BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Hoofdstuktitel over twee regels 1.1 Amconsequam zzriure sub 1 over twee regels als check voor uitlijnen CAOP BIOS Postbus 556 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 13 2514 EA Den Haag Alis nullaor peraessis nim vero odolese con ut volore duip exerat. Duis nim niat lore euissecte cortismodo eseniamet, quipis nulputpat ip eum adit autat ad ming eum zzriusc ilismodip euis nonsed et lorperi uscidui smolore venisi tat dip exerostrud tatem ipit vel ut wis nostin vullandre facillamet, vullamc onsequi bla ad tem vel dolortisit lorper aliquis cincipsusci bla consed dolorer sumsandit erostrud dolore elit velit niam iusto dignim zzrilis alit, veraestrud te consed dionsectet prate consequat ad tem endit velestrud eui bla faci te facidunt praessenis nis aliquat, si. T 070 - 376 59 37 F 070 - 345 78 28 E [email protected] W www.integriteitoverheid.nl HANDREIKING BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 1 VERTROUWENSPERSOON INTEGRITEIT (VPI) BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR HANDREIKING VERTROUWENSPERSOON INTEGRITEIT (VPI) CAOP BIOS Informatie W www.integriteitoverheid.nl E [email protected] T 070 - 376 59 37 Juli 2009 Gebruiksvoorwaarden Deze handreiking is ontwikkeld door BIOS (Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector). BIOS, geïnitieerd en ondersteund door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), is per 1 januari 2009 ondergebracht bij het CAOP, het kennis- en dienstencentrum op het terrein van arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen in het publieke domein. Deze uitgave is ontwikkeld en toepasbaar voor alle overheidsorganisaties. Het intellectuele eigendom berust bij BIOS en is auteursrechtelijk beschermd. Het is niet toegestaan deze handreiking, of delen daarvan, voor andere (commerciële) doeleinden te gebruiken zonder voorafgaande toestemming van BIOS. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 3 4 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Inhoudsopgave Inleiding 7 1 Selectie van de VPI 2 Functieprofiel 3 Benoeming & bekendstelling 4 Positionering van de VPI & het voorkomen van mogelijke rolconflicten 17 5 Taakinvulling van de VPI-functie 6 Anonimiteit en vertrouwelijkheid 7 Aantal, aard en ernst van de meldingen 8 Conclusies & aanbevelingen Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 11 13 15 21 25 29 31 5 6 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Inleiding Integriteit Integriteit staat binnen alle geledingen van de overheid hoog in het vaandel. Zowel op Rijks- als op lokaal niveau worden talrijke initiatieven ondernomen om de integriteit te bevorderen. Het benoemen van een vertrouwenspersoon integriteit (VPI) is één van deze initiatieven. Globale taakinvulling Het geven van invulling aan de taak van de VPI is, vooral na het van kracht worden van de zogenoemde Klokkenluidersregeling, iets waar vele overheden zich voor gesteld zien.[1] Hierin wordt de instelling van een VPI-voorziening globaal geregeld. De VPI vervult doorgaans twee functies. Enerzijds vervult de VPI een klankbordfunctie, waarbij ambtenaren advies kunnen inwinnen over integriteitsvraagstukken. Hierbij gaat het om het adviseren over hoe om te gaan met bepaalde ethische of integriteitskwesties waar de individuele ambtenaar mee te maken krijgt. Anderzijds vervult de VPI een meldpuntfunctie waar ambtenaren (vermoedens van) integriteitsschendingen, die binnen de eigen organisatie gepleegd worden, kunnen aankaarten als ze het niet wenselijk achten dit aan hun leidinggevende te melden. De VPI adviseert de ambtenaar vervolgens wat de geëigende weg is, of leidt de melding met diens instemming en namens deze door aan het bevoegd gezag. De exacte taken, bevoegdheden en positie van de VPI zijn echter grotendeels ongedefinieerd en worden per organisatie verschillend ingevuld. [1] Voor de sector Rijk (departementen en Hoge Colleges van Staat) geldt sinds 1 januari 2001 een uniforme regeling (Stcrt. 2000, nr. 243), die onlangs is gewijzigd (Stcrt. 2002, nr. 249). Door deze wijziging is een rechtstreekse melding van een vermoeden van een misstand bij Commissie integriteit rijksoverheid mogelijk. Voor de sector provincies heeft het IPO een model ‘procedure melding van misstanden’ ter beschikking gesteld, die elke provincie moet vaststellen. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 7 Expertmeeting In het voorjaar van 2002 is op initiatief van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD)[2] in samenwerking met het Directoraatgeneraal Management en Personeelsbeleid (DGMP) – beide onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties- een expertmeeting voor de departementale VPI georganiseerd. Doel van deze bijeenkomst was het uitwisselen van kennis en ervaringen over de invulling van de VPI-functie. Vertegenwoordigers van andere overheidssectoren (zoals provincies, gemeenten en waterschappen) waren eveneens uitgenodigd, opdat ook zij mee konden profiteren van de kennisuitwisseling.[3] Maatwerk Op basis van de bevindingen van deze expertmeeting, een analyse van (overheids)documenten en de bijdragen van deskundigen uit het veld, is inzicht verkregen in de verschillende keuzes die gemaakt kunnen worden bij de invulling van de VPI-functie en de daaraan gerelateerde voor- en nadelen. De opgedane inzichten zijn in deze Handreiking vervat. Het is niet het doel van de Handreiking om gedetailleerd voor te schrijven hoe een organisatie de VPI-functie precies moet inrichten. De wijze waarop de rol van de VPI wordt ingevuld wordt als maatwerk gezien die per ministerie of overheidsonderdeel kan verschillen.