Grondslagen v/d beleidsinformatica Hoofdstuk 7: Werking van randapparatuur 7.1 OVERZICHT Randapparatuur (Periferie) --> invoer- en uitvoerapparatuur --> externe opslagmedia Maken deel uit v/e computersysteem 7.2 WAT WILLEN WE MET DIT HOOFDSTUK BEREIKEN 7.3 INHOUD ZIE OVERZICHT PAGINA 117 7.4 INVOERAPPARATUUR Computers: verwerkt digitale gegevens --> Invoerapparatuur: zet gegevens buiten computers om naar computeromgeving Voorbeeld: indrukken toets op toetsenbord --> digitale code nodig ! Elk omgevingssignaal dat men kan omzetten naar elektronisch signaal kan computer gebruiken Voorbeelden: geluid, snuffelpaal voor “luchtverontreiniging”, laserpen, ... 7.4.1 Toetsenbord Aanslaan v/e toets --> serie stroomstoten (vorm digitale code) Toetsenbord telt meestal 102 toetsen Naast “gewone” karakters en letters zijn er ook: - Functietoetsen - Speciale controle toetsen - Cursosbewegingstoetsen Kan aangesloten worden via USB of draadloos Via een codepagina wordt elke fysieke toets vertaald naar een symbool ! Elk land heeft andere codepagina (komt overeen met lay-out van dat land) Verschil tussen AZERTY en QWERTY ligt zich niet in het ontwerp v/h toetsenbord ! WEL: andere softwarematige codepagina Voornamelijk nodig voor de karakters eigen aan een bepaalde taal 7.4.2 Apparatuur op basis van aanwijzing en selectie Veel invoerbewerkingen dienen voor: aanduiding, selectie, verplaatsing van zaken op het scherm --> Cursorbewegingstoetsen zijn hier vaak onhandig voor Gebruik van selection of pointing devices Voorbeeld: muis, touchpad, touchscreen 1 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 7.4.3 Automatische invoer van magnetische media Magnetische invoer kan via MICR (Magnetic Ink Character Recognition) --> in te lezen document wordt afgedrukt met ijzerhoudende inkt ! Net voor het inlezen wordt het document gemagnetiseerd Leesstation registreert op welke plaatsen magnetische velden voorkomen --> Kan men gaan vergelijken met lettertype ! Komt ook voor bij optische technieken Steeds meer werking met Magnetische Strips --> aanwezig op bankkaarten, kredietkaarten, parkingtickets, ... Al wordt deze ook vervangen door chips ! Magnetische strips zijn goedkopers (goed voor kort of eenmalig gebruik) 7.4.4 Automatische invoer met optische media 7.4.4.1 Scanners Scanner: gelijkenis met kopieerapparaat --> men leest op basis van optische techniek (men splits het document in vele pixels) Via een kleurenscanner kan men de kleur en intensiteit van een pixel vaststellen Via een zwart/wit scanner herkent men alleen grijsintensiteit Men zet bij beide gevallen de pixels om in een digitale code --> via sensoren (tasten pixels af) Resolutie: precisie waarmee een scanner kan inlezen --> dots per inch (dpi) Normaal is dit tussen de 300dpi en 600dpi ! Grotere resolutie betekent meer kleuren die men kan onderscheiden ! Grotere resolutie betekent meer opslagruimte De opslag is erg groot --> men gaat compressietechnieken toepassen 7.4.4.2 Optical Mark Reading (OMR) Eenvoudige optische invoertechniek Voorbeeld: inlezen van meerkeuzevraagtesten Maakt onderscheid tussen gekleurde en niet-gekleurde velden 2 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 7.4.4.3 Steepjescode Het inlezen gebeurd door de breedte van de witte en zwarte streepjes te bepalen Witte streep: blanco (0-signaal) Zwarte streep: gevuld (1-signaal) Er zijn standaarden voor streepjescodes --> EAN-code (European Article Number) bevat 13 cijfers - Twee eerste cijfers: landcode (54 voor België en Luxemburg) - Vijf volgende cijfers: leverancierscode - Vijf volgende cijfers: productcode - Laatste cijfer: controlecijfer Registratie is vlugger en preciezer Computer ontvangt meteen de informatie gekoppeld aan toepassingsprogramma’s Centrale computer houdt de gegevens bij 7.4.4.4 QR Code QR-code betekent Quick Response Code --> optische coderingstechniek Deze code werkt op tweedimensionaal niveau (barcode via één dimensie) Steeds zwarte vierkantjes op witte achtergrond 