma’s hetzelfde effect kan behalen. Prisma Prisma filters werden in het analoge tijdperk gebruikt om spiegelingen en dubbelingen in een foto te krijgen. Tegenwoordig is het echter vervangen door programma’s zoals Photoshop aangezien je in dit soort programma’s eenvoudig hetzelfde effect kan behalen. 11. Verschillende diktes Filters zijn er in verschillende diktes. Let hierop, vooral bij extreme groothoeklenzen en groothoeklenzen. Dit omdat je bij het gebruik van een te dik filter vignetering op je foto’s kan krijgen. Vignetering is een zwarte rand in je foto, dit komt doordat je zonnekap of je filter in het beeld komt. Bij het gebruik van een slim-filter, dit is een extra dun filter (zie onderstaande afbeelding), zal je hier minder last van hebben. Let wel, je krijgt er een andere lensdop bij een slim-filter meegeleverd aangezien je standaardlensdop er niet meer op kan monteren. 12. Hoe neem je een filter mee? Over het algemeen laat je een filter, zoals een UV filter, op jouw lens zitten. Maar als je een filter niet gebruikt, bijvoorbeeld polaristatiefilters, dan kan je deze op verschillende manieren meenemen. Als je een filter koopt zit hij vrijwel altijd in een handig doosje waarin je het filter kan bewaren / meenemen. Deze doosjes zijn echter wel lomp en onhandig. Vooral als je meerdere filters hebt (een stapel doosjes is snel even groot als een portretlens. Een alternatief voor deze doosjes zijn filtertassen. Hiermee kan je meerdere filters tegelijkertijd in herbergen en nemen veel minder ruimte in beslag. Daarnaast zijn deze tassen van een dusdanige kwaliteit dat je filter goed beschermd blijft. 13. Verloopfilters Mocht je nu filters met een bepaalde diameter hebben die niet op jouw lens past, bijvoorbeeld een 72mm filter die je graag op jouw 67mm lens wil monteren, dan kan je gebruik maken van een zogenaamd verloopring. Deze verloopring zorgt ervoor dat je filters in een bepaalde maat, op lenzen in een andere maat kan plaatsen. Let wel: dit werkt twee kanten op. Allereerst heb je step up filters welke ervoor zorgen dat je een groot filter op een kleinere lens kan gebruiken (bv een 72mm filter op een 67mm lens). Het andere type is een step down filter. Dit type zorgt ervoor dat je kleinere filters op een grotere lens kan gebruiken (bv 67mm filter op een 72mm lens). Let er alleen wel op dat je bij gebruik van dit type, een zwarte ring om jouw beeld krijgt. De filter is immers te klein voor jouw lens en de verloopring dekt een deel van jouw lens af. Filters voor zwart-witfotografie Voor landschapsfotografie in zwart-wit worden vaak roodfilters en geelfilters gebruikt. Deze filters verhogen het contrast, vooral in de lucht. Wolkenpartijen zien er met rood- en geelfilters veel fraaier uit. Een geelfilter verhoogt het contrast minder dan een roodfilter. Ook andere filters horen thuis in de tas van de zwart-wit-natuurfotograaf. Groenfilters worden gebruikt om bijvoorbeeld bloemen beter te doen uitkomen tegen de bladeren. Een blauwfilter vermindert het contrast en maakt alle kleuren donkerder, behalve de lucht. Voor modelfotografie in zwart-wit wordt wel eens een oranjefilter gebruikt om het contrast in de menselijke huid wat te verminderen, waardoor oneffenheden minder zichtbaar worden. Voor kleurenfotografie zijn al deze filters echter onbruikbaar. Alleen voor het fotograferen van een zonsopkomst of -ondergang gebruikt men soms een oranje-, rood- of een speciaal sunsetfilter. Sfeer maken In het digitale tijdperk kunnen we zoals gezegd de witbalansinstelling aanpassen aan de kleurtemperatuur van de lichtbron, en kleurfilters zijn daardoor min of meer overbodig geworden. Toch kunnen ze een toegevoegde waarde hebben op het moment dat we kleurverloopfilters gebruiken. Die kan je vergelijken met de grijsverloopfilters waar we het in Shoot al vaker over hadden: filters waarvan de ene helft neutraal grijs en de andere helft gewoon doorzichtig is – met het verschil natuurlijk dat bij kleurverloopfilters het grijs vervangen is door kleur. Er bestaan kleurfilters die je op de lens schroeft (bovenaan), en versies voor filterhoudersystemen. Wil je meerdere filters combineren, dan is een filterhouder handiger. Net zoals hun grijze collega’s kunnen kleurverloopfilters een harde of een zachte overgang hebben, en zijn er verschillende gradaties of sterktes te verkrijgen. Als de overgang tussen lucht en landschap netjes afgelijnd is, gebruikt je een filter met een hard verloop. Is de overgang geleidelijker, dan kies je een filter met zacht verloop. De meest gebruikte kleurverloopfilters zijn ‘koude’ en ‘warme’ filters. Een koud filter absorbeert meer licht in het rood, waardoor de foto blauwer wordt; een warm filter doet het omgekeerde. Terwijl het veranderen van de witbalans altijd invloed heeft op het gehele beeld, kan je met een kleurverloopfilter de kleurtoon van een gedeelte van je foto beïnvloeden. Als je op een strand fotografeert, kan je bijvoorbeeld een warm kleurverloopfilter gebruiken om het zand een warmere tint te geven, en tegelijk een koud kleurverloopfilter om de sfeer en het contrast in de lucht te beïnvloeden. Met een kleurverloopfilter pas je de kleur in één helft van je foto aan. Filters combineren Kleurfilters kunnen in landschapsfotografie perfect gecombineerd worden met een grijsfilter. Je plaatst dan het best eerst een grijsverloopfilter met het grijze stuk voor de lucht, zodat het verschil in helderheid tussen de lucht en het landschap verkleind wordt. Je voegt dan een of meer kleurfilters of kleurverloopfilters toe om de gewenste sfeer te verkrijgen. Indien je meerdere filters combineert, moet je extra opletten wanneer je met tegenlicht fotografeert. Dat zou kunnen gaan reflecteren tussen de filteroppervlakken. Een oplossing is dan een filterhouder met verstelbare zonnekap. Daarnaast spreekt het voor zich dat de optische filterkwaliteit belangrijk is naarmate je meer filters achter elkaar gebruikt. Een andere veelgebruikte combinatie van filters is het gebruik van kleurfilters samen met diffusiefilters, die zorgen voor een plaatselijke onscherpte. Grijs- en kleurfilters hebben een grote invloed op je foto. De bovenste foto werd gemaakt zonder kleurfilter, met alleen een neutraal grijsfilter om de sluitertijd te verlengen. Voor de middelste opname gebruikten we een grijsfilter van 10 stops om de sluitertijd sterk te verlengen, wat een dynamisch effect in de lucht en het water geeft. De onderste opname is gemaakt met een Mahogany-filter, die een sterke oranje gloed oplevert. Zonneschijn Het reeds vermelde sunsetfilter dient om de intensiteit van een zonsopkomst of -ondergang te versterken of te beïnvloeden. Sunsetfilters zijn er in diverse gradaties en diverse sterktes, en met verschillende kleurcombinaties van rood, oranje en geel. Naast sunsetfilters die het volledige beeld beïnvloeden zijn er ook stripefilters, die het effect van een zonsopkomst of -ondergang alleen aan de horizon versterken. Ook deze filters zijn te gebruiken samen met alle andere mogelijke filters en geven oneindige mogelijkheden om sfeer en dynamisch bereik naar je hand te zetten. De ervaring leert wel dat je met een sunsetfilter moet oppassen omdat je al snel een onnatuurlijk effect krijgt. Aan de andere kant kan je in alle gevallen het effect vaak beïnvloeden door je witbalans aan te passen. Als je bijvoorbeeld te veel rood en geel in je opname hebt, dan kan je de witbalans ‘kouder’ instellen. Let dan wel op dat het geel van een sunsetfilter niet resulteert in een groene zweem. Werkt een warm filter té goed, dan kan je altijd je witbalans wat ‘kouder’ instellen. Geeft een sunsetfilter niet genoeg effect, dan is het vaak met een ‘warmere’ witbalans wel oké. Filters zijn er in veel verschillende kleuren en gradaties. Elke situatie vereist een specifiek filter. Voor deze opname gebruikten we een grijsfilter om de contrasten te versterken, een gradueel blauwfilter voor de lucht en een gradueel bruinfilter voor de voorgrond. Dit versterkt de kleurcontrasten, waardoor je een voorgrond meer warmte kunt geven terwijl de lucht meer koele tinten krijgt. Long exposure photography is een techniek die wordt gebruikt om een lange belichting te maken, waarbij de sluiter van de camera een lange tijd blijft openstaan. Dit dient om speciale effecten te krijgen in een foto, de beweging van de wolken, de zee die in beweging is of mensen in een opname te vermijden. Belangrijk is te weten hoe lang je de sluiter moet laten openstaan om een goede belichting van je onderwerp te bekomen, later meer hierover. 