[4] Doelstelling & bereik De keuze voor de invulling van de VPI-functie kan onder meer afhangen van de grootte van de organisatie, de cultuur en de ambities van het management. Een ‘one fits all’ benadering is daardoor ongeschikt. De Handreiking dient ter inspiratie en kan u helpen bij het inzichtelijk maken van de keuzes die genomen kunnen worden bij de inrichting van de VPI-functie. Het bereik van de Handreiking is niet beperkt tot de departementen, maar kan eveneens voorzien in soortgelijke behoeften bij voornoemde andere overheidssectoren. De Handreiking is zowel bedoeld voor overheden die reeds een VPI hebben, of een dergelijke voorziening willen opzetten. [2] [3] [4] 8 Voorheen Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Zie ook: Matla, C. Vertrouwenspersoon voor klokkenluiders...wat is dat eigenlijk. Nieuwsbrief Arbeidszaken, jaargang 4, nr. 9, sept. 2002. Vertrouwen in verantwoordelijkheid. Integriteit van het openbaar bestuur. Management- en personeelsontwikkeling Rijksdienst. Kamerstukken II, 2000-2001, 28 806, nr. 5. BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Geen afdoende maatregel Ten slotte moet benadrukt worden dat het instellen van een VPI-functie een belangrijke, maar niet de enige maatregel kan zijn ter bevordering van de integriteit van een organisatie. Een effectief integriteitsbeleid bestaat uit een scala aan integriteitsinstrumenten waarvan de VPI er slechts één is. [5] In dit verband kan onder meer gedacht worden aan het opstellen van een gedragscode, het (her)introduceren van de ambtseed, het organiseren van dilemmatrainingen, het onderzoeken van de integriteitsrisico’s binnen de organisatie en het instellen van vertrouwensfuncties.[6] De mate van afstemming met andere maatregelen bepaalt in belangrijke mate de effectiviteit van de VPI. [5] [6] Zie ook: Hoekstra, A., Karssing, E. en Kiebert, R., Instrumenten voor bevordering van integriteit binnen de publieke sector. Openbaar bestuur, 2002 nr.1, p. 16-19. De AIVD heeft een integriteitsonderzoek ontwikkeld aan de hand waarvan kwetsbaarheden – vanuit integriteitsoptiek- kunnen worden geïnventariseerd. Tevens worden aanbevelingen gedaan ter versterking van de weerbaarheid tegen mogelijke integriteitsaantastingen. Handboek Integriteitsonderzoek; leidraad voor een preventief zelfonderzoek naar kwetsbaarheden binnen overheidsorganisaties. AIVD 2003. Zie ook voetnoot 20. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 9 10 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 1 Selectie van de VPI Selectie door leiding Thans wordt in het merendeel van de organisaties de VPI door de leiding van de organisatie gevraagd om die functie te bekleden. Hier is geen sprake van het openstellen van de VPI-functie voor een ieder. Het risico bestaat dat een VPI die uitverkoren wordt door het management, onvoldoende vertrouwen geniet van de medewerkers van de organisatie. De VPI kan als een representant van de leiding gezien worden, die haar belangen meer behartigt dan die van het personeel. Een VPI kan echter pas goed zijn werk doen als hij het vertrouwen van het personeel geniet.[7] Open sollicitatie Er zijn ook organisaties waar formeel gesolliciteerd moet worden op de VPI-functie. Deze organisaties hebben daartoe functieprofielen opgesteld (zie 2 functieprofiel). In het functieprofiel worden concrete vaardigheden en competenties genoemd waaraan de kandidaat wordt getoetst. Deze organisaties vinden het belangrijk dat de VPI-functie voor iedereen wordt opengesteld. Een voordeel van openstelling is dat medewerkers die formeel solliciteren doorgaans een weloverwogen besluit nemen en gemotiveerd zijn voor deze specifieke functie. [7] Waar in dit artikel de vertrouwenspersoon met ‘hij’ wordt aangeduid, wordt daarmee uiteraard ook ‘zij’ bedoeld. Tijdens de expertmeeting bleken de departementale VPI’en overigens nagenoeg allemaal mannen. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 11 Overleg/advies Ongeacht of de VPI geselecteerd wordt door de leiding, of dat er sprake is van een open sollicitatie, is het belangrijk dat de VPI het vertrouwen en draagvlak van het personeel heeft. Dit is te waarborgen door de benoeming van de functionaris te bespreken met, of ter advies voor te leggen aan, de ondernemingsraad (OR). Men kan (in een kleine organisatie) de medewerkers ook rechtstreeks vragen in wie ze vertrouwen hebben, en wie ze geneigd zijn te consulteren indien zij met integriteitsproblemen geconfronteerd worden. Een personeelsconsulent, de Beveiligingsambtenaar (BVA) of de bedrijfsmaatschappelijk werker worden zelden als een vanzelfsprekende VPI gezien. Het betrekken van de OR bij het benoemen van de VPI verschaft deze een zeker gezag en draagt bij aan het vertrouwen dat de medewerkers in hem kunnen stellen. Cultuur & management De manier waarop de VPI wordt geselecteerd – en de wijze waarop deze functie wordt ingericht - is mede afhankelijk van de cultuur en het management van de organisatie, en daarmee dus situationeel bepaald. Beiden zijn van invloed op de mate van succes van de VPI-voorziening. De wijze van selectie, de aan hem toegekende taken en bevoegdheden, alsmede de organisatorische ophanging waarvoor wordt gekozen bepaalt voor een aanzienlijk deel of de VPI draagvlak heeft en in vertrouwen wordt genomen door de medewerkers. Dit is uiteindelijk ook van invloed op het aantal meldingen dat deze krijgt en de bijdrage die deze kan leveren aan de bevordering van de integriteit van de organisatie. Window-dressing Een organisatie die weliswaar een VPI instelt, maar er in feite weinig belang aan hecht, een incapabele medewerker benoemt met weinig bevoegdheden zonder draagvlak in de organisatie pleegt als het ware ‘window-dressing’. Men pretendeert invulling te geven aan het integriteitsbeleid terwijl de functie in feite zo is ingericht dat deze weinig effect kan sorteren. 