DE TUIN EN DE WET

advertisement
De tuin en de wet
Infowijzer
VOORWOORD
1. Afsluitingen
Mag u uw eigendom omheinen of afsluiten?
Veel spanningen of ruzies tussen buren vinden hun oor­sprong in onoordeelkundig uitgevoerde aanplantingen en afsluitingen in voor- en achtertuinen.
Bomen kunnen door hun omvang verhinderen dat het zonlicht in de tuin of
de huiskamer van de buren binnenvalt. Wortels kennen geen kadastrale
grenzen en kunnen de funderingen van het huis van de buur beschadigen
of de grond van zijn/haar moestuintje uitputten. Regelmatig lopen daarover klachten binnen bij de politie of kloppen mensen bij de Groendienst of
de Infodienst aan om de wettelijke bepalingen te kennen over beplantingen
op privaat en openbaar domein. In de meeste gevallen zijn er reglementeringen, maar ze zijn versnipperd en soms moeilijk vindbaar. Vandaar deze
brochure, waarin we de reglementeringen voor de meest voorkomende
probleemsituaties op een rijtje zetten.
Iedere eigenaar heeft het recht zijn eigendom af te
sluiten, behalve indien er een recht van doorgang
of erfdienstbaarheid1 bestaat (art. 647 Burgerlijk
Wetboek of BW en art. 29 VW).
In steden en voorsteden kunt u uw buurman dwingen om zijn deel te betalen in de kosten voor het bouwen van een afsluitingsmuur, die dient tot scheiding
van huizen, binnenplaatsen en tuinen. U moet dit
met uw buurman regelen voordat u de muur optrekt.
Eens de muur gebouwd, hebt u dit recht niet meer,
tenzij de buur de scheidingsmuur zou gebruiken om
er bv. tegenaan te bouwen (art. 663 BW).
Heel wat bepalingen over beplantingen en afsluitingen zijn opgenomen in
het Veldwetboek (verder in de tekst afge­kort als VW). De benaming “Veldwetboek” is enigszins misleidend. Het gaat daarin niet alleen om landelijke
maar evenzeer om stedelijke gebieden. Het Veldwetboek behandelt de reglementering voor beplantingen tussen pri­vate erven. Beplantingen op de
grens tussen een privaat erf en het openbaar domein komen erin niet aan
bod. Daarvoor zijn er gemeentelijke reglementeringen, zoals de gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen, en de
politieverordening op het snoeien van planten en bomen langs de openbare
weg. Deze brochure bevat verder ook nog enkele praktische tips voor de
tuin en informatie in verband met burenoverlast en gerechtelijke procedures.
Hoewel het de betrachting is om zo duidelijk mogelijk te zijn, zullen er ongetwijfeld nog vragen blijven bestaan. Als dat het geval is, raden wij u aan
om advies in te win­nen bij de bevoegde instanties, zoals het Justitiehuis en
de vrederechter. De adressen van deze instanties vindt u achteraan in deze
brochure op blz. 37 en 38.
2
Mag u voor uw afsluiting om het even welk
materiaal gebruiken?
Artikel 39 van de gemeentelijke ver­ordening
op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen (goedgekeurd door bestendige deputatie in zitting van 15 juni 2006) bevat bepalingen over afsluitingen. Deze bepalingen zijn niet
van kracht wanneer een geldend Bijzonder Plan
van Aanleg (BPA 2), Ruimtelijk Uitvoeringsplan
(RUP 2) of verkavelingsplan3 afwijkende voorschriften daarover bevat.
Ziehier de belangrijkste bepalingen van art. 39 van
de bouwverordening:
‚‚ In woongebieden en daarmee gelijkgestelde gebieden, mogen hagen tussen eigendommen niet
hoger zijn dan 2,20 m.
‚‚ Voor afsluitingen tussen eigendommen mogen
enkel volgende materialen gebruikt worden: metselwerk, hout, palen met draad of draadgaas, al
dan niet met onderplaat. De hoogte ervan bedraagt maximaal 2,20 m.
‚‚ Afsluitingen langsheen het openbaar domein die
bestaat uit houten of betonnen wanden, moeten op
minstens 0,50 m van de perceelsgrens geplaatst
worden. Op deze vrije strook moeten haag- of
klimplanten worden aangebracht die minstens de
hoogte van de afsluiting bereiken.
‚‚ Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing een
bepaald type afsluiting en materialensoort opleggen of toestaan.
1
Een erfbaarheid is een last die gelegd is op een stuk grond
of erf waarbij een andere persoon het recht heeft om het te
gebruiken als doorgang
Wanneer de afsluiting hoger dan 2 m is, dient u
steeds over een stedenbouwkundige vergunning te
beschikken.
2
Een BPA (Bijzonder Plan van Aanleg) of RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) geeft aan hoe een buurt er op termijn kunt uitzien. Het bepaalt bijvoorbeeld hoeveel bouwlagen de huizen
in de BPA- of RUP-zone mogen hebben, waar ambachtelijke
activiteiten toegelaten zijn... maar ook hoe hoog een haag
mag zijn, of er een scheidingsmuur mag worden gebouwd,
enz. Meestal is het BPA of RUP in overeenstemming met
de gemeentelijke bouwverordening, waarvan hier sprake is.
3
Verkavelingen wijken nogal eens af van de gemeentelijke
bouwverordening. Meestal zijn ze ook strenger. Zo kunnen
ze bijvoorbeeld de bewoners verplichten om een welbepaalde soort haag, zoals bv. beukhaag, aan te planten.
Zonder voorafgaandelijk stedenbouwkundige vergunning mag er geen afsluiting in landelijke gebieden worden geplaatst met een hoogte van meer dan
1,20 m.
‚‚ Art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering van
26 april 2002 bepaalt bovendien dat er in ruimtelijk kwetsbare gebieden (= groene gebieden op het
gewestplan) en beschermde landschappen een
vergunning nodig is voor het plaatsen van afsluitingen bestaande uit betonnen of metalen palen
met draad of draadgaas al of niet met onderplaat.
Voor afsluitingen die bestaan uit houten of kunststof palen met prikkel- of schrikdraad is geen stedenbouwkundige vergunning vereist.
3
2. Gemeenschappelijke muren
Wanneer bent u verplicht uw eigen­dom af te
sluiten?
U weet niet tot waar de scheidingslijn met uw
buurman loopt?
Langs de openbare weg kan de overheid de eigenaar
verplichten om een afsluiting (dode en/of levende
materialen) te plaatsen ter verfraaiing van de openbare weg en de omgeving (politieverordening op
het afsluiten van gronden palend aan de openbare
weg dd. 18 november 1971). Tussen private eigendommen mag de overheid dat niet doen.
In dat geval kunt u aan een landmeter vragen om een
afpaling uit te voeren. De landmeter zal zoeken naar
de scheidingslijn tussen de erven en die aanduiden
met blijvende uitwendige tekens (palen). Wanneer
er nog geen afpaling bestaat of de bestaande afpaling onzeker is geworden door het verdwijnen of
verplaatsen van grenspalen, kunt u uw buurman of
-vrouw verplichten om een afpaling te laten uitvoeren. Elk betaalt daarbij de helft van de kosten.
Waar mag u de afsluiting plaatsen?
U mag een gemene afsluiting op de perceelsgrens
met uw buurman plaatsen, maar moet er wel vooraf een vergunning voor aanvragen aan de Stad.
Woont u in de binnenstad of Kristus-Koning, wendt u
zich dan tot de dienst Monumentenzorg, Oostmeers
17, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 80, [email protected].
Woont u in de rand, wendt u dan tot de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92,
[email protected].
Voor een afsluitingsdraad tot 2 m hoogte is geen
vergunning nodig. De afsluitingsdraad moet echter
wel geplastificeerd zijn en vastgemaakt zijn aan palen. Het verdient aanbeveling om ook een betonnen
onderplaat in de grond te stoppen die maximum 30
cm boven de grond uitsteekt.
Een niet-gemene dode afsluiting (muur, draad, houten wand,…) mag u tot tegen de perceelsgrens zetten. Voor een houten wand of muur hebt u het akkoord nodig van uw buurman.
Een niet-gemene levende afsluiting in de vorm van
een haag moet u op 0,50 m van de perceelsgrens
plaatsen (art. 35 VW).
Opgelet: een draadafsluiting die met klimop of een
andere klimplant wordt begroeid wordt als een levende haag beschouwd en kan dus slechts op een
halve meter van de perceelsgrens, tenzij er akkoord
is van beide eigenaars.
4
Iedere muur wordt verondersteld gemeenschappelijk te zijn wanneer hij tot scheiding dient van gebouwen, koeren of tuinen, en er 5 overeenkomst of geschreven docu­ment bestaat, noch een grenspaal die
kan bewijzen dat de muur slechts eigendom is van een van de twee eigenaars (art. 653 BW).
Mag u een gemeenschappelijke muur eisen?
Wat is het ladderrecht?
Ja, in de steden en de voorsteden mag iedere eigenaar zijn buur verplichten om bij te dragen tot het
bouwen en herstellen van een muur tussen twee
huizen, koeren of tuinen (art. 663 BW). De muur
moet bestaan uit vaste materialen zoals baksteen,
beton, natuur­steen, enz.
Het ladderrecht laat toe het naastgelegen erf te betreden om werken uit te voeren aan een niet-gemene
muur. De eigenaar van de niet-gemene muur moet
wel toelating vragen aan de buurman om zijn erf te
mogen betreden.
Mag u bomen langs de muur aan­planten?
Volgens art. 35, 2de en 3de lid van het Veldwetboek
mag u om het even welke fruitboom als leiboom
planten tegen een muur tussen twee erven. Als de
muur gemeen is mogen beide eigenaars hem als
steun gebrui­ken voor hun leibomen en mogen die
dus tegen de muur aanleunen. Maar is de muur niet
gemeenschappelijk, dan mag alleen de eige­naar ervan hem als steun voor zijn leibomen gebruiken.
Deze regels gelden enkel voor fruitbomen en niet
voor andere boomsoorten, ook al zouden die de vorm
van leibomen aannemen, zoals bijvoorbeeld een
knotwilg. De regels gelden ook niet voor een houten afsluiting. In deze gevallen mag u de leibomen
slechts planten op de voorgeschreven afstanden:
‚‚ op 0,5 m van de perceelsgrens als de lei­bomen
niet hoger worden dan 2,20 m
‚‚ op 2 m als ze hoger worden dan 2,20 m.
Als deze de toelating tot zijn erf weigert, mag de eigenaar van de niet-gemene muur dit erf toch betreden, maar hij moet dat doen op de minst beschadigbare plaats. Als hij daarbij schade veroorzaakt, kan
de buurman daarvoor een vergoeding eisen (art. 31
VW).
Onderhoud en aanpassing
Iedere mede-eigenaar deelt in de onderhouds- of
herstellingskosten van de muur. Een eigenaar kan
wel afstand doen van mede-eigendom, tenzij de
muur tot steun dient voor een gebouw dat zich op
zijn eigendom bevindt.
Niemand mag een muur afbreken zonder zijn buurman erin te kennen en hem te vragen of hij het ermee eens is. Een eigenaar mag ook geen holten in
de muur maken of er een constructie aanbouwen,
zonder toestemming van de andere eigenaar (art.
662 BW).
5
3. Gemeenschappelijke hagen
4. Niet-gemeenschappelijke hagen
Een haag tussen twee erven wordt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een ervan afge­sloten is of tenzij
het tegendeel blijkt uit een titel 1 of een voldoende bezit (art. 32 VW). De wet vermoedt dus dat als de
haag op de scheidingslijn staat, zij door beide eigenaars samen geplant is en hen in mede-eigendom
toebehoort. Hiermee stemt de regel overeen dat wanneer iemand een haag wil planten, dit normalerwijze op 50 cm van de grens van het erf of de eigendom moet gebeuren.
Wie zorgt voor het onderhoud van de gemeenschappelijke haag?
Mag een mede-eigenaar de gemene haag
verwijderen?
Op gemene hagen is grosso modo het juridisch statuut van toepassing dat geldt voor alle gemene afsluitingen. Volgens artikel 33 van het Veldwetboek
moet “een gemene afsluiting op gemeenschappelijke kosten onderhouden worden”.
De mede-eigenaar van een gemene haag mag ze
vernietigen tot aan de grens van zijn eigendom, op
voorwaarde dat hij op die grens een muur bouwt
(art. 34 VW).
De ene eigenaar kan zich wel aan de gezamen­lijke
verplichting tot onderhoud onttrekken door afstand
te doen van mede-eigendom van de haag. Dit is echter slechts mogelijk mits de andere eigenaar deze
afstand (zij het stilzwij­gend) aanvaardt en bereid is
exclusief eigenaar te worden. Van dan af staat hij
volledig in voor de onder­houdskosten. Weigert hij de
afstand te aan­vaarden, dan kan de mede-eigenaar
zich niet onttrekken aan zijn onderhoudsverplichting.
De eigenaar van een niet-gemene haag heeft het
recht het erf van zijn buurman te betreden om onderhoudswerken aan zijn
Hoe hoog mag een haag maximaal zijn?
Hierover blijft het Veldwet­boek in het ongewisse. De
gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplan­tingen is daarentegen wel
duidelijk. Hagen mogen maximaal 2,20 m hoog zijn.
Voor percelen gelegen binnen een goed­
gekeurde
verkaveling, een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA)
of Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP) kunnen echter afwijkende maximale hoogten voor hagen gelden. Vraag hierover uitleg aan de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92,
[email protected].
haag uit te voeren (het ladderrecht, zie blz. 5). Hier
is dezelfde regeling van
kruispunt
5m
Hoe hoog mag een haag aan een kruispunt
zijn?
Hoge hagen of heesters aan kruispunten kunnen de
zichtbaarheid van de weggebruikers ernstig belemmeren en op die manier ongevallen helpen veroorzaken. Daarom beperkt een stedelijke politieverordening de toegelaten hoogte van de begroeiing bij
kruisende straten.
Om te weten wat mag, moet u als eigenaar van zo’n
hoektuin een kleine berekening maken. Vanuit het
kruispunt der rooilijnen (m.a.w. het hoekpunt van de
tuin) meet u langs beide rooi­lijnen een afstand van
5 meter. Verbindt dan de twee punten die op 5 meter van het hoek­punt liggen met een rechte lijn zodat
een drie­hoek ontstaat. Binnen deze driehoek mag
de begroeiing niet hoger komen dan 70 cm. Hagen
en struiken waarvan de hoogte meer dan 70 cm bedraagt moeten tot onder de ver­eiste maximumhoogte gesnoeid worden.
rijweg/voetpad
haag
max. 70 cm
hoogte
5m
rijweg/
voetpad
tuin
woning
6
7
5. Bomen
De Belgische wetgeving maakt een onderscheid tussen hoog- en laagstammen. De klassering volgens
hoog- en laagstammen houdt rekening met de natuurlijke groei­wijze of ontwikkeling van de boom. Zo
worden knotwilgen, die van nature een grote hoogte bereiken, als hoogstammig beschouwd. Dat ze de
facto lager gesnoeid worden doet daar niets van af. Andere voorbeelden van hoogstammige bomen zijn
de eik, linde, kastanje, beuk, berk, wilg, enz. Ook fruitbomen, waaronder appelaar, perelaar, pruimelaar en kerselaar worden tot de hoogstammige bomen gerekend.
