Europees Parlement 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 2017/2576(RSP) 24.3.2017 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2017 ingediend overeenkomstig artikel 128, lid 5, van het Reglement over de reactie van de EU op hiv/aids, tuberculose en hepatitis C (2017/2576(RSP)) Françoise Grossetête namens de PPE-Fractie Claudiu Ciprian Tănăsescu namens de S&D-Fractie Urszula Krupa namens de ECR-Fractie Frédérique Ries namens de ALDE-Fractie Kateřina Konečná namens de GUE/NGL-Fractie Martin Häusling namens de Verts/ALE-Fractie Piernicola Pedicini namens de EFDD-Fractie Mireille D'Ornano namens de ENF-Fractie RE\1121317NL.docx NL PE599.825v03-00 In verscheidenheid verenigd NL B8-0000/2017 Resolutie van het Europees Parlement over de reactie van de EU op hiv/aids, tuberculose en hepatitis C (2017/2576(RSP)) Het Europees Parlement, – gezien de vraag aan de Commissie over hiv/aids, tuberculose en hepatitis C (O-000000/2017 – B8-0000/2017), – gezien artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), – gezien Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG1, – gezien het Actieplan van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de reactie van de gezondheidssector op hiv in de Europese regio van de WHO, houdende de hiv-strategie van de mondiale gezondheidssector voor de periode 2016-2020, – gezien het epidemiologisch jaarverslag 2014 over hiv van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), – gezien de beoordeling van de prevalentie van hepatitis B en C in de EU/EER in 2016 van het ECDC, – gezien de Richtsnoeren voor de beheersing van tuberculose onder kwetsbare en moeilijk bereikbare bevolkingsgroepen van het ECDC, – gezien het Actieplan inzake tuberculose voor de Europese regio van de WHO 2016-20202, – gezien de resultaten van de informele bijeenkomst van de Europese ministers van Volksgezondheid in Bratislava op 3-4 oktober 2016, waarop de lidstaten overeenstemming bereikten over steun voor de ontwikkeling van een geïntegreerd Europees beleidskader voor hiv, tuberculose en hepatitis C, – gezien de nededeling van de Commissie van 22 november 2016 getiteld "Next steps for a sustainable European future, encompassing the economic, social, environmental dimensions of sustainable development, as well as governance, within the EU and globally"3, 1 http://ec.europa.eu/health/preparedness_response/docs/decision_serious_crossborder_threats_22102013_nl.pdf. http://www.euro.who.int/en/about-us/governance/regional-committee-foreurope/ past-sessions/65th-session/documentation/working-documents/eurrc6517rev.1-tuberculosis-action-plan-for-the-who-european-region-20162020 3 http://ec.europa.eu/europeaid/sites/devco/files/communication-next-steps-sustainable-europe-20161122_en.pdf 2 PE599.825v03-00 NL 2/7 RE\1121317NL.docx – gezien de verklaring van de eerste conferentie van ministers van het oostelijk partnerschap over tuberculose en zijn multiresistentie op 30-31 maart in Riga, – gezien het Europees Actieplan inzake hiv/aids 2012-2015 van de WHO, – gezien de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG) van de Verenigde Naties, in het bijzonder SDG 3, die onder andere betrekking heeft op het beëindigen van de hiv- en de tuberculose-epidemieën tegen 2030, en op het bestrijden van hepatitis, – gezien de Verklaring van Berlijn over tuberculose getiteld "All Against Tuberculosis" (EUR/07/5061622/5, Europees Forum van ministers, 74415) van 22 oktober 2007, – gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, – gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement, A. overwegende dat volgens het ECDC één op de zeven mensen met hiv niet van hun serostatus op de hoogte zijn, en dat naar schatting gemiddeld vier jaar zitten tussen de infectie met hiv en de diagnose; overwegende dat het hiv-overdrachtrisico bij niet-gediagnosticeerde patiënten 3,5 maal hoger