16mm f/8 122″ ISO 100 + Big Stopper van LEE Het materiaal dat we nodig hebben is een grijsfilter, deze dient om het licht tegen te houden en zo de tijd te kunnen verlengen van de belichting. Er zijn verschillende fabrikanten dat deze filters aanbieden: LEE http://www.leefilters.com/ Lucroit http://lucroit.com B+W https://www.schneideroptics.com 16mm f/8 122″ ISO 100 + Big Stopper van LEE Om een lange sluitertijd te realiseren gebruiken we ook een statief omdat de tijd te lang zal zijn om de deze uit de hand te nemen. Een afstandsbediening is ook handig om aanraking met de camera te vermijden tijdens het starten van de opname. Om de tijdsduur te berekenen voor het gebruik met een grijsfilter doen we via onderstaand voorbeeld: Als we de waarden aflezen van de camera “zonder filter” (ISO 100 + F/8 + 1/160) en we willen hier gebruik maken van een Big Stopper die het licht met 10 stops vermindert, dan kunnen we de volgende tabel gebruiken om dit te berekenen: De sluitertijd wordt elke keer gedeeld door 2 en dit doen we 10 keer omdat er 10 stops minder licht op de sensor valt, de sluitertijd wordt hierdoor trager en bekomen we een juiste belichting met de filter. Na deze berekening zal de sluitertijd van 1/160 naar 6″ worden omgezet. Deze 6″ seconden stellen we in op de camera, via het programma “Manueel” is aan te raden, de andere twee waarden, het diafragma en de ISO waarden blijven hetzelfde. Als je langer dan 30″ moet belichten dan is het aangeraden om een afstandsbediening te gebruiken en de camera in te stellen op “BULB”. De sluiter blijft openstaan zolang tot wanneer je dan terug op de ontspanknop drukt om de opname te stoppen. Na de opname zal de foto een blauwzweem bevatten, dit is normaal bij het gebruik van deze filters en kan bij het bewerken van de foto verwijderd worden door de witbalans aan te passen. Zoom ook eens in op de weergegeven foto om te kijken of alles scherp is wat scherp moet zijn, indien niet, kan je even zoeken waaraan de fout kan liggen (statief niet stabiel, per ongeluk tegen gestoot,…) FILTERS BIJ LANDSCHAPSFOTOGRAFIE Een ietwat doorwinterde landschapsfotograaf is een groot deel van zijn of haar tijd, en misschien wel van zijn of haar leven, op zoek naar het juiste licht. Dat licht geeft een foto immers kleur, diepte en vooral ook sfeer. Een sterke foto is zelden een toevalstreffer, maar eerder het resultaat van meerdere pogingen en lang wachten op de perfecte zonsop- of ondergang. De grootste uitdaging echter is niet het fotograferen bij het beste licht, maar datzelfde licht onder controle te krijgen. Elke fotograaf herinnert zich ongetwijfeld nog die begindagen wanneer het enthousiasme in het veld snel bekoeld werd bij het thuiskomen, bij het detecteren van een fout belichte foto. Had je de lucht goed belicht, was plots alle detail en kleur uit de voorgrond verdwenen. Ook de omgekeerde situatie is de doorsnee fotograaf niet onbekend: de voorgrond werd goed belicht, maar de lucht en de wolken werden één groot detailloos wit vlak, waardoor het resultaat in niets meer op die prachtige zonsopgang leek. Wanneer we naar een landschap kijken hebben onze ogen geen enkel probleem om het enorme contrastverschil tussen de felle lucht en een donkere voorgrond waar te nemen. Een camera heeft die beperkingen echter wel, waardoor we bij contrastrijke scènes vaak detail in de lichte en de donkere partijen verliezen, omdat de camera er niet in slaagt ze beide goed weer te geven. In dergelijke situaties zijn filters van essentieel belang. Grijsverloopfilters helpen je namelijk de beperkingen in het contrastbereik van de camera te omzeilen en zo toch een perfect belichte foto af te leveren. Het gebruik van filters brengt vaak negatieve connotaties met zich mee; gefilterde foto’s worden meer dan eens gelijkgesteld met gemanipuleerde beelden, onnatuurlijke kleuren of rare effecten. Deze veralgemeningen komen echter voort uit onwetendheid en geven een fout beeld van de mogelijkheden die filters bieden. De meeste filters veranderen helemaal niets aan het beeld dat we met onze ogen waarnemen: ze helpen ons daarentegen het landschap te fotograferen zoals het was, door de beperkingen van de camera aan te vullen. Filters kunnen immers van een zwakke foto nooit een prachtplaatje maken: het licht, de compositie en de omstandigheden moeten nog steeds perfect zijn. Daarnaast compenseren filters evenmin hard of slecht licht; wie sfeer, gevoel en kleur in zijn/haar foto’s wil, zal nog steeds vroeg uit de veren moeten om dat unieke ochtendlicht op de gevoelige plaat te kunnen vastleggen. Filtersystemen We onderscheiden twee soorten filtersystemen: schroeffilters en schuiffilters. Hieronder lijst ik eerst de voor- en nadelen van beide systemen op, waarna ik duidelijk maak waarom mijn voorkeur uitgaat naar het tweede type. Schroeffilters hebben een ronde vorm, bestaan uit glas en worden met behulp van een schroefdraad vooraan op de lens gemonteerd. Doordat de filtermaat afhangt van de lensdiameter, heb je steeds meerdere filters nodig. Schroeffilters zijn minder flexibel in gebruik omdat ze steeds op een vaste positie voor de lens zitten. In het geval van een grijsverloopfilter kan de overgang tussen het donkere en het lichte deel niet vrij bepaald worden, waardoor deze filters de fotograaf in compositie en creativiteit beperken. Het combineren van meerdere schroeffilters is mogelijk, maar moeilijk: de kans op vignettering stijgt aanzienlijk bij het combineren van verschillende types filters. De filters zijn echter wel een stuk goedkoper dan de schuiffilters, waardoor ze voor veel fotografen de eerste keuze zijn in de kennismaking met het gebruik van filters. Figuur 1: Filter die voor de lens wordt geschroefd. Het tweede type, de schuiffilters, dienen met behulp van een filterhouder en een adapterring op de lens bevestigd te worden. Deze filters zijn een stuk veelzijdiger, doordat meerdere filters gemakkelijk gecombineerd kunnen worden. De kans op vignettering is dan ook veel kleiner. Doordat deze filters in een filterhouder geplaatst worden, kan de overgang tussen licht en donker (cf. de horizon) minutieus bepaald worden. Een schuiffiltersysteem is niet goedkoop, maar met behulp van adapterringen met de diameter van de lens kunnen de filters wel voor elke lens gebruikt worden en blijft het dus bij één investering. Figuur 2: Filters worden met filterhouder en adapterring voor de camera gezet (©LEE Filters). Figuur 3: De positie van de filter ten opzichte van de lens kan vrij bepaald worden (©LEE Filters). We zetten de voor- en nadelen van beide systemen nog even naast elkaar: Schroeffilters Gemaakt van glas en dus minder krasgevoelig. Vaak heeft men verschillende filters nodig naargelang van de diameter van elke lens. Vignettering treedt sneller op, zeker wanneer je meerdere filters tegelijk wilt gebruiken. Minder flexibel in gebruik; de overgang van een grijsverloopfilter zit steeds in het midden en bepaalt dus vaak de compositie. Lagere prijsklasse. Insteekfilters Meestal gemaakt van plastic en dus gevoeliger voor krassen en breuk. Eén filterset volstaat en kan via adapterringen voor alle lenzen worden gebruikt. Weinig of geen vignettering. Flexibel in gebruik. Je kunt de filter perfect positioneren naar gelang de compositie. Meer geschikt voor moeilijkere lichtomstandigheden, waar slim positioneren van verschillende filters mogelijk is. Hogere prijsklasse. Types filters