Wat is de minimale afstand bij beplantingen?
Behoudens vaststaand en algemeen erkend andersluidend gebruik, moeten hoog­stammige bomen op
minstens 2 m van de scheidingslijn met een aanpalend eigendom geplant worden. Voor laagstammige
bomen, heesters en struiken geldt in principe een
minimumafstand van 0,5 m (art. 35 VW).
Over het algemeen wordt in de rechtspraak aangenomen dat bomen die zonder tussen­komst van de
mens een hoogte van 3 m kunnen bereiken als hoogstammig moeten worden beschouwd. Hoogstammige bomen die geschikt zijn en gewoonlijk gebruikt
worden voor het vormen van hagen, zoals beuk,
haag­beuk en meidoorn, mogen als haag op 0,5 m
van de grenslijn geplant worden uw eis. Zo zult u in
geval van een te dicht geplante boom veelal genoegen moeten nemen met een inkor­ting van de boom.
Wat kunt u doen als uw buurman de voorgeschreven minimumafstand niet naleeft?
In dit geval kunt u eisen dat hij de bomen of struiken
in kwestie wegneemt. Komt de zaak voor de rechtbank, dan is het niet zeker dat de rechter volledig zal
ingaan op
In welke gevallen hebt u niet het recht de
rooiing van een boom te eisen?
Als u gedurende dertig jaar geen klacht hebt ingediend tegen een onregelmatig aangeplante boom,
kunt u na verloop van die termijn niet meer eisen dat
de boom weggenomen wordt. Dan heeft uw buurman door verjaring het recht verworven om de boom
op die plaats te laten staan. Ook als de vorige eigenaar van uw huis een overeenkomst heeft afgesloten
met de buur waarin hij akkoord gaat met een inplanting op een kortere afstand van de scheidingslijn dan
normaal vereist, kunt u de rooiing van de boom niet
eisen.
U kunt natuurlijk ook zelf een overeenkomst met uw
buurman/-vrouw afsluiten, waarin u overeenkomt
om elk te planten boom op een kortere afstand van
de scheidingslijn te mogen zetten. Een dergelijke
overeenkomst legt u best vast in een notariële akte.
Als eigenaar van een gemene boom mag u wel altijd
eisen dat de boom gerooid wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor bomen die op de scheidingslijn van 2 erven staan. Deze worden geacht gemeen te zijn, “tenzij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende
bezit”. Ook bomen die in een gemene haag staan,
zijn gemeenschappelijk (art. 34 VW).
Op welke afstand moet u blijven van de grens
van het openbaar domein?
De wetgever ziet erop toe dat bomen niet indruisen
tegen het algemeen belang. Dit mondde uit in een
bijzondere wetgeving over afstandsnormen voor beplantingen:
- rijkswegen1: hoogstammige bomen of beplan-tingen van meer dan 1,5 m hoogte moeten op minstens
2 m van de grens van het openbaar domein staan
- buurtwegen2: hoogstammige bomen dienen op
minstens 1,5 m van de rand van de weg te staan.
1
Rijkswegen zijn wegen waar de overheid (meestal de Stad en
in beperktere mate de Provincie en het Vlaamse Gewest) het
plantrecht heeft. Op die wegen heeft de overheid het recht om
bomen te planten, maar ook de verantwoordelijkheid erover
en de plicht om die bomen te onderhouden. In Brugge heeft
de overheid het plantrecht in ca. 73 % van het totale wegennet.
2
Buurtwegen zijn wegen waar de aangelanden het plantrecht
hebben. Dit recht dateert nog uit de tijd van keizer Napoleon.
Enkele voorbeelden van buurtwegen zijn de Aardenburgseweg, Zeeweg, Polderstraat, gedeelten van de Doornstraat,
Moerkerkse Steenweg, enz.
Moet u de bladeren op uw voetpad zelf weghalen?
Ja, want zo staat het in de politieverordening op het
rein houden van de stad en het ophalen van huisvuil en vuilnis. Artikel 6 verplicht alle eigenaars,
huurders of vruchtgebruikers om het voetpad, de
greppel en de rioolroosters voor hun woning of hun
eigendom, steeds rein te houden. Ze dienen ook
modder, onkruid en vuilnis weg te halen.
En er is meer. Ook wanneer er tussen de greppel en
hun woning en/of onbebouwd perceel een openbare
groenstrook ligt, moeten ze deze greppel reinigen.
Dat geldt ook voor onbewoonde woningen. Voor appartementen en woningen vallen deze verplichtingen ten laste van de bewoners van de verschillende
verdiepingen, te beginnen met de laagstgelegen woning.
Mag u de boom van uw buurman zelf rooien?
Neen, dat mag u niet. Op grond van art. 537 van het
Strafwetboek kan de buurman klacht tegen u neerleggen bij politie of rijkswacht als u een of meerdere bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of
ont­schorst dat ze afsterven. Uw buurman kan zich
burgerlijke partij stellen tijdens de strafvorde­ring
om schadevergoeding te bekomen voor het geleden
verlies. De rechtbank kan dan bevelen dat er een
nieuwe boom geplant wordt.
8
9
6. Klachten over schaduw en hinder door bomen
Wie van de inplanting van bomen of struiken last heeft,
kan hiervoor een schadevergoeding vragen. Dat kan op
grond van de evenwichts­leer. De overlast moet wel de
grenzen van de gewone ongemakken van nabuurschap
over­schrijden. Het moet heel wat erger zijn dan bomen
die licht ontnemen of hinder veroor­zaken door vallende
bladeren. Wie vindt dat zijn klacht terecht is, wendt zich
best tot de vrederechter.
De rechter zal oordelen of er al dan niet sprake is van
rechtsmisbruik; bijvoorbeeld als de eiser zich schuldig
maakt door een ingreep te vorde­ren zonder dat hij/zij
daar belang bij heeft.
Bomen die bij de buurman of op het openbaar domein
staan en waarvan de bladeren of vruchten op een eigendom vallen, mogen niet terug op het erf van de buurman
of het open­baar domein gedeponeerd worden. Evenmin
mag u de bladeren van de bomen die op uw eigen erf
staan op het openbaar domein gooien.
7. Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit
Ook bomen die op de wettelijke afstand staan, kunnen bij hun normale natuurlijke ontwikkeling
aanleiding geven tot wrevel en ergernis. Want hun takken kunnen over het erf van de buren reiken
en de wortels kunnen over de perceelsgrens groeien.
Wie mag of moet snoeien?
In principe is het aan de eigenaar om de overhangende takken van zijn boom of haag te snoeien of te verwijderen. Voor het onderhoud van uw haag of boom
(snoeien en wegnemen van takken) hebt u dus het
recht op het terrein van uw buurman te komen. Indien zijn terrein afgesloten is, moet u wel eerst de
toelating aan uw buurman vragen. Als hij dit weigert,
mag u toch het erf betreden, maar op de minst beschadigbare plaats en “behoudens vergoeding van
veroorzaakte schade” (ladderrecht: uitleg op blz. 5) (art.
31 VW). U kunt natuurlijk ook uw buurman de toelating geven om de takken die over zijn erf hangen zelf
af te snijden.
Wat als uw buurman weigert om de takken
van zijn boom of haag op uw eigendom te
snoeien?
Dan kunt u aan uw buurman vragen of u de takken
zelf mag snoeien. Krijgt u hiertoe niet de toelating,
dan moet u zich tot de vrederechter wenden. Dit geldt
ook voor bomen die ouder zijn dan 30 jaar en dus verjaard zijn (art. 37 VW).
Maar opgelet, u mag de boom van uw buurman pas
snoeien als u uw buurman een “passende termijn”
gegeven hebt om zelf het karwei uit te voeren. Onder een passende termijn verstaat de wetgever een
tijd waarin normaal gesproken wordt gesnoeid, dus
bijvoorbeeld de herfst of de winter. Snoeien in een
verkeerde tijd van het jaar of op een manier waarbij
de boom schade lijdt, is niet toegestaan.
Bovendien wendt u zich best tot de vrederech­ter1 om
een rechterlijke machtiging te beko­men. Want als u
zonder zo’n machtiging uw buurmans boom snoeit,
loopt u het risico ach­teraf een schadevergoeding te
moeten betalen.
U hebt in elk geval niet het recht de boom of haag in
de hoogte te snoeien, ook al zorgt deze in uw tuin voor
te veel schaduw!
Mogen takken van uw boom over de straat
groeien?
Dat hangt af van de hoogte van de takken en is geregeld in een gemeentelijke politieverordening. Voorbijgangers moeten het voetpad en de rijweg ongehinderd kunnen gebruiken. Daarom mogen er geen
takken op minder dan 4,5 m hoogte boven de rijweg
han­gen. Boven de gelijkgrondse berm of het voetpad
moet een hoogte van 2,5 m vrij blijven.
Takken van bomen, struiken of hagen die lager hangen, moeten gesnoeid worden. Vaak is immers een
deel van het voetpad overwoekerd door zelden of
nooit getrimd haag- of struik­gewas, zodat mensen
met een kinderwagen of in een rolstoel noodgedwongen de rijweg op moeten. Zo’n situaties zijn onaanvaardbaar, ook niet bij onbebouwde percelen. Ook
daar dient de eigenaar in te staan voor het onder­houd
van zijn braakliggend terrein.
Als de stadsdiensten vaststellen dat de takken te laag
hangen, zullen ze aan de eigenaar vra­gen om dit euvel binnen een bepaalde termijn te verhelpen. Blijft
de eigenaar in gebreke, dan zal de gemeente de takken zelf snoeien en zal de eigenaar hiervoor moeten
betalen.
Doorschietende wortels
Doorschietende wortels op uw erf mag u zelf doorhakken. U hebt er niet de toestemming voor nodig
van de eigenaar van de boom. De eigenaar van de
boom is zelfs aansprakelijk voor de schade die de
wortels aanrichten (bijvoorbeeld een omhooggeduwd
terras of tegelpad of verstopte afvoerleidin­gen), ook
al staat de boom op de wettelijke afstand.
Het recht om wortels weg te hakken, verjaart niet
(art. 37 VW). Ook bij bomen die meer dan 30 jaar oud
zijn, mag u dus de wortels weghakken.
Aan wie behoort het fruit toe?
Appels en noten die van de boom van uw buren in uw
tuin vallen, behoren u toe. De eigenaar van de boom
mag deze vruchten niet bij u komen ophalen. Hij mag
wel proberen om het fruit van de overhangende takken zelf te oogsten, maar moet op zijn eigen terrein
blijven (bijvoorbeeld met behulp van een fruitplukker
aan een lange steel).
Het fruit dat op natuurlijke wijze van een niet-gemeenschappelijke boom valt, behoort toe aan de eigenaar van de grond, waarop het gevallen is (art. 37
VW). Het fruit dat nog aan de takken hangt, is echter
eigendom van de eigenaar van de boom.
Als een gemene boom afsterft of gekapt wordt, dan
heeft elkeen recht op de helft van het hout. Dit geldt
ook voor de vruchten. Ze worden op gemeenschappelijke kosten ingezameld en eveneens bij helfte verdeeld, ongeacht of zij afgevallen dan wel geplukt zijn.
Een klacht bij politie of rijkswacht haalt niets uit, omdat het hier
om een burgerlijk feit gaat.
1
10
11
8. Kapvergunning
Wanneer is een stedenbouwkundige vergunning voor het vellen, rooien, grondig snoeien
en aanplanten van bomen verplicht?
Wanneer u een of meerdere bomen wil (laten) vellen
of grondig snoeien moet u daarvoor over een stedenbouwkundige vergunning beschikken. De gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en
op de beplantingen bevat bepalingen omtrent het
vellen of grondig snoeien van bomen:
Voor volgende bepalingen is een stedenbouwkundige vergunning vereist:
‚‚ Het vellen, rooien grondig snoeien van bomen (ook
voor zieke of dode bomen en voor fruitbomen) die
op 1 m boven het maaiveld een stamomtrek van
0,50 m of meer hebben (of 16 cm diameter).
‚‚ Het rooien van hakhout of op zodanige wijze behandelen dat hergroei uitblijft
‚‚ In landelijke gebieden hagen en struikgewas bestaande uit streekeigen boom- of struiksoorten
rooien of vernietigen of het aanplanten van nietstreekeigen boom- en struiksoorten buiten de
huiskavel of als randbeplanting van een huiskavel.
9. Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op:
‚‚ bomen waarvan de stam zich op minder dan 3 m
van een vergund of vergund geacht gebouw bevindt, maar niet ter hoogte van de grens met het
openbaar domein.
‚‚ Alleenstaande bomen of enkele bomen in lijnverband die een acuut gevaar vormen, mits voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de stedelijke Groendienst.
‚‚ Bomen of hakhout behorend tot een bos, zoals
bedoeld in het bosdekreet.
‚‚ Productiebeplantingen in boomkwekerijen en
laagstamboomgaarden.
‚‚ Ingrepen verbonden aan een door de bevoegde
overheid goedgekeurd beheersplan of beheersvisie.
Onderhoud van de tuin
Mag de huurder beplanten?
De eigenaar is niet verplicht zijn tuin te onderhouden. De huurder is dat wel. Hij moet de bomen in
zijn tuin regelmatig snoeien en de tuin onderhouden.
Daartoe behoren zowel de afboordingen, perken,
paden als het gazon. De huurder dient het gazon regelmatig te maaien en de vergane delen te vervangen. Hij moet ook de padenbedekking vervangen bij
wegspoelen door de regen en de uitgeholde tuinpaden herstellen.
Ja, dat mag. Maar het is aangeraden hiervoor een
schriftelijke en onderte­
kende toelating te vragen
aan de eigenaar. Want als huurder moet u in principe het erf teruggeven in de staat waarin u het hebt
ontvangen. Als u zonder toelating planten zet, kan
de eigenaar bij uw vertrek eisen dat u de planten op
uw kosten verwijdert en kan hij een schadevergoeding aanrekenen. Daarentegen, als de eigenaar de
beplantingen wil behouden moet hij hun waarde en
het loon voor de arbeid terugbetalen aan de huurder
(art. 555 BW).
Op het einde van de huur dient hij hetzelfde aantal
bomen en struiken achter te laten als bij de aanvang. Afgestorven planten moet de huurder vervangen, maar dode bomen niet, tenzij de bomen zijn
gestorven door een grove nalatigheid of fout van de
huurder. Als een hele haag vervangen moet worden, moet de eigenaar de kosten op zich nemen.
De huurder mag fruit plukken en hout winnen, maar
hij mag niet over de bomen beschikken en mag die
dus niet laten vellen zonder toelating van de eigenaar. De huurder mag ook geen ingrijpende wijzigingen aanbrengen aan de bestaande toestand van
de tuin. Is er een moestuin, dan moet de huurder die
bij het aflopen van het huurcontract, in goede staat
teruggeven. Dat betekent klaar om te bewerken en
vrij van stenen, vuilnis en onkruid.
