ecli:nl:rbobr:2013:6667

advertisement
ECLI:NL:RBOBR:2013:6667
Instantie Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak 02-12-2013
Datum publicatie 02-12-2013
Zaaknummer 01/849345-12
Rechtsgebieden Strafrecht
Vindplaats rechtspraak.nl
De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 maanden op voor mensenhandel met betrekking tot
een minderjarige en buiten het grondgebied van Nederland brengen van vier kilogram hennep.
Toewijzing vordering benadeelde partij terzake immateriële schade en materiële schade
betreffende gedwongen afgedragen inkomsten.
Trefwoorden: minderjarigen, strafmaat
Strafrecht Parketnummer: 01/849345-12
Datum uitspraak: 02 december 2013 Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de
behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21
september 2012, 11 december 2012, 25 februari 2013, 4, 5, 8 en 18 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de
zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 augustus 2012.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 4 november 2013 is gewijzigd is aan verdachte ten laste
gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 20 juni 2012 te Oss
en/of Teeffelen en/of Lith en/of/althans (elders) in Nederland en/of in
Duitsland en/of in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen ,
althans alleen
(lid 1, onder 2) [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) heeft geworven en/of
vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk
van uitbuiting van die [slachtoffer 1], terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt; en/of
(lid 1, onder 5) [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) ertoe heeft gebracht
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of
voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 1] enige
handeling heeft ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar
zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt; en/of
(lid 1, onder 8) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele
handelingen van [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) met of voor een derde
tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt;
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) (immers) (in of omstreeks
voornoemde periode)
-voornoemde [slachtoffer 1] vanuit Roemenië naar Nederland over gebracht/over doen
brengen; en/of
- die [slachtoffer 1] gezegd/voorgehouden dat zij in Nederland geld zou kunnen/gaan
verdienen (zonder te vermelden dat zij zich (daarbij dan) zou moeten (gaan)
prostitueren); en/of
- (voor) voornoemde [slachtoffer 1] onderdak verschaft/geregeld; en/of
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 1] aangegaan/onderhouden; en/of
- die [slachtoffer 1] onder druk gezet en/of dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer 1]
geuit en/of gedreigd die [slachtoffer 1] te slaan; en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan; en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] instructies gegeven betreffende de wijze waarop zij de
(prostitutie)werkzaamheden moest uitvoeren; en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] opgedragen/bewogen om zonder betaling (meermaals) seksuele
handelingen te verrichten en/of te ondergaan met haar mededader(s) en/of een
of meer derde(n) waaronder het (meermaals) seksueel binnen dringen bij die
[slachtoffer 1] door haar mededader(s) en/of een of meer derde(n) (met [onder meer] het
kennelijke doel die [slachtoffer 1] seksuele ervaring te laten opdoen); en/of
- (een) (seks)advertentie(s) betreffende die [slachtoffer 1] opgemaakt en/of op internet
geplaatst; en/of
- (kinder)(porno)(foto)grafische afbeeldingen van die [slachtoffer 1] gemaakt ten
behoeve van de werving van (prostitutie)klanten voor die [slachtoffer 1]; en/of
- die [slachtoffer 1] een vals/onjuist identiteitsbewijs verschaft (waarop is vermeld
dat zij meerderjarig is); en/of
- die [slachtoffer 1] gehuisvest op een afgelegen plek (te weten (een) camping [naam 1]
[naam 1] te Lith), in een caravan/(klein) chalet tezamen met een of meer (andere)
vrouw(en) die in de prostitutie werkzaam waren/was of zou(den) zijn en onder
toezicht van/tezamen met/in (duurzame) aanwezigheid van verdachte en/of een