12 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 2 Functieprofiel Vaardigheid & persoonlijkheid Voor een goede functievervulling dient een VPI over bepaalde specifieke vaardigheden en kwaliteiten te beschikken. Naast een aantal vakinhoudelijke kwaliteiten is de aard van de persoon – dus zijn karaktereigenschappen - minstens zo belangrijk. Zo dient de VPI een sociaal, toegankelijk, oprecht en gezaghebbend persoon te zijn, die het vertrouwen geniet van de medewerkers maar die zich tegelijkertijd ook goed kan verstaan met het management van de organisatie. Daarnaast moet de VPI kunnen relativeren en angst en emoties bij melders weg kunnen nemen. Ervaring & netwerk Het is aan te bevelen om een VPI te benoemen die reeds de nodige ervaring heeft bij de desbetreffende organisatie en daardoor een intern netwerk heeft opgebouwd. Inhoudelijke affiniteit met integriteit is natuurlijk een must. Een voorbeeld van een functieprofiel, zoals dat op Verkeer en Waterstaat wordt gehanteerd, is hieronder opgenomen. Hierin komen de belangrijkste vereiste vaardigheden, kwaliteiten en kennis aan de orde.[8] Vaardigheden – De vertrouwenspersoon is zowel mondeling als schriftelijk zeer communicatief vaardig (kan met medewerkers van verschillende niveaus en specialismen in de organisatie adequaat communiceren). – De vertrouwenspersoon heeft inzicht in eigen handelen (geeft blijk van het besef hoe het eigen gedrag kan overkomen op anderen). – De vertrouwenspersoon is adviesvaardig (is in staat om op basis van een gesprek een probleem te herkennen en aan de hand daarvan duidelijke en heldere adviezen te geven). – De vertrouwenspersoon is gespreksvaardig (is in staat om actief te luisteren en een gesprek constructief te laten verlopen). [8] Functieprofiel VPI ministerie van Verkeer & Waterstaat. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 13 Kwaliteiten – – – – – – – Heeft levenservaring en is integer. Heeft een evenwichtige persoonlijkheid. Kan reflecteren op het eigen gedrag en dat van de ander. Kan omgaan met vertrouwelijke informatie. Kan omgaan met weerstanden. Is in staat om zich onafhankelijk op te stellen. Heeft inzicht in de context waarbinnen, en de wijze waarop, ongewenste omgangsvormen en ander niet-integer gedrag binnen een organisatie plaats vinden. – Is toegankelijk / bereikbaar voor medewerkers in de organisatie. – De vertrouwenspersoon is in staat professionele afstand tot het gespreksonderwerp en de gesprekspartner te bewaren en weet tegelijkertijd toch betrokken te blijven. – De vertrouwenspersoon is bereid tot intervisie en periodiek overleg met collega’s. Kennis/expertise – De vertrouwenspersoon heeft kennis van de individuele en groepsprocessen die spelen bij ongewenste omgangsvormen of ander nietinteger gedrag. – De vertrouwenspersoon heeft kennis van de interne organisatiestructuur en cultuur. – De vertrouwenspersoon heeft kennis van ‘de sociale kaart’ (waar kan welke informatie worden neergelegd?). – De vertrouwenspersoon heeft kennis van relevante wet- en regelgeving. 14 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 3 Benoeming & bekendstelling Duidelijke afspraken Bij zijn benoeming is het belangrijk dat goede afspraken worden gemaakt, tussen de VPI en de leiding van de organisatie, over hoe lang de betreffende functionaris het VPI-schap zal vervullen, welke rol de VPI in de organisatie inneemt en wat de spelregels zijn. Deze afspraken moeten niet achteraf geregeld worden, maar gelijk bij benoeming. Helder dient te zijn welke verantwoordelijkheden de VPI naar het management en naar de melders heeft. De VPI moet immers van begin af aan goed aan kunnen geven wat de medewerkers van hem kunnen verwachten, wat de mogelijkheden en procedures zijn. In de praktijk blijken dergelijke afspraken bij de benoeming niet altijd, of in onvoldoende mate, gemaakt te worden. Vol- of deeltijdbenoeming Het is van belang te onderkennen dat er bepaalde voor- en nadelen zijn verbonden aan de keuze voor een fulltime of parttime benoeming van de VPI. Uit de praktijk blijkt dat veruit de meeste VPI’en deze functie parttime, dus naast een andere reguliere taak binnen dezelfde organisatie, vervullen. Nadeel daarvan is dat de (parttime) VPI zich, vanwege deze reguliere taken, afhankelijker voelt van het management en de leiding van de organisatie in verband met de invloed die dezen op het verloop van zijn reguliere carrière kunnen uitoefenen. Dat gevaar speelt ondermeer als de VPI meldingen krijgt over het persoonlijke niet-integer handelen van managers/directeuren. Voordeel van de parttime VPI is daarentegen dat deze beter voeling kan houden met de organisatie en de medewerkers omdat hij zelf deel uit maakt van het (primaire) werkproces. Een fulltime aanstelling heeft ook voor- en nadelen. Voordeel is dat hij onafhankelijker is. Nadeel is dat hij het risico loopt in een geïsoleerde positie terecht te komen. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 15 Brede bekendstelling Een vertrouwenspersoon integriteit kan alleen daadwerkelijk effect hebben als het bestaan van een dergelijke voorziening binnen de organisatie bekend is. In het verleden is gebleken dat de bekendheid van de VPIvoorziening – binnen enkele organisaties - soms te wensen overlaat.