Wie moet het tuinhuisje onderhouden?
Alle afzonderlijke constructies in tuinen, zoals tuinhuisjes, kiosken, pergola’s, berghokken, dienen te
worden onderhouden door de verhuurder. Als de
huurovereenkomst voorziet dat alle onderhoudsherstellingen ten laste van de huurder vallen, dan is
de huurder enkel verplicht om deze constructies in
goede staat te houden door ze te regelmatig te schilderen en te vernissen.
12
13
10. Klimplanten en groen op het voetpad
11. Grachten en onbevaarbare waterlopen
Waar mag u klimplanten zetten?
Is groen op het voetpad toegelaten?
U mag geen klimplanten (klimop, Clematis,
klimrozen,...) zetten tegen een afsluiting die
niet gemeenschappelijk is. Doordat klimplanten na verloop van tijd een haag vormen, dient
u ze op 0,50 m afstand van de perceelsgrens te
planten.
Het besluit van de Vlaamse regering houdende
vaststelling van een algemene bouwverordening
inzake wegen voor voetgangersverkeer (29 april
1997) bevat normen over voetpaden.
Wat verstaan onder “onbevaarbare waterlopen” en “grachten”?
Hebt u voor klimplanten tegen uw gevel
een toelating nodig van het stadsbestuur?
Dat hangt ervan af. Voor het aanplanten van
klimmers tegen een huisgevel die grenst aan
het openbaar domein dient u toelating te vra­
gen aan de stad. Want veelal moet u daartoe
een gedeelte van het voetpad opbreken.
U dient dan ook uw aanvraag te richten tot de
Wegendienst van de Stad Brugge die de zaak
voorlegt aan het stadsbestuur. Het adres is:
Oostmeers 17, 8000 Brugge. Vanzelfsprekend
mag u ook schrijven naar het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. Bel voor inlichtingen hierover de Wegendienst, tel. 050 44 85 85 of stuur een e-mail
naar [email protected].
Is er tussen het openbaar domein en de voor­
gevel een voortuintje of oprit, dan is er geen
toelating vereist.
14
Als de weg voor voetgangersverkeer breder is dan
2 m, moet de obstakelvrije loopweg2 minimaal 1,5 m
breed zijn. Als de weg voor voetgangersverkeer een
breedte heeft tussen 1,5 m en 2 m, mag slechts 0,5
m hiervan door obstakels worden ingenomen. Op
elke weg voor voetgangersverkeer moet er een geheel obstakelvrije voetgangersruimte zijn van min­
stens 1 meter breedte.
1
Wie een bloembak of een pot met een boompje erin op
het voetpad wil plaatsen, moet daarvoor het fiat krijgen van de Stad. De bloembak of –pot mag hoogstens
50 cm zijn in diameter. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren aan het college van burgemeester
en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. De toelating is gratis. Tussen het moment van de aanvraag
en de toelating moet u op enkele weken rekenen.
De dienst Vergunningen brengt de aanvrager​
schriftelijk op de hoogte van de beslissing
van het stadsbestuur.
Voor meer inlichtingen kunt u de dienst Vergunningen bellen op tel.
050 44 88 27 of 050 44 88 28 of e-mailen op dienst.
[email protected] (wil daarbij naam, adres
en telefoonnummer vermelden).
1
Weg voor voetgangersverkeer: elk gedeelte van de openbare weg dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor voetgangersverkeer waaronder ook rolstoelgebruikers. 2
Loopweg: de ruimte waarbinnen de voetganger zich kan
voortbewegen.
Onbevaarbare waterlopen zijn beken die de overheid
geklasseerd heeft. De wetgever (wet betreffende de
onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967)
onderscheidt drie categorieën:
‚‚ 3de categorie: onbevaarbare waterlopen, met minstens 100 ha stroomgebied. Beken met een kleiner stroomgebied kunnen uitzonderlijk hiertoe
behoren wanneer er bijvoorbeeld een riool op uitmondt die het watervolume in de beek gevoelig
verhoogt.
‚‚ 2de categorie: onbevaarbare waterlopen van 3de
categorie die de gemeentegrens overschrijdt
‚‚ 1ste categorie: gedeelten van onbevaarbare waterlopen, met een waterbekken van tenminste 5.000
ha. Voorbeelden hiervan zijn de Kerkebeek te
Sint-Michiels en de Zuidervaart te Sint-Kruis.
Weet u niet of het kanaaltje aan de achterkant
van uw tuin een gracht is of een onbevaarbare waterloop? Wil u weten tot welke categorie
de waterloop behoort?
Contacteer dan de Wegendienst van het district waar
de waterloop gelegen is. Alle onbevaarbare waterlopen zijn aangeduid in de Atlas van de onbevaarbare waterlopen uit 1967. U kunt de atlas inkijken bij de
Wegendienst, Oostmeers 17, 8000 Brugge.
In de andere gevallen spreken we van “grachten”.
15
Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud?
Dat hangt ervan af van het soort waterloop. In totaal
zijn er 5 mogelijke situaties:
Onbevaarbare waterlopen 1ste categorie: het
Vlaamse Gewest
Info:
‚‚ onderhoud Zuidervaart Assebroek / Sint-Kruis:
Ministerie Vlaamse Gemeenschap,
Administratie Waterwegen en Zeewegen,
Afdeling bovenschelde, Nederkouter 29,
9000 Gent, tel. 09 268 02 11
‚‚ onderhoud Kerkebeek Sint-Michiels:
Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Water,
Zandstraat 255 bus 3,
8200 Brugge, tel. 050 45 41 58
‚‚ onderhoud Binnen- en Buitenvestingsgracht en
afleidingskanaal aan Canadabrug:
Ministerie Vlaamse Gemeenschap,
afdeling Waterwegen Kust, Vrijhavenstraat 3,
8400 Oostende, tel. 059 55 42 11.
Onbevaarbare waterlopen 2de categorie: de Provincie of het polderbestuur
Wanneer de beek laaggelegen is en afhankelijk is
van het getij van eb en vloed, is het polderbestuur
(vb. Sint-Trudoledeken) of de provincie (bv. Lijsterbeek) verantwoordelijk. Brugge telt 4 polderbesturen.
Info:
‚‚ onderhoud beken Provincie: Provinciale Technische dienst Waterlopen, Abdijbekestraat 9,
8200 Sint-Andries, tel. 050 40 71 11, 050 403379 ​
of 050 407159
‚‚ onderhoud Sint-Trudoledeken:
Polder Sint-Trudoledeken, Markt 17 bus 2,
8730 Beernem (Oedelem), tel. 050 78 18 12
‚‚ onderhoud beken te Sint-Kruis (ten noordoosten
van de grens Moerkerkse Steenweg – Gemeneweideweg-Noord: Damse Polder, Wagenmakersstraat 25, 8310 Brugge, tel. 050 35 20 89
‚‚ onderhoud beken op Sint-Pieters en langs Pathoekeweg tot aan haven Zeebrugge:
Nieuwe Polder van Blankenberge,
Kapellestraat 36,
8377 Zuienkerke, tel. 050 31 98 50
‚‚ onderhoud beken Koolkerke/Dudzele:
Zwin-Polder, Arendstraat 34,
8000 Brugge, tel. 050 33 32 71.
16
Onbevaarbare waterlopen 3de categorie: de Stad
of het polderbestuur
Voorbeelden van beken waarvoor de Stad verantwoordelijk is, zijn de Leiselebeek en de Malelei (SintKruis). De beek langs de Aardenburgse Weg valt dan
weer onder de bevoegdheid van het polderbestuur.
Info: Wegendienst, Oostmeers 17:
‚‚ Rand Noord (Sint-Pieters, Koolkerke, Sint-Jozef,
Dudzele, Lissewege, Zwankendamme,
Zeebrugge): tel. 050 44 85 40
‚‚ Sint-Andries/Sint-Michiels: tel. 050 44 85 50
‚‚ Assebroek/Sint-Kruis: tel. 050 44 85 55
‚‚ Intra Muros (binnenstad en Kristus-Koning):
tel. 050 44 85 45.
Grachten langs de openbare weg: de overheid
Ligt de gracht op openbaar domein of paalt ze aan de
openbare weg, dan is de overheid (de wegbeheerder)
verantwoordelijk voor het onderhoud. In de meeste
gevallen is dt de stad, maar het kan ook de provincie of het Vlaamse Gewest zijn als de gracht gelegen
is langs respectievelijk een provincieweg of een gewestweg.
Mag u een gracht dempen?
Wie een brugje wil bouwen over een waterloop, de
gracht wil overwelven of de waterloop verplaatsen,
heeft daarvoor een toelating nodig. Paalt de gracht
aan de openbare weg, dan moet de aanvrager zich
richten tot de wegbeheerder (Stad, Provincie of
Vlaams Gewest).
Indien het gaat het om een gracht tussen privé-bezitters, dan vraagt u best uitleg aan de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85
92. Want voor het dempen van een gracht, veroorzaakt u een reliëfwijziging en daarvoor is een bouwvergunning nodig. Vanzelfsprekend mag u niet zomaar de afwatering in gevaar brengen.
Mag u lozen in een gracht?
Hierop zijn er maar twee uitzonderingen:
‚‚ als het gebouw op meer dan 50 m van de openbare riolering staat
‚‚ als er tussen de riool en het gebouw nog een ander eigendom ligt, dat u moet doorkruisen om aan
te sluiten op de riolering.
In deze uitzonderingsgevallen bent u niet verplicht
om aan te sluiten op de riolering, maar moet het afvalwater wel een voorbehandeling en bijzondere zuivering ondergaan die moet voldoen aan wettelijke lozingsnormen zoals omschreven in Vlarem 2.
Meer info:
Dienst Leefmilieu, Walweinstraat 20, 8000 Brugge,
tel. 050 44 83 45,
[email protected]
De politieverordening betreffende de lozing van
huishoudelijk afvalwater, de afkoppeling van hemelwater afkomstig van gebouwen en verharding
en de aansluiting op de openbare riolering, goedgekeurd in gemeenteraad van 26/10/1999 geeft
hierover uitsluitsel. Niemand mag huishoudelijk afvalwater lozen in grachten als er op straat openbare riolering aanwezig is. Iedereen moet in dat geval
aansluiten op de openbare riolering (art. 2).
Grachten op privé-domein: de eigenaars, de aangelanden, de vruchtgebruikers
Voor grachten op privé-domein die niet palen aan de
openbare weg zijn de eigenaars en/of de aangelanden (= mensen die er langs wonen) verantwoordelijk.
In de meeste gevallen gaat het om gemene grachten, waarbij de scheidingslijn in het midden van de
gracht ligt.
Volgens het Burgerlijk Wetboek moeten de aanpalenden deze grachten onderhouden. Zij moeten elk
tot aan het midden van de beek ervoor zorgen dat
niets de afvoer van het water belemmert. Het veldwetboek schrijft voor dat de lagere gronden het water moeten laten passeren afkomstig van de hogere gronden. Ze dienen er dus op toe te zien dat de
gracht niet verstopt geraakt door bv. takken, wortels, afval.
17
12. De aangespoelde gronden langs de reien
13. Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen”
Speciale regels
Woningen zonder eigen privé-buitenruimte
Voor wie langs de aangespoelde stadsgronden in de
bedding van de reien woont, gelden speciale regels.
Alleen diegene die er woont, mag de aangespoelde
grond die achter (of naast) zijn eigendom ligt gebruiken. Maar dit mag niet zomaar. De gronden zijn eigendom van de Stad. Men mag ze alleen maar gebruiken als men ervoor een gebruiksvergoeding
betaalt en een verbintenis met de Stad onderschrijft
(verbintenis voor gebruik van aangespoelde gronden in de reiebeddingen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 17 december 1996). Daarin neemt de
gebruiker de verplichtingen op zich de grond aan te
leggen, te onderhouden en te bestendigen als groene buitenruimte met inheemse planten en struiken.
Voor die aanleg dient hij een vergunning aan te vragen bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur (DIRO), Oostmeers 17 te 8000 Brugge, tel. 050
44 85 47 (Wegendienst binnenstad), 050 44 85 01 (directeur DIRO) of 050 44 85 86 (dienst Monumentenzorg).
Hier is de stad wat soepeler. Aan de zijkant mag de
gebruiker een beperkte muur in baksteen plaatsen
van maximum 1,8 m hoogte tot op de helft van de
breedte van de aangespoelde grond, met een maximum van 2 m vanaf de perceelsgrens. De rest van
de afsluiting dient met groen te gebeuren, eventueel
verstevigd met draad. Een betere oplossing in de
ogen van de Stad is een zijdelingse houten afsluiting. Wie hiervoor kiest moet ermee instemmen
de afsluiting volledig te zullen laten begroeien met
planten (eventueel klimplanten). Maar opgelet, indien de aangespoelde stadsgrond zichtbaar is vanaf
de stadsbruggen of kaaimuren, laat de Stad omwille
van esthetische redenen (stedenschoon) geen bakstenen of houten afscheidingen toe. In dat geval is
groen de enige oplossing.
Waarom keert het stadsbestuur dergelijke
toelagen uit?
Als hij er een boom wil planten, snoeien of vellen,
moet hij ervoor een vergunning vragen aan de Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge, tel.
050 32 90 11. De aangespoelde stadsgronden in de
reiebeddingen moeten immers ook nog hun ecologische waarde behouden.
Al dan niet de enige privé-buitenruimte
Wat het gebruik van de grond betreft, maakt de Stad
een onderscheid tussen aangespoelde stadsgronden die palen aan een eigendom dat al een eigen privé-buitenruimte (koer of tuin) bezit en aangespoelde
stadsgronden die achter (of naast) privé-eigendommen liggen die geen eigen privé-buitenruimte hebben.
Woningen met eigen privé-buitenruimte
Wie een afsluiting wenst te plaatsen aan de zijkant
van de aangespoelde grond, moet dat doen met levend groen. Muur, draad en hek zijn verboden. Een
afsluiting aan de kant van het water mag niet, tenzij
tijdelijk omwille van de veiligheid van kleine kinderen. In dat geval moet de haag, die dan eventueel
versterkt mag worden met een draad, geplant worden op een afstand van de waterlijn. Haag en draad
mogen maximum 1 m hoog zijn.
Voor het overige mag de gebruiker in feite niets wijzigen aan de grond, tenzij dus zorgen voor een groenaanleg met inheemse planten en struiken. De grond
bebouwen, verhogen of afgraven mag nooit. Hij mag
er ook geen materiaal op stapelen of er een composthoop op aanleggen, enz.