van haar mededader(s) (die een liefdesrelatie met (een) (van) die andere
vrouwen onderhield); en/of
- het identiteitsbewijs van die [slachtoffer 1] ingenomen, althans (enige tijd) onder
zich gehouden; en/of
- de (prostitutie)werkzaamheden van die [slachtoffer 1]
georganiseerd/gecoördineerd/gecontroleerd; en/of
- (meermaals) afspraken met klanten gemaakt over de prijs van en locatie voor
de (prostitutie)werkzaamheden van die [slachtoffer 1]; en/of
- (werk)kleding en/of accessoires en/of make-up aan die [slachtoffer 1] verstrekt en/of
de nagels van die [slachtoffer 1] verzorgd/gedaan; en/of
- een telefoon aan die [slachtoffer 1] verstrekt ten behoeve van (de organisatie rond)
haar prostitutiewerkzaamheden; en/of
- het/de telefoon(verkeer) van die [slachtoffer 1] gecontroleerd; en/of - condooms aan
die [slachtoffer 1] heeft verstrekt; en/of
- die [slachtoffer 1] (plastic) kapjes te verstrekken opdat/zodat zij haar
(prostitutie)werkzaamheden tijdens haar menstruatie(periode) zou/kon blijven
uitoefenen; en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen seks met haar klanten te hebben zonder condoom;
en/of
- (meermaals) die [slachtoffer 1] naar een prostitutieplek vervoerd en/of van een
prostitutieplek naar de verblijfplaats van die [slachtoffer 1] vervoerd; en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] in een slechte/moeilijke financiële positie gebracht en/of
gehouden; en/of
- (meermaals) die [slachtoffer 1] gedreigd haar naar Roemenië terug te
sturen en/of te slaan omdat die [slachtoffer 1] een klant had geweigerd/wilde weigeren;
en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen een (groot/aanmerkelijk) deel van haar
verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) af
te staan/dragen;
(artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht)
zij in of omstreeks de periode van 18 juni 2012 tot en met 20 juni 2012 te Oss
en/of Teeffelen en/of Wijchen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, althans heeft vervoerd en/of verkocht
en/of afgeleverd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4
kilo hennep, in elk geval een hoeveelheid van een stof bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) opzettelijk voornoemde
hoeveelheid hennep gekocht van een of meerdere perso(o)n(en) en/of
(vervolgens) in een (personen)auto vervoerd in de richting van Duitsland;
(Artikel 3 Opiumwet)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring
verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van
het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Bronnen.
- een dossier van de regiopolitie Brabant-Noord, districtelijke opsporing Maasland, met dossiernummer
PL21YO-2011130697, afgesloten d.d. 29 oktober 2012, aantal doorgenummerde bladzijden: pag. 1 tot en
met 3361, met daarbij de tapprocessen-verbaal betreffende [medeverdachte 1] (mappen 1, 2 en 3),
[medeverdachte 2] en [getuige 1], (mappen 1 en 2) en [verdachte] (dossier 1);
- Proces-verbaal verhoor betreffende de verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris d.d. 30
mei 2013;
- Proces-verbaal verhoor betreffende [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris d.d. 5 maart 2013.;
- aanvullende kennisgevingen van inbeslagneming.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de feiten 1 en 2.
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 hebben verdachte en de medeverdachten de minderjarige [slachtoffer 1] gehuisvest
en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting (lid 1 onder 2). Voorts heeft verdachte met de medeverdachten
de minderjarige [slachtoffer 1] ertoe gebracht zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen (lid 1
onder 5). Verdachte en de medeverdachten hebben verder opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele
handelingen van [slachtoffer 1] (lid 1 onder 8). Door het zoeken naar en vinden van huisvesting, maar ook
het zoeken naar klanten, kennelijk ook het bezorgen van [slachtoffer 1] bij sommige van die klanten en het
maken van erotische foto’s voor de marketing van [slachtoffer 1] heeft verdachte een belangrijke rol
gespeeld.
Verdachte heeft onmiskenbaar een wezenlijke rol gehad bij het buiten het grondgebied brengen van de vier
kilo hennep.
