inventarisatie van beschikbare

advertisement
Bodemindicatoren voor duurzaam bodemgebruik in de veenweiden
Werkdocument 2
Inventarisatie beschikbare
bodemkwaliteitgegevens en
monitoringslocaties
1. Aanpak
Er is gezocht naar (wetenschappelijke) artikelen en rapporten waarin bodemmetingen, relaties
tussen (bodem)parameters en effecten van managementmaatregelen worden beschreven,
specifiek voor het veenweidegebied. De focus is gelegd op het verzamelen van bronnen, zowel
wetenschappelijk als informatie uit rapporten. Hiervoor is op 2 december 2009 het netwerk van
Bobi geconsulteerd. Het project is in de vergadering gepresenteerd en er heeft
informatieuitwisseling plaatsgevonden. Er is overleg geweest met BLGG en Melkveeproefbedrijf
Zegveld.
2. Overzicht beschikbare gegevens
Tabel 1. geeft een overzicht van de gevonden literatuur rond bodemleven in het veenweidegebied.
De precieze referenties staan in de referentielijst. De lijst laat zien dat er vrij veel bekend is
rondom weidevogels en bemesting, maar kennis over bodembiologie in relatie tot
ecosysteemdiensten in zowel agrarisch als natuurgrasland is nog schaars.
Naast de beschikbare gegevens lopen diverse meetprogramma’s die van belang zijn voor het
project en waar mogelijk mee kan worden samengewerkt. Op Melkveeproefbedrijf Zegveld loopt
onderzoek van Egbert Lantinga (WUR) over mestkwaliteit en benutting. Via een ander programma
wordt op Zegveld lachgasemissies gemeten. Bodemdaling wordt door Alterra gemeten en er lopen
onderzoeken naar het effect van onderwaterdrainage.
Tabel 1. overzicht beschikbare gegevens en referentiewaardes.
Onderwerp
Inhoud
Weidevogels
Handleiding bodemkwaliteit weidevogelgebieden
“
Onderzoek naar de relaties tussen voedsel, zuurgraad en
broedende weidevogels
“
Bemesting in relatie tot voedsel voor de grutto
Referentie
Oosterveld
Hut
van der
Weijden
Kruk
Timmerman
“
“
Bodemfauna en weidevogels in relatie tot bemesting
Lange termijn effect van bemesting op regenwormen in halfnatuurlijk grasland
Bemesting
Effecten van bemesting op plantensoorten-samenstelling en
regenwormen.
Piek
Zware metalen
Zware metalen in relatie tot bodembiologie en ecologische
functies van de bodem in veengrond.
Kools
Vernatting
Effect van vernatting van voormalige landbouwgebieden op
eutofiëring, afbraakprocessen organische stof, pH,
bodemleven en vegetatiessamenstelling.
Van Dijk
Bedrijfsgegevens
“
Bodembiologische gegevens Theo Spruit
Bodembiologische gegevens Jan Duijndam
Sonneveld
Westerink
wim dijkman | [email protected] | nick van eekeren | [email protected]
1
“
Bodembiologische gegevens biologische en conventionele
melkveehouderij. Op veen zijn qua bodembiologie de
verschillen tussen de twee bedrijfssystemen klein.
Bobi
Nematoden
Nematodenpopulatiedata in gematigde graslandecosystemen,
waaronder enkele veenweidegebieden.
De Goede
Nutriënten
Water-, N- en P- huishouding in de Vlietpolder
Van Beek; Van
den Eerwegh
Referentiewaardes
pH, o.s., Cu, Zn, Pb, regenwormen, klei
“
Regen- en potwormen soorten
Kools, 2006 blz
72, 152
Kools, 2006 blz
32-33
Uit de literatuur zijn kenmerken van en correlaties tussen parameters gevonden, die voor het
project relevant kunnen zijn. Deze inhoudelijk informatie is in de volgende tabel opgenomen.
Tabel 2. Algemene bevindingen en specifieke correlaties
Onderwerp /
Kenmerken / correlaties
parameter
Nematoden
Aantal soorten zwak gerelateerd aan pH (minder bij daling
pH).
“
Biomassa positief gecorreleerd met nitraatconcentratie en
vertering van bait lamina.
“
o.s. en zink heeft sterkste invloed op nematodegemeenschapstructuur.
Vegetatie
“
Weidevogels
Referentie
Kools, 2009
Kools
Van der Wurff
2007 in Kools
Vernatting heeft invloed op de vegetatie door
veranderende nutrientendynamiek.