18
Aan de kant van het water geldt dezelfde regeling
als hierboven beschreven voor woningen met eigen
privé-buitenruimte. Hier is dus ook een groene afscheiding aan de waterkant toegelaten als dit nodig
is omwille van de veiligheid van de kinderen. Ook
hier geldt het verbod om de grond te verhogen, af
te graven, te bevuilen met materiaal, een composthoop, enz. Alleen, de gebruiker kan wel toelating
krijgen om de grond te verharden wanneer hij een
volwaardige zitruimte in open lucht wil creëren. Hij
mag dat doen op maximum 2/3 van de oppervlakte,
met een maximum van 12 m².
Meer info
Hebt u problemen met de inrichting van het in gebruik gekregen stukje aangespoelde stadsgrond,
of wenst u een initiatief te nemen voor toegang ertoe of voor inrichting ervan? Dan raadt de Stad u ten
stel-ligste aan om vooraf de dienst Infrastructuur en
Ruimtelijke Ordening te contacteren. U zult er gedetailleerd alle nodige uitleg krijgen.
Het stadsbestuur heeft sinds 1994 oeverversterkingen gebouwd en aanspoelingen gesaneerd door tonnen afval weg te nemen en vele vaak onvergunde
constructies te laten slopen. Op die manier wil ze de
aangespoelde stadsgronden op een verantwoorde
manier ter beschikking stellen van de aanpalenden.
Ze doet dat op een manier en onder voorwaarden die
voor iedereen gelijk zijn, zodat er geen problemen
van nabuurschap zouden optreden.
Het stadsbestuur hecht uitermate groot belang aan
de wijze waarop de aanpalenden de aangeboden
aangespoelde gronden gebruiken. De vele positieve
reacties zijn een hart onder de riem. De reien en
hun “natuurlijke” omgeving zijn voor onze stad een
kwaliteitslabel.
Bomenrijen, houtkanten, heggen, sloten, veedrinkpoelen e.d. zijn sterk bepalend voor het uitzicht en
de aantrekkelijkheid van ons landschap. Ook voor
de natuur zijn deze zogenaamde “kleine landschapselementen” van bijzondere betekenis. Allerhande
dieren en planten vinden in deze lint- en puntvormige elementen een leefplek of gebruiken ze als corridor of stapsteen om zich van het ene gebied naar het
andere te verplaatsen.
Kleine landschapselementen vergen een zeker onderhoud en nemen ruimte in die niet meteen van nut
is voor de eigenaar. In de praktijk gaan vele KLE’s
teloor en verdwijnen aldus uit het landschap. De
stad wil het niet zover laten komen en werkte daarom een betoelagingssysteem uit om de aanleg en
het onderhoud van de kleine landschapselementen
te bevorderen.
Voor welke “elementen” kunt u een uitkering
krijgen?
Het moet gaan om “elementen” die in het landelijke gebied van de stad gelegen zijn, d.w.z. in zones
die op het Gewestplan aangeduid zijn als landbouw-,
natuur- of parkgebied. De toelage kan slaan op
lijnvormige beplantingen (hagen, bomenrijen e.d.),
hoogstamboomgaarden en veedrinkpoelen.
De
groenobjecten moeten uit streekeigen soorten bestaan en een duidelijk landschapselement vormen.
Hoeveel bedraagt de toelage?
Ze bedraagt 0,5 euro per plant voor hagen, heggen
en houtkanten. De aanplanting moet minimaal 50 m
lang zijn en uit 2 tot 3 stuks plantgoed per lopende
meter bestaan. Voor het aanplanten van bomenrijen en hoogstamvruchtbomen bedraagt de toelage 5
euro per boom; de beplanting dient minimaal 10 bomen te bevatten. Voor het aanplanten van niet-bewortelde poten, bijvoorbeeld knotwilgen, bedraagt
de toelage 2,5 euro per stuk. Aanplantingen of heraanplantingen die voortvloeien uit een kap-, bouw-,
of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor
een aanplantingstoelage.
De toelage voor onderhoud van beplantingen geldt voor de snoei van hagen en heggen
(0,5 euro per lopende meter, weerom voor minimaal
50 m) en voor het knotten van knotbomen (10 euro
per boom). Deze onderhoudstoelagen zijn om de 2
jaar toekenbaar voor hagen, om de 5 jaar voor heggen en om de 3 jaar voor knotbomen. De onderhoudstoelagen gelden niet voor randbeplantingen
rond siertuinen.
Voor het aanleggen of uitdiepen van veedrink­poelen
bedraagt de vergoeding 5 euro per kubieke meter.
Veedrinkpoelen zijn bijzonder waardevol in de natuur. Om die reden mogen ze niet langer gedempt of
volgestort worden.
Hoe kunt u een toelage aanvragen?
U dient uw aanvraag schriftelijk te richten tot het
college van burgemeester en schepenen, Burg 12,
8000 Brugge, en dit vóór de aanleg of het onderhoud
wordt uitgevoerd. De aanvraag moet een opgave van
de geplande werken (wat, waar, hoeveel) en een becijfering van de daarmee overeenstemmende toelage bevatten. Een aanvrager mag binnen de 4 weken
na het insturen van zijn aanvraag een bericht over de
toekenning verwachten. De toelage wordt na de uitvoering van de werken uitgekeerd. Het stadsbestuur
kan de toelage beperken tot 250 euro per aanvraag.
Aanvraagformulieren en het volledige regle­
ment zijn verkrijgbaar bij de stedelijke Groendienst,
Buiten
de
Smedenpoort
2,
tel.
050 32 90 11, [email protected] en de stedelijke Communicatiedienst, Administratief Centrum ’t
Brugse Vrije, Burg 11, tel. 050 44 80 00, [email protected]. Wie duidelijkheid wenst om wat onder streekeigen boom- en struiksoorten begrepen wordt, kan
voor een lijst daarvan eveneens op deze diensten terecht.
19
14. Subsidies voor hoogstamboomgaarden
15. Subsidie voor de aanleg van een groendak
Hoogstamboomgaarden in gevaar?
Hoe de subsidie aanvragen?
Ja, zo zou u het kunnen stellen. Sinds de omschakeling van de beroepsfruitteelt naar de laagstam,
hebben hoogstamboomgaarden geen economisch
nut meer en dreigen ze overal te verdwijnen door
kap en verwaarlozing. Nochtans dragen zij bij tot
het behoud van ons genetisch erfgoed, bezorgen ze
ons een prachtig landschap, een ideale inkleding
van gebouwen, en versterken ze de eigenheid van de
streek. Het is hoog tijd om in te grijpen. De Vlaamse Gemeenschap geeft daarom een subsidie voor de
aanleg en het onderhoud van hoogstambomen.
Informeer eerst bij de Nationale Boomgaardenstichting (NBS) of de rassen die u hebt of wil aanplanten recht geven op een premie. De NBS is door de
Vlaamse overheid omwille van haar kennis terzake
aangesteld voor de praktische afhandeling en controle. Ze bezorgt u de nodige documenten om de
subsidie aan te vragen en stuurt jouw aanvraag door
naar de administratie Land- en Tuinbouw (ALT) van
de Vlaamse Gemeenschap die zorgt voor de uitbetaling van de subsidie op uw bank- of postrekening.
Nieuw! Subsidie voor een dak in geuren en
kleuren
Wat wordt bedoeld met hoogstambomen?
Het zijn oude boomsoorten van pitvruchten, appelen,
peren, pruimen, kersen… waarbij de kroon op 1,8 tot
1,9 m hoogte begint, m.a.w. waaronder een doorsnee
mens kan stappen zonder zich te moeten bukken. Bij
twijfel over de boomsoort, contacteert u best de Nationale Boomgaarden Stichting vzw (zie verder).
Zijn er nog andere voorwaarden waaraan u
moet voldoen?
U moet de bomen minstens 5 jaar lang behouden en
onderhouden. En het moet gaan om minstens 10 bestaande of nieuw aan te planten bomen die in groep
moeten staan, m.a.w. samen een boomgaard vormen.
Hoeveel bedraagt de premie?
Nationale Boomgaardenstichting vzw
Leopold-III-straat 8, 3724 Vliermaal,
tel. 012 39 11 88
E-mail: [email protected]
website: www.boomgaardenstichting.be
Vlaamse Gemeenschap - administratieLand- en Tuinbouw West-Vlaanderen
Baron Ruzettelaan 1, 8310 Assebroek,
tel. 050 20 76 60
Groendaken kunnen het onevenwicht tussen huizen
en groen ietwat compenseren. Om initiatiefnemers
een duwtje in de rug te geven, keurde het Brugse
stadsbestuur begin 2006 een subsidiereglement
goed voor de aanleg van “groendaken.” De toelage
bestaat uit een forfaitair bedrag per jaar van 31 euro
per m² aangelegd groendak.
Een groendak bestaat uit een vegetatielaag aangebracht op een dak, vlak of lichthellend. De vegetatielaag kan bestaan uit enkel een kruidlaag of een
kruidlaag met houtige begroeiing. De pluspunten
van een groendak zijn: vertraagde en verminderde
waterafvloei, bufferwerking temperatuur (isolerend
tegen warmte en koude), langere levensduur dakbedekking, groene gebruiksruimte …
De subsidie kadert binnen het stedelijk Milieubeleidsplan 2005-2009. De Samenwerkingsovereenkomst Milieu tussen de Stad en Vlaamse Gemeenschap biedt binnen de cluster “Natuurlijke Entiteiten”
gemeenten die mogelijkheid aan. De gemeente krijgt
de subsidies die zij uitbetaalt nadien terug van het
Gewest.
Aanvragen zullen kunnen worden ingediend bij de
stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 1,
8000 Brugge, tel. 050 32 90 11). Het reglement en het
aanvraagformulier kan u tevens downloaden van de
website van de Stad Brugge (www.brugge.be) en is
beperkt tot 5000 euro per aanvrag en per jaar.
Per nieuw aangeplante boom krijgt u 4 euro. Hebt
u de bomen als staan, dan bedraagt de subsidie per
bestaande boom 2 euro. De toelage wordt jaarlijks
uitgekeerd gedurende een periode van 5 jaar. Voor
een bestaande boomgaard levert dit een totaal op
van 10 euro per boom en voor een nieuwe boomgaard 20 euro per boom.
20
21
17. Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval!
16. Nuttige tips voor de tuin
Hoe kunt u best uw tuin bewerken?
Wanneer mag u uw beplantingen snoeien?
Om een vruchtbare tuin te hebben is het niet nodig
hem vol te stoppen met chemische meststoffen. U
hoeft enkel de humuslaag goed te onderhouden en
het grondleven te bevorderen. Als u de grond in de
diepte en voor het begin van de winter bewerkt, en
dit zonder de verschillende grondlagen te vermengen, maakt u de grond los en luchtig. Maak geen
jacht op aardwor­men, want zij zijn broodnodig voor
de verluchting van de grond. U kunt de grond bemesten met teelaarde bekomen door compostering
of organisch vermorzelde materie, zoals gras, bladeren, gedroogde mest, stro of schors.
De normale snoeiperiode voor bomen vangt aan na
het vallen van het blad en duurt de hele rusttijd van
boom en heester, van november tot uiterlijk eind
april. Kleinere takken met een stamdikte van 5 tot
8 cm mogen ook in de groeiperiode, de zomer dus,
gesnoeid worden.
De toevlucht tot pesticiden om ziekten en para­sieten
te bestrijden moet absoluut vermeden worden. Deze
producten doden niet alleen schadelijke dieren maar
ook de nuttige soorten in de tuin, zoals bijen, onzelieve-heerbeestjes, vlinders en aardwormen. U mag
wel biologi­sche stoffen uitstrooien.
Grote wonden (meer dan 8 cm doorsnede) die in de
winter gemaakt worden, kunnen het best behandeld
worden met een wondafdekmiddel dat het hout tegen uitdroging en allerlei schimmels beschermt.
In tegenstelling tot wat men meestal denkt zijn onkruidverdelgende middelen, evenzeer als insecticiden, zeer giftig en gevaarlijk voor vissen, vogels,
bijen, enz. Is het echt nodig om “onkruid” te verdelgen? Wat wij omschrijven als “onkruid” zijn in feite wilde planten, die spontaan groeien. Deze planten maken deel uit van ons natuurlijk patrimonium
en zijn in vele gevallen zeer nuttig: zij beschermen
de grond en dienen als voedsel en beschutting voor
nut­tige diertjes. U kunt, indien nodig, de wilde planten vernietigen door te wieden, en dit bij voorkeur ‘s
morgens en bij droog weer.
Wanneer plant u het best een haag, boom of
struik?
Een nieuwe haag, boom of struik plant u best tijdens de rustperiode, die loopt van november tot uiterlijk eind april, maar altijd tijdens vorstvrije periodes. Jonge bomen snoeien bij de beplanting geeft
hen meer kan­sen in goeie staat te blijven en sterk te
worden.
Takken worden best tot tegen de hoofdstam ingekort
om overbodige lange stompen of zogenaamde kapstokken te vermijden: daar groeien immers achteraf kleine takjes uit die later weer ingesnoeid moeten
worden.
De normale onderhoudssnoei van de haag, het inkorten van eenjarige scheuten dus, mag tijdens het
groeiseizoen gebeuren. Het dras­tisch insnoeien op
meerjarig hout gebeurt bij voorkeur in het begin van
de lente, wanneer alle groen begint te groeien.
Bij langdurige droogte is het beter om eenmaal per
week de tuin goed te besproeien dan elke dag een
beetje. De planten wortelen dan die­per, wat hen
meer kracht geeft. Besproei de tuin ’s avonds. Overdag verdampt het water grotendeels door de zonnewarmte.
Meer tuinadvies vindt u in boeken, tijdschrif­ten, op
Internet, enz. U mag ook altijd aan de Groendienst
advies vragen door te bellen naar tel. 050 32 90 11.
Voor deze dienstverlening hoeft u niets te betalen.
Thuis composteren vermindert de afvalberg. Composteerders zetten ongeveer de helft minder vuilniszakken op straat. Composteren is dus tegelijk ecologisch en economisch.
Wat kunt u zo allemaal composteren?
De regels van de kunst bij een compostvat
Aardappelschillen, schillen van citrus- of andere
vruchten, groentenresten, eierschalen, doppen van
noten, theebladeren en -zakjes, koffiedik en -filters, papier van de keukenrol, mest van kleine huisdieren, verwelkte bloemen en planten, versnipperd
hout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen,
gemaaid gras, bladeren, onkruid.
Een compostvat is ideaal als u een tuin hebt van 100
tot 200 m² of als u weinig groenafval hebt, omdat u
bladeren, gemaaid gras en versnipperde takjes als
bodembedekker gebruikt.
Afhankelijk van de hoeveelheid te composteren organisch afval kunt u kiezen voor een compostvat,
-hoop of -bak of een combinatie.
Een goede opstart van een vat is belangrijk: stabiele
opstelling (op tegels voor goede ondersteuning of op
een houten pallet) en indien mogelijk op een min of
meer zonnige plaats.
Eerst een 10 cm dikke laag takjes/bladeren/grof
materiaal onderaan leggen en dan pas groente-,
fruit- en tuinafval (best zoveel mogelijk GFT-soorten
in het compostvat deponeren: wissel keukenafval
af met droge materialen zoals takjes of bladeren).