7.4.4.5 Tekstherkenning Tekstherkenning is moeilijker als gewoon scanner --> vertaling van pixels naar ASCII-karakters Men gaat ingescande symbolen vergelijken met karakters en koppelen deze Nog steeds niet volledig perfect Voorbeeld: gebruikt voor nummerplaten 7.4.4.6 Manuele schriftherkenning Inscannen van handschrift --> gebruikt bij tablets en smartphones Software bevat vaak een leerfunctie --> leer bepaalde zaken te herkennen als karakter 7.4.5 Spraakherkenning Geluid kent sterke opmars bij informaticatoepassingen Voorbeeld: Siri-toepassing bij iPhone, microfoon Niet echt uitgebreid van toepassing in bedrijfscontext Steeds meer technieken voor spaarherkenning --> werkt gelijkaardig aan schrifherkenning (vergelijken) 3 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 7.4.6 RFID RFID: Radio Frequency IDentification Technologie --> analoog aan streepjescode De RFID tag (transponder) speelt de rol v/d streepjescode (bevat de essentiële informatie) --> RFID reader (interrogator) “leest” de code RFID tags kunnen erg klein zijn, er zijn twee soorten: - Passieve tags: geen werking buiten bij opvangst van signaal door reader --> bevatten geen batterij (wel lange levensduur) --> werken enkel op korte afstand met sterk signaal van reader - Actieve tags: hebben een eigen batterij --> werken op grote afstand en minder sterk signaal van reader nodig --> wel beperkte levensduur --> hierdoor ook duurder RFID tags vervangen de normale streepjescode Voorbeeld: door deze tags kan de hele inhoud van een winkelkar in één keer gescand worden 7.4.7 Sensoren Zetten fysische gebeurtenissen om in digitale gegevens Vaak aan de hand van analoog-digitale omzetting Kan erg variëren qua toepassing: - foto-elektrische cellen (bewakingsystemen) - drukgevoelige sensoren - seismologische registraties - medische sensoren (hartbewaking, ventilatie, ...) Verbinding met computer kan twee functies hebben: - Registrerende functie: sensor registreert - Sturende functie: sensor wordt gestuurd door computer Vaak gebruikt men chip: bevat processor en sensoren --> men noemt dit intelligente sensor (bewaken/bijsturen v/e specifiek proces) 7.5 UITVOERAPPARATUUR 7.5.1 Beeldschermen Beeldscherm wordt ook monitor genoemd Meestal gaat het op LCD (Liquid Cristal Displays) of LED (Light Emitting Diode) technologie Het beeld wordt afgebeeld via pixels Resolutie: maat voor de nauwkeurigheid waarmee men een figuur voorstelt --> op basis van aantal horizontale regels en beelpunten per regel (kolommen) Een beeld van 1900 x 1200 pixels bestaat uit: - 1900 pixels per horizontale rij - 1200 horizontale rijen 4 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 Beeldschermen werken op basis v/e grafische processor --> gespecialiseerde chip die het beeld eerst opbouwt en dan doorstuurt naar het beeldscherm Deze zit in het moederbord of op een aparte videokaart Soms ook integratie in CPU 7.5.2 Printers Printers voeren gegevens uit op papier We delen deze in op basis van criterium --> komt het drukmechanisme al dan niet rechtstreeks in contact met het papier? Impact-printer: rechtstreeks contact Niet-impact printer: geen rechtstreeks contact Nadeel: kan niet gebruikt worden voor administratieve doorslagformulieren (bv. facturen, bestelbon) --> het aantal symbolen dat men gelijktijdig kan afdrukken Er zijn drie grote soorten: - Karakterdrukkers: één symbool in één keer door printmechanisme dat heen en weer gaat - Regeldrukkers: alle karakters van één regel in één keer (gelijktijdg) - Paginadrukkers: alle karakters van één pagina in één keer (gelijktijdig) Matrixdrukkers: voorbeeld van karakterdrukkers --> een karakter bestaat uit een bepaald aantal punten Punten worden gegroepeerd in een matrix ! Matrixdrukkers kunnen zowel impact-printers als niet-impact-printers zijn Impact-matrixdrukker: naaldjes v/h drukmechanisme drukken via inktlint puntjes op papier Elektrothemische printers: branden via stiftjes zwarte stipjes op hittegevoelig papier --> niet-impact printers Inktjetprinters: spuit inkt op het papier (afdruk in kleur ook mogelijk) --> niet-impact printers Laserprinters: combinatie van laser-technologie en elektrofotografie --> zijn paginadrukkers Men brengt de te drukken materie regel per regel over naar de buffer (geheugen in printer) Men belicht de fotogevoelige laag v/e aluminiumtrommel via de laser De lasterstraal wordt op bepaalde plaatsen ontladen: elektrostatisch beeld ontstaat Hierdoor wordt positief geladen tonermateriaal aangebracht Via een warmtebron wordt alles permanent vastgezet 7.5.3 Geluid Werkt via geluidskaart (vaak ook vast in het moederbord) Daarnaast ook software en randapparatuur (boksen) 5 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 Ook spraakoutput mogelijk: reproduceren van stemgeluid Hiervoor zijn twee methodes: - Opgenomen stemgeluid opnieuw afspelen (eenvoudig en gelimiteerd) - Vorming van stemgeluid voor computer zelf (op basis van basisklanken) De tweede optie wordt vooral gebruikt wanneer visuele uitvoer storend/belastend kan zijn Voorbeeld: GPS-informatie via gesynthetiseerde stem 7.6 OPSLAGMEDIA Extern of secundair geheugen: uitbreiding intern/primair geheugen Intern geheugen is nl. duur en vluchtig Extern geheugen is goedkoper en bewaren permanent ! Extern geheugen kan het intern geheugen niet vervangen Computer kan enkel gegevens verwerken in het intern geheugen Gegevens op een extern medium worden eerst overgebracht naar het intern geheugen voor verwerking (omgekeerd kan ook) Gegevens op een extern geheugen zijn dus input voor of output van het gegevensverwerkend proces v/e computer ! Rechtstreekse communicatie tussen gebruikers en externe media is niet mogelijk --> gegevens worden nl. digitaal opgeslagen Extern geheugen is enkel toegankelijk via computer Er zijn twee soorten opslagmedia: - Adresseerbare opslagmedia: opgedeeld in cellen, benoemd door adres (directe toegang) --> programma kan rechtstreeks gegevens ophalen en kopiëren naar intern geheugen - Niet-adresseerbare opslagmedia: enkel sequentiële toegang mogelijk --> eerst alle ervoor opgeslagen gegevens overlopen Adresseerbare media zijn ook altijd sequentieel toegankelijk 7.6.1 Harde schijf (Harddisk) Dit is een adresseerbaar opslagmedium --> opgebouwd door ronde schijf in kunststof (bekleed met magnetiseerbaar materiaal) Een as doet de schijf ronddraaien Men slaagt de gegevens op als spots (gemagnetiseerd) De spots zijn georganiseerd volgens een aantal concentrische cirkels: sporen (tracks) Elk spoor bevat sectoren Elke sector bevat eenzelfde aantal bytes De bits v/e byte bevinden zich in serie op een sector v/e spoor Harddisk drive: dient voor het lezen en beschrijven v/e harde schijf --> stofdichte behuizing met meerdere harde schijven boven elkaar (vertikale as) Deze draaien aan dezelfde snelheid rond Elke schijfoppervlakte heeft een lees- en schrijfkop (staan op dezelfde arm, horizontale beweging) 6 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 Bij het lezen en schrijven behandeld men één volledige sector van één spoor --> sector wordt voorbij de kop bewogen Zoektijd (seek time): tijd nodig om schrijf- en leeskop boven de schijf te positioneren Rotatietijd (rotational delay, latency time): tijd nodig om de juiste sector onder de kop te positioneren Toegangstijd (access time): som van zoektijd en rotatietijd --> tijd nodig op gegevens op de schijf te plaatsen Vaak gaat dit om enkele milliseconden Overdrachtstijd (data transfer time): tijd nodig om gegevensblok naar intern geheugen te brengen --> functie v/d rotatiesnelheid Transmissietijd: som van toegangstijd en overdrachtstijd De drive bevat grote hoeveelheden gegevens of programma’s --> indeling wordt bepaald a.d.v. een directory --> bevat voor elk bestand de locatie op de schijf (naam, spoor- en sectornummer) Gegevens worden vaak in elkaars buurt opgeslagen Hierdoor kan men bestanden zoeken op naam Cylinder: geheel van boven elkaar gelegen sporen --> lees- en