ligt dan bij degenen die wel zijn gediagnosticeerd; B. overwegende dat uit veel onderzoeken blijkt dat profylaxe vóór blootstelling daadwerkelijk helpt om infectie te voorkomen; C. overwegende dat, hoewel het aantal nieuwe hiv-infecties onder mensen die verdovende middelen injecteren in de meeste landen van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte (EU/EER) blijft afnemen, een kwart van alle nieuwe gediagnosticeerde en gemelde hiv-gevallen in vier landen aan intraveneus drugsgebruik was toe te schrijven; D. overwegende dat hiv-infecties als gevolg van de overdracht van ouders op kinderen via bloedtransfusie praktisch nooit meer voorkomen in de EU/EER; E. overwegende dat tuberculose (TB) en multiresistente tuberculose (MDR-TB), omdat het door lucht overgedragen ziekten zijn, in een geglobaliseerde wereld met een steeds mobielere bevolking grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid vormen; F. overwegende dat de epidemiologie van tuberculose in de EU/EER van land tot land verschilt, en onder meer afhangt van de mate waarin de ziekte is uitgebannen; G. overwegende dat virale hepatitis mondiaal één van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid is (met 240 miljoen mensen die aan chronische hepatitis B1 lijden, en 150 miljoen mensen die chronische hepatitis C hebben); H. overwegende dat van de in totaal tien miljoen sterfgevallen die tussen nu en 2050 mogelijkerwijs aan geneesmiddelenresistentie zullen kunnen worden toegeschreven 1 Gegevens over Europa: http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0009/283356/fact-sheet-en-hepb. pdf?ua=1 RE\1121317NL.docx 3/7 PE599.825v03-00 NL rond een kwart met geneesmiddelenresistente tbc-stammen te maken zal hebben, en dat dit kosten zal opleveren van ten minste 16,7 miljard dollar voor de wereldeconomie en van ten minste 1,1 miljard dollar voor Europa; I. overwegende dat ook aandacht moet worden besteed aan co-infectie, met name met tuberculose en virale hepatitis B en C; overwegende dat tuberculose en virale hepatitis heel veel voorkomen, sneller voortschrijden en een belangrijke oorzaak van ziekte en overlijden vormen onder seropositieve patiënten; J. overwegende dat er dringend behoefte is aan grensoverschrijdende en interdisciplinaire samenwerking bij de bestrijding van deze epidemieën; K. overwegende dat, als gevolg van de over de hele linie stijgende nationale inkomensniveaus en de wijzigingen in de voorwaarden voor het in aanmerking komen voor financiering door externe donoren, de beschikbaarheid van financiële steun voor gezondheidsprogramma's in de Europese regio snel minder wordt; overwegende dat dit vooral de landen in Oost-Europa en Centraal-Azië treft, waar de prevalentie van hiv, tuberculose en hepatitis C het hoogst is, en dat het derhalve steeds moeilijker wordt deze ziekten daar doeltreffend te bestrijden; overwegende dat een groot aantal landen in de Europese regio's van de WHO voor hun gezondheidsprogramma's – en in het bijzonder voor hun programma's voor de kwetsbare en zwaarst getroffen bevolkingsgroepen – nog steeds sterk afhankelijk is van externe financiering; Een alomvattend en geïntegreerd Europees beleidskader 1. verzoekt de Commissie en de lidstaten een alomvattend Europees beleidskader voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en hepatitis C te formuleren, en daarbij rekening te houden met de verschillende situaties van en uitdagingen in de lidstaten van de EU en hun buurlanden waar hiv en MDR-TB het meest voorkomen; 2. verzoekt de Commissie en de lidstaten voldoende geld ter beschikking te stellen voor het verwezenlijken van SDG 3; 3. verzoekt de Commissie en de lidstaten de samenwerking met gemeenschappen en kwetsbare groepen op te voeren en hierbij in te zetten op sectoroverschrijdende coöperatie, met de participatie van non-gouvernementele organisaties, alsook de dienstverlening