Compostversneller gebruiken is niet nodig. Beluchten met de stok is noodzakelijk. Doe dit zeker eenmaal per week!
Zet uw compostvat minstens eenmaal per jaar om.
Ga daarbij als volgt tewerk:
1) vat wegnemen
2) bovenste lagen opzijleggen (half verteerd en vers
materiaal)
3) onderste laag = compost; dit kan onmiddellijk gebruikt worden
4) bodemplaat reinigen (verluchtingsgaatjes moeten
vrij zijn !)
5) onderliggende stenen terug goed leggen
6) vat terugplaatsen en vullen met 10 cm grof materiaal
7) half verteerd en vers materiaal door elkaar mengen en opnieuw in compostvat plaatsen.
Indien u over een grotere tuin beschikt, kiest u best
voor een compostbak of -hoop.
Een compostvat kunt u kopen in de stedelijke containerparken, Kleine Pathoekeweg 55, 8000 Brugge
tel. tel. 050 31 04 98 en Ten Briele 4, 8200 Brugge,
tel. 050 39 79 57, tegen de prijs van 16,25 euro (inclusief beluchtingsstok).
Dit bedrag verdient u snel terug, als u weet dat u
in een compostvat de helft van uw huisvuilzak kunt
verwerken.
Openingsuren containerparken:
- di., wo. en do. van 13.00 u. tot 17.30 u.
- vr. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 18.00 u.
- za. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 17.00 u.
Voor thuislevering rekent men 2,5 euro aan.
U maakt best een afspraak via de milieutelefoon:
050 33 60 60.
22
23
Nog twijfels of vragen?
Hoe compost gebruiken?
Nog enkele tips om tuinafval te verminderen
Hebt u nog twijfels of vragen, bezoek dan de demonstratieplaats “thuiscomposteren” in de stedelijke
containerparken. Daar kunt u de werking van een
compostvat en -bak zien en kunt u voor meer informatie terecht bij een compostmeester. U vindt een
lijst van de compostmeesters in de milieuhoekjes bij
de gemeenteafdelingen of u kan de compostmeesters van dienst Leefmilieu bereiken via de Milieutelefoon: 050 33 60 60 of per e-mail: [email protected]. Meestal is dit voldoende om een oplossing te
bieden voor uw probleem. Zij kunnen u ook vertellen
of er een compostmeester in uw buurt woont die u
verder kan helpen.
‚‚ Bloemperken: strooi tussen bloemen en struiken
een compostlaagje van 1 tot 2 cm dik. Gras: strooi
in het voorjaar een fijn laagje compost over uw gazon. Gebruik daarvoor zo’n 2 tot 3 kg/m².
‚‚ Bomen en struiken: dek de grond onder de kroon
van (fruit)bomen of struiken af met een compostlaag van 1 tot 3 cm dik.
‚‚ Moestuin: meng vóór het planten of zaaien 3 tot 5
kg/m² oppervlakkig door de grond. Dek nadien de
bodem af met 1/2 cm compost.
‚‚ Bloemenbak: plant uw bloemen in een mengsel van één deel compost en twee delen gewone
tuinaarde. Voeg per 10 liter grond bijkomend 50 g
meststof toe.
‚‚ Tuinaanleg: verdeel vóór u de tuin aanlegt met
gazon, vaste planten, bodembedekkers enz. 6 tot
8 kg/m² oppervlakkig over de grond en werk de
compost 10 cm diep in.
‚‚ Nieuwe aanplantingen: vul vóór u struiken en
(fruit)bomen plant het plantgat met 1 deel compost en 3 delen grond.
Bent u iemand die al thuiscomposteert, maar vindt dat u toch nog te veel tuinafval heeft, lees dan eens de volgende tips voor afvalarm tuinieren door:
U kan bij de Milieutelefoon ook brochures over composteren, grasmaaisel, kippen, wormenbak gratis
aanvragen.
Tip: Compost kopen in de composteringseenheid
Het groenafval dat IVBO in Brugge en omstreken van
maart tot november deur-aan-deur en via de containerparken inzamelt, wordt tot compost verwerkt bij
Essent Milieu, Pathoekeweg 186 op Sint-Pieters, tel.
050 45 63 88, open: ma. - do. 8.10 - 12.00 u. en 12.30
- 16.00 u., vr. 9.45 - 12.00 u. en 12.30 - 17.30 u.
Wie wil kan er het compost kopen tegen schappelijke prijzen. Voorwaarde is wel dat u het compost
met een aanhangwagen ophaalt. De compost is niet
in zakken te verkrijgen. De prijzen (excl. BTW) voor
potgrond of tuincompost zijn als volgt:
0,5 m³ (of aanhangwagen
enkele as )
1 m³ (of aanhangwagen
dubbele as)
> 1 m³
> 5 m³
13 euro
19 euro/m³
17 euro/m³
13 euro/m³
Voor grote hoeveelheden maakt u best op voorhand
een afspraak.
Compost brengt leven in uw tuin
De compost die u bij IVBO koopt is onmiddellijk
bruikbaar en Vlaco gekeurd. Dit Vlaamse label is
een garantie voor een goede homogene kwaliteitscompost. Gebruik compost nooit zuiver. Compost
zorgt voor een verhoging van het organisch materiaal, een basisbemesting, een correctie van de zuurtegraad (pH) en een stimulatie van het microbieel
bodemleven. Al deze elementen zorgen voor een
gezonde bodem.
24
1) Minder bemesten kan geen kwaad
4) Denk ook eens aan mulching
In een siertuin is het niet van belang dat u planten
zo snel mogelijk groeien. Integendeel: te snelle
groei put planten vaak uit en maakt ze vatbaarder
voor ziekten. Wees dus spaarzaam met meststoffen. Hoe sneller uw planten groeien, hoe meer werk
u eraan hebt en hoe meer afval. Een slim alternatief
voor meststoffen zijn bodemverbeteraars: ze brengen humus aan en maken de bodem gezonder, zonder te veel voedingsstoffen aan te brengen.
Mulchen is een techniek waarbij u de bodem beschermt door er een laagje materiaal op te leggen.
Dat materiaal kan zowel schors, houtsnippers, compost of grasmaaisel zijn. Belangrijk voordeel is dat
u hiermee vermijdt dat er te veel onkruid groeit. Met
compost en grasmaaisel stimuleer u ook het bodemleven. Mulching kan u toepassen in borders tussen
de planten, rond bomen en struiken en in de moestuin. Grasmaaisel is erg geschikt als mulchmateriaal op voorwaarde dat u het laagje niet te dik maakt
en dat het gras niet in zaad stond. Schors en houtsnippers mag u zeker niet mengen met de bodem
(bv. door te hakken), zoniet riskeert u voedingsgebreken bij uw planten.
Bron: Vlaco infobrochure te verkrijgen bij de composteringsinstallatie van IVBO.
Bezoek ook de internetsite www.vlaco.be.
Hebt u niet genoeg bladeren voor op de composthoop?
Dan mag u er van op het openbaar domein bijeenrakelen en meenemen. De Groendienst laat dat zonder problemen toe. Weet u niet goed waar er in de
buurt liggen, contacteer dan de Groendienst op tel.
050 32 90 11.
Bladeren zijn steeds welgekomen in een compostvat
of -hoop. Vooral bladeren van eik, populier, linde,
wilde kastagne en esdoorn verteren snel en kunnen
het composteringsproces aardig versnellen. Beuk
en tamme kastagne verteren minder snel, maar
hoeven daarom niet uit de compostgebeuren geweerd te worden.
2) U wint bij minder gazon
Niets brengt meer afval teweeg in de tuin als een
gazon. Het maaien van gras is bovendien een snel
terugkerende, soms vervelende klus. U wint er als
tuinliefhebber bij door gedeelten van uw gazon om te
vormen tot (struik)border of bloemenperk. Dat geeft
niet alleen kleur, maar ook minder werk. Van belang
is dat u planten kiest die de bodem goed bedekken.
Het onkruid krijgt geen kans en u hoeft niet om de
haverklap te wieden.
3) Vlug te snel
Snelgroeiende planten bieden het voordeel dat uw
tuin snel “gevuld” is. De keerzijde van de medaille is
dat u deze planten in de jaren daarna permanent met
veel snoeiwerk in bedwang moet houden. Een goed
evenwicht tussen traag- en snelgroeiende soorten is
dus van belang.
Misschien nog belangrijker is de keuze van het graszaad. Snelgroeiende grassen geven snel een vol
gazon, maar verplichten u tot jarenlang wekelijks
maaien (of meer). Bij traaggroeiende grassen geldt
het omgekeerde: minder werk én minder afval. Informeer u dus goed voor u graszaad aankoopt.
25
5) Creatief met hout
18. Bouwvergunningen
Bomen, struiken en vaste planten leiden onvermijdelijk tot snoeiwerk en tot takken en houtige stengels.
Hiermee kan u alle kanten uit.
Wanneer hebt u een bouwvergun­ning nodig?
Een deel kan u versnipperen en op de composthoop
leggen. Houtsnippers kan u ook gebruiken als mulchingmateriaal. Stevige takken kunnen gebruikt
worden in de moestuin of voor het “kamp” van de kinderen. Met wat overblijft kan u een houtwal maken:
u legt alle takken, stengels, snippers… tussen twee
stroken omheining en u stapelt maar. De houtwal
vormt een natuurlijke scheiding in de tuin. Vogels,
nuttige insecten en egels zullen u ervoor bedanken.
Een ander idee is de houtwal te laten overgroeien
door een bloeiende klimplant.
6) Kot-kot-kot
Kippen zijn de allesopruimers in de tuin. Ze zijn vooral dol op wormen, slakken en ander ongedierte, maar
ook voor groen- of keukenresten trekken ze hun neus
(of bek) niet op. Zorg zeker voor een droge en tochtvrije slaapplaats.
Geef niet meer groen- en keukenresten dan de kippen in een dag kunnen oppeuzelen. Geef geen vleesresten te eten. Dat is uit sanitair oogpunt niet aangewezen.
7) Laat het gras maar groeien
Waar u zit en wandelt in de tuin, hoort zeker een kortgeschoren gazon dat aangenaam en gemakkelijk te
betreden is. Het is een goed idee om kortgeschoren
gazon af te wisselen met plekken waar u het gras langer laat groeien (bv. onder bomen, naast hagen, achterin de tuin, in de boomgaard).
In de stroken met langer gras, kunt u bloembollen
planten (krokussen, hyacinten…) die in de lente voor
een prachtig effect zullen zorgen en zich jaar na jaar
zullen vermenigvuldigen. Een andere mogelijkheid
zijn wilde bloemen, die van nature voorkomen in bloemenweides.
Vragen en problemen rijzen iedere keer weer als
er een of ander bouwwerkje in de tuin moet komen.
Als algemene regel kunt u ervan uit­gaan dat u voor
bouw- en verbouwingswerken een vergunning nodig
hebt, behalve indien het gaat om onderhoudswerken,
werken om het gebouw in goede staat te houden.
U hebt geen bouwvergunning nodig voor:
‚‚ de aanleg van tuinpaden in de achtertuin­strook en
van terrassen voor zover ze niet gelegen zijn in de
voortuinstrook, mini­mum 1 m van de zijdelingse
en achterste perceelsgrenzen verwijderd blijven
en in totaal niet groter zijn dan 50 m² en voor zover
deze verhardingen worden aangelegd op de hoogte van het natuurlijk maaiveld.
‚‚ de aanleg van een siervijver van max.
30 m², indien gelegen in de achtertuin en op minimum 2 meter van de perceelsgrens
‚‚ de plaatsing van zaken die tot de normale tuinuitrusting behoren, zoals een barbecue­stel, speeltoestellen, een tuinmuurtje met een maximumhoogte van 1,2 m. Let wel het mag niet gaan om
een muurtje dat op de perceelsgrens wordt gezet.
Hiervoor is wel een bouwvergunning vereist.
‚‚ afsluitingen van maximum 2 m hoog met palen en
draad
‚‚ een pergola, een prieel.
Mag ik zonder vergunning een tuinhuisje
plaatsen?
In het uitvoeringsbesluit van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen
waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning
nodig is, gewijzigd op 26 april 2002 somt de Vlaamse regering een aantal bijkomende werken op waarvoor niet langer een bouwvergunning vereist is.
Daartoe behoort een houten constructie van max. 10
m², zoals een 1 tuinhuisje, 1 hondenhok of 1 duiventil.
Maar opgepast, de constructie mag alleen geplaatst
worden indien dat niet in strijd is met de voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening, verkavelingsvergunningen, plannen van aanleg, enz. Een
verkaveling kan bijvoorbeeld het plaatsen van tuinhuisjes volkomen uitsluiten.
de buren. In dit geval geraakt u verzeild in de burgerlijke rechtspraak, bij de wet op de lichten en zichten, die bepaalt dat u minstens 1,9 m afstand moet
houden van de perceelsgrens.
Eenvoudig is het niet en er schuilen nogal wat addertjes onder het gras. Daarom is het raadzaam
om toch altijd informatie in te winnen bij de dienst
Bouwvergunningen, tel. 050 44 85 10, [email protected] of de dienst Urbanisatie, tel. 050
44 85 92, [email protected] beiden gehuisvest
in de Oostmeers 17.
Twijfelgevallen
Andere voorbeelden van “twijfelgevallen” waarvoor
u best op voorhand vraagt of de constructie mag
worden opgericht zoals u het wenst:
‚‚ 1 houten duiventil van max. 10 m² in de achter- of
zijtuin
‚‚ 1 volière of 1 serre in de achter- of zijtuin
‚‚ een hok voor dieren, een duiventil, een bijenkorf
‚‚ een rotstuin
‚‚ voortuinmuurtjes in metselwerk.
Tenslotte zijn er nog een aantal zaken waarvoor u
zeker een vergunning nodig hebt:
‚‚ een carport
‚‚ een tuinhuisje van meer dan 10 m²
‚‚ een tuinhuisje én een duiventil
‚‚ een veranda
‚‚ een afsluiting met een houten schutting
‚‚ een zwembad.
Domme vragen bestaan niet. Nogmaals, u doet er
goed aan om bij de minste twijfel vooraf inlichtingen
te vragen bij de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000 Brugge, op tel. 050 44 85 10 of per email aan [email protected], want:
Als gevolg van het decreet op de ruimtelijke ordening zullen er ingrijpende wijzigingen gebeuren in
verband met vergunningsplicht en de te volgen procedure voor de aflevering van de bouwvergunning.
Bovendien moet het gaan om de eerste houten constructie in de achter- of zijtuin (in de voortuin mag
het niet). Als er al een hondenhok staat, mag u er
zonder vergunning geen tuinhuis bijzetten. De constructie moet op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen geplaatst worden. De kroonlijst van het
tuinhuisje mag niet hoger zijn dan 2,5 m en de nokhoogte niet hoger dan 3 m. Bovendien moet u zich
ervoor hoeden dat u ermee geen licht afneemt van
26
27
19. Ongevallen in de tuin
Internetinfo over het nieuwe Vlaamse decreet
Hoeveel kost een bouwvergunning?