[9] De VPI moet zichtbaar en herkenbaar zijn. Medewerkers moeten weten dat er een VPI is, wie het is en met welke problemen ze bij de VPI terechtkunnen. Het bestaan van de VPI-functie dient actief en bij herhaling te worden uitgedragen, bijvoorbeeld via het intranet en (periodieke) publicaties in het personeelsblad. Het is aanbevelenswaardig ook in het introductiebeleid voor nieuwe medewerkers aandacht te besteden aan de VPI-voorziening. Daarnaast dient de VPI zich actief op te stellen binnen de organisatie en een goed netwerk te onderhouden. Positieve benadering Ten slotte dient er voor gewaakt te worden dat de VPI niet geassocieerd wordt met een soort ‘moraalridder of zedenmeester’, die waakt over de formele regeltjes waarin de ‘do’s and dont’s’ van de organisatie zijn vastgelegd. Een dergelijke invulling of benadering van het begrip integriteit, waarin wordt ingezoomd op de regeltjes die niet overtreden mogen worden of de geboden waaraan de medewerkers zich moeten houden, draagt niet bij aan de effectiviteit van de VPI. Het is belangrijk juist de positieve zaken te benadrukken. Hoe de VPI bij kan dragen aan betrouwbaarheid, loyaliteit, rechtschapenheid, verantwoordelijkheid - met ander woorden aan de kwaliteit van de organisatie- dient in de communicatie steeds benadrukt te worden. [9] 16 Vertrouwen in verantwoordelijkheid. Integriteit van het openbaar bestuur. Management- en personeelsontwikkeling Rijksdienst. Kamerstukken II, 2000-2001, 26 806, nr. 5. En in: Omgaan met vertrouwelijke gegevens bij de Belastingdienst. Rapport van de Algemene Rekenkamer. 11 november 1999. BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 4 Positionering van de VPI & het voorkomen van mogelijke rolconflicten Makkelijk benaderbaar Het is van belang dat de vertrouwenspersoon eenvoudig bereikbaar is en dat medewerkers makkelijk naar hem toestappen. Hoe laagdrempeliger de VPI is, hoe groter de kans dat de VPI-functie het beoogde effect sorteert. In de praktijk blijkt echter dat de VPI-functie vaak nog wordt bekleed door hoge functionarissen, zoals managers en directeuren. Bij een hoogdrempelige VPI-functie kan de schijn ontstaan – in ieder geval bij de medewerkers - dat het belang van de leiding van de organisatie prevaleert boven dat van de medewerkers. Vanuit integriteitsoptiek is dit niet wenselijk. Hoewel de hoogte van de functie die iemand bekleedt niet altijd helemaal bepalend is voor zijn ‘drempelwaarde’, maar dat ook bijvoorbeeld karakter- en persoonlijkheidseigenschappen belangrijke aspecten zijn, is het doorgaans niet aan te bevelen mensen te benoemen die (te) hoge posities binnen de organisatie innemen. Nadeel hoge functionaris Dit speelt met name een rol bij het aan de orde (durven) stellen van relatief kleine (ogenschijnlijk) onbeduidende zaken. Voor dit type meldingen wordt de drempel al snel als te hoog ervaren terwijl het vanuit preventief oogpunt juist belangrijk is dat ook kleine incidenten makkelijk doorgesproken kunnen worden met de VPI. De ervaring is dat ‘kleine’ integriteitsaantastingen doorgaans tot grotere leiden - tenminste als er geen correctiemechanisme is dat in werking treedt. Een ander nadeel van een hoge VPI-functionaris is dat deze doorgaans een (te) drukke agenda heeft, waardoor het moeilijk is om voldoende tijd in te kunnen ruimen voor vaak lastige of gevoelige gesprekken waarbij de melder doorgaans een beetje gerustgesteld moet worden voor hij zijn verhaal uit de doeken kan doen. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 17 Nadeel lage functionaris Nadeel van een VPI die te laag in de organisatie zit, is dat deze moeilijk toegang heeft tot de leiding van de organisatie en misschien onvoldoende ‘slagkracht’ heeft om bepaalde meldingen of integriteitskwesties bij de leiding onder de aandacht te krijgen. Daarnaast zou het zo kunnen zijn dat (te) lage VPI-functionarissen in onvoldoende mate op het vertrouwen kunnen rekenen van medewerkers uit de hogere ambtelijke regionen. Soorten rolconflicten Een VPI kan op verschillende manieren verwikkeld raken in een rolconflict. In de eerste plaats kunnen meldingen betrekking hebben op het functionele onderdeel waarbinnen de VPI zelf ook reguliere werkzaamheden verricht, of lijnverantwoordelijkheid voor draagt. Medewerkers die in de lijn van lijnverantwoordelijke VPI werken, kunnen huiverig zijn om melding bij hem te doen. In de tweede plaats kan de VPI meldingen krijgen over naaste collega’s, hetgeen eveneens spanningen of rolconflicten op kan leveren. In de derde plaats is het voor de leidinggevende VPI lastig omgaan met meldingen die hij krijgt over andere leidinggevenden, waar hij wekelijks in het directieoverleg of managementteam mee moeten overleggen. Ten slotte kan ook de relatie tussen een VPI en de leiding van de organisatie tot spanning leiden, aangezien de lijnverantwoordelijke VPI zowel in beleidsmatig als in beheersmatig opzicht afhankelijk is van de leiding. Oplossingen rolconflicten Dergelijke rolconflicten kunnen op een aantal manieren voorkomen worden. De VPI die ook lijnverantwoordelijke is dient - vanwege de objectiviteit - geen VPI te zijn voor de mensen die onder hem in de lijn zitten. Ook is het aanbevelenswaardig per organisatie meerdere VPI’en aan te stellen, waardoor VPI’en geen meldingen in behandeling hoeven te nemen die betrekking hebben op het organisatieonderdeel waarin zij zelf werkzaam zijn. Bijkomende positieve effecten hiervan zijn dat medewerkers dan ook een keuze hebben in de VPI tot wie ze zich willen wenden en dat er vervanging is bij ziekte of vakantie. 18 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Rechtsbescherming De VPI bevindt zich in een kwetsbare positie tegenover de werkgever en collega’s. Om te kunnen bewerkstelligen dat de vertrouwenspersoon zijn functie volledig onafhankelijk kan uitvoeren moet hij niet hoeven te vrezen voor vergeldingsmaatregelen wanneer hij bijvoorbeeld een werknemer bijstand verleent die een klacht indient over niet-integer handelen van zijn werkgever. Derhalve is een benadelingsverbod, zoals dit ook wettelijk is vastgesteld voor ondernemingsraden, noodzakelijk.