aan getroffen bevolkingsgroepen uit te breiden; 4. verzoekt de Commissie en de Raad een prominente politieke rol te spelen in de dialoog met de buurlanden in Oost-Europa en Centraal-Azië, en erop toe zien dat voorbereidingen worden getroffen om over te stappen op duurzame binnenlandse financiering, zodat de programma's voor de bestrijding van hiv en tuberculose ook na stopzetting van de steun van de internationale donoren doeltreffend blijven, én worden voortgezet en opgevoerd, en nauw met die landen te blijven samenwerken om te bewerkstelligen dat zij de verantwoordelijkheid en de eigendom van de bestrijding van hiv en tuberculose op zich nemen; Hiv/aids 5. beklemtoont dat hiv onverminderd de overdraagbare ziekte met het grootste PE599.825v03-00 NL 4/7 RE\1121317NL.docx maatschappelijke stigma is, dat van enorme invloed op de kwaliteit van leven van het individu kan zijn, en dat de 31 landen van de EU/EER in 2015 30 000 nieuwe hiv-infecties hebben gediagnosticeerd, en dat niets op een algehele daling wijst; 6. verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat ook de meest kwetsbare groepen toegang tot innovatieve behandelingen hebben, en het maatschappelijk stigma rond de infectie met hiv te bestrijden; 7. beklemtoont dat in de landen van de EU/EER geslachtsgemeenschap nog altijd de voornaamste wijze van overdracht van hiv is, gevolgd door intraveneus gebruik van verdovende middelen, en wijst op de bijzondere kwetsbaarheid van vrouwen en kinderen voor infectie; 8. verzoekt de Commissie en de Raad niet alleen méér te investeren in onderzoek met het oog op de ontwikkeling van werkzame geneeswijzen en nieuwe instrumenten, alsmede innovatieve en patiëntgerichte benaderingen voor het bestrijden van deze ziekten, maar ook te garanderen dat deze instrumenten beschikbaar en betaalbaar zijn, en co-infecties – en met name van tuberculose en virale hepatitis B en C, de complicaties daarvan – doeltreffender aan te pakken; 9. beklemtoont dat preventie het belangrijkste instrument voor het bestrijden van hiv/aids blijft, maar stelt vast dat twee van de drie EU/EER-landen aangeven dat de financiële middelen voor preventie niet volstaan om het aantal nieuwe hiv-infecties omlaag te brengen; 10. verzoekt de lidstaten, de Commissie en de Raad middels gemeenschappelijke acties en projecten in het kader van het EU-gezondheidsprogramma steun te blijven geven aan hiv/aids-preventie en -koppeling aan zorg, en succesvolle volksgezondheidsmaatregelen voor de preventie van hiv, zoals alomvattende diensten ter reducering van de nadelige gevolgen voor drugsgebruikers, behandeling als preventie, condoomgebruik, pre-blootstellingsprofylaxe en goede voorlichting op het gebied van seksuele gezondheid, te bevorderen; 11. verzoekt de lidstaten het aanbod van hiv-tests overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO met name te richten op die groepen van de bevolking waar de prevalentie van hiv het grootste is; 12. verzoekt de lidstaten de strijd aan te binden met de seksueel overdraagbare infecties die het risico op besmetting met hiv vergroten; 13. verzoekt de lidstaten kosteloos hiv-tests ter beschikbaar te stellen (met name voor kwetsbare groepen), ervoor te zorgen dat infecties in een vroeg stadium worden onderkend, en de rapportage van het aantal infecties te verbeteren, hetgeen belangrijk is met het oog op passende voorlichting over en waarschuwingen voor de ziekte; Tuberculose 14. beklemtoont dat de prevalentie van tuberculose in de EU tot de laagste in de wereld behoort, en dat 95% van alle tuberculosedoden voorkomt in landen met een laag of een middeninkomen; beklemtoont verder dat in de Europese regio van de WHO, en met RE\1121317NL.docx 5/7 PE599.825v03-00 NL name in de landen van Oost-Europa en Centraal-Azië, MDR-TB veel voorkomt (ongeveer een kwart van het totale aantal gevallen in de hele wereld); stelt