Meer informatie over het Vlaams decreet van 14 april
2000 vindt u ook op de internetsite van de Vlaamse
Gemeenschap op http:\\www.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk.
Een bouwvergunning kostte vroeger minstens 12,5
euro, maar is nu volledig gratis geworden.
Meer info over de bouwvergunning
Indien een bouwvergunning vereist is, kunt u bij
de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000
Brugge, [email protected] een checklijst krijgen waarop de zaken staan die u nodig hebt
voor uw bouwaanvraag, zoals foto’s van de bestaande toestand, een plan van wat u wil plaatsen of bouwen, …
Bent u aansprakelijk voor een ongeval in uw
tuin?
Ja, u bent aansprakelijk voor de eventuele schade
veroorzaakt door uw daden, uw nalatigheid of onvoorzichtigheid (art. 1382-1383 BW). Als u bijvoorbeeld
een onkruidverdelger of insectenbestrijdingsmiddel
in huis hebt en een kind van de buren vindt dit middel en drinkt ervan, dan bent u aansprake­lijk. Via de
verplichte wettelijke aansprake­lijkheidsverzekering
bent u wel meestal tot een belangrijk bedrag gedekt
tegen de schade, maar wees toch voorzichtig!
Wees voorzichtig met uw hond
Let ook op als u een hond hebt. Met uw geliefde
viervoeter mag u de straat niet op zonder leiband.
De leiband is trouwens overal op het openbaar domein verplicht. Dit geldt ook voor parken, bossen,
begraafplaatsen, de duinen, enz. Maar op eigen terrein bent u vrij. U mag dus uw hond wel vrij laten
rondlopen in uw tuin. Dat neemt niet weg dat u aansprakelijk blijft voor de schade die het dier ofwel in
ofwel buiten uw tuin veroorzaakt aan derden (art.
1385 BW).
Als bezitter of beheerder van een tuin bent u verplicht om de noodzakelijke voorzorgen te nemen
ter bescherming van derden. Volgens de wet moet
u voor een “verkeersveilige situa­tie” zorgen. Onder “verkeersveilig” verstaat de wetgever dat er op
uw erf geen bronnen van gevaar mogen voorkomen
die tot verwonding van mensen kunnen leiden. Een
voorbeeld: hoewel uw schommel veilig is voor kinderen kan uw dikke oom er niet zonder gevaar op
plaatsnemen. U hebt de plicht hem daarvoor te
waarschuwen, voor hij op de schommel gaat zitten.
Beter nog is hem erop te wijzen dat speeltuigen voor
kinderen bedoeld zijn. Als uw tuinpad verzakt is of
als traptreden afbrokkelen, moet u deze zaken in
orde brengen.
Behoed kinderen voor ongelukken
Ten opzichte van kinderen ver­wacht de wet van u een
hoge mate van verantwoordelijkheid.
Let vooral op volgende zaken:
‚‚ half afgedekte putten in de tuin
‚‚ punten met aantrekkingskracht voor kinderen,
zoals dode of gevaarlijke bomen waar kinderen in
kunnen klimmen
‚‚ ruim tuingereedschap op, vooral indien het scherp
of elektrisch is
‚‚ bewaar nooit gif, zoals bv. een onkruidbestrijdingsmiddel, in een limonadefles
‚‚ hou de kinderen zoveel mogelijk in het oog, vooral
als u een vijver hebt
‚‚ plaats geen giftige planten bij kinderspeel­plaatsen
en wijs kinderen op het gevaar van giftige tuinplanten; verbiedt hen om zonder uw toestemming
ook maar iets van de planten te plukken. Een
groot aantal algemeen voorkomende tuinplanten
zijn min of meer giftig (lijst van zeer giftige planten: zie p. 29). Gebeurt er toch een ongeval, bel
dan zo snel mogelijk het Antigifcentrum, tel. 070
245 245.
28
29
20. Ongewenste planten en pesticiden
Wat kunt u doen als u als buurman het onkruid laat woekeren?
De wet voorziet hierbij geen maatre­gelen. U kunt
alleen maar proberen hem/haar ertoe te overhalen
om te wieden. De wet laat onder geen enkele omstandigheid toe dat u de vegetatie bij uw buur vernietigt.
De tuin van mijn buur is een echte rotzooi!
Hier geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor onkruid. Als de tuin van uw buurman een
grote wildernis is met bijvoorbeeld oude bedden,
rommel en flessen, kunt u hem niet dwingen dat op
te ruimen. Anders is het als de rotzooi ratten aantrekt en die ratten ook u geregeld bezoeken. Dan
veroorzaakt uw buur overdreven hinder en kan de
rechter hem verplichten om de vuile troep weg te halen (of te laten weghalen).
Bladeren op de dool
Of anders gesteld: Hoe zit het in de herfst met bladeren van de naburige bomen die in uw tuin terechtkomen? Dat is totaal iets anders. U bent geen baas
over de wind. Niemand beslist in welke richting de
wind waait. Die hinder is als “normaal” te beschouwen. Maar als u elk jaar opnieuw moet lijden dat de
dorre bladeren de dakgoten van uw huis verstoppen,
is dat niet meer normaal. Dan bestaat de kans dat
de vrederechter vraagt om maatregelen te nemen
om de hinder te beëindigen of althans fel te verminderen.
Overzicht van de zeer giftige tuinplanten (bron: het Rode Kruis)
Zijn distels toegelaten?
Dat hangt af van de soort distels. De overheid beschouwt 4 soorten distels als scha­delijk (KB’s van
19 november 1987 en 3 mei 1994).
Het gaat om de volgende soorten:
‚‚ Carduus crispus (= kruldistel)
‚‚ Cirsium palustre (= kale jonker)
‚‚ Cirsium lanceolatum (= speerdistel)
‚‚ Cirsium arvense (= akkerdistel)
Iedere eigenaar of huurder is verplicht om de bloei
van deze schadelijke distels met alle middelen te beletten. Niet iedereen is zich daarvan bewust. Daarom houdt de wijkagent in de maanden waarop de zaden tot rijping komen, nl. van mei tot juli, een scherp
oog in het zeil. Wie erop betrapt wordt schadelijke distels te hebben in zijn tuin, wordt aange­maand
om ze zo spoedig mogelijk te verwijde­ren. Wie weigert dit te doen, riskeert een straf­rechterlijke vervolging.
Meer informatie krijgt u op de dienst Plantenkwaliteit en –bescherming van het federaal voedselagentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV),
Koning Albert I-laan 122, 8200 Sint-Michiels, tel.
050 30 38 00 – fax 050 30 37 51 of per e-mail pierre.
[email protected].
Nederlandse naam
giftigheid
vergiftigingsverschijnselen
blauwe monnikskap Aconitum
napellus
alle delen bij inname
alle delen bij aanraking
doornappel
Datura
stramonium
alle delen bij inname
(15 zaadjes kunnen voor
een kind dodelijk zijn)
gevlekte aronskelk
Arum
autumnale
goudenregen
Laburnum
anagy­roides
herfsttijloos
Colchicum
autum­nale
alle delen bij inname
(enkele bessen kunnen
een kind doden)
alle delen bij aanraking
alle delen bij inname
(vooral wortels, bast en
zaad) (8 zaden kunnen de
dood veroorzaken)
alle delen bij inname
prikkeling, maagpijn, braken, buikloop,
gevoelloosheid, hartverzwakking,
huidont­steking, prikkeling
pupilverwijdering, droge mond en keel,
dorst, rode warme huid, hoge koorts,
alge­mene opwinding overgaand
naar ongevoe­ligheid, vertraagde
ademhaling en hartslag
maag- en darmontsteking, buikloop,
pijn in mond en keel, kramp
huidontsteking
kardinaalsmuts
lelietje-van-dalen
oleander
palmboompje
Grijp niet te snel naar pesticiden
papaver
Pesticiden worden de laatste jaren meer en meer
aanvaard als algemene hulpmiddelen voor de aanleg en het onderhoud van het openbaar groen en
privé-tuinen. Voor bepaalde onderhoudshandelingen worden ze zelfs als onmisbaar beschouwd.
peperboompje
Het uitvoeren van chemische bestrijdingen zou echter steeds als een ultiem redmiddel moeten aanzien
worden en niet zoals vandaag meestal het geval
is, als een van de onderhoudsmiddelen die we tot
onze beschikking hebben. Chemicaliën kunnen het
grondwater en oppervlaktewater besmetten en nuttige insecten doden. Meestal werken ze niet meteen
en moet u het product herhaaldelijk toedienen.
levensboom
vingerhoedskruid
wolfskers
wonderboom
zevenboom
30
botanische
braken, brandend gevoel in mond en
keel, buikloop, opwinding overgaand
naar ver­lamming
brandend gevoel in mond, keel, maag,
speekselvloed, braken, darmkramp,
buik­loop, dorst
Euonymus
zaad, blad, bast bij inname braken, buikkramp, -loop, sufheid
Convallaria
alle delen bij inname
duizeligheid, braken, misselijkheid,
majalis
(ook het water in de vaas
buik­loop, hartstoornissen
waarin de klokjes staan)
Nerium
alle delen bij inname (1
maag- en darmontsteking, braken,
oleander
blad kan een kind doden)
buikloop, hartzwakte)
Buxus
alle delen bij inname
kollieken, buikloop, braken
sempervivens sap bij aanraking
huidontsteking
Papaver
alle delen
rood gezicht, vernauwe pupillen,
moeilijke ademhaling, verzwakte
hartwerking
Daphne
alle delen (vnl. de bessen) brandend gevoel in mond, keel, maag,
mezereum
(10 bessen kan dodelijk
kolie­ken, buikloop
zijn)
blaren
sap van de bast bij
aanraking
Taxus baccata blad, schors, zaad bij
maag-, darmontsteking, duizeligheid,
inname (enkele bessen
ver­wijding van de pupillen,
zijn voor een kind
spiersamentrekkin­gen, purperen
levensgevaarlijk)
huidvlekken, onregelmatige polsslag
sap van de bast bij
aanraking
Thuja
alle delen (vnl. de
maag-, darmstoornissen, kramp
occidentalis
bladeren) bij inname
Digitalis
alle delen bij inname
maag-, darmontsteking, braken,
purpurea
(vooral bladeren en zaden) buikloop, hartstoornissen
Atropa
alle delen bij inname
pupilverwijding, droge mond en
belladonna
(vooral de bessen) (3-4
keel, dorst, warme droge huid,
bessen kunnen voor
hoge koorts, opwinding overgaand
kinderen dodelijk zijn)
naar ongevoeligheid, vertraagde
ademhaling en hartslag
Ricinus
alle delen bij inname (vnl. brandend gevoel in mond en
communis
zaad en wortels) (1 tot 3
keel, buikloop, darmkrampen,
gekauwde zaden kunnen
nieraandoeningen
een kind doden)
Juniperus
alle delen bij inname
braken, maag- en darmontsteking,
sabina
buikloop, kramp
31
21. Lastige dieren en insecten
Bent u aansprakelijk voor de schade die uw
huisdier aanricht?
Milieuvriendelijke oplossingen
In vele gevallen zijn pesticiden niet echt nodig. Om
terrassen en paden onkruidvrij te houden, kunt u
een anti-worteldoek onder de klinkers, tegels of kiezels leggen. U kunt dit ook gebruiken in de border, al
dan niet in combinatie met snippers boomschors die
u tussen de planten legt. Een andere mogelijk-heid
om onkruiden in de border te weren, is bodembedekkers planten. Door hun compacte groei houden
ze het zonlicht tegen en verhinderen dat onkruiden
de kop opsteken.
Hebben uw rozenstruiken last van witziekte, dan
kunt u er lavendel naast zetten. Beide planten horen eigenlijk niet samen, want rozen hebben graag
zware, vochtige grond, terwijl lavendel graag op droge, arme grond staat, maar het werkt wel. Een betere oplossing is daarom om bij het aankopen van
de rozenstruik na te gaan of de plant wel geschikt is
voor uw tuin. Verifieer ook steeds naar de kansen op
ziekten. Bij de rozenfamilie bestaan er evenveel resistente als schimmelgevoelige rassen.
Deze stelregel bij de aankoop van rozen, geldt ook
voor andere planten. Koop liever geen zuurminnende planten als u arme zanderige grond hebt. Want
de grond aanpassen, is makkelijker gezegd dan gedaan. Meestal krijgt u dan een slechte plantengroei
en vallen de planten ten prooi aan ziektes.
Kiest u toch voor een sproeimiddel, zoek dan naar
het meest gepaste product voor het probleem en
hou rekening met de giftigheid, de dosering en het
tijdstip van toedienen
32
Hoe kunt u nu weten welk product het minst
schadelijk is voor mens, fauna en leefmilieu?
Dat is gedeeltelijk af te leiden van de aanduiding op
de verpakking. De mate van schadelijkheid voor de
mens is af te leiden uit de klasse waarin het product is
ingedeeld. Klasse A-producten zijn het meest schadelijk. Om ze te mogen gebruiken, heeft u een speciale toelating nodig. Bovendien moet u ze bewaren
in een lokaal dat afgesloten is. Klasse B-producten
zijn iets minder gevaarlijk, mogen door iedereen gebruikt worden en in de huiskamer bewaard worden.
Tenslotte zijn er de niet geklasseerde producten die
nog minder schadelijk zijn voor de mens.
De schadelijkheid voor het milieu is niet in klassen
ingedeeld, maar dient wel op de producten vermeld
te worden. Zo zijn er producten die giftig zijn voor
in het water levende organismen, voor vissen, voor
bijen…
Over de invloed van de producten en hun afbraakproducten (zijn soms ook giftig) op het bodemleven,
grondwater, enz. is zeer weinig bekend.
Wat als u door chemicaliën te gebruiken,
planten van de buurman beschadigt?
Als u dan toch chemicaliën gebruikt om onkruid
te verdelgen, wees er dan voorzichtig mee. Sproei
alleen op windvrije dagen. Want de wind kan de
sproeistof meevoeren en planten van de buurman
vernietigen. In dat geval kan de rechter oordelen dat
er sprake is van abnormale burenhinder en u ertoe
veroordelen om de buur te vergoeden voor de geleden schade.
Inderdaad, volgens art. 1385 BW is de eigenaar van
een dier, hij die het in gebruik heeft, of die er zich van
bedient, aansprakelijk voor de schade die het dier
veroorzaakt, ook als het dier verdwaald of ontsnapt
is. Als u grotere dieren hebt, bijvoorbeeld honden,
moet u er dus op letten dat ze niet door de omhei­ning
kunnen en dat de tuinpoort dicht is.
Huis- en staldieren die gevaarlijk kunnen zijn in het
verkeer moet u, als ze op straat komen, ook altijd
begeleiden. Ze kunnen immers een verkeersongeval veroorzaken of voetgangers lastigvallen, en in
het ergste geval zelfs iemand aanvallen.