Naast de twee types systemen, bestaan er ook verschillende soorten filters. Ik selecteerde drie types die ik persoonlijk zinvol acht voor een landschapsfotograaf: de grijsverloopfilter, de grijsfilter en de polarisatiefilter. Grijsverloopfilters Grijsverloopfilters of ‘Graduated Neutral Density Filters’ zijn de filters die bij landschapsfotografie ongetwijfeld het vaakst gebruikt worden. Door de beperkingen in het contrastbereik van de camera zijn ze vaak noodzakelijk om het landschap op een correcte manier te kunnen fotograferen. Een grijsverloopfilter bestaat steeds uit een licht en een donker gedeelte, waarbij het donkere gedeelte in de meeste gevallen voor de lucht gepositioneerd wordt. Dit reduceert het licht dat op de sensor valt en verkleint het contrastverschil tussen de lucht en de voorgrond, wat resulteert in meer detail in de lucht en de voorgrond. Canon EOS 5D Mark II, 32mm, F16, ¼ sec, ISO-100 Figuur 4: Foto waarbij het contrastverschil te groot is: delen van de lucht zijn uitgebrand en de voorgrond is vrij donker geworden. De problemen met de belichting zijn ook zichtbaar in het histogram dat raakt aan de rechterkant. Canon EOS 5D Mark II, 32mm, F16, ½ sec, ISO-100 Figuur 5: Dezelfde foto gecombineerd met een 1 stop grijsverloopfilter met harde verloop: het detail in de lucht wordt behouden en de voorgrond licht op. Het contrastbereik valt nu ook perfect binnen de grenzen van het histogram. Grijsverloopfilters bestaan in verschillende sterktes die doorgaans 1, 2 of 3 stops licht tegen houden. Daarnaast kunnen verschillende filters gecombineerd worden om zo nog meer licht te filteren. De filters zijn beschikaar met een “zachte” of een “harde” overgang tussen het donkere en het lichte gedeelte. Figuur 6: Verschillende sterktes grijsverloopfilters (©LEE Filters). Figuur 7: Grijsverloopfilters met zachte en harde overgang naast elkaar (©LEE Filters). Wanneer een filter met een harde en wanneer één met een zachte filter te gebruiken, wordt vaak bepaald door de situatie, maar ook de ervaring van de fotograaf speelt een belangrijke rol. We zetten de voor- en nadelen van beide types op een rij: Filters met een zachte overgang Filters met een harde overgang + Gebruiksvriendelijk: de filters zijn doorgaans iets gemakkelijker te positioneren en omwille van de zachte overgang vallen fout gepositioneerde filters minder snel op. + Filteren zowel bovenaan als in het midden evenveel; de lucht is bijgevolg mooi egaal gekleurd. + Vaker te gebruiken in situaties waar objecten (bv. bomen) boven de horizon uitsteken. - Omwille van de zachte overgang filteren deze filters naar het midden toe minder licht. Dit is vooral problematisch bij het fotograferen van zonsop- en ondergangen, waar het licht in het midden net het sterkst is. - Door de geleidelijke overgang krijgen de foto’s vaak een ongelijke verkleuring in de lucht. + Wanneer deze filters perfect gepositioneerd zijn en de overgang tussen licht en donker correct verborgen wordt, dan oogt het resultaat meestal natuurlijker. - Moeilijker in gebruik: de filters moeten perfect gepositioneerd worden, om opvallende fouten bij de overgang tussen licht en donker te vermijden. - Minder bruikbaar wanneer meer filtratie nodig is en wanneer er objecten boven de horizon uitsteken. Beter geschikt voor landschappen met een rechte horizon . De voor- en nadelen van beide types in acht genomen, raad ik de beginnende fotograaf de gebruiksvriendelijke grijsverloopfilters met een zachte overgang aan. Voor de meer ervaren fotograaf zullen echter, door de beperkingen van de filters met zachte overgang, ook filters met een harde overgang onontbeerlijk worden. Bij deze laatste oogt het resultaat, indien ze goed worden gebruikt, vaak ook natuurlijker dan bij filters met zachte overgang. Idealiter beschikt een fotograaf dus over beide types, om zo iedere situatie de baas te kunnen. Het is uiteraard nooit de bedoeling dat de kijker merkt dat er filters gebruikt werden: grijsverloopfilters moeten nauwkeurig gepositioneerd worden om geen sporen na te laten. Daarbij kan het indrukken van de “scherptediepte preview knop” of de “live view” toets uitstekend helpen. Daarnaast dient ook de hoeveelheid filtratie correct bepaald te worden. Dit kan op twee manieren. Ten eerste kan met behulp van een spotmeter bepaald worden hoeveel “stops” lichtverschil er tussen het lichtste en het donkerste gedeelte van de foto zit. Deze methode is zeer precies, maar vaak erg omslachtig. Ten tweede kan de filtratie bepaald worden aan de hand van het histogram. Deze methode vereist echter enige ervaring: door het nemen van een “test” foto en het raadplegen van het histogram kan meestal snel bepaald worden hoeveel filtratie nodig is. Telkens wanneer een filter voor de lens geplaatst wordt, wordt opnieuw een “test” foto gemaakt, waarvan het histogram gecontroleerd dient te worden tot de belichting goed zit. Start hierbij best met de minst sterke filter, om zo de hoeveelheid filtratie langzaam op te bouwen. Als ervaren fotograaf haal ik zelf steeds veel voldoening uit het correct belichten van foto’s in het veld met behulp van filters. Het blijft een hele uitdaging om alles op dat ene moment perfect op elkaar af te stemmen. Toch bestaan er ook digitale technieken zoals exposure blending en HDR om het contrastbereikachteraf onder controle te krijgen. Deze technieken vormen in moeilijke situaties een mooie aanvulling op het gebruik van filters. Sinds Lightroom 2 bestaan er bovendien digitale grijsverloopfilters. Deze kunnen onder meer de belichting, het contrast, de saturatie en de helderheid van de lucht of voorgrond wijzigen en zo “echte” grijsverloopfilters gedeeltelijk vervangen. Wanneer echter de lucht teveel uitgebeten is, dan kan het aanpassen van de belichting via een digitale grijsverloopfilter of het herstel van de hooglichten nooit tot een mooi en natuurlijk resultaat leiden. Hetzelfde geldt wanneer de voorgrond teveel opgelicht zou moet worden. De digitale grijsverloopfilters gebruik ik persoonlijk als een aanvulling op grijsverloopfilters om bij sommige foto’s de lucht nog iets donkerder te maken of wolken nog iets meer te laten spreken. Canon EOS 5D Mark II, 19mm, F13, 1/60 sec, ISO-100 Figuur 8: Foto van een sneeuwlandschap gefotografeerd zonder grijsverloopfilters. Hoewel de sneeuw onderbelicht is, kan de voorgrond achteraf in Lightroom opgelicht worden met behulp van een digitale grijsverloopfilter. Canon EOS 5D Mark II, 19mm, F13, 1/15 sec, ISO-100 Figuur 9: Dezelfde foto als bij figuur 8, waarbij de voorgrond werd opgelicht in Lightroom met behulp van een digitale grijsverloopfilter. Er werd tevens een kleine correcte in de hooglichten aangebracht. Canon EOS 5D Mark II, 19mm, F13, 1/60 sec, ISO-100 Figuur 10: Dezelfde foto, maar deze keer gefotografeerd met een 2-stops harde grijsverloopfilter. Het eindresultaat is vergelijkbaar met foto 9. Grijsfilters In tegenstelling tot grijsverloopfilters zijn grijsfilters helemaal donker. Hun functie is dan ook een stuk eenvoudiger: deze filters houden enkel algemeen licht tegen. In de praktijk worden deze filters bij landschapsfotografie vooral gebruikt om een langere sluitertijd te halen, bij het fotograferen van bepaalde effecten op stromend water of om een golfslag te creëren. In uitzonderlijke situaties worden ze ook gebruikt om met minder scherptediepte te kunnen fotograferen. Figuur 11: Een grijsfilter of neutral density filter (©LEE Filters). Net als grijsverloopfilters bestaan deze filters in verschillende sterktes die meer of minder licht filteren. De sterkte van de filter hangt af van persoonlijke smaak en de situatie, maar uit ervaring weet ik dat het vaak beter is een filter te kiezen die wat meer filtert, zodat de diafragma- of ISO-waarde nog te allen tijde gewijzigd kan worden wanneer de sluitertijd te lang dreigt te worden. Het omgekeerde proces is namelijk niet altijd meer mogelijk. Van dit type filters bestaan ook speciale versies die tot 10 stops licht