[10] Positionering: decentraal In sterk decentrale organisaties met zelfstandig opererende onderdelen is het niet verstandig een centrale vertrouwenspersoon aan te stellen. In dergelijke organisaties ligt het voor de hand om per bedrijfsonderdeel een VPI in te stellen. Positionering: staf Stafafdelingen zijn doorgaans beter geschikt om een VPI in onder te brengen dan lijnafdelingen, omdat stafafdelingen in een niet-hiërarchische relatie tot de melders staan. De drempel om incidenten te melden is hierdoor lager. Positionering: extern Ten slotte kan (ook) een VPI benoemd worden buiten de lijn van de organisatie. Zo’n VPI is onafhankelijk van de leiding van de organisatie, hetgeen de objectiviteit in sommige gevallen kan bevorderen. Zo iemand zou de ‘zware’ meldingen (in het kader van de klokkenluidersregeling) kunnen behandelen. Nadeel zou kunnen zijn dat deze VPI-functionaris minder bekendheid geniet bij de medewerkers en zijn afstand tot de organisatie drempelverhogend werkt. [10] De rechtsbescherming van vertrouwenspersonen; een verkennend onderzoek. Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen. Maart 2002. In de Klokkenluidersregeling voor de sector Rijk is een antibenadelingsbepaling opgenomen t.a.v. de VPI die zijn taken conform de regeling uitoefent (artikel 4.1). Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 19 20 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 5 Taakinvulling van de VPI-functie Verschillende taakinvulling Binnen verschillende organisaties wordt verschillend gedacht over de taakinvulling van de VPI. In een enkel geval wordt voor een uitgeklede VPI-rol gekozen, waarbij deze alleen een klankbordfunctie vervult en geen (bemiddelende) rol heeft bij het doen van meldingen omtrent vermoedens van integriteitsaantastingen bij het bevoegd gezag. Er zijn ook organisaties waar de VPI meldingen niet vertrouwelijk behandelt, maar deze op eigen initiatief doorspeelt aan de leiding. In dergelijke organisaties wordt veeleer gesproken van een integriteitsadviseur of integriteitsfunctionaris in plaats van een vertrouwenspersoon. Dit zijn echter voorbeelden van uitzonderingen. Belangrijkste functies De VPI vervult een aantal functies. De belangrijkste worden hieronder kort toegelicht. Ze zijn afkomstig uit de Klokkenluidersregeling en uit het protocol Vertrouwenspersonen Integriteit van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat:[11] – Informeren: de VPI informeert de organisatie over zijn rol en taken en hoe hij te werk gaat. – Luisteren: de VPI is aanspreekpunt en draagt zorg voor de eerste opvang voor medewerkers die vragen hebben op integriteitsgebied. – Adviseren: de VPI adviseert medewerkers over ethische- of integriteitskwesties. Het gaat dan vooral om praktische do’s and dont’s alsmede over de uitleg van de vigerende wet- en regelgeving en een eventuele gedragscode op dit gebied. Gaat het over mogelijke aantastingen door anderen dan adviseert de VPI over de mogelijkheden waarop de informatie aan het bevoegd gezag kan worden [11] Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Protocol Vertrouwenspersonen Integriteit. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 21 – – – – gemeld. De vertrouwenspersoon kan leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren ten aanzien van het doorvoeren van beleid in de organisatie. Begeleiden: de VPI begeleidt en ondersteunt de melder bij het aankaarten van vermoedens van niet-integer handelen bij het bevoegd gezag. Registreren en rapporteren: alle vragen en meldingen die bij vertrouwenspersonen binnen komen worden op een uniforme wijze geregistreerd. Jaarlijks zal over de aard, ernst en omvang van de meldingen op een gestandaardiseerde wijze geanonimiseerd worden gerapporteerd aan de coördinator integriteitsbeleid die zorg draagt voor een geïntegreerde rapportage aan de Minister. Daarnaast rapporteert elke vertrouwenspersoon jaarlijks geanonimiseerd aan het bevoegd gezag van het dienstonderdeel waar de kwestie/melding zich heeft afgespeeld. Monitoren en nazorg verlenen: de vertrouwenspersoon verleent nazorg aan de melder. De vertrouwenspersoon signaleert of de melder naar aanleiding van de melding nadelige gevolgen ondervindt voor zijn functioneren. Tevens houdt de vertrouwenspersoon in de gaten in hoeverre de betrokken melder tevreden is met de afwikkeling van de aangekaarte problematiek, zowel door de vertrouwenspersoon zelf als eventueel door anderen in de organisatie. Daar hoort ook bij dat de VPI de melder op de hoogte houdt van de voortgang en eventueel de afhandeling. Preventie: als de VPI veel vragen krijgt over bepaalde integriteitskwesties, of als naar aanleiding van een melding blijkt dat zich inderdaad een integriteitsschending heeft voorgedaan, dan moet van deze informatie organisatiebreed geleerd kunnen worden en moet het (integriteits)beleid daarop aangepast worden. Door middel van geanonimiseerde casussen kan binnen de organisatie uitgedragen worden welke integriteitsschendingen zich hebben voorgedaan en hoe daar tegen opgetreden wordt. Monitorfunctie Van de monitorfunctie van de VPI gaat een positieve werking uit. Het bevoegd gezag gaat wellicht zorgvuldiger om met het in behandeling nemen van een melding, als zij weet dat een apart daartoe aangestelde 22 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR VPI-functionaris meekijkt. Indien een melder zelfstandig een melding bij het bevoegd gezag aankaart is het verstandig dat hij de VPI daarvan op de hoogte stelt en dat vervolgens ook meedeelt aan het bevoegd gezag. Terugkoppeling Iemand die een melding doet, verwacht dat de melding serieus genomen wordt en dat er iets mee gebeurt. De melder hoeft niet van de hoed en de rand te weten, maar een zekere terugkoppeling en inzicht in de procedure is wel vereist. Blijft een vorm van terugkoppeling uit, dan kan bij de melder de indruk worden gewekt dat de zaak in de doofpot is gestopt. Ongeduld, gewetensbezwaren of persoonlijke frustraties kunnen vervolgens ertoe leiden dat de melder een klokkenluider wordt en zich tot de pers wendt met zijn klacht.