Bemesting
Van Dijk
Relaties tussen ondergrondse en deels bovengrondse
fauna met adulte weidevogels. Kuikens eten vooral
bovengrondse fauna, grutto’s vooral vliegen. Waterpeil,
bodemstructuur, pH/bekalken, bemesting en mestsoort
beïnvloeden de ondergrondse fauna en grasproductie.
Gewasstructuur en -hoogte bepaalt de bereikbaarheid van
vliegjes voor juveniele weidevogels.
Kruk, 1993
Piek, 1998
Hut, 2003
Van der Weijden
ea, 2006
Verhulst ea,
2008
Kleijn ea, 2007
Oosterveld, 2007
pH
Sterke invloed op bodemorganismen (structuur van
gemeenschap en ecosysteemprocessen)
Kools, 2009
Van Dijk 2009
Waterpeil
Sterke invloed op bodemorganismen
Van Dijk 2009
Bodemleven en
functies
Diversiteit in bodemleven (aantal soorten) in het algemeen
sterker positief gecorreleerd met functies dan biomassa
Kools, 2009
Biodiversiteit en
functies
De meest vervuilde gronden hadden een lagere bacteriële
groei, potwormen en nematode biomassa maar de
ecosystemfuncties (N-uitspoeling, verteringsactiviteit,
C02-productie, plantengroei) waren niet verschillend.
Kools, 2006 blz
125
Indicator voor
‘Ecosystemcomplexity’
CO2 of multifaceted substrate degradation zijn betere
indicators dan bait lamina, deze is te afhankelijk van
wormen en potwormen alleen.
Kools, 2006 blz
145
2
Bodemindicatoren voor duurzaam bodemgebruik in de veenweiden
Verterings-activiteit
Bait lamina-vertering sneller in landbouw dan in natuur.
Sterkst gecorreleerd met biomassa van nematode en
potwormen.
Bacteriele route voor afbraak van o.s. is sneller dan die
van schimmels.
Kools, 2006 blz
40
Kools, 2009
Van Dijk, 2008
(Wardle)
Onderbemaling
Geeft verzuring van de bodem.
Van Dijk, 2008
Vernatten van
percelen rondom
natuurgebied
Horstermeerpolder kleiig veen. Vernatte percelen tonen:
hoog pH (6,5 versus 3,5); schoon kwelwater
denitrificatie; sterke P-eutropiering door vrijkomen
P
versnelling O.S. –afbraak
hypothese: door beter pH toename o.s. toevoer
door toename plantengroei
verhouding schimmel/bacterienbiomassa zakt.
Protozoabiomassa stijgt. Springstaarten,
potwormen geen duidelijk beeld. Potwormen wel
pH afhankelijk.
Conclusie: veranderingen in de
bodembiodiversiteit in reactie op de hogere
grondwaterstanden vormen de basis voor de
versnelling van de o.s. afbraak.
Effect op vegetatie: aantallen soorten dalen;
soortensamenstelling verschilt sterk, maar niet in
soorten kenmerkend voor natte gebieden. Vooral
effect door nutriëntenstatus en pH, niet van
grondwaterpeil.
Gebied mogelijk gunstig voor moeras- en
weidevogels
Gebieden met hoger pH en kleiner fosfaatverzadiging:
minder negatief effect door vernatting.
Van Dijk, 2008
Potwormen
In verzuurde graslanden dominanter en meer voorkomend
dan regenwormen.
Invloed van management: landbouw (-), natuur (+) (n.s.
door grote variatie).
Biomassa gecorreleerd met bait lamina vertering.
pH daling: (-).
Kools
“
“
“
“
Effect van toevoegen potwormen op bodemparameters:
Positief op bodemvochtigheid, C02, micobiele
biomassa, metabolic quotient C02, NH4
geen effect op NO3
Regenwormen
Invloed van management: landbouw (+), natuur (-).
“
“
pH daling: (-).
Positief gecorreleerd met snelheid bait lamina vertering (in
Kools 2009 minder sterke correlatie).
Effect van bemesting en mestsoorten.
“
wim dijkman | [email protected] | nick van eekeren | [email protected]
Kools, 2006 blz
31-40
Kools, 2009
Kools, 2009;
van Dijk, 2008
Kools, 2006 H5
Kools, 2006 blz
31-40
Kools, 2009
Kools, 2006 blz
40
Piek, 1997 DLN
3
Referentielijst n.a.v. activiteit 2
Beek CL van (2007) Nutrient losses from grassland on peat soil. Proefschrift Wageningen Universiteit.