filteren. Deze filters zijn echter vrij complex in gebruik, omdat de belichting dan vaak volledig manueel moet gebeuren in de bulb-stand. Bovendien zijn deze filters slechts in een beperkt aantal situaties bruikbaar. Canon EOS 5D, 40mm, F16, 1.3 sec, ISO-100 Canon EOS 5D, 40mm, F16, 25 sec, ISO-50 Figuur 12: Een foto met en zonder grijsfilter. Door gebruik te maken van een 3-stops grijsverloopfilter is het water in de tweede foto mooi vlak geworden. Polarisatiefilter Het laatste type, de polarisatiefilter, laat enkel licht door als het in een bepaalde richting gepolariseerd wordt. Hoewel er zowel lineaire als circulaire polarisatiefilters bestaan, neem ik hier enkel circulaire filters in beschouwing, omdat bij de lineaire polarisatiefilters de kans op foute lichtmetingen of problemen met de autofocus verhoogt. Polarisatiefilters worden vooral gebruikt om reflecties “weg te werken”, waardoor deze gedeeltelijk of volledig verdwijnen. Daarnaast kan een polarisatiefilter ook contrasten verhogen: in een contrastrijkere blauwe lucht zullen de wolken beter geaccentueerd worden. Figuur 13: Een polarisatiefilter met filterhouder (©LEE Filters). Om het gewenste effect te bereiken dient aan de filter gedraaid te worden, waardoor het beeld meer of minder gepolariseerd wordt. Het beste effect wordt bereikt wanneer de zon zich op 90° ten opzichte van de filter bevindt. Een polarisatiefilter heeft echter ook minder gekende voordelen. Zo zijn ze uitermate geschikt om reflecties van bladeren of vochtige onderwerpen weg te werken, waardoor de kleuren gesatureerder zullen overkomen. Daarnaast kan een polarisatiefilter ook bij heiigheid soelaas bieden en de contrasten bevorderen. In tegenstelling tot de bekende UV- en beschermingsfilters moet een polarisatiefilter niet continu voor de lens zitten, maar enkel wanneer de situatie er zich toe leent. Ook bij macro- en vogelfotografie komen de filters niet echt van pas. Let bij het gebruik van polarisatiefilters ook steeds op voor overpolarisatie, waarbij de lucht volledig zwart dreigt te worden of alle schaduwen in de foto geblokkeerd worden. Canon EOS 5D, 17mm, F14, 15 sec, ISO-100 Figuur 14: Foto van een herfstlandschap zonder polarisatiefilter. Let op de reflectie op de rotsen, het wateroppervlak en de bladeren in de linkerbovenhoek. Canon EOS 5D, 17mm, F14, 30 sec, ISO-200 Figuur 15: Dezelfde foto maar nu met polarisatiefilter. De reflectie vanop de stenen en het wateroppervlak is sterk verminderd. Ook de reflectie van de bladeren valt weg, waardoor hun kleuren gesatureerder overkomen. Nabeschouwing Filters bevorderen een foto niet alleen, maar zijn bij landschapsfotografie ook vaak onontbeerlijk. Toch blijft het welslagen van een beeld afhankelijk van de competenties van de fotograaf: filters zijn enkel zinvol als de foto eerst correct belicht werd aan de hand van een juiste interpretatie van het histogram. Ik hoop dat dit artikel erin geslaagd is de vooroordelen over filters te weerleggen en zo een aanzet vormt om zelf met filters aan de slag te gaan. Experimenteer gerust met alle mogelijkheden die filters bieden, maar onthoud dat een sterk beeld niet met extra hulpmiddelen gemaakt wordt, maar met liefde voor de natuur, een goede voorbereiding en inzicht in fotografische technieken. Tips: Bij het werken in de “A(v)” (aperture of diafragma voorkeuze) stand is het, in tegenstelling tot in de “M” (manuele) stand, niet nodig om telkens de belichting te corrigeren wanneer een filter voor de lens geplaatst wordt. De camera voert iedere keer een nieuwe lichtmeting uit en past vervolgens automatisch de sluitertijd aan. Wanneer er te veel wind is voor een perfecte reflectie, kan een grijsfilter soms helpen: door de langere sluitertijd “vervlakken” de rimpels in het water en wordt de reflectie vaak beter zichtbaar. Let wel op voor over-filtratie bij het fotograferen van reflectie: wanneer er meer dan 2 stops gefilterd wordt, wordt de reflectie te licht en oogt het resultaat erg onnatuurlijk. Een polarisatiefilter houdt ongeveer 2 stops licht tegen en kan dus gecombineerd worden met een grijsfilter indien een nog langere sluitertijd gewenst is. Optische filters zijn relatief duur, breekbaar en dus per definitie onhandig om mee rond te zeulen. In Photoshop kan je de effecten van sommige filters simuleren. Toch verdienen filters nog steeds een plaatsje in je fototas. Je kunt een optisch filter gemakshalve omschrijven als een stukje glas dat vooraan op een objectief bevestigd wordt. Meestal gebeurt dat door middel van een schroefdraad, maar er bestaan ook insteeksystemen. De juiste maat Objectieven zijn er in verschillende groottes, waarbij de professionele, lichtsterke objectieven logischerwijze een grotere diameter hebben dan hun minder lichtsterke varianten. Het is dus van belang om de juiste ‘filtermaat’ te weten te komen. Die kan variëren tussen 25 en 86 mm. Op veel objectieven staat de filtermaat meestal ergens in de buurt van de voorste lens weergegeven. Meestal kun je die diameter ook op de achterzijde van de lensdop van het objectief terugvinden. Heb je objectieven met verschillende filtermaten, dan hoef je niet voor elk objectief een aparte filter aan te schaffen. Koop een filter dat past op het objectief met de grootste diameter en gebruik vervolgens een filteradapter om de filter ook op de kleinere diameters te gebruiken. Filters bestaan niet alleen in verschillende formaten, maar vooral in verschillende soorten. Om te beginnen heb je filters die speciale effecten creëren. Sterretjes, soft focus, caleidoscoop, infrarood, mist, sepia… zowat alle denkbare fotografische trucjes kunnen met dergelijke filters in beeld gebracht worden. In het analoge tijdperk waren dergelijke effectfilters zeer gewild, maar met de komst van Photoshop is hun nut drastisch verminderd. Ultraviolet UV-filters zijn een ander verhaal. Deze filters worden verondersteld om te beletten dat onzichtbare ultravioletstraling de lens binnendringt. In de praktijk stellen we echter vast dat een UV-filter weinig of niets aan een foto verandert, omdat de meeste objectieven namelijk al van UV-coatings voorzien zijn. Sommige professionele fotografen weigeren daarom categorisch om UV-filters te gebruiken, omdat ze menen dat dit extra stukje glas enkel afbreuk kan doen aan de helderheid van de genomen beelden. Er zijn twee belangrijke redenen waarom UV-filters toch in gebruik blijven. Enerzijds fungeert de UV-filter als verzekeringspolis voor de dure frontlenzen in objectieven. Een ongeluk zit soms in een klein hoekje, en als je met je lens ergens tegenaan botst is het goedkoper om de UV-filter te vervangen dan om een beschadigde frontlens te laten herstellen. Anderzijds zijn sommige objectieven slechts spatwater- en stofdicht als de frontlens afgesloten wordt met een filter. Het ligt dan voor de hand om hiervoor een UV-filter te gebruiken. Als er echter in studio moet worden gewerkt en er hoge eisen gesteld worden aan de beeldkwaliteit, dan heb je nog steeds de keuzemogelijkheid om de UV-filter simpelweg af te schroeven. We maakten onderstaande vier foto’s met dezelfde camera-instellingen (f/7, 1/250, ISO 100). Het valt op dat een UV-filter licht tegenhoudt, zodat de foto donkerder wordt. De UV-filter van B+W laat het meeste licht door. Zonder UV-filter B+W UV MRC 77mm Hama UV 390 77mm Hoya UV 77mm Neutral density Een ander filter dat we in veel fototassen terugvinden is de ND-filter. ND is de afkorting van neutral density, en wordt ook wel grijsfilter genoemd. De functie van ND-filters is simpel: de grijsfilter vermindert de hoeveelheid licht die de lens binnendringt, zodat er met langere sluitertijden kan gewerkt worden. Het klassieke voorbeeld hiervan is het fotograferen van stromend water. Door het gebruik van een langere sluitertijd krijg je een mooi onscherpte-effect dat een vloeiende waterbeweging suggereert. Als je deze techniek echter op een zonnige dag toepast, dan neemt de kans toe dat de foto overbelicht zal zijn. Door