Melanotaenia boesemani Door J.P .Daim. Vertaling J. Verhoeven ‘Zilverhaai Beringen tekening ,tekening door mij vervangen door foto Wikipedia De Melanotaenia boesemani lijkt op het lelijke jonge eendje van de fabel. Mat en grijs wanneer hij jong is , maar hij wordt magnifiek bij het ouder worden. Het is geen geheim meer. En wanneer een vis zich met de kleuren van de regenboog bekleedt , en hij niet te veel eist, en zich nog gemakkelijk voortplant, is het een welkome gast voor het aquarium. Gedurende een lange tijd ,tussen de Melanotaenniides , die trouwens inbegrepen waren in de Atherinidae ( soorten Bedotia, Telmatherina, enz.) circuleren er in de aquaristiek de namen van Melanotaenia maccullochi,fluciatilis en nigrans de laatste is een soort die zeker nooit geimporteerd werd. Dan de jaren '70 en '80 veranderde alles. Vele andere Melanotaeniides werden ontdekt, sommigen waren bijzonder interessant om in een aquarium te houden. Die laatste veroverden beetje bij beetje Frankrijk, maar dit ging duidelijk trager dan men verwachtte .Deze aarzeling vanwege de Franse aquarianen en kleinhandelaars, is voor een groot deel te wijten aan de slechte kennis van de vissen. Inderdaad, in de bakken in de winkels, waar de vissen aan stress en een vreemde omgeving waren blootgesteld, konden ze zich niet met hun mooiste kleuren tooien. Deze nog weinig gekende vissen zijn nochtans prachtig. Hun Engelse naam is vanzelfsprekend “Rainbow fishes”, wat natuurlijk regenboogvissen betekent. De afwisseling van kleuren, de weerspiegeling van de schubben die veranderen en de vele kleine verschillende gekleurde puntjes op het kleed van de vele andere soorten, zijn zovele redenen om deze benaming te rechtvaardigen. Afkomstig uit Australië, uit Papua-Nieuw Guinea en uit de Iran ( noordelijk deel van het eiland Nieuw Guinea onder Indonesische regering) , zijn ze momenteel het onderwerp van een grondige studie. Deze studie zal langdurig zijn want Australië is een uitgestrekt werelddeel en vele ongekende soorten zijn ieder jaar ontdekt. Biotoop : Deze vissen worden uitsluitend aangetroffen in de Ajamaru-meren op het Vogelkopschiereiland in het uiterste westen van Irian Jaja. De reden van deze onwetenheid is te wijten aan hun verschillende biotopen, vaak moeilijk bereikbaar gedurende de lange regenperiode.Vele soorten leven in ondoordringbare jungles ( zeker in Nieuw Guinea ), in bronnen of in woestijnachtige gebieden. Daardoor zijn er niet veel gegevens over de biotopen bekend, en waarschijnlijk ook nog veel soorten te ontdekken. De juwelen van de antipodes. Tot nu toe kunnen we een groot aantal soorten bekomen in Frankrijk. Deze vissen verdragen de belangrijke daling van de opgeloste zuurstof gehalte niet. Een geluk want bijna alle Melanotaeni`s, beschikbaar bij de Franse kleinhandel, komen van een kwekerij van dezelfde nationaliteit. Deze vissen verwonderen steeds de amateurs, niet alleen door hun kleurenpracht maar ook door hun levenswijze. Hun aanpassing is nogal opmerkelijk. Naar gelang de soort, bevolken ze de rivieren, beken, meren, moerassen ,in ziltwater of aan de uitmonding van de rivieren. Anderen zijn zelfs volkomen aangepast aan de zoute omgeving. Sommigen werden gevangen in zee langs de kusten of koraalriffen. Zelfs de eerste ontdekkingen werden in zee gedaan en niemand dacht dat de meeste leden van die familie in zoetwater leefden. Tegenwoordig telt de familie van de Melanotaenides meer dan 80-soorten verspreid in 9 types. Maar wie kan er bevestigen dat er in de volgende jaren geen nieuwe types zullen zijn en dat de soorten zich niet zullen vermenigvuldigen? De aquarianen zullen zeker meer en meer horen van Cairnsichthys, Chilatherina, Glossolepis, Iriatherina, Melanotaenia, Popondetta, Pseudmygil, en Rhadinocentrus. De drie soorten die men tegenwoordig het vaakst tegenkomt in de handel zijn Iriatherian, Melanotaenia, en Glossolepis. AquariumMagazine nr.25 van november 1987 heeft een artikel gewijd aan deze familie van de andere kant van de wereld. Laat ons hier nu verder gaan met de Melanotaenia boesemani, een echt juweel van deze verre landden. Het eerste kontakt met deze vis in een zeer heldere bak is een beetje teleurstellen. Normaal, het is een Melanotaenia. Het is nauwelijks mogelijk de mannelijke exemplaren van de vrouwelijke te onderscheiden. Tevens zijn ze bleek en weinig lichtgevend. Doch wanneer men dezelfde vissen in een aquarium plaatst met schaduwzones nemen ze in korte tijd zeer aantrekkelijke kleuren aan. Enkele dagen tot weken later, als de gegeven condities goed zijn, zal het succes totaal zijn. Het middel van de inkleuring is helemaal verbazingwekkend : de vis lijkt wel in tweeën gedeeld, vertikaal. Het voorste gedeelte hoog blauw nogal licht, heeft brede citroen gele schubben in een band, vormend van het achterste van de kop tot in het midden van het lichaam. Deze band is altijd