Dijk‚ J. van‚ Stroetenga M‚ Bos L‚ van Bodegom PM‚ Verhoef HA, Aerts R (2004) Restoring natural
seepage conditions on former agricultural grasslands does not lead to reduction of organic
matter decomposition and soil nutrient dynamics. Biogeochemistry 71: 317-337.
Dijk‚ J. van‚ Stroetenga M‚ van Bodegom PM‚ Aerts R (2007) The contribution of rewetting to
vegetation restoration of degraded peat meadows. Applied Vegetation Science 10:
315-324.
Dijk J van‚ Didden WAM, Kuenen F, van Bodegom PM‚ Verhoef HA, Aerts R (2009). Can differences
in soil community composition after peat meadow restoration lead to different decomposition
and mineralisation rates? Soil Biology & Biochemistry 41: 1717-1725.
Dijk J van (2008) Vernatting in het westelijk veenweidegebied. Landschap, tijdschrift voor
landschapsecologie en milieukunde 25/1: 4-15.
Eertwegh GAPH van den, van Beek CL (2004). Veen, Water en Vee. Water- en
nutriëntenhuishouding van een veenweidepolder. Eindrapport Veenweideproject fase I
(Vlietpolder). Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden en Alterra, Wageningen.
Goede RGM de, Bongers T (eds) ( 1998) Nematode communities of northern temperate grassland
ecosystems. Focus Verlag, Giessen.
Hut H; F Helmig (2003) Valt hier nog wat te vreten? Onderzoek naar de relaties tussen voedsel,
zuurgraad en broedende weidevogels. SBB, Fryslan / Groningen-Drenthe
Kleijn, D., Berendse, F., Smit, R. & Gilissen (2007) Voedselsituatie voor gruttokuikens bij agrarisch
mozaïekbeheer. Alterra-rapport 1487. Alterra, Wageningen.
Kools SAE (2006) Soil Ecosystem Toxicology. Metal effects on structure and function. Proefschrift
Vrije Universiteit, Amsterdam.
Kools SAE, Boivin M-EY, van der Wurff AWG, Berg MP, van Gestel CAM en van Straalen NM (2009)
Assessment of structure and function in metal polluted grasslands using Terrestrial Model
Ecosystems. Ecotoxicology and Environmental Safety 72: 51-59
Kruk M (1993) Meadow bird conservation on modern commercial dairy farms in the western peat
district of The Netherlands: possibilities and limitations. Proefschrift Universiteit Leiden.
Oosterveld EB (2009) Handleiding bodemkwaliteit vogelgebieden. A&W rapport 1170. Altenburg &
Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden.
Piek H, Slogteren H van, Heijst N van (1998) Herstel van verzuurde hooilanden in De Wieden.
Levende Natuur 7, 283-288. 146.
Radersma S (2009) Bodemkwaliteit en ziektewering in de veehouderij: gras en maïs. Wageningen
UR Livestock Research rapport 305.
Rutgers M, Mulder C, Schouten, AJ (eds.) (2007) Typeringen van bodemecosystemen in Nederland
met tien referenties voor biologische bodemkwaliteit. RIVM rapport 607604008/2007.
Sonneveld, MPW en Bouma, J (red.) (2004) Onderzoek op het bedrijf Spruit; tussenrapportage
voor 2004. Laboratorium voor Bodemkunde en Geologie: intern rapport 2004-043
Wageningen UR, Wageningen. 66 pp.
Timmerman A, Bos D, Ouwehand J, de Goede RGM (2006) Long-term effects of fertilisation regime
on earthworm abundance in a semi-natural grassland area. Pedobiologia 50: 427—432.
Verhulst, J., T.C.P. Melman & G.R. de Snoo, 2008. Voedselaanbod voor gruttokuikens in de
Hollandse veenweidegebieden. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1668.
Weijden AGG van der, Guldemond JA (2006) Wormenland en Vliegjesland. Bemesting in relatie tot
voedsel voor de grutto. Rapport 646 – 2006 CLM onderzoek en advies, Culemborg.
Westerink, J, Ottburg, F, van der Wulp NY, de Vries C, Smolders EAA, Finke E, Bloem J, van der
Ende W, Bruinsma, JLM (2009) Verhalen van Biesland: boeren voor natuur 2008.
Wageningen UR, Alterra.
Overige informatiebronnen
Bobi-metingen Veehouderij op Veen 2003 en 2008.
4
Download