een ND-filter te gebruiken kan je toch een lange sluitertijd instellen. Ook bij portretfotografie, waarbij er vaak zo min mogelijk scherptediepte gewenst is, kan de zon een spelbreker zijn. Bij te veel licht moet je het diafragma dichtdraaien, met een ongewenst grote scherptediepte tot gevolg. Hier stelt een ND-filter je in staat met grote diafragma-opening te werken. Het spreekt vanzelf dat hoe meer licht er aanwezig is, hoe krachtiger de te gebruiken ND-filter zal moeten zijn. De sterkte van ND-filters wordt meestal uitgedrukt in filterfactor. De meest courante ND-filters zijn de ND2, ND4 en ND8. ND2 blokkeert de helft van het licht (één stop), zodat je de sluitertijd of het diafragma met één stop moet aanpassen. Voor wie het gebruik van verschillende filters te omslachtig vindt, bestaat er een alternatief: de Fader ND-filter van Light Craft Workshop. Deze is opgebouwd uit twee tegenover elkaar roterende delen, waardoor je een filterfactor van ND2 tot ND400 krijgt. De filters van LCW hebben geen last van vignettering, aangezien de frontlens één maat groter is dan de schroefmaat. Een 77mm-filtermaat gebruikt met andere woorden een frontlens van 82mm. Deze foto werd gemaakt op een zonnige dag. Door de grijsfilter kunnen we een lange sluitertijd gebruiken zonder dat de foto overbelicht wordt. (Hama Grau ND 4 HTMC 77; 24 mm – 1 sec. – f/22 – ISO 100) Zonder grijsfilter Grijsverloop Een variant van ND-filters is de graduated ND-filter of grijsverloopfilter. Deze filter werkt volgens dezelfde principes als de gewone ND-filter, maar beslaat slechts een gedeelte van de lens. De filter heeft namelijk een donkere bovenkant die naar beneden toe geleidelijk transparant wordt. Dit type filter wordt vaak gebruikt bij landschapsfotografie waarbij een deel van het beeld (meestal de lucht) een heel stuk lichter is dan de rest (het landschap). Op die manier vermijd je dat er een van de delen overbelicht of onderbelicht is. ND-filters en grijsverloopfilters zijn niet alleen verkrijgbaar in de vorm van een opschroefbare lens. Filtermaker Cokin heeft een compleet systeem met een houder waarin je desgewenst verschillende filters (zelfs achter elkaar) kunt plaatsen. De aanschaf van de juiste adapterring stelt je in staat om dit systeem op elk gewenst objectief gebruiken. Het grote nadeel is dat dit een eerder omslachtig en duur systeem is. Door het gebruik van een grijsverloop krijg je meer contrast. Met een winterzonnetje valt dit nog mee. In de zomer zijn de resultaten stukken spectaculairder. (Tiffen Color-Grad ND.6 77mm.) Polarisatie Een filter die elke fervente fotograaf zich vroeg of laat aanschaft is de zogenaamde polarisatiefilter of pola. Als je een objectief met opgeschroefde pola onder de juiste hoek houdt, dan kun je het licht dat teruggekaatst wordt van een weerspiegelend oppervlak geheel of gedeeltelijk blokkeren. Het klinkt ingewikkeld, maar de toepassingen zijn legio. Aangezien stof- en waterdeeltjes in de lucht voor reflecties zorgen, kan je met een pola de lucht een mooie diepblauwe kleurtoon geven. Maar daar houdt het niet op. Een vis in het water fotograferen? Ogen achter brillenglazen? Vrouwen achter een raam? Geen probleem met een polafilter. Een circulair polarisatiefilter werkt zoals de hierboven beschreven ND Fader: je hebt ook hier twee lenzen waarvan de buitenste kan worden rondgedraaid tot je het gewenste effect krijgt. Het effect is meteen merkbaar in de zoeker. Een pola-filter blokkeert één stop licht. Het moeilijke van werken met een dergelijk filter zit hem hierin dat je moet fotograferen onder de juiste hoek om een optimaal resultaat te krijgen. Voor een landschap is dat doorgaans 90° ten opzichte van de zon. Wil je een reflectieloze doorkijk in een raam, dan hou je de camera in een hoek tussen de 35° en de 60° graden. Lukt het niet meteen? Ook hier geldt nog steeds het gezegde ‘oefening baart kunst’. Polarisatiefilters kleuren de lucht diepblauw, maar je verliest één stop licht. Zonder polarisatiefilter B+W slim c-pol MRC 77 mm Hama Pol circular 77mm Conclusie Photoshop kan heel wat, maar om een reflectie in een raam weg te werken of de uitgebeten lucht in een landschap te corrigeren moet je al van goeden huize komen. ND-filters en polarisatiefilters zijn dus nog lang niet overbodig. Past op elk objectief een filter? Als het objectief met een schroefdraad uitgerust is, dan kan er een filter gebruikt worden. Zo simpel is het, en dit is inderdaad het geval voor de meeste objectieven van spiegelreflex- en hybridecamera’s. Een uitzondering hierop vormen de zogenaamde fish-eyelenzen. Door de bolle constructie van de lens is het namelijk onmogelijk om er een filter voor te schroeven. Bezitters van full-frame camera’s die een supergroothoeklens gebruiken, worden geconfronteerd met vignettering (donkere hoeken) wanneer een standaardfilter gebruikt wordt. Om dit te vermijden hebben de meeste fabrikanten zogenaamde slim filters in hun gamma. Dit zijn filters waarvan de rand voor de lensdop grotendeels weggelaten is. Het nadeel van het gebruik van dergelijke filters is dat, in de meeste gevallen, de originele lensdop niet meer kan vastgeklikt worden. Een goed polarisatiefilter (vaak liefkozend een ‘pola’ genoemd) is één van de belangrijkste accessoires die een digitale fotograaf bij zich kan hebben. Met de introductie van digitale fotografie is de noodzaak voor fysieke filters grotendeels verdwenen. Veel effecten zijn prima achteraf op de computer toe te passen. Toch is het polarisatiefilter de moeite van het aanschaffen waard. Het reduceren of verwijderen van reflecties is achteraf niet mogelijk en het toevoegen van contrast achteraf gaat ten koste van detail in de schaduwen. Wat doet een polarisatiefilter precies? Het polarisatiefilter geeft een aantal effecten die goed van pas komen voor een fotograaf. Het meest merkbare effect is het effect op kleuren. Met een polarisatiefilter wordt groen groener, springen felle kleuren van bloemen er nog meer uit en wordt het contrast tussen de lucht en de wolken vergroot. Vooral dit laatste is een bekend effect, onder sommige omstandigheden wordt de lucht zelfs donkerblauw/zwart. Een ander goed eigenschap van het filter is dat het reflecties tegengaat. Alles in de wereld reflecteert licht, anders zouden we ze niet kunnen zien, maar soms kan de reflectie zo sterk zijn (vooral midden op de dag in de zomer) dat deze invloed heeft op hoe de kleuren in de camera terecht komen. Hoe meer reflectie, hoe minder je de echte kleuren ziet, het contrast neemt af. Kleuren worden dus versterkt als je het filter op je lens hebt zitten. Verder worden reflecties in glas en op water tegengegaan, waardoor je met het filter wel de bodem van een fontein met vissen zou kunnen zien en niet alleen de kop van een kikker, maar ook zijn lijf onder de waterspiegel. Een andere goede toepassing is bij het maken van een portretfoto waarbij je met een polarisatiefilter glimmende plekken tegen kunt gaan. Werking Het filter bestaat uit twee delen, een deel dat je op de schroefdraad van de lens draait en een draairing waarmee je het effect kunt doseren door er aan te draaien. Het kunnen draaien is een belangrijke eigenschap van het filter, afhankelijk van de sterkte van het licht en de lichtinval heeft het filter namelijk een ander effect. Als je je camera enkele graden draait zal het effect meteen veranderen. Iedere keer als de locatie van de camera wijzigt moet je het filter aanpassen door aan de draairing te draaien. Als je bijvoorbeeld de camera na horizontaal te hebben gefotografeerd opeens verticaal houdt is het effect van de polarisatiefilter weer weg. Ook als de hoek van de zon is veranderd moet je een aanpassing doen. Je moet dus aan de draairing blijven draaien, het filter op de lens steken alleen is niet genoeg. Let ook op als de lens een draaiend voorelement heeft, het voorste deel van je lens draait bij het focussen en het effect van het filter wordt dan ook aangepast. Sterker contract tussen