schrijfkop zijn op zelfde arm gemonteerd en liggen dus steeds samen boven de cylinder Men gaat alle onderdelen v/e bestand op dezelfde cylinder brengen --> hierdoor daalt de zoektijd (tussentijdse seeks vermijden) Defragmenteren: herverdelen v/d bestanden op de schijf zodat alles zich op aaneensluitende sectoren en cylinders bevinden De schijf is niet opgedeeld in sporen en sectoren na productie Formatteren: commando van besturingsysteem dat zorgt voor specifieke indeling ! Verschillend van besturingsysteem tot besturingsysteem Hierdoor gaat bij het herformatteren gegevens verloren Vaak bevat een harddisk ook een aangepaste controller en een cache geheugen --> hierdoor stijgt de prestatie Ze zijn ingebouwd in de behuizing v/e computer of als apart apparaat Meestal sluit men externe schijven aan via de I/O-bus in de USB-interface 7.6.2 Magneetband Magneetband (Magnetic Tapeà --> niet-adresseerbaar opslagmedium dat gegevens in digitale vorm opslaat Elk gegevenselement is een gemagnetiseerd oppervlakje v/d tape (spot) --> kan een 0-signaal of 1-signaal hebben Spots bevinden zich op spoen (liggen parallel met de lengte v/d band) ! Eén band telt normaal 9 sporen 7 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 Eén verticale rij spots (één spot per spoor) dient voor de opslag van één byte --> 1 karakter bij 8-bit alfanumerieke code en één controle-bit (pariteitsbit) Magneetband is sequentieel toegankelijk (niet-adresseerbaar) --> toegangstijd is gelijk aan tijd om alle vorige records te lezen --> overdrachtstijd is afhankelijk van: - snelheid waarmee de magneetband zich voorbeweegt - schrijfdichtheid v/d tape zelf Magneetbanden worden voornamelijk bij grote computersystemen gebruikt --> reserve-kopieën (back-ups) 7.6.3 Optische opslagmedia 7.6.3.1 CD-rom en CD-recordlabels CD-rom (Compact Disk Read Only Memory) --> direct adresseerbaar optisch schijfgeheugen De bits worden als kleine puntjes (pits) op het plastiek gebrukt Daarna gaat er een aluminiumlaag over de CD Pits liggen op een spiraal v/d binnenkant naar de buitenkant v/d CD (omgekeerd van plaat) Men leest CD-roms via een laserstraal (patroon aflezen door reflectie van alumuniumlaag) Hierdoor spreekt men van een optisch geheugen Een CD bevat ongeveer 650Mb capaciteit Er zijn ook twee types van beschrijfbare CD’s - CD-R (CD-Recordable) - CD-RW (CD-ReWritable) Men kan deze beschrijven via een CD-writer De laser in deze writer wijzigt de speciale deklaag --> door hitte wijzigt de deklaag en kan men deze interpreteren als 0- en 1-signalen ! Men perst dus niet echt puntjes op de CD 7.6.3.2 DVD DVD (Digital Versatile Disk)-rom heeft hezelfde 5.25 inch formaat als een CD --> opslagcapaciteit is vele groter Verbeteringen t.o.v. CD-rom: - pits liggen dichter bij elkaar (groter spiraal mogelijk) - DVD laat een dubbele laag van pits toe (bovenste laag is doorschijnend) - DVD’s kunnen tweezijdig zijn Een DVD levert zo (eenzijdig) 4,7 GB op (of 133 minuten film) Bij dubbele lagen en beide zijden heeft men 17 GB 8 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013 7.6.3.3 Blu-Ray Blu-ray is de opvolger v/d DVD en wordt afgekort door BD --> grotere opslagcapaciteit door andere golflengte v/h laserlicht CD’s en DVD’s hebben een rose laser Blu-ray heeft een blauwe laser (kortere golflengte v/h licht) Enkellaagse Blu-ray kunnen 25 GB opslaan Meerlaagse Blu-ray kunnen 50 GB opslaan 7.6.4 Memory Stick en Memory Card Technologies Tijdelijke opslag van gegevens kan via memory sticks of geheugenkaarten --> meestal ongeveer zo’n 1 tot 64 GB Men werkt met een flashgeheugen Het is een beschrijfbaar halfgeleidergeheugen: een geheugenchip Het is een persistent opslagmedium: geheugen wordt bewaard na afsluiten v/d stroom (Dit is bijvoorbeeld anders bij een RAM-geheugen) Men steekt de kaart in een memory card slot en de memory stick in een USB-poort Hard disks zijn aan het verdwijnen en worden vervangen door flashgeheugens 9 Jeroen De Koninck – HIRB – 2012-2013