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van de feiten 1 en 2.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste
gelegde bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat verdachte nauwelijks actieve
handelingen heeft verricht. Er is geen sprake van medeplegen nu een nauwe en bewuste samenwerking
heeft ontbroken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman primair vrijspraak bepleit wegens gebrek aan bewijs ten aanzien
van het opzet van verdachte. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit vanwege de geringe rol van
verdachte. Van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen is geen sprake.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde
bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pag. 17 tot en met 40
) bij dit vonnis, en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot de feiten waarop deze in het bijzonder
betrekking hebben.
Nadere bewijsoverwegingen en de bewijsbeoordeling.
Ten aanzien van feit 1.
De rechtbank zal voor het bewijs ten aanzien van feit 1 met name uitgaan van de verklaringen van
[slachtoffer 1] bij de politie afgelegd. [slachtoffer 1] heeft bij de politie meermalen uitvoerig en in grote
lijnen consistent verklaard. Slechts op een aantal detailpunten is afwijkend door haar verklaard. Haar
verklaring wordt op essentiële punten ondersteund door andere bewijsmiddelen. Bij de rechter-commissaris
heeft [slachtoffer 1] een verklaring afgelegd die in grote lijnen aansluit bij haar bij de politie afgelegde
verklaringen. De rechtbank stelt vast dat tijdens het verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris
sprake was van een ingewikkelde manier van vraagstelling. De getuige is op een confronterende wijze
ondervraagd door vijf raadslieden over een in zijn algemeenheid, maar zeker ook voor [slachtoffer 1]
intiem onderwerp. Een onderwerp waar, zo blijkt ook uit de politieverklaringen, de getuige niet graag en
met enige schroom over spreekt. De rechtbank kan zich voorstellen dat die omstandigheden tot een minder
stellige verklaring van deze op dat moment 17-jarige getuige hebben geleid.
Voor zover er al sprake is van tegenstrijdigheden zijn deze gering. Mede gelet op het tijdsverloop doen
deze geringe afwijkingen geen afbreuk aan de kern van haar verklaring. Al hetgeen overigens is
aangevoerd, leidt ook niet tot een ander oordeel. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] dan
ook betrouwbaar en zal deze verklaringen, voor zover door de rechtbank in de bijlage opgenomen,
gebruiken voor het bewijs.
Vaststaat dat [slachtoffer 1] ten tijde van het ten laste gelegde 16 jaren en daarmee minderjarig was.
De minderjarigheid vormt een geobjectiveerd bestanddeel.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 1] omstreeks eind maart/begin april 2012 naar Nederland is
gekomen. [medeverdachte 3] heeft haar onder valse voorwendselen naar Nederland gehaald. [slachtoffer 1]
was in de veronderstelling dat zij in Nederland in een club zou gaan werken en geen
prostitutiewerkzaamheden zou gaan verrichten. Dat wilde zij ook niet en dat heeft zij [medeverdachte 3]
ook medegedeeld. In Nederland aangekomen, is [slachtoffer 1] onder meer door [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 4] opgehaald en naar het eerste verblijfadres, de woning van [getuige 2] te Oss, gebracht,
waar ze ongeveer een maand heeft verbleven. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] zijn betrokken
geweest bij de huur van deze woning.
[medeverdachte 3] heeft na aankomst het identiteitsbewijs van [slachtoffer 1] ingenomen en enige tijd
onder zich gehouden. [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 1] een vals identiteitsbewijs gegeven, waaruit
zou moeten blijken dat zij meerderjarig is.