wit en blauw Het filter is het meest effectief als de camera op 90 graden van de zon wordt gehouden, dus de zon staat links of rechts van de fotograaf. Daarnaast hangt het ook nog af van de verticale hoek waarin de camera wordt gehouden. Soms krijg je ook al donkere luchten als je geen polafilter gebruikt, vooral op hele zonnige dagen met een groothoek lens. Er zijn ook standpunten waarop het filter geen effect heeft, bijvoorbeeld als de zon recht achter je of recht voor je staat. Heb je te maken met grijze luchten waar geen zon doorheen komt, dan heeft het filter ook geen effect. Voor reflecties wegdraaien maakt het trouwens niet uit waar de zon staat, dat werkt altijd. Het is een favoriete toepassing van mij voor bijvoorbeeld watervallen, de reflectie wegwerken en de sluitertijd zo te vertragen dat het een miseffect geeft. Hoe weet je nu of je het gewenste effect hebt? Door aan het filter te draaien zie je in de zoeker van de camera van het effect. Tijdens het draaien komt er een punt waarop het beeld er het meest aangenaam uit ziet. Bijvoorbeeld bij een blauwe lucht met witte wolken, tijdens het draaien komt een punt waarop de wolken er opeens uit lijken te springen. Dat is op dat moment het ideale effect. Door aan het filter te draaien komt er ander licht de lens binnen, erg duidelijk bij dit gebouw in Almere waar rechts de kleur donkerblauw veel sterker is, maar ook de reflectie aan de rechterkant veel meer zichtbaar. Met de draairing kun je dus ook creatieve keuzes maken. Circulair of lineair? Er zijn twee verschillende filters, een circulair en een lineair filter. Lineaire filters zijn minder duur dan circulaire filters en ook marginaal effectiever. Maar je hebt een circulair filter nodig als je een camera hebt die door de lens meet of autofocus heeft, anders schakel je door het ombuigen van lichtstralen dat het filter doet één of beide functies uit. Kortom je hebt een circulair filter nodig voor alle spiegelreflexcamera’s sinds – ehm – 1960 ofzo ;) Ook voor herfstfoto’s komt een polarisatiefilter goed van pas, door aan de draairing te draaien werd de kleuren van de gele herfstbladeren nog verder versterkt. Op het LCD scherm zagen ze er in eerste instantie contrastloos en mosterdkleurig uit, even draaien en ze knallen van het scherm. Prijskaartje Komt al dit moois ook met een prijskaartje? Ja, je verliest met een polarisatiefilter gemiddeld 1-2 F-stop(s), wat betekent dat je sluitertijd iets langzamer is dan als je geen polarisatiefilter gebruikt. Zou je zonder op 1/180s kunnen schieten, dan zit je nu op 1/60s. Afhankelijk van de focale lengte van de lens (op hoeveel mm je schiet) zou je bewegingsonscherpte in je foto’s kunnen introduceren. Ruwweg moet de sluitertijd minimaal gelijk zijn aan het aantal mm, bijvoorbeeld 1/100s minimaal op 100mm. Het verliezen van wat licht is echter geen probleem op dagen met blauwe luchten en een zonnetje, dan is er voldoende licht om dit te compenseren. Soms kan het zelfs wenselijk zijn expres het filter er op te draaien en wat licht te verliezen, zodat je juist op die zonnige dagen een langzamere sluitertijd kunt krijgen en daardoor een creatieve beweging in de foto kunt bewerkstelligen. Vooral handig bij het fotograferen van waterpartijen waarbij je de beweging van het water wilt zien met een lange sluitertijd. Zonder polarisatiefilter krijg je op een zonnige dag de sluitertijd misschien niet langzaam genoeg. De lucht rond de Erasmusbrug in Rotterdam is bijna zwart, waardoor het contrast tussen het lichte metaal en de omgeving nog groter wordt. Ook koelt het polafilter het beeld iets meer af, er wordt meer blauw in de foto geïntroduceerd. Maar dit is niet iets dat niet digitaal opgelost kan worden door dewitbalans aan te passen. Het effect kan ook te ver doorslaan, bijvoorbeeld op hogergelegen locaties, maar ook op zeeniveau. De lucht wordt dan zo donker dat het bijna zwart lijkt. Heb je een filter nodig voor elke lens? Niet per se, polarisatiefilters zijn relatief duur dus je kunt het beste een afweging maken welke lenzen er van zouden kunnen profiteren. Elke lens heeft een bepaalde filterdiameter. 50mm, 77mm, 82mm, 85mm, het komt niet vaak voor dat je twee lenzen hebt die dezelfde diameter delen. Voor elke diameter moet je dan een filter hebben. Het is echter ook mogelijk verloopadapters te gebruiken. Bijvoorbeeld een 58mm filter kan met een adapter ook op 55 of 52mm lenzen worden geplaatst of een 77m filter kan met een adapter op 72, 67 of 62mm lenzen. Soms is het ook de vraag of het echt nuttig is om een polarisatiefilter op een lens te plaatsen. Bijvoorbeeld bijmacro lenzen ben je toch al aan het ‘knokken’ om genoeg licht te krijgen en het beeld stil te houden, dan kun je niet nog eens 1.5 F-stop aan licht verliezen. Groothoek Vaak wordt afgeraden een polarisatiefilter te gebruiken met een groothoeklens. Door de grote hoek wordt verder van de zon de lucht donkerder gekleurd dan de lucht dichter bij de zon, waardoor een onregelmatig effect in de lucht ontstaat. Op 24mm (full-frame camera) geeft het polarisatiefilter een lelijk effect Een ander iets om rekening mee te houden is dat een standaard polarisatiefilter een vrij dik filter is, doordat je die draairing er op hebt zitten. Hierdoor krijg je in groothoeken breder dan ongeveer 24mm een deel van het filter in beeld, eenvignette. Dit zie je door donkere hoekjes in de hoeken van de foto. Je kunt dit tegengaan door een dunner filter (vaak uitgeduid met de term ‘slim’) te kopen, maar die zijn wel iets duurder. Of je kunt natuurlijk een stukje uit de foto knippen. Dan moet je wel genoeg ruimte hebben aan de buitenranden, dus daar moet je dan bij het maken van de foto rekening mee houden. De rechterkant is veel donkerder dan de linkerkant, waar de zon was Met een polarisatiefilter kun je heel veel voor je foto’s doen zonder uitgebreid te hoeven bewerken. Sommige effecten zijn op de computer niet te bereiken, zoals het tegengaan van reflecties. De filters zijn relatief duur, maar kies toch voor een bekend merk met een goede reputatie, het is het waard. Dit zijn Hoya en Tiffen aan de goedkopere kant, B+W of Heliopan in de hogere prijscategorie. Ikzelf gebruik zowel Hoya als Tiffen filters. Controleer welke diameters de lenzen hebben die je wilt gebruiken en koop altijd circulair polarizers. Grijsverloopfilters in de praktijk Vaste bezoekers van de site kennen mijn voorkeur voor het gebruik van grijsverloopfilters om het dynamisch bereik van een foto zo te beperken dat zowel de lucht als het landschap goed belicht worden op de foto. Ondanks de mogelijkheden om foto’s met verschillende belichtingen te maken en samen te voegen in nabewerking (HDR) of achteraf een grijsverloopfilter via nabewerking toe te voegen, geven de filters mij toch nog steeds het meest natuurlijke en snelste resultaat. Door gebruik te maken van grijsverloopfilters kun je, zelfs met tegenlicht zoals hier, er voor zorgen dat je zowel de zon als de voorgrond goed belicht zodat je alle details kunt zien – Canon EOS 5DmkII, 24mm (24-105mm), 0,3s op f/11, ISO 100 Het gebruik van filters levert veel vragen op. Het is niet zo eenvoudig als de camera richten, afdrukken en klaar, er is iets meer werk vereist. Hoe sterk moet het filter zijn waarmee je fotografeert, hoe deze het beste te plaatsen, hoe om te gaan met verticale elementen, etc. In dit artikel probeer ik op deze vragen antwoord te geven. Introductie grijsverloopfilters Voor de mensen die niet bekend zijn met grijsverloopfilters (lees ook dit artikel) eerst een korte introductie over dit type filters. Grijsverloopfilters (in het Engels vaak aangeduid met ND Grad filters) zijn filters van kunsthars die aan de bovenkant (of onderkant afhankelijk van hoe je ze draait) donker en aan de onderkant doorzichtig zijn. Het donkere deel houdt een deel van het licht tegen en komt in verschillende sterktes. Links zonder en rechts met grijsverloopfilter Deze filters gebruik je voornamelijk bij landschapsfotografie