[12] Klokkenluiden leidt in het algemeen tot een negatieve beeldvorming over de betreffende diensteenheid in het bijzonder, maar ook van het gehele overheidsapparaat. Daarom moet eerst worden geprobeerd een klacht intern aan de orde te stellen en een beroep te doen op het zelfreinigende vermogen van de organisatie.[13] Daarmee heeft de VPI een belangrijke ventielfunctie voor de organisatie waardoor meldingen en klachten gekanaliseerd en in goede banen kunnen worden geleid. Geen onderzoek VPI De VPI verricht geen onderzoek en is niet betrokken bij het toepassen van sancties.[14] Onderzoek en sancties behoren tot de verantwoordelijkheid van de leiding. De kans bestaat dat hij het vertrouwen van de medewerkers verliest zodra hij integriteitsschendingen ook gaat onderzoeken en adviseert over eventueel te nemen maatregelen. Vroeg of laat zullen er dan eenvoudig geen incidenten meer bij hem gemeld worden. Hoewel een onderzoeksfunctie is af te raden, ligt het wel op het pad van de VPI om goed door te vragen naar de aard van de melding en [12] [13] [14] Een klokkenluider is iemand die ernstige interne misstanden, waarover deze enige feitelijke kennis heeft, buiten de organisatie brengt, nadat hij ze eerst intern aan de orde heeft gesteld. Regeling procedure inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand. Staatscourant 14 december 2000, nr 243/ pag. 3 en 4. De vertrouwenspersoon: enkele kanttekeningen bij het instellen en functioneren. Binnenlandse Veiligheidsdienst 1995. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 23 kan het zelfs nog op diens pad liggen om de melding op hoofdlijnen te verifiëren. Onderzoek leidinggevende Het feitelijke onderzoek naar vermeende integriteitsschendingen wordt in principe ingesteld door de leidinggevende van de afdeling waar de integriteitsschending zich voordoet. Dat heeft voor- en nadelen. Door het onderzoek zelf uit te voeren maakt de leidinggevende duidelijk dat hij zijn verantwoordelijkheid serieus neemt. Bovendien kent de leidinggevende zijn eigen onderdeel goed, hetgeen de snelheid van het onderzoek ten goede komt en de mogelijkheid van escalatie van het incident of conflict voorkomt. Nadeel is dat leidinggevenden geen ervaren onderzoekers zijn waardoor in complexe gevallen de kans op een onprofessionele aanpak toe neemt. Daarnaast bestaat het risico dat onderzoek door de leidinggevende naar zijn eigen medewerkers de onderlinge relaties beschadigt en het vertrouwen aantast.[15] Het laten uitvoeren van het onderzoek door een andere leidinggevende, zou een oplossing voor dit laatste probleem kunnen zijn. Toezicht (centrale) leiding De (centrale) leiding van de organisatie dient door de betreffende leidinggevende op de hoogte gebracht te worden van het onderzoek, houdt toezicht en controleert de voortgang van het onderzoek. Er moet naar gestreefd worden het onderzoek binnen acht weken afgerond te hebben. De leidinggevende rapporteert zijn bevindingen aan de centrale leiding, die uiteindelijk bepaalt of de melding gefundeerd is en welke maatregelen er getroffen moeten worden. [15] 24 De integere organisatie 2; Handreiking voor een sluitend vangnet voor ongewenst gedrag. Stichting beroepsmoraal en misdaadpreventie 2001. BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 6 Anonimiteit en vertrouwelijkheid Anonimiteit behandeling Anonimiteit en vertrouwelijkheid zijn centrale begrippen in de discussie over de taken en bevoegdheden van de VPI. Bij anonimiteit gaat het zowel om de vraag of melders hun melding anoniem kunnen doen bij de VPI, als om de vraag of de VPI bronbescherming kan garanderen. Bij vertrouwelijkheid gaat het om de vraag of de melder de VPI in vertrouwen kan nemen, hetgeen in deze context betekent dat de melder probleemeigenaar blijft en zelf kan bepalen of, wanneer en onder welke voorwaarden de VPI de melding via de formele weg in de organisatie aankaart. Anonieme meldingen De mogelijkheid tot het doen van anonieme melding bij de VPI is sterk af te raden. Dit kan ertoe leiden dat de VPI-functie tot een soort kliklijn verwordt waarbij moeilijk te traceren en niet te verifiëren meldingen worden gedeponeerd. De VPI heeft dan geen mogelijkheid om door te vragen en scherp te krijgen wat het probleem is.[16] [16] Zie ook: Huberts, L.W.J.C., Heuvel, J.H.J., van den. Management van integriteitsaffaires. Nederlands Juristenblad. Afl. 25 22 juni 2001. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 25 Anonimiteit melder De meeste organisaties kiezen er voor de anonimiteit van de melder te laten waarborgen door de VPI. Dat betekent dat de VPI de melding (via de interne lijn) doorspeelt aan het bevoegd gezag, zonder dat hij daarbij de naam van de melder bekend hoeft te maken. Voordeel hierbij is dat de melder minder schroom hoeft te hebben voor repercussies op collegiaal en carrièretechnisch gebied. Uit de bestuurlijke praktijk is immers gebleken dat de zogenaamde klokkenluiders vaak negatieve effecten ondervinden van het doen van meldingen.