Art. 1385 BW stelt eigenlijk een dubbel ver­moeden
in. Niet alleen de fout van de eige­naar, maar ook het
oorzakelijk verband tussen deze fout en de schade
wordt vermoed. Als bewaarder van het schadeverwekkende dier kunt u zich dus in geen geval vrijpleiten door te bewijzen dat uzelf geen enkele fout treft
of dat het dier op dat ogenblik ontsnapt of ver­dwaald
was. De enige mogelijkheid om aan uw aansprakelijkheid te ontsnappen, bestaat erin dat u bewijst
dat de schade het gevolg was van een zogenaamde
“vreemde oorzaak” (eigen fout van de schadelijder,
toedoen van een derde, toeval of overmacht).
Wat kunt u doen als de kat van uw buurman
uw bloemen uitgraaft?
Last van ongewenste insecten of ongedierte?
Het verdelgen van wespen behoort tot de opdrachten
van de brandweer. De verdel­ging gebeurt met een
product dat biologisch afbreekbaar is en niet giftig is
voor mens en dier. Een tussenkomst door de brandweer kost 12,5 euro.
Bijen daarentegen zijn een beschermde dier­soort en
worden niet vernietigd. Ze zijn het best te onderscheiden van wespen door hun donkerdere, bruinachtige kleur. Wespen zijn geler, slanker en ook
agressiever. Andere ver­schillen zijn dat bijen maar
1 x kunnen steken, terwijl wespen dat meerdere keren kunnen doen. Wespen maken hun nest horizontaal en bijen doen dat verticaal. Bijennesten komen
veel minder voor dan wespennesten. Als u last hebt
van bijen, contacteer dan de brandweer. Die kan het
telefoonnummer doorgeven van een imker die u kunt
bellen.
Mieren zijn niet beschermd. In de tuin zijn ze zelfs
nuttig. Voor hen bestaan er geen reglementen. Anders is het gesteld met faraomieren. Dat zijn zeer
kleine, donkerkleurige miertjes. In geen tijd kunnen ze een ware plaag veroorzaken, tot bij de buren toe. De politieverordening van 15 december
1992 verplicht de eigenaar om alles in het werk te
stellen om deze diertjes te verdelgen. Als huurder hebt u de plicht om onmiddellijk uw huisbaas over het probleem in te lichten. Contacteer
best zo snel mogelijk de dienst Leefmilieu op tel.
050 44 83 00 of per e-mail op [email protected].
U kunt in principe weinig doen. Een kat is zuiver wettelijk gezien een wild dier, alhoewel ze/hij meestal
als huisdier wordt gehouden. U kunt uw buurman
vragen de schade te vergoeden, als u zeker kunt
aantonen dat het zijn kat was die de schade veroorzaakte. U kunt de kat ook telkens wegjagen, maar u
mag het dier in geen geval kwaad doen. Dat staat in
geen enkele verhouding tot de schade die de kat in
uw tuin heeft aangericht. Uw buurman hoeft zijn kat
trouwens niet binnen te houden !
33
22. Een huisdier begraven in de tuin
Slakken en rupsen kunnen planten in de open lucht
volledig kaal vreten. De natuurlijke vijanden van
slakken zijn vogels. Het ligt dus voor de hand dat we
onze bestrijding moeten afstemmen op deze, in dat
geval nuttige dieren. Slakkenkorrels zijn hier dus
niet op hun plaats (want anders worden ze meeopgenomen in de maag van de vogel). Een alternatief
voor de bestrijding van slakken in de groententuin of
tussen vaste planten is het besproeien van de planten met parasiterende aaltjes. Vraag ernaar in uw
tuincentrum.
Ook tegen rupsen is biologische bestrijding mogelijk. We denken hierbij bv. aan de bacterie-oplossing
Bacillus thuringiensis ssp. aizawai. De sporen van
die bacteriën blijven op de bladeren achter en doden
de rupsen die ervan eten.
De meester inheemse vogels zijn bij wet be­schermd.
Wie vogels of hun nesten verstoort, begaat een strafbare handeling. Als vogels echter zware schade aan
uw oogst toebrengen, kunt u bij de Groendienst inlichtingen vragen over de vogelsoort. De Groendienst zal zelf ter plaatse komen kijken om een oplossing te vin­den tegen de plaag.
Wilde en verwilderde duiven vangen behoort tot de
taken van de Groendienst. Dat geldt ook voor muskusratten. Muskusratten zijn groter dan andere ratten, hebben een plattere staart en lijken meer op
bevers. Bij problemen komt de Groendienst ook op
privé-terrein tussen. Bel voor info 050 32 90 11 of email naar [email protected].
Voor het vangen van alle andere soorten ratten is
de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03) bevoegd. De
dienst komt alleen tussen wan­neer het ongedierte
zich op het openbaar domein bevindt. Op privé-domein komt de stad niet tussen. U kunt wel aan de
Groendienst (tel. 050 32 90 11) advies vragen over
hoe u ze kunt bestrijden en welke firma’s daartoe
gespecialiseerd zijn.
Bent u een zwerfkat in uw tuin liever arm dan rijk,
neem dan contact op met het Blauw Kruis op tel. 050
32 09 66. Tijdens de openingsuren (ma.- za. 14.00 17.30 u.) mag u de verwilderde kat afgeven aan het
Blauw Kruis, Krinkelstraat 4, 8380 Brugge (zijweg
van Zeelaan tussen Blauwe Toren en Zeebrugge, ter
hoogte van spoorwegbrug). Het Blauw Kruis komt
alleen ter plaatse met vangkooien, indien het gaat
om een grote kattenplaag en als dat gebeurt op
vraag van de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03).
Of mollen in de tuin schadelijk zijn of niet, daarover
lopen de meningen uiteen. Vreten aan plantenwortels of knollen doen ze niet. Hooguit komen planten
door hun gewroet los te staan of worden ze door de
molshoop met aarde bedekt. Mollen eten uitsluitend
34
vlees: voor 90 % regenwormen en voor het overige
insecten, larven, slakken, enz., samen goed voor 50
tot 100 g per dag.
De mol is een zoogdier van 15 cm lang en heeft een
spitse, zeer gespierde snuit en twee krachtige voorpoten, die gebouwd zijn om te graven. Per jaar kan
een mol ongeveer 30 zandhopen met een doorsnede
van 30 cm en een gemiddelde hoogte van 15 cm naar
boven drukken. Doordat ze blind zijn, kunnen ze niet
weten dat hun uitgegraven aarde ook vaak in het gazon terechtkomt…
Voor wie de diertjes liever kwijt dan rijk is bestaan
vele middeltjes (omgekeerde fles op stok, speelgoedwindmolentjes, ultrasone tril­lingen, rookbommen…), maar zelden zijn ze efficiënt. Een ander lapmiddel zijn de zogenaamde mollenplanten:
‚‚ keizerskroon (Fritillaria imperialis) stinkt het
meest en lijkt dus het best te werken. De grote, vlezige bollen moeten vroeg in de herfst geplant worden. 1 bol om de 8 m rondom de tuin
volstaat.
‚‚ kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris) is een
tweejarige plant van 80 tot 120 cm. De geur van
de wortels houdt mollen, woelratten en veldmuizen op afstand.
‚‚ nieskruid (Helleborus).
Een andere diervriendelijke manier om mollen kwijt
te spelen bestaat erin dagenlang na elkaar gedurende 10 minuten water in de gangen te laten lopen. Het
water trekt weg, zodat de mollen niet verdrinken,
maar alles wordt door en door nat. Mollen vinden
dat niet leuk en gaan dan op zoek naar een drogere
plaats. Maar vermijd lente en zomer, want dan riskeert u de nog zeer kleine mollen in de kraamkamers
te doen verdrinken. Probeer dan liever de grond vast
te walsen. Dit maakt het voor de mollen moeilijker
om te graven. De dieren­rechtenorganisatie GAIA
omschrijft deze beide methodes als het meest effectief. Bel voor meer info naar GAIA, tel. 02 245 29
50, e-mail naar [email protected] of surf op Internet naar
www.gaia.be.
De ongenode zwartwerkers definitief uit uw tuin
bannen, kan enkel door rondom de tuin een sleuf
te graven van 60 cm tot 1 m diepte en daar gegalvaniseerd gaaswerk in te steken. U kunt natuurlijk
ook altijd een mollenjager inschakelen. Maar u kunt
de mollen ook leren respecteren en met rust laten.
Mollen hebben elk hun eigen territorium. Ze zullen
zich heus niet blijven uitbreiden.
Mijn hond is gestorven. Mag ik hem in de tuin
begraven?
Ja, gezelschapsdieren, zoals honden, katten, parkieten, mag u begraven in uw eigen tuin. Er is geen enkel gemeentelijk reglement dat dat verbiedt. Maar u
mag het dier niet begraven in iemands ander tuin of
op het openbaar domein.
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij OVAM maakt
hierover in hun brochure “Je Gezelschapsdier overleden… Wat nu?” (te bestellen op tel. 015 28 42 84 of
per e-mail naar [email protected]) wel enkele randbemerkingen:
‚‚ -Als uw gezelschapsdier gestorven is aan een
ziekte die voor mens of dier besmettelijk is, mag
het niet begraven worden.
‚‚ Weegt het dier meer dan 10 kg, dan is het ook niet
toegelaten.
‚‚ Begraven mag alleen in zanderige grond. In een
klei- of leemachtige grond vindt geen voldoende
ontbinding plaats.
‚‚ Het dier moet in een put begraven worden van
minstens een halve meter diep. Dit voorkomt dat
andere dieren het beginnen op te graven. Het dier
moet wel boven het grondwaterniveau liggen.
‚‚ Er mogen geen plastic zakken of andere slecht afbreekbare verpakkingen mee de grond in.
Mag u het dier meegeven met de huisvuilkar?
Neen, dat mag niet. IVBO laat dit niet toe om begrijpelijke redenen. Want de vuilniszakken worden in de
huisvuilkar samengeperst …
Wat moet u doen met een gestorven dier als u
geen tuin hebt?
Als u geen tuin hebt of het dier liever niet in uw eigen
tuin begraaft, dan zijn er volgende mogelijkheden:
→ meegeven met een erkende ophaler
U kunt het dier laten ophalen door een firma die hiervoor erkend is door het ministerie. De meest voor de
hand liggende ophaler voor onze streek is Rendac,
Fabrieksstraat 2, 9470 Denderleeuw, tel. 053 64 02
34. De prijs voor het ophalen van een gezelschapsdier, zoals een hond of een kat, bedraagt voor particulieren 43,38 euro excl. BTW. Voor het ophalen van
een dood paard, schaap of koe is de service gratis.
→ brengen naar een dierenarts
Vroeger kon u het dier brengen naar het dierenasiel
Blauw Kruis die daarvoor een vergoeding vroeg. Dat
kan nu niet meer. Wel kunt u terecht bij de dierenartsen die aangesloten zijn bij het Blauwe Kruis.
→ brengen naar een dierencrematorium of
dierenbegraafplaats
In onze provincie zijn er geen dierencrematoria of
–begraafplaatsen, maar in andere provincies wel.
De Gouden Gids op Internet vermeldt er een 13-tal.
Het meest dichtgelegen bij Brugge zijn (in volgorde
van afstand):
‚‚ Savu-Ambulances Animalières,
Eugène Toussaintstraat 36 bus 1,
1090 Brussel (Jette), tel. 0900 10 112
‚‚ Animax Sans Frontières, Belgique,
Maasstraat, 1080 Brussel
(Sint-Jans-Molenbeek), tel. 02 247 42 75
‚‚ Dirk & Dogshuisdierencrematorium,
Ossegemstraat 11, 1860 Meise, tel. 02 270 03 33
‚‚ Animatrans, Ruisbroekse Steenweg 13,
1190 Brussel (Vorst), tel. 0475 46 07 06
‚‚ dierenbegraafplaats en –crematorium Martin Gaus,
Rupelweg 12, 2850 Boom, tel. 03 888 45 20
‚‚ dierencrematorium Antverpia-Liberty bvba,
Herentalse Baan 170, 2040 Zandhoven
(Viersel), tel. 03 484 42 38.
35
23. Lawaaioverlast
Hoe gaat de overheid om met lawaai­hinder?
Geluidsoverlast is de meest geregi­streerde milieuklacht. Klachten over buurt­lawaai worden onderzocht aan de hand van de geluidsnormen van het
Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 en van de
milieukwali­
teitsnormen en richtwaarden van het
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995,
nl. het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem), titel II.
Als deze normen en waarden blijvend overtreden
worden en de verantwoordelijke weigert gevolg te
geven aan de schriftelijke onderrichtingen, dan kan
de burgemeester de een sane­ringsplan laten opstellen en uitvoeren. Dat gebeurt door een erkend labo
of een erkend deskundige en op kosten van de verantwoordelijke. Deze maatregel sluit de gerechtelijke vervolging niet uit.
De kracht van decibels
Lawaai kan zorgen voor blijvende gehoorbeschadiging en veroorzaakt ook stress. De sterkte van het
geluid drukken we uit in decibel. 80 decibel gedurende 8 uur is de maximale veiligheidsgrens. Een
geluidssterkte van 100 decibel en meer doet pijn aan
de oren en is schadelijk voor het gehoor.
De zintuighaartjes worden vaak onherroepelijk beschadigd. 130 decibel is de pijngrens. Om u een
idee te geven van de verschillende waarden, geven wij als voorbeeld de milieukwaliteitsnormen en
richtwaarden voor geluid in open lucht, zoals vermeld in de Vlarem II-wetgeving, met name in een
woongebied:
‚‚ overdag: 45 decibel
‚‚ ’s avonds: 40 decibel
‚‚ ’s nachts: 35 decibel
Mag u op zondag het gras afrijden?
In Brugge mag dat, maar u mag dat niet doen na
22.00 u. ’s avonds en voor 7.00 u. ’s morgens (op
zondagen en feestdagen niet voor 9.00 u.). Zo is het
bepaald in de politieverordening betreffende de
bestrijding van geluidshinder van 30 maart 1999.
Lawaaihinder door dieren
Lawaaihinder veroorzaakt door (huis)dieren kan beschouwd worden als een vorm van overschrijding van
de grenzen van het normale nabuurschap. Wanneer
bijvoor-beeld de haan van uw buurman elke morgen
overdreven luid kraait of de hond van uw buurvrouw
’s nachts jankt en u kunt erdoor niet slapen, dan is
dat heel vervelend. Maar misschien is het maar tijdelijk. Bel daarom niet meteen de politie. Als u weet
36
24. Een vuurtje stoken
vanwaar het lawaai afkomstig is, spreek dan eerst
eens met de eigenaar van het dier.
Wanneer het probleem zich blijft voordoen, kunt u
vragen aan de dienst Leefmilieu om geluidsmetingen uit te voeren. Neem hiervoor contact op met het
Stadslabo op tel. 050 44 83 45, [email protected].
De politieverordening op geluidshinder van 30
maart 1999 geeft de stad de mogelijkheid om de
lawaaioverlast te toetsen aan de richtwaarden uit
Vlarem II (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) die vroeger alleen golden voor vergunningsplichtige bedrijven (bv. een inrichting van meer
dan 5 honden: zie verder op deze bladzijde).