vast dat 15 van de 27 landen op de WHO-lijst met een grote prevalentie van MDR-TB zich in de Europese regio bevinden; 15. wijst erop dat tuberculose de belangrijkste doodsoorzaak is van mensen met hiv (ongeveer 30 %)1; beklemtoont dat het aantal mensen met tuberculose in de wereld voor het derde achtereenvolgende jaar is gestegen (van 9 miljoen in 2013 naar 9,6 miljoen in 2014), en dat slechts één op de vier MDR-TB-gevallen worden gediagnosticeerd, hetgeen duidt op belangrijke tekortkomingen bij detectie en diagnose; 16. herinnert eraan dat onderbreking van de behandeling tot resistentie bijdraagt, de overdracht van tuberculose in de hand werkt, en negatieve gevolgen voor patiënten met zich meebrengt; 17. beklemtoont dat de Commissie en de lidstaten, teneinde de preventie, detectie en ononderbroken behandeling van tuberculose te verbeteren, specifiek op deze ziekte gerichte programma's moeten ontwikkelen en financiële steun moeten toekennen voor acties met gemeenschappen en kwetsbare groepen middels sectoroverschrijdende coöperatie, met de participatie van non-gouvernementele organisaties, in het bijzonder in ontwikkelingslanden; beklemtoont daarnaast dat de financiële betrokkenheid van alle actoren bij het ophoesten van de kosten van de behandeling van tuberculose – gezien de hoogte daarvan – cruciaal is om deze op de langere termijn te waarborgen; 18. beklemtoont dat het belangrijk is de om zich heen grijpende antimicrobiële resistentie te bestrijden, onder meer door financiële middelen vrij te maken voor het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe vaccins, innovatieve en op de patiënt gerichte benaderingen, en de diagnose en de behandeling van tuberculose; 19. verzoekt de Commissie en de Raad zich er hard voor te maken dat het verband tussen antimicrobiële resistentie (AMR) en MDR-TB tot uitdrukking komt in zowel de resultaten van de G20-top in juli 2017 in Duitsland, als in het nieuwe Actieplan inzake AMR van de EU, dat naar verwachting in 2017 zal worden gepresenteerd; 20. verzoekt de Commissie en de lidstaten samen te werken bij het ontwikkelen van grensoverschrijdende maatregelen voor het voorkomen van de verspreiding van tuberculose, in concreto middels bilaterale afspraken tussen landen en gemeenschappelijke acties; 21. verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten de regionale samenwerking met betrekking tot tuberculose en MDR-TB op het hoogste politieke niveau en sectoroverschrijdend te formaliseren en te versterken, en met de aankomende voorzitterschappen partnerschappen overeen te komen om dit werk voort te zetten; Hepatitis C 22. 1 beklemtoont dat in de EU hepatitis C hoofdzakelijk wordt overgedragen als gevolg van de uitwisseling van besmette naalden door intraveneuze drugsgebruikers, en dat de Mondiaal tuberculoserapport 2015 van de WHO. PE599.825v03-00 NL 6/7 RE\1121317NL.docx overdracht daarnaast ook (maar in een veel geringer aantal gevallen) geschiedt door geslachtsverkeer, bij gezondheids- en kosmetische zorg als gevolg van ontoereikende praktijken ter voorkoming van infecties, en perinataal (d.w.z. overdracht van moeder op kind); 23. geeft aan dat ongeveer één op de drie mensen met chronische hepatitis C leverschade hebben en dat een klein aantal van hen kanker ontwikkelen, en verder dat hepatitis C één van de belangrijkste oorzaken van leverkanker en levertransplantaties in Europa is; 24. beklemtoont dat de infectie met hepatitis C kan worden genezen, met name indien voor een behandeling met een passende combinatie van antivirale geneesmiddelen wordt gekozen, en voegt hieraan toe dat ongeveer 90 % van de mensen met hepatitis C die een antivirale behandeling ondergaan nu daadwerkelijk geneest; 25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de Wereldgezondheidsorganisatie en de regeringen van de lidstaten. RE\1121317NL.docx 7/7 PE599.825v03-00 NL