en dienen ervoor om het contrastverschil tussen de lichte en donkere delen van de foto zo te verkleinen dat alle lichttonen goed op de camera sensor worden vastgelegd. Dit is met name van belang als je te maken hebt met een groot contrastverschil tijdens zonsopkomst of zonsondergang. Het menselijk oog kan een veel groter verschil tussen licht en donker zien dan de camera, als het contrast te groot is moeten we de camera sensor helpen om te voorkomen dat de lucht volledig wit wordt of het landschap veel te donker. We willen de lucht en het landschap met elkaar in balans brengen. Hiervoor gebruiken we grijsverloopfilters. Er zijn verschillende sterkten, zodat we onder verschillende omstandigheden het contrast kunnen reduceren. Je koopt ze standaard in een setje van drie verschillende sterkten (1, 2 en 3 stops), maar er zijn tussenmaten. In de praktijk maakt dat meestal niet zo’n groot verschil. Verschillende sterkten en met een harde of geleidelijke overgang tussen donker en licht De filters worden voor de lens geplaatst in een filterhouder. Je kunt door ze te bewegen bepalen waar in beeld de lijn loopt tussen donker en licht, zodat je het filter precies op de juiste plek kunt plaatsen en je geen donkere lijn in beeld ziet waar het ene deel stopt en het andere deel begint. Om de filterhouder op de lens te bevestigen gebruik je metalen adapterringen die je, net zoals een polarisatie- of UV filter, op de lens kunt draaien. De filters worden veelal handgemaakt, dit zie je terug in de prijs. Een complete startset van drie filters en een filterhouder kost zo een paar honderd euro en daar komen de adapterringen voor de verschillende filtermaten van je lenzen nog bij. Maar de resultaten met filters zijn dan vaak ook lastig te bereiken in nabewerking van een foto. Een alternatief is meerdere foto’s maken en deze samen te voegen volgens de HDR methodiek, maar die levert vaak onrealistische beelden op als je niet weet wat je doet in nabewerking. Ook zijn softwarematige filters lang niet altijd voldoende, informatie die de sensor niet kon vastleggen (en dus volledig wit of volledig zwart wordt weergegeven) wordt niet opeens weer zichtbaar met een softwarematig filter. Hoe de sterkte te bepalen De beste manier om te bepalen hoe sterk het filter of combinatie van filters moet zijn om een goede belichting te krijgen in een bepaalde situatie is door te meten. Meten is nu eenmaal weten. Als je met het actieve focuspunt van de camera eerst op het lichte deel van de compositie de belichting instelt en vervolgens op het donkere deel kun je tellen of berekenen hoeveel ‘stops’ verschil er tussen beide delen zit. Zo weet je hoe sterk het filter moet zijn wil je het contrastverschil reduceren. Zorg ervoor dat je niet een te zwaar filter plaatst, anders wordt de lucht onnatuurlijk (dit was wel een regenbui, maar niet zo sterk) Wat je echter zult merken als je het vaker doet is dat je over het algemeen de omstandigheden zelf redelijk goed gaat inschatten. Fotografeer ik de zonsopkomst tegen de zon in, dan zal ik een hoge filterwaarde van misschien wel 5 stops nodig hebben om alle lichttonen op de sensor te krijgen (onderstaande foto bijvoorbeeld waarbij in RAW nabewerking nog extra dynamisch bereik uit het RAW bestand is gehaald). Maar is het al iets later tijdens de zonsopkomst en verlicht de zon het landschap, dan kan ik misschien wel volstaan met een filter met een verschil tussen licht en donker ter waarde van 1 stop. In de meeste gevallen begin ik met een 2 stops filter. Dat is dan meestal mijn beginpunt voor het plaatsen van de filters. Ik maak een foto en bekijk op het LCD scherm of mijn inschatting goed of verkeerd uitpakt. Een hulpmiddel daarbij zijn de knipperende delen op het scherm, hier geeft de camera aan dat die delen volledig wit zijn. Tot op zeker hoogte kun je dit in RAW nabewerking wel corrigeren (vaak zit er ook een verschil in de JPEG weergave op het LCD scherm en het uiteindelijke RAW bestand), maar als grote delen overbelicht zijn moet het filter sterker worden. Een ander hulpmiddel is het histogram. We willen voorkomen dat er informatie verloren gaat, schaduwen zijn anders volledig zwart of lichte delen volledig wit en dit is achteraf in nabewerking lastig te corrigeren (informatie die er niet is kan ook niet in nabewerking magisch worden teruggehaald). De foto is perfect belicht. Links en rechts stopt het histogram precies voor de rand, er zijn geen diepe schaduwen of overbelichte delen van de foto Op het histogram controleer ik of de volledige grafiek binnen het bereik van het histogram valt of dat de grafiek links (donkerste delen) of rechts (lichtste delen) buiten het beeld valt. Normaal gesproken wil je de belichting zo instellen dat in ieder geval aan de rechterkant (lichtste delen) er geen informatie buiten de grafiek valt (naar rechts belichten genoemd), hooglichten zijn lastiger terug te krijgen dan schaduwen, hoewel het lichter maken van schaduwen vaak weer meer ruis oplevert. Waar te plaatsen Het filter dient om het contrastverschil tussen lichte en donkere delen te verkleinen zodat alle lichttonen op de sensor van de camera kunnen worden geregistreerd. Het ligt dus voor de hand het gedeelte waar het filter verloopt te plaatsen op de grens van deze twee delen van de foto. Dit is eenvoudig bij bijvoorbeeld een foto aan zee waar je de grens precies op de horizon kunt plaatsen, maar ingewikkelder als je bijvoorbeeld tussen de heuvels staat. De lucht is niet leidend, soms kan ik beslissen het filter lager in beeld te plaatsen zodat er ook een deel van het landschap in de achtergrond overlapt. Fairy Pools – Canon EOS 5DmkII, 24mm, 8s op f/14, ISO 100 Op bovenstaande foto heb ik het verloop gedeelte van het filter bijvoorbeeld op de grens tussen de oranje gekleurde berg en rand van de waterval geplaatst, de berg was lichter dan de rand van de waterval (zoals te zien is op onderstaande iPhone foto), waardoor daar het filter het meest tot zijn recht kwam. Afhankelijk van de sterkte van de filters is het makkelijk of minder makkelijk om in de zoeker of op het Liveview scherm te zien waar precies de rand loopt van het filter. Een trucje dat ik dan vaak gebruik is door de filters zacht heen en weer te bewegen als ik door de zoeker kijk, meestal kun je dan de lijn wel zien en hem goed plaatsen. Liveview Sinds ik beschik over een camera met Liveview maak ik hier veel gebruik van tijdens het werken met filters. De camera staat op een statief, ik gebruik dediafragmavoorkeur stand om de scherptediepte te bepalen (belangrijk bij landschapsfotografie). Meestal begin ik bij f/11, mede afhankelijk van of ik met een groothoeklens of een telelens werk. De focus van de lens is ingesteld op handmatig zodat ik door op het Liveview scherm 10x in te zoomen precies kan bepalen welk deel scherp is en welk deel niet. Ik kies eerst met het vierkantje waar ik op wil inzoomen en draai aan de focus van de lens tot dit scherp is. Ik kies dit punt afhankelijk van of er iets in de voorgrond staat, zoja dan leg ik de focus verder naar de voorgrond (ruwweg 1/3e het beeld in, hoewel dit ook wordt bepaald door diafragma en afstand tussen de elementen die ik scherp wil hebben). Eventueel kan ik ook het diafragma verhogen van f/11 naar f/13 of f/16, zodat de scherptediepte groter wordt, maar dit heeft negatieve gevolgen voor de scherpte (diffractie). Een combinatie van twee filters om 5 stops licht te reduceren tot op de horizon – Canon EOS 5DmkII, 24mm (Canon 24-105), 1/8s op f/16, ISO 100 Vervolgens kies ik met hetzelfde vierkantje waar de camera de belichting op instelt. Ik schuif met het vlakje over het beeld om een optisch goede belichting te krijgen, vaak zoek ik een neutraal deel of kies juist de lucht of de ondergrond afhankelijk van wat ik goed belicht wil hebben. Ik heb hier veel meer keuzes mee dan met het beperkte aantal scherpstelpunten van de camera zelf en kan direct het effect op het scherm zien. Aan de hand van het beeld op de camera