In geval van overschrijding van de kwaliteits-normen stelt de dienst Leefmilieu de overtreder hiervan in kennis en dringt erop aan om maatregelen te
nemen. Als de betrokkene weigert om hieraan te
voldoen, kan de burgemeester de overtreder verplichten om een saneringsplan te laten opstellen en
uitvoeren. Dit moet gebeuren door een erkend labo
of een erkend deskundige in de discipline geluid.
Alle kosten zijn voor rekening van de overtreder.
Ook de politie kan tussenkomen en proces-verbaal
opmaken. Maar vooraleer de klacht door te sturen
naar het parket, zal de politie proberen te bemiddelen. Door praten kan soms veel opgelost worden.
In uiterste instantie komt de zaak toch voor de rechtbank. De rechter kan dan bevelen om het bewuste
dier te verwijderen op straffe van een dwangsom.
Een dwangsom is een geldboete die de rechter als
dwangmiddel aan een veroordeling toevoegt en die
de beklaagde moet betalen in het geval dat hij de veroordeling niet naleeft. Indien het om een hond gaat
kan de rechter eisen dat de eigenaar ervan het dier
’s nachts in huis moet houden.
Het is niet verboden om dieren te hebben die lawaai
kunnen maken. Pas wanneer het om grotere aantallen gaat, moet de eigenaar een vergunning hebben. Dat is geregeld in het Vlarem I, die bepaalt dat
er een vergunning nodig is vanaf 5 honden, 10 schapen, 50 kippen en/of hanen... Over kikkers, duiven,
parkieten wordt in het Vlarem met geen woord gerept. Over papegaaiachtigen, zoals kaketoe’s, gebeurt dat dan weer wel.
Meer info
Voor alle info over de Vlarem-reglementering belt u
best de dienst Leefmilieu, tel. 050 44 83 42 of stuurt
u best een e-mail naar [email protected]. Wenst
u meer te weten over de politieverordening op geluidshinder, raadpleeg dan eventueel de betreffende
infowijzer, die gratis te verkrijgen is in de Infodienst,
dienst Leefmilieu en de gemeenteafdelingen.
Mag u afval in open lucht verbranden?
U mag in Brugge geen huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen in open lucht verbranden. Dat
staat in art. 4 van het gemeentelijk reglement op
huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen van
25 juni 1985. De Stad Brugge hoopt hierdoor de
om­geving te kunnen beschermen tegen schade­lijke
uitwasemingen en tegen eventueel brand­
gevaar.
Onder deze afvalstoffen vallen ook composteringsoverschotten en plantsoenresten.
Algemeen verbiedt ook art. 89 van het Veldwetboek
om in open lucht vuur aan te steken op minder dan
100 m afstand van “huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen
waar vlas te drogen is gelegd”. Dit geldt zowel op de
buiten als in de stad en voor om het even welk materiaal. Een kampvuurtje mag dus ook niet. Een barbecue is wel toegelaten, maar het spreekt vanzelf
dat u verantwoordelijk bent voor schade veroorzaakt
door uitslaande gensters.
Bij overtredingen komt de politie tussen.
25. Burenruzies
Wat kunt u doen als u veel hinder van uw buren ondervindt?
Burenoverlast (stank, rook, lawaai of andere zaken)
kan via het vredegerecht worden verholpen. Als
benadeelde buur kunt u zich beroepen op art. 544
BW waarop de zoge­naamde evenwichtsleer is gebaseerd. De rechtspraak en rechtsleer leidden uit
dit artikel af dat er een soort evenwicht bestaat tussen naburige eigendommen. Van zodra een eige­
naar of huurder van een onroerend goed een hinder
veroorzaakt die de gewone maat van burenhinder
overschrijdt, verbreekt hij dit evenwicht en moet
hij een aanvaardbare schadevergoeding betalen tot
herstel van het verbroken evenwicht. De rechter zal
eigen-machtig oordelen of sprake is van overlast.
De maat die hij daarbij hanteert, is niet de subjectieve gevoeligheid van degene die gestoord wordt,
maar die van de gemiddelde mens.
Maar haal de vrederechter er niet meteen bij. Overweeg eerst de volgende stappen:
‚‚ Probeer eerst te praten met uw buur. No­
dig
hem of haar uit voor een tas koffie en bespreek
het probleem. Misschien komt u samen tot een
oplossing. Beter een goede buur dan een verre
vriend !
‚‚ Indien overleg moeilijk is, spreek er dan over met
de wijkagent. Hij/zij kan proberen te bemiddelen
tussen u en uw buurman.
‚‚ Vraag eventueel advies aan een derde, bv. een
notaris, of ga te rade bij het Justitiehuis, Predikherenrei 3, 8000 Brugge, 050 44 24 10. U kunt
er zonder afspraak terecht voor een gratis, eenmalig advies bij een justitieassistent (ma. 10.0012.00 u. en do. 16.00-18.00 u.) of een advocaat
(ma., wo., vr. 10.00-12.00 u., di., do. 16.00-18.00
u.). Telefonische inlichtingen enkel op donderdag
tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat.
‚‚ Schakel een bemiddelaar in. Dat is een onpartijdige en neutrale persoon die door de wet van 21
februari 2005 erkend is om te bemiddelen en dat
doet op strikt vertrouwelijke basis. Om een bemiddelaar te vinden kan je bellen naar 078 15 80
84 (lokaal gesprekstarief, overal in België, werkdagen van 9.00 tot 17.00 u.) of de website raadplegen: www.bemiddeling-justitie.be onder de rubriek “Waar vind ik een bemiddelaar?”
‚‚ Is het al boter aan de galg, stuur dan eventueel
een aangetekende brief met de dringende vraag
om de wetgeving na te leven.
‚‚ Zijn het feiten die strafrechterlijk vervolg­
baar
zijn, omdat ze een overtreding inhou­den, dan kunt
u klacht indienen bij de politie of rijkswacht, die
proces-verbaal kan opstellen. Als het een bur-
37
gerlijke zaak is, komen zij in principe niet tussen.
Dit neemt niet weg dat een tussenkomst van de
politie nuttig kan zijn.
‚‚ Brengt ook dat geen voldoening, dan kunt u uw
buur in verzoening oproepen voor de vrederechter. Wendt u daarvoor tot de griffie van een van
de vier vredegerechten bevoegd voor Brugge en
vraag dat zij uw buurman/vrouw oproepen. Omdat het in dat geval gaat om een poging tot verzoening, is uw buur niet verplicht om aanwezig te
zijn en zal de vrederechter ook geen vonnis uitspreken.
‚‚ Lijdt u schade of bestaat het gevaar dat u onmiddellijk schade zal lijden, dan kunt u via een advocaat een kortgeding aanspan­nen. De rechtbank
zal dan in afwachting van een definitief vonnis een
voorlopig vonnis vellen om de schade te laten ophouden of de mogelijkheid van schade af te wenden.
‚‚ Tenslotte kunt u een procedure voeren voor de
vrederechter. U kunt zichzelf ver­dedigen, maar
de ervaring leert dat een advocaat bij de rechter
vaak meer gehoor vindt.
Burenruzies en geschillen over beplantingen vallen
onder de bevoegdheid van de vrederechter. Hij of zij
stelt vaak een - kosteloze - minnelijke schik­king of
procedure voor.
U mag ook zelf om een minnelijke schikking vragen. Wendt u daartoe tot de griffie van het Vredegerecht, Kazernevest 4, 8000 Brugge. U mag dat
zowel schriftelijk als mondeling doen. Kiest u om
een brief te schrijven, geef dan in die brief een beknopte uiteenzetting van de feiten. Verkiest u om het
mondeling te doen, ga dan naar de griffie (ingang via
parkeerterrein bezoekers Kazernevest 4 en open:
ma.-vr. 8.30 u.-12.30 u. en 13.30 u. - 16 u.) en zet het
geschil ter plaatse uiteen.
In beide gevallen roept de vrederechter alle betrokken partijen op bij gewone brief voor een poging tot
minnelijke schikking. Een minimum oproepingstermijn van acht dagen is vereist (reken op één tot drie
weken).
Hoeveel kost een procedure voor het vredegerecht?
Wie geen succes behaalde met zijn poging tot verzoening of eenvoudig wenst te verzaken aan deze
oproep tot minnelijke schikking kan de tegenpartij
ook dagvaarden voor dezelfde vrederechter. Enkel
in deze eigenlijke juridische procedure kan de vrede­
rechter - bij tussenvonnis - beslissen ter plaatse te
gaan of een deskundige aan te stellen. Ongeacht de
houding van de tegenpartij zal de rechter hier altijd een uitspraak doen. Bij de eigenlijke procedure
houdt u best rekening met een aantal factoren, zoals
de termijn die kan verstrijken tot aan de uitspraak en
de kosten van een plaatsbezoek of een deskundigen­
onderzoek. Vooral dit laatste kan de uitspraak een
hele tijd opschorten.
De procedure in verzoening is gratis, tenminste als u
dat zonder advocaat doet.
Als verzoekende partij moet u de kosten voor de gerechtsdeurwaarder voorschieten. Deze kosten kunt
u wel recupereren als u in het gelijk gesteld wordt.
Het is in elk geval een goed idee om eerst contact
op te nemen met een advocaat want de procedure is
eerder ingewikkeld. Er zal moeten onderzocht worden welk type vordering u hebt, bv. een afpaling, een
bezitsvordering, enz. Vraag hem welke uw kansen
op succes en welke uw onkosten zijn. In sommige
gevallen is het mogelijk dat het luik rechtsbijstand
van uw familiale verzekering de kosten voor rechtsbijstand en expertise voor zijn rekening neemt.
26. Gerechtelijke procedures
Wat is een minnelijke schikking?
Wat kunt u doen als de minnelijke procedure
geen succes oplevert?
minnelijke procedure wordt de tegenpartij immers
enkel uitgenodigd om te verschijnen.
De vrederechter vonnist ook niet in een ver­
zoeningsprocedure; hij neemt enkel akte van het
akkoord dat de partijen met elkaar sluiten. De vrederechter kan noch mag zelf het initiatief nemen
of voorstellen doen. De burger moet dat zelf doen.
Desnoods mag, als er kan gepraat worden, een korte schorsing of een kort uitstel van een of twee weken vragen om met de buur te onderhandelen. De
vrederechter neemt enkel akte.
Om deze gerechtelijke actie te ondernemen, moet
u kunnen bewijzen dat er een verstoring of een fout
gebeurt in uw omgeving. De wet is zeer vaag over
deze twee voorschriften. Er zijn geen absolute regels, het is de rechter die moet oordelen.
Indien u een andere procedure voert zijn er volgende
kosten:
‚‚ dagvaarding: tussen 150 en 200 euro
‚‚ ereloon advocaat: vrij te bepalen door de advocaat. Voor gewone zaken beveelt de orde van advocaten aan: 150 euro voor een verzoeningszitting
en 200 euro voor het starten van een procedure.
U dient op voorhand afspraken te maken over de
kosten en erelonen. Soms is het voor de advocaat moeilijk om op voorhand de reële kosten te
ramen, omdat hij niet kan weten welke weerstand
hij van uw tegenpartij zal krijgen.
‚‚ kosten voor plaatsbezoek vrederechter en zijn
griffier: 30 euro
‚‚ kosten van de deskundige (bv. bij afpaling, opmeten van de schade, enz.). De eiser moet deze
kosten voorschieten. Ze kunnen vlug oplopen. U
bent al snel 495 euro kwijt.
Procedeer dus niet te vlug, want het spreek­woord
zegt: “Van de stijfkop en de zot vult de advocaat zijn
pot”.
Eerstelijnsrechtshulp
Voor verdere inlichtingen kunt u terecht bij het Justitiehuis, Predikherenrei 4, 8000 Brugge, tel. 050
44 76 00. De Orde van Advocaten verstrekt er elke
werkdag gedurende enkele uren eerstelijnsrechtshulp. De justitieassistent houdt er spreekuren op
ma. 10.00 - 12.00 u. en do. 16.00 - 18.00 u. en de
advocaat op ma., wo., vr. 10.00 - 12.00 u. en di., do.
16.00 - 18.00 u. Telefonische inlichtingen enkel op
donderdag tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat.
Bij een minnelijke procedure bent u dus aller­minst
verzekerd van succes. De procedure levert immers
enkel succes op als alle partijen onder impuls van de
vrederechter een overeen­komst bereiken. Een akkoord vastgelegd in het proces-verbaal van verzoening heeft kracht van vonnis en kan zelfs door een
gerechtsdeur­waarder worden uitgevoerd.
Als de tegenpartij niet verschijnt, kan de vrede­
rechter deze toch geen sanctie opleggen. Bij een
38
39
Inhoudstafel
Afsluitingen 3
Gemeenschappelijke muren
5
Gemeenschappelijke hagen
6
Niet-gemeenschappelijke hagen
7
Bomen8
Klachten over schaduw en hinder door bomen
10
Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit
11
Kapvergunning12
Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen
13
Klimplanten en groen op het voetpad
14
Grachten en onbevaarbare waterlopen
15
De aangespoelde gronden langs de reien
18
De aangespoelde gronden langs de reien
18
Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen”
19
Subsidies voor hoogstamboomgaarden
20
Subsidie voor de aanleg van een groendak
21
Nuttige tips voor de tuin
22
Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval!
23
Bouwvergunningen27
Ongevallen in de tuin
29
Ongewenste planten en pesticiden
30
Lastige dieren en insecten
33
Een huisdier begraven in de tuin
35
Lawaaioverlast36
Een huisdier begraven in de tuin
35
Een vuurtje stoken
37
Verantwoordelijke uitgever
J. Coens, stadssecretaris
stadhuis Brugge
Samenstelling :
Communicatiedienst
met hulp van de dienst
Leefmilieu, Groendienst, Politie, Brandweer, dienst Urbanisatie, dienst Vergunningen,
Wegendienst, dienst
Bouwvergunningen, juridisch
adviseur, het Vredegerecht,
Justitiehuis en ministerie van
Landbouw
Eindredactie en lay-out
Communicatiedienst
Burg 11
8000 BRUGGE
tel. 050 44 80 00
fax 050 34 35 45
[email protected]
open: ma - vr van 8.30 u. tot
12.30 u. en van 14 u. tot 18 u.
zaterdag van 9 u. tot 12 u.
(uitgezonderd juli en augustus)
Foto’s
stedelijke cel Fotografie
Burenruzies38
Gerechtelijke procedures
39
Onze infowijzers staan ook op
www.brugge.be
(Bewonersinfo > stedelijk Infocentrum > Publicaties)
Nog vragen?
Hebt u in deze infowijzer een antwoord kunnen vinden op uw vragen? Indien dat niet het geval
is, vernemen wij het graag. Wij kunnen die dan bij de volgende herdruk erin verwerken.
Stuur uw suggesties naar de Communicatiedienst (zie adres hiernaast).
infowijzer
februari 2011
(500 ex.)
40
Download