Op haar eerste dag in Nederland werd door [medeverdachte 3] aan [slachtoffer 1] medegedeeld dat zij in de
prostitutie moest gaan werken. Voor de reis naar Nederland had [medeverdachte 3]
€ 1.500,-- voorgeschoten aan [slachtoffer 1] en haar begeleider. Dit bedrag moest [slachtoffer 1]
terugbetalen aan [medeverdachte 3]. Aan [slachtoffer 1] werd medegedeeld dat zij, als zij niet zou gaan
werken in de prostitutie, terug zou moeten naar Roemenië en het voorgeschoten geld meteen terug zou
moeten geven. Dat geld had [slachtoffer 1] echter niet en het was voor haar ook niet mogelijk om in
Roemenië dat geld te verdienen. Daarmee is [slachtoffer 1] door [medeverdachte 3] in een slechte
financiële positie gebracht.
Vanaf mei 2012 is [slachtoffer 1] in de escorte-service werkzaam geweest. Meestal werdzij door
[medeverdachte 3] of [medeverdachte 5] naar de klanten gebracht. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]
hebben [slachtoffer 1] ook een aantal malen voor haar werkzaamheden als prostituee naar het adres van
klanten gebracht. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een maand
na aankomst in Nederland heeft leren kennen. Gelet op haar verklaring en de in de bewijsmiddelen
opgenomen taps waarbij [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] betrokken zijn, acht
de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] vanaf mei 2012
betrokken waren bij de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] moest een groot deel, namelijk 60% van haar inkomsten aan [medeverdachte 3] afstaan.
[medeverdachte 3] deelde de inkomsten op zijn beurt met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
[medeverdachte 1] had in de betrokken periode een relatie met [verdachte]. Ook stond [slachtoffer 1] een
deel van haar inkomsten af aan [medeverdachte 5] voor het vervoer.
[medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 1] instructies gegeven over de wijze waarop zij de
prostitutiewerkzaamheden moest uitvoeren. Ook moest zij, voordat zij met de prostitutiewerkzaamheden is
begonnen, zonder betaling seks hebben met [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en anderen. Kennelijk
had dit onder meer tot doel om [slachtoffer 1] seksuele ervaring op te laten doen. Ten behoeve van de
werving van de prostitutieklanten zijn er van [slachtoffer 1] seksueel getinte foto’s gemaakt door
[medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [verdachte]. [verdachte] heeft ook wel eens de nagels van
[slachtoffer 1] verzorgd. De gemaakte foto’s waren bestemd om op de sekssite voor de werving van klanten
te zetten. [medeverdachte 2] heeft accessoires, kleding en make-up alsmede glijmiddel en condooms ten
behoeve van prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] betaald en verstrekt. [medeverdachte 1],
[medeverdachte 2] en [verdachte] zochten op de laptop klanten voor [slachtoffer 1]. [medeverdachte 3]
sprak met de klanten en maakte afspraken over de prijs en de locatie. Hij controleerde [slachtoffer 1] en
bepaalde welke klanten zij kreeg. Als zij ongesteld was, moest zij van [medeverdachte 3] toch seks hebben
met de klanten, waarvoor zij plastic kapjes van [medeverdachte 3] kreeg. Ook heeft zij met klanten seks
gehad zonder condoom.
[medeverdachte 4] heeft voordat [slachtoffer 1] naar de tweede woning is verhuisd, twee klanten voor
[slachtoffer 1] geregeld, waarmee zij seks moest hebben. Zij kreeg daar geen geld voor, terwijl
[medeverdachte 4] daar wel geld voor heeft gekregen. Toen [slachtoffer 1] naar het tweede adres is
verhuisd, stopte het werken voor [medeverdachte 4].
[slachtoffer 1] heeft op haar tweede verblijfadres te Oss op een kamer met onder meer [medeverdachte 3]
verbleven.
Vanaf 1 juni 2012 is [slachtoffer 1] op de camping te Lith gaan wonen. Daar verbleven ook de in de
prostitutie werkzame Budu en de medeverdachte [medeverdachte 5]. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2]
en [verdachte] zijn betrokken geweest bij de huur van de caravan/chalet aan [naam 1] te Lith.