kan ik ook zien of er extra filters nodig zijn. De camera past in Liveview de belichting meteen aan als je het filter er in schuift. Door het vierkantje nog iets te verschuiven en onder- of over te belichten kun je beïnvloeden waar de belichting op wordt ingesteld en zo de maximale hoeveelheid informatie op de sensor krijgen. Als de zon op het LCD scherm schijnt is het lastig te zien waar precies de rand zit. Ik schakel dan even Liveview uit en plaats het filter terwijl ik door de zoeker kijk, zodat ik niet een donkere rand krijgt op de delen waar ik dit niet wil. Filters combineren Filters komen vaak in waarden van 1, 2 of 3 stops, maar in een groot aantal omstandigheden is dat niet voldoende, dan heb je meer dan 3 stops nodig. Praktisch alle filtersystemen bieden de mogelijkheid om meerdere filters in dezelfde filterhouder te plaatsen. Op die manier kun je dus een combinatie van filters maken. In de praktijk is meer dan 5 stops vrijwel nooit nodig, dus je kunt meestal volstaan met een 1-2-3 basisset. Zo’n filterhouder biedt trouwens ook de mogelijkheid om een normaal grijsfilter (ND) te plaatsen waarmee je de belichting van de hele foto kunt vertragen. Bijvoorbeeld als je water als een soort mist wilt weergeven. Zon Een nadeel van werken met filters is dat je geen zonnekap hebt om de zon uit de lens te houden. Zeker tijdens zonsopkomst en zonsondergang betekent dit dat je waarschijnlijk op enig moment last krijgt van lensflare. Een belangrijk aandachtspunt is om er voor te zorgen dat voordat je op locatie bent je filters goed schoon zijn. Een klein stofje kan al een flare veroorzaken, zeker als je meerdere filters combineert. Maar soms kun je niet tegen de natuurkundewetten op. Dan is het vaak nog mogelijk om je hand iets verder schuin voor de lens te houden om toch het zonlicht te blokkeren. Zeker als je camera op een statief staat (een must bij landschapsfotografie en zeker bij gebruik van grijsverloopfilters) en je gebruik maakt van een afstandsbediening/draadontspanner kun je jezelf zo positioneren dat je de zon blokkeert. En zoniet, misschien kun je het dan een mooie plaats in de foto geven. Lensflare kan ook veel sfeer aan een foto toevoegen, in dit geval dankzij de flits van een andere fotograaf Harde of zachte rand Grijsverloopfilters komen in twee varianten (als je verschillende kleurfilters niet meerekent, deze gebruik ik nooit), eentje waarbij het verschil tussen donker en licht een duidelijke lijn is en een variant waarbij de overgang wat geleidelijker is. Waar je een harde lijn ziet spreken we van harde filters, waar de overgang geleidelijker is van zachte filters. Over het algemeen gebruik ik het vaakst de harde filters, het 2 stops harde filter gebruik ik het meest. In tegenstelling tot wat de naam zegt is de overgang van donker naar licht zelden echt duidelijk in beeld te zien, zeker omdat ik hem vaak zo kan plaatsen dat het grootste deel van een verticaal element (vaak een boom) wordt overlapt. Wel is het zo dat hoe dichter het diafragma is (hoger f-waarde) en hoe wijder de lens, hoe duidelijker je de overgang gaat zien. Hier overlapte het filter iets te ver de bomenrij, ik kreeg hem niet helemaal goed schuin in beeld om alleen over de lucht en wolken te vallen. In nabewerking iets opgelicht waardoor de bomen er weer normaal uit zien Waar een zacht verloop filter goed uit komt is als je bijvoorbeeld een bomenrij in beeld hebt en je wilt alleen de lucht iets tegenhouden, de overgang is met een hard filter dan vaak te duidelijk te zien op de bomen (waardoor de fijne details in de blaadjes verloren gaan) en met een zacht filter veel geleidelijker en daarmee natuurlijker. Verticale elementen in beeld De grens tussen licht en donker op de filters loopt altijd horizontaal. Dit is lastig als er een verticaal element in het beeld staat (vaker wel dan niet), zeker als je het donker deel van het filter ook op dit element moet plaatsen om een overbelichte lucht in de achtergrond te voorkomen. Soms kom ik er mee weg door het filter schuin te plaatsen (je kunt het draaien in de filterhouder) en zo een lijn van het element te volgen (handig bij een schuine heuvel die een deel het beeld vult). Als je het onderwerp op 1/3e van links of rechts in het beeld hebt geplaatst en op de rest van het deel vrij zicht hebt kan het filter vaak ook iets worden gekanteld zodat het verticale deel niet wordt doorsneden. Lukt dat niet, dan kun je dit in nabewerking vaak nog wel corrigeren. Hoewel ik het niet heel vaak doe en het ook relatief veel tijd vergt kan een subtiele bewerking met behulp van de lokale bewerkingen mogelijkheden van Lightroom soms al een grote verbetering geven. De bovenkant van de rotsen is iets donkerder door lichte overlap van het grijsverloopfilter Door lokaal 1 stop meer licht in te tekenen wordt de bovenkant gelijk getrokken met de onderkant De bovenkant en onderkant zijn nu van gelijke toon Welk merk Er zijn verschillende merken van filter makers, voor elke portemonnee wat wils. In eerste instantie ben ik begonnen met Cokin filters, deze waren goed, maar als ik meerdere filters plaatste kreeg ik onder sommige omstandigheden een kleurverschil dat heel lastig te corrigeren was in nabewerking. Daarnaast vond ik de filterhouder niet ideaal werken. Ik ben daarom overgestapt naar Lee Filters. Deze zijn duurder, maar de filters geven geen ongewenst kleurverschil en de filterhouder is zo gemaakt dat je deze eenvoudig met filter en al van de ene naar de andere lens kunt verplaatsen. Ik ben niet helemaal blij met het metalen pieletje waar je aan trekt om de Lee filterhouder van de lens te halen, daarvan is er eentje na 1,5 jaar gesneuveld door verkeerd opbergen in de fototas, waardoor ik een nieuwe filterhouder moest kopen. Tips De filterhouders bevestig je op de lens door een metalen adapterring op de lens te draaien, hier kun je de filterhouder (die één maat heeft) op bevestigen. Zorg er voor dat je voor alle filtermaten waarmee je filters gaat gebruiken er minimaal eentje hebt. Zo heb ik 67, 72 en 77mm adapters voor al mijn lenzen van 17mm tot 200mm. Gebruik je de adapterringen met een groothoeklens, kies dan voor de wide-angle variant zodat er geen donkere delen van de filterhouder in beeld kunnen komen met de wijdste lens. Je hoeft niet altijd de filterhouder te gebruiken, soms is snelheid vereist en kun je ook het filter los voor de lens houden. Probeer deze dan wel zo dicht mogelijk bij de lens te houden zonder de lens aan te raken (trillingen!). Voor precisie is een statief echter aan te bevelen. Je gaat er iets langzamer door werken, maar hierdoor kun je ook meer over de foto nadenken en zo een betere compositie maken. Fotografeer je in de regen, vergeet dan niet regelmatig het filter te controleren op regendruppels. Deze zijn vaak lastig te zien op het LCD scherm en thuis kom je er dan vaak achter dat net het gedeelte met de meeste detaillering op de foto door een druppel niet goed meer is. Een paraplu helpt ook om je camera en filters droog te houden. Lastig fotograferen tegen de regen in met filters, want een groter oppervlak om te raken – Canon EOS 5D, 32mm (Canon 24-105), 8s op f/22, ISO 100 Maak je filters schoon met microvezeldoekjes zodat je zo min mogelijk kans loopt een zandkorrel over het filter te schuiven waardoor de coating wordt beschadigd en je meer kans loopt op lensflare. Vaak kun je speciale doekjes en vloeistof kopen van de makers van de filters. Berg je filters zo veel mogelijk weer op in de bewaarbuidel waarin ze komen. Op deze manier voorkom je dat ze door de tas of je jas gaan slingeren en beschadigen en meer lensflare veroorzaken dan nodig. Laatste tip, het steeds op en afschroeven van adapterringen is lastig als je van lens wisselt. Ik heb voor mijn lenzen recent plastic dopjes gekocht die precies over de adapterring passen. Hiermee kun je je lens opbergen zonder dat het voorelement onbeschermd de tas in gaat of je eerst de adapter moet afschroeven om de lensdop te plaatsen.