[17] Gaat het echter om hele serieuze of ernstige zaken, dan wel om strafbare feiten, dan kan anonimiteit wettelijk niet gegarandeerd worden. In die gevallen is de klokkenluidersregeling van toepassing, waarin de bepaling is opgenomen dat de melding schriftelijk wordt vastgelegd onder vermelding van de naam van de melder en dat het bevoegd gezag betrokkene een ontvangstbevestiging stuurt.[18] Vertrouwelijkheid Van de vertrouwenspersoon integriteit (VPI) wordt verwacht dat deze vertrouwelijkheid garandeert en dus alleen op uitdrukkelijke wens van de melder een officiële klacht doorspeelt aan het daartoe bevoegd gezag. Hier doet zich echter een dilemma voor. Bij integriteitsaantastingen zijn de belangen van de organisatie ‘at stake’ waardoor het niet zo kan zijn dat een melding, op verzoek van de melder, niet door de VPI bij het bevoegd gezag onder de aandacht wordt gebracht. Het bevoegd gezag moet immers zijn verantwoordelijkheid voor de integriteit van de organisatie kunnen nemen en passende maatregelen treffen om een einde te maken aan de aantasting. De VPI dient er alles aan te doen om er voor te zorgen dat het bevoegd gezag de benodigde informatie krijgt om de aantasting te beëindigen, dus vertrouwelijkheid lijkt vanuit die optiek niet altijd gewaarborgd te [17] [18] 26 Uit een onderzoek van Van Den Heuvel en Huberts blijkt dat 36% van de ondervraagden verwachten schadelijke gevolgen te ondervinden van het doen van een melding. Dit is natuurlijk weinig geruststellend als wordt bedacht dat kennis over corruptie (en andere misstanden) vooral op de werkvloer aanwezig is. Uit: Heuvel, J.H.J. van den, Huberts, L.W.J.C., Verberk, S., Het morele gezicht van de overheid; waarden, normen en beleid. Lemma BV. Utrecht. 2002. p.93. Klokkenluidersregeling artikel 2.1. BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR kunnen worden.[19] In de praktijk blijkt dit echter onwerkbaar te zijn. Een vertrouwenspersoon die de vertrouwelijkheid niet kan garanderen wordt doorgaans ook niet in vertrouwen genomen. Organisaties moeten vertrouwelijkheid in beginsel altijd proberen te waarborgen. Er is een aantal opties voor de VPI om tegemoet te komen aan de schroom van de melder om zijn anonimiteit te verliezen en tevens vertrouwelijkheid te kunnen bieden: 1 Stimuleren: de VPI stimuleert de melder de aantasting zelf in de lijn te melden. Het is het meest wenselijk als de melder zelf de actie onderneemt. (Anonimiteit is niet gewaarborgd, vertrouwen niet geschaad). 2 Doorgeleiden: De VPI kan op uitdrukkelijk verzoek van de melder, namens deze en op diens titel, de melding doorspelen aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag stuurt een ontvangstbevestiging aan de melder. Dit is een optie als er sprake is van drempelvrees bij de melder om zelf naar het (hogere) management te stappen. (Anonimiteit is niet gewaarborgd, vertrouwen niet geschaad). Als de melder een aantasting bij de VPI aankaart maar niet wil dat deze zijn identiteit bekendmaakt, wat dan? Om het probleem te kunnen verhelpen moet de VPI wel actie ondernemen, het organisatiebelang staat immers voorop. Er zijn twee opties: 3 Overnemen: De VPI meldt de concrete aantasting namens de melder, op diens verzoek, maar zonder de vermelding van diens naam (anoniem) aan de leiding, deze stuurt een ontvangstbevestiging naar VPI. (Anonimiteit is gewaarborgd, vertrouwen niet geschaad). [19] Bij ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie, discriminatie, pesten etc.) gaat het over gedrag dat een melder persoonlijk is aangedaan. Daardoor is de melder bezitter van de klacht en mag hij zelf beslissen of er iets met de klacht moet gebeuren. Daarom is het ook belangrijk dat de melder hierover vertrouwelijk met de vertrouwenspersoon kan overleggen. De medewerker die een integriteitskwestie aankaart, klaagt over gedrag dat (anderen of) de organisatie wordt aangedaan. Hij is niet persoonlijk het slachtoffer. Dat betekent dat hij ook niet persoonlijk mag beslissen wat met de informatie gebeurt. Niet het belang van de klager staat voorop, zoals bij ongewenste omgangsvormen, maar het belang van de organisatie. Vanwege die belangen, kan de vertrouwenspersoon veelal niet geheim houden wat hem ter ore is gekomen. Integendeel zelfs want het is noodzakelijk dat de informatie dieper de organisatie in gaat opdat passende maatregelen genomen kunnen worden. Willeke Bezemer in: Integriteitskwesties en de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen. Seminar Bezemer & Kuiper advies en training. 10 mei 2001 Den Bosch. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 27 4 Rapporteren: De VPI publiceert de casus van de melder in geanonimiseerde vorm en in abstracto in zijn jaarlijkse rapportage. Dat betekent dat de ernst, de aard en de hoeveelheid aantastingen beschreven worden zonder in te gaan op de specifieke melding. Zo’n jaarverslag verschaft de leiding in ieder geval een beeld van wat er speelt zodat er preventieve (integriteits)maatregelen genomen kunnen worden zonder dat de naam van de melder bekend hoeft te worden. (Anonimiteit is gewaarborgd, vertrouwen niet geschaad). 28 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 7 Aantal, aard en ernst van de meldingen Weinig meldingen: verdacht Uit de praktijk is gebleken dat het aantal meldingen aan vertrouwenspersonen sterk varieert per organisatie. Sommige VPI’en krijgen veel meldingen, anderen beduidend minder en sommigen bijna geen. De ervaring is echter dat zich binnen èlke organisatie integriteitsschendingen voordoen. Binnen elke organisatie worden immers kwetsbare handelingen verricht.