Eind juni 2012 is [slachtoffer 1] door onder meer [medeverdachte 5] naar België gebracht om daar samen
met een andere prostituee seks te hebben met een klant. Deze klant was door [medeverdachte 3] geregeld.
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] hebben de minderjarige [slachtoffer 1] geworven vanuit
Roemenië, met het oogmerk die [slachtoffer 1] uit te buiten. Verdachte was daar niet bij betrokken en
wordt in zoverre vrijgesproken. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte en de medeverdachten de
minderjarige [slachtoffer 1] hebben vervoerd en gehuisvest met het oogmerk die [slachtoffer 1] uit te
buiten. Zij hebben haar ertoe gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en opzettelijk voordeel getrokken uit die seksuele handelingen
van [slachtoffer 1] met een derde tegen betaling.
Voor wat betreft [medeverdachte 4] geldt dat zijn betrokkenheid tot mei 2012 kan worden bewezen.
Voor wat betreft [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] geldt dat hun betrokkenheid vanaf
mei 2012 kan worden bewezen.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde de
samenwerking tussen de verdachten zodanig nauw en bewust dat gesproken kan worden van het tezamen
en in vereniging plegen van deze feiten. Verdachte was op de hoogte van de werkzaamheden van
[slachtoffer 1]. Zij heeft zich niet gedistantieerd van de activiteiten van de medeverdachten, maar juist
actief deelgenomen aan de activiteiten door bemoeienis te hebben met het opmaken en plaatsen van de
seksadvertenties betreffende [slachtoffer 1], het maken van erotische foto’s van [slachtoffer 1], op het
internet klanten voor [slachtoffer 1] te zoeken, betrokken te zijn bij het zoeken van huisvesting voor
[slachtoffer 1] en de nagels van [slachtoffer 1] te verzorgen. In een tapgesprek tussen verdachte en haar opa
spreekt zij over vrouwen als “die van ons” en als haar opa haar voorhoudt dat ze na drie maanden terug
moeten zegt ze: “Ja dan krijgen we ook weer nieuwe”. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte de
hiervoor genoemde handelingen ten aanzien van [slachtoffer 1] heeft verricht met het oogmerk van
uitbuiting. Dat haar rol kleiner is geweest dan die van haar medeverdachten kan niet leiden tot een andere
conclusie.
Ten aanzien van feit 2.
Gelet op onder meer de observaties op 18 juni 2012 met betrekking tot [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] en [verdachte], de tapgesprekken en sms-jes, het aantreffen van 4 kilo hennep in de auto
van de Duitse [getuige 3], de belastende verklaring van [getuige 3] dat de hennep op 18 juni 2012 is
gekocht van twee Nederlandse jongens, waarbij zij op foto’s van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]
hen aanwijst, het feit dat [getuige 3] op weg was om de hennep naar Duitsland te brengen en het aantreffen
van een dactyspoor van [getuige 4] op de in de auto aangetroffen vuilniszak met hennep, acht de rechtbank
wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 18 juni 2012 4 kilo hennep
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht.
Voor het antwoord op de vraag of verdachte daarbij dermate nauw en bewust met (onder andere)
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft samengewerkt dat van medeplegen sprake is, acht de
rechtbank het volgende van belang. Uit de observaties, in combinatie met de overige bewijsmiddelen, leidt
de rechtbank af dat verdachte twee keer is meegegaan om hennep te halen.
[getuige 3], de afneemster van de hennep, heeft onder meer verklaard dat de eerste partij hennep muf was.
De jongen met de cap is daarom de tweede lading hennep gaan halen. Daar was een jonger meisje bij. Ze
kwamen terug met de tweede lading. Dit komt overeen met de observaties en taps.
Ook verklaart getuige [getuige 3] dat het meisje die middag rond liep in de woning.
De rechtbank begrijpt uit het dossier dat hiermee verdachte wordt bedoeld.