boven de zijdelingse lijn gelegen. Het achterste van het lichaam is oranje-geel in ongeveer uniforme zijde. De aarsvin, van dezelfde kleur, zeer smal, strekt zich van de basis van de buikvinnen tot de steel van de staart uit. De staartvin , eveneens geel, is met meer doorzichtig bij de vrouwtjes, elders altijd lichter en minder blauw. Twee rugvinnen zijn merkbaar, op de manier van onze Europese baarzen. De buikvinnen zijn donkerder bij de manlijke vis. Mettertijd zullen de kleuren versterken en het is vanaf 1 jaar dat de vissen schitteren in heel hun glans. Met als premie een merkwaardige intensiteit bij de legtijd. Beschreven in 1980, Melanotaenia boesemani werd voor het eerst geimporteerd in Europa door Bleher ( Duitse bondsrepubliek ) in 1982. Hij werd tot nu toe alleen maar waargenomen in de meren Ajamuru gelegen in het centrum van het Vogelkopschiereiland op het uiterste noord-westen van Irian. Deze meren bevinden zich aan de bronnen van de Ajamuru rivier die uitstoomt in de Kais rivier. Hij leeft langs de oevers, tussen de planten, stronken en dode takken. Het is een tropisch klimaat en de temperatuur van het water is gelegen tussen 27 en 30 graden. Deze vis voedt zich met kleine insecten maar vooral met hun larven. Deze zeer vreedzame soort is volkomen geschikt voor een gezelschapsaquarium. Het leven in het aquarium. De boesemani is een Melanotaenia die men in een groep van minstens 6 stuks dient te houden. En meer , een Melanotaenia , dat beweegt. Een bak van 300 liter of meer is dus perfect om deze van deze familie te verzorgen. De vissen voelen zich op hun gemak. Maar als men maar over een bak van 150 liter beschikt ( zeker niet minder! ) kan men er tijdelijk de vissen in plaatsen.de heersende mannelijke vis laat regelmatig zijn autoriteit gelden zonder zich tiranniek te tonen. De wedstrijd vervolgen en die hij met de andere mannelijke vissen doet, zijn zonder gevaar en dient eigenlijk alleen om de vrouwelijke vissen te importeren, dewelke hij onmiddellijk daarna even komt aanraken. In het gezelschapsaquarium houdt hij zich helemaal niet bezig met de andere bewoners, zelfs niet met de kleine. De boesemani is een niet te vermoeien zwemmer, hij heeft vrije zwemruimte nodig evenals een goede vegetatie. Wat de kwaliteit van het water betreft, is de boesemani niet bepaald kieskeurig, een hardheid tussen 10 en 35-30 TH verdraagt deze vis goed. De ph houden we net iets boven de 7. Dit bekomen we door elke week 10% van het water te verversen, dit laat eveneens toe de aanwezigheid te beperken van een heleboel twijfelachtige substanties. Doorstroming wordt ten zeerste op rijs gesteld door deze vissen, ook daar zij nogal zuurstof behoevend zijn. In het algemeen hebben de vissen van deze familie geen strikte eisen wat de temperatuur betreft. 22 tot 28 graden C waarbij 25 graden het meest voorkomende is. Maar de watertemperatuur in het biotoop van de boesemani ligt iets hoger, men kan 25 graden als een minimum en 27 á 28 graden als een maximum beschouwen. De Melanotaenia`s aanvaarden al het gewoonlijke voedsel en de boesemani onderscheid zich op dat punt niet van de anderen. In het kort, hij is gemakkelijk te voeden, als de voeding maar goed gevarieerd is. Zo zal men ze ook klaar krijgen voor de voortplanting. De voortplanting. Het kuitschieten is spectaculair en heeft plaats tussen de planten. Wanneer een vrouwelijke vis rijp is, volgt het mannetje haar door het aquarium. Zijn kleuren versterken zich sterk tot zeer blinkend donkerblauw. Het achterste van het lichaam wordt oranje. Om het vrouwtje te verleiden neemt hij een zeer aparte houding aan. Hij zwemt aan haar zijde, al zijn vinnen uitgestrekt, zodanig dat ze hem niet uit het oog kan verliezen. De eiafzetting gebeurt in de planten op de manier zoals de tetra`s. De eieren zijn een beetje overal in het aquarium verspreid. Om een goed resultaat te hebben plaatst men een koppel of 1 mannetje en 2 vrouwtjes in een bak van 6080 liter met javamos als afzetsubstraat. Men gebruikt water met dezelfde waarden als hierboven beschreven, de temperatuur laten we oplopen tot 28 graden. De vissen leggen hun eieren in enkele dagen, deze komen uit na 7 tot 10 dagen. Men haalt de ouders weg 6 dagen nadat ze in de kweekbak hebben gelaten. De pas uitgekomen jongen teren nog 4 tot 5 dagen op de resten van hun dooierzakje. Vanaf vrij zwemmen voedt men ze met infusie. Na een week kunnen ze artemia nauplien aan. Als bij alle Melanotaenia`s verloop de groei traag. Waterverversingen moete regelmatig zijn, ongeveer een derde van de bak per week. Zo bevorderen we de groei en vermijden we de vervuiling, veroorzaakt door teveel aan voeding. De jongen blijven lang lichtgrijs en mat, met een strook in de lengte donkergrijs. Daarna beetje bij beetje komen de kleuren van de regenboog tevoorschijn. Deze zullen steeds duidelijker worden de volgende maanden.