[20] Als binnen een organisatie weinig of geen meldingen worden gedaan, betekent dit dus niet dat zich daar geen integriteitsschendingen voordoen. Weinig meldingen zijn geen reden tot zelfgenoegzaamheid maar veeleer tot argwaan: is de VPI wel voldoende bekend binnen de organisatie, is hij voldoende bereikbaar en benaderbaar (laagdrempelig), of heerst er een sterke gesloten cultuur waarbinnen het ‘not done’ is om niet-integer gedrag tegen te gaan door het aan de orde te stellen? Verschillende soorten meldingen Naast het verschil in aantallen, is ook de diversiteit van de aard van de meldingen en het verschil in de mate van ernst van de meldingen groot. Het gaat relatief vaak om kleine incidenten, maar de VPI krijgt ook meldingen waarbij zwaardere integriteitsaantastingen aan de orde worden gesteld. Daarnaast vervult de VPI een functie als vraagbaak voor de zogenoemde persoonlijke integriteitsvraagstukken. [20] Kwetsbare handelingen vormen vanwege hun aard en inhoud een mogelijk risico voor de integriteit van de organisatie en moeten derhalve extra goed omkleed worden met maatregelen die de weerbaarheid van de organisatie hiertegen verhogen. Het gaat (onder meer) om handelingen waarbij geld en gevoelige informatie omgaan alsmede opdrachten rondom de uit- of aanbesteding, de aanschaf van goederen en diensten alsmede handelingen rondom het verlenen en handhaven (van bijvoorbeeld vergunningen). Zie voetnoot 6. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 29 De VPI wordt ook nogal eens geconfronteerd met meldingen die niet tot zijn taak behoren, zoals arbeidsconflicten. Arbeidsconflicten (zoals onenigheid over bevorderingen, interne vacatures of arbeidsvoorwaarden) horen veeleer thuis bij de OR of de afdeling Personeelszaken. Wat dit betreft is het belangrijk dat de VPI zuiverheid nastreeft bij het in behandeling nemen van meldingen en zich daarbij beperkt tot zaken die tot zijn competentiesfeer behoren. Een goede voorlichting over de taken van de VPI voorkomt dat deze een soort vergaarbak wordt voor allerhande problemen, persoonlijke ongenoegens, irritaties en frustraties. 30 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 8 Conclusies & aanbevelingen Diversiteit qua invulling en beleid – De wijze waarop de rol van de VPI wordt ingevuld kan per overheidsonderdeel verschillen. – Een effectief integriteitsbeleid bestaat uit een aantal integriteitsinstrumenten waarvan de VPI er één is. Selectie en vaardigheden – Het bespreken van de benoeming van de VPI met de OR draagt bij aan zijn draagvlak bij het personeel. – Een VPI dient over specifieke vakinhoudelijke en persoonlijke kwaliteiten te beschikken. – Een VPI dient over de nodige ervaring en over een intern netwerk te beschikken. Benoeming en bekendstelling – Het is belangrijk dat goede afspraken worden gemaakt tussen de VPI en de leiding van de organisatie. – Er zijn voor- en nadelen verbonden aan de keuze voor een fulltime of parttime benoeming van de VPI. – Een VPI heeft alleen effect als hij binnen de organisatie bekend is en blijft. – Het is belangrijk te benadrukken dat de VPI bij kan dragen aan kwaliteit van de organisatie. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI) 31 Positionering en rolconflicten – Het is niet aanbevelenswaardig VPI’en te benoemen die (te) hoge posities binnen de organisatie innemen. – Nadeel van een VPI die (te) laag in de organisatie zit is dat deze moeilijk toegang heeft tot de leiding. – De VPI die ook lijnverantwoordelijke is, kan geen VPI zijn voor de mensen die onder hem in de lijn zitten. – Het is aanbevelenswaardig om per organisatie verschillende VPI’en aan te stellen. – Een benadelingsverbod, zoals dit wettelijk is vastgesteld voor de ondernemingsraad, beschermt de VPI tegen sancties. – In sterk decentrale organisaties ligt het voor de hand om per bedrijfsonderdeel een VPI in te stellen. – Stafafdelingen zijn doorgaans beter geschikt om een VPI in onder te brengen dan lijnafdelingen. – Een VPI kan ook buiten de lijn van de organisatie benoemd worden. Taakinvulling – Blijft terugkoppeling uit, dan kan bij de melder de indruk ontstaan dat de zaak in de doofpot is gestopt. – De VPI verricht geen onderzoek en is niet betrokken bij het toepassen van sancties. – De mogelijkheid tot het doen van anonieme melding bij de VPI is sterk af te raden. – De meeste organisaties kiezen ervoor de anonimiteit van de melder te laten waarborgen door de VPI. – Een VPI die vertrouwelijkheid niet kan of wil garanderen wordt niet in vertrouwen genomen. – Weinig meldingen zijn geen reden tot zelfgenoegzaamheid maar veeleer tot argwaan. – De VPI dient zich te beperken tot zaken die tot zijn competentiesfeer behoren. 32 BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR Hoofdstuktitel over twee regels 1.1 Amconsequam zzriure sub 1 over twee regels als check voor uitlijnen CAOP BIOS Postbus 556 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 13 2514 EA Den Haag Alis nullaor peraessis nim vero odolese con ut volore duip exerat. Duis nim niat lore euissecte cortismodo eseniamet, quipis nulputpat ip eum adit autat ad ming eum zzriusc ilismodip euis nonsed et lorperi uscidui smolore venisi tat dip exerostrud tatem ipit vel ut wis nostin vullandre facillamet, vullamc onsequi bla ad tem vel dolortisit lorper aliquis cincipsusci bla consed dolorer sumsandit erostrud dolore elit velit niam iusto dignim zzrilis alit, veraestrud te consed dionsectet prate consequat ad tem endit velestrud eui bla faci te facidunt praessenis nis aliquat, si. T 070 - 376 59 37 F 070 - 345 78 28 E [email protected] W www.integriteitoverheid.nl HANDREIKING BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING OPENBARE SECTOR 1 VERTROUWENSPERSOON INTEGRITEIT (VPI)