In een tapgesprek op 18 juni 2012 om 15.37 vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] naar een
weegschaal. [medeverdachte 1] zegt dat hij het gaat proberen te regelen. Om 16.36 uur die dag belt
verdachte naar haar vader en zegt dat ze eigenlijk de weegschaal moet hebben.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte op de
hoogte was van de henneptransactie naar Duitsland en daar ook actief bij betrokken is geweest. De
rechtbank constateert dat in het proces-verbaal observatie niet is vermeld of [getuige 5] op 18 juni 2012 om
18:15 uur iets bij zich droeg. Ook al zou de observatie op dat punt niet volledig zijn en al zou verdachte de
tas met hennep niet zelf hebben gedragen, dan nog is haar aandeel op grond van de bewijsmiddelen zodanig
dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en de medeverdachten,
die medeplegen oplevert.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in
onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend
bewezen is dat verdachte
in de periode van 1 mei 2012 tot en met 20 juni 2012 te Oss in Nederland en/of in
België, tezamen en in vereniging met anderen,
(lid 1, onder 2) [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) heeft vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van
uitbuiting van die [slachtoffer 1], terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt en
(lid 1, onder 5) [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) ertoe heeft gebracht
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl
die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
(lid 1, onder 8) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele
handelingen van [slachtoffer 1] (geboren op [1995]) met een derde
tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) in of omstreeks voornoemde periode
- voor voornoemde [slachtoffer 1] onderdak geregeld en
-die [slachtoffer 1] onder druk gezet en dreigendetaal jegens die [slachtoffer 1] geuit en
gedreigd die [slachtoffer 1] te slaan en
- voornoemde [slachtoffer 1] bewogen in de prostitutie te gaan en
- seksadvertenties betreffende die [slachtoffer 1] opgemaakt en op internet
geplaatst en
- kinderpornografische afbeeldingen van die [slachtoffer 1] gemaakt ten
behoeve van de werving van prostitutieklanten voor die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] gehuisvest op camping [naam 1] te Lith, in een caravan/chalet tezamen met andere
vrouwen die in de prostitutie werkzaam waren of zouden zijn en tezamen in duurzame aanwezigheid van
een van haar mededaders die een liefdesrelatie met een van die andere vrouwen onderhield en
- het identiteitsbewijs van die [slachtoffer 1] enige tijd onder zich gehouden en
- de (prostitutie)werkzaamheden van die [slachtoffer 1]
georganiseerd/gecoördineerd/gecontroleerd en
- meermaals afspraken met klanten gemaakt over de prijs van en locatie voor
de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] en
- werkkleding en accessoires en make-up aan die [slachtoffer 1] verstrekt en
de nagels van die [slachtoffer 1] verzorgd en
- een telefoon aan die [slachtoffer 1] verstrekt ten behoeve van de organisatie rond
haar prostitutiewerkzaamheden en
- het telefoonverkeer van die [slachtoffer 1] gecontroleerd en
- condooms aan die [slachtoffer 1] verstrekt en
- die [slachtoffer 1] plastic kapjes verstrekt zodat zij haar
prostitutiewerkzaamheden tijdens haar menstruatieperiode zou blijven
uitoefenen en
- die [slachtoffer 1] bewogen seks met haar klanten te hebben zonder condoom en
- meermaals die [slachtoffer 1] naar een prostitutieplek vervoerd en van een
prostitutieplek naar de verblijfplaats van die [slachtoffer 1] vervoerd en
- voornoemde [slachtoffer 1] in een slechte financiële positie gebracht en
gehouden en
- die [slachtoffer 1] gedreigd haar naar Roemenië terug te
sturen en
- die [slachtoffer 1] bewogen een groot deel van haar
verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte, en haar mededaders af
te staan.
op 18 juni 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied
van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 4 kilo hennep,
zijnde hennep als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
immers hebben verdachte en haar mededaders opzettelijk voornoemde hoeveelheid hennep gekocht van een
of meerdere perso(o)n(en) en vervolgens in een personenauto vervoerd in de richting van Duitsland.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de
rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld ten aanzien van het
onder 1 ten laste gelegde.
Verdachte is nooit op de hoogte geweest van de leeftijd van [slachtoffer 1] en heeft nooit het vermoeden
gehad of moeten hebben dat [slachtoffer 1] minderjarig was.
Verdachte stelt niet te hebben geweten van de jonge leeftijd. Van de drie vrouwen die zij sporadisch heeft
gezien, heeft zij nooit vermoed dat er sprake was van een minderjarige. Zij heeft op enig moment de
identiteitskaart van [slachtoffer 1] gezien. Later heeft verdachte uit het dossier vernomen dat de kaart vals
was. Ze heeft van andere betrokkenen gehoord dat ze rond de 18/19 jaar was. Gelet op de taalbarrière en de
situatie was aanvullend onderzoek door verdachte niet mogelijk en volgens de verdediging ook niet
voorgeschreven.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het verweer dient te worden verworpen. De leeftijd is een geobjectiveerd bestanddeel.
Dat [slachtoffer 1] 18 jaar zou zijn, is te gemakkelijk door verdachte aangenomen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Artikel 273f lid 1 sub 5º van het Wetboek van
Strafrecht ziet op de bescherming van kinderen, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel
vormt. Op grond daarvan had verdachte de verplichting om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van
[slachtoffer 1]. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij bij een bezoek aan [slachtoffer 1] een
identiteitskaart op tafel heeft zien liggen, maar een geboortedatum niet heeft gezien of had kunnen lezen.
Het enkel een korte blik werpen op een identiteitskaart levert naar het oordeel van de rechtbank geen
gedegen onderzoek op. Op deze wijze heeft verdachte onvoldoende gedaan om zich te vergewissen van de
meerderjarigheid van [slachtoffer 1]. Het verweer van de raadsman treft dan ook geen doel.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2: een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek voorarrest; opheffing van
de schorsing van de voorlopige hechtenis; hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] (immateriële schade van € 15.000,-- en materiële schade van € 16.875,--); onttrekking aan
het verkeer van de in beslag genomen pepperspray.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht bij een bewezenverklaring een straf gelijk aan het voorarrest op
te leggen met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft verzocht de schorsing van
de voorlopige hechtenis niet op te heffen en er rekening mee te houden dat verdachte thans 5 maanden
zwanger is.
Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman geen opmerkingen, nu de officier van justitie eerder heeft
besloten tot teruggave van de auto.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de
aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de
beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het
wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de
rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het slachtoffer betreft een minderjarig Roemeens meisje, van 16 jaar. Zij heeft weinig opleiding genoten en
komt uit een minder welvarende thuissituatie in Roemenië. Zij beheerste de Nederlandse taal niet en kon
zich moeilijk verstaanbaar maken. Zij had in Nederland geen sociaal netwerk. Daardoor bevond zij zich in
een kwetsbare positie.
Verdachte is actief geweest op het internet teneinde klanten voor het slachtoffer te vinden. Zij heeft
erotische foto’s van het slachtoffer gemaakt en deze in een seksadvertentie gezet. Zij heeft de nagels van
het slachtoffer verzorgd. Ook was zij betrokken bij de huisvesting van het slachtoffer.
[slachtoffer 1] moest altijd beschikbaar zijn voor de prostitutiewerkzaamheden, ook als zij ongesteld was.
Zij heeft ook zonder condoom seks met klanten gehad.
Deze feiten zijn, zo blijkt ook uit de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer 1] bij de politie, zeer
vernederend en traumatisch voor het slachtoffer geweest.
Slachtoffers van dit soort ernstige seksuele delicten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van.
Verdachte heeft samen met de medeverdachten misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van dit
minderjarige meisje door gedurende een periode van meer dan een maand het meisje te bewegen tot
prostitutie en gedurende deze periode voordeel te trekken uit de inkomsten van haar werkzaamheden.
Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer 1] niets heeft overgehouden aan de door haar verrichte
prostitutiewerkzaamheden. Naast de huur moest zij nog voor allerlei zaken, onder meer gerelateerd aan het
prostitutiewerk, geld afdragen.
Verdachte heeft met de medeverdachten het slachtoffer uitgebuit. Verdachte heeft daarbij gehandeld uit
puur winstbejag en heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor de psychische en
lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Uit het in de bewijsmiddelen opgenomen telefoongesprek met
haar opa blijkt ook dat verdachte op een berekenende en zakelijke manier is omgegaan met haar
bezigheden rondom de prostitutie.
Naast voornoemde feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het buiten het grondgebied van
Nederland brengen van hennep. Hennep kan gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan.
Het telen van hennep gaat steeds meer gepaard met andere, ook zware vormen van criminaliteit.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een kleinere rol in het geheel heeft gespeeld dan de
medeverdachten. Ook zijn bij verdachte minder feiten ten laste gelegd en bewezen verklaard dan bij enkele
medeverdachten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden
volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan de gevorderde gevangenisstraf voor
de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf ziet de rechtbank geen ruimte, gelet op
de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
De vordering tot opheffing van de schorsing van de
voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
Gelet op de op te leggen straf, die aanzienlijk lager is dan de straffen in de zaken van de medeverdachten,
acht de rechtbank geen termen aanwezig in dit geval de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft hij verzocht de benadeelde
partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het is niet zo dat verdachte hetzelfde schadebedrag zou hebben veroorzaakt als de andere verdachten.
Beoordeling.
De benadeelde partij heeft in verband met de gedwongen afgedragen inkomsten een bedrag van € 16.875,-(45 dagen maal 3 klanten per dag maal € 125,--) gevorderd; € 15.000,-- immateriële schade ten gevolge van
45 dagen gedwongen prostitutie), immateriële schade ten gevolge van seksueel misbruik door
[medeverdachte 3] ad € 3.500,-- en immateriële schade ten gevolge van seksueel misbruik door
[medeverdachte 4]) ad € 2.000,--. De rechtbank begrijpt dat laatstgenoemde immateriële schade (€ 3.500,-en € 2.000,--) alleen in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
wordt gevorderd.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar, met uitzondering van de gedwongen afgedragen inkomsten
met betrekking tot 2 klanten à € 125,-- welke inkomsten rechtstreeks naar medeverdachte [medeverdachte
4] zijn gegaan.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en
haar mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk
aansprakelijk met betrekking tot de immateriële schade van € 15.000,-- en de materiële schade van €
16.625,--.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de
rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd,
zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd
voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp vatbaar is
voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek terechtzitting - dit voorwerp bij
gelegenheid van het onderzoek naar het door haar begane feit is aangetroffen en het voorwerp kan dienen
tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en van zodanig aard is dat het ongecontroleerde
bezit daarvan in strijd is met de wet.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 273f
Opiumwet art. 3, 11.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is
verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en
onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen goed, te weten: 1
Pepperspray.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van € 31.625,00 subsidiair 193 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], van een bedrag van € 31.625,-- (zegge:
eenendertigduizend zeshonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 193 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een
bedrag van €15.000,-- immateriële schadevergoeding (post: 45 dagen gedwongen
prostitutie) en materiële schadevergoeding € 16.625,-- (post:
gedwongen afgedragen inkomsten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van)
haar mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 31.625,-(zegge: eenendertigduizend zeshonderdvijfentwintig euro), te weten € 15.000,-immateriële schadevergoeding (post: 45 dagen gedwongen prostitutie) en
materiële schadevergoeding € 16.625,-- (post: gedwongen afgedragen inkomsten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag van door
(een van) haar mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. M.A. Waals, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 2 december 2013.
Download