Hoofdstuk 2 Hoe beweeglijk is de aardkorst

advertisement
Hoofdstuk 2 Hoe beweeglijk is de aardkorst?
1. Bestond er vroeger maar één continent?
We bekijken bron 1, 2 alsook atlas plaat aarde en de bron hieronder.
figuur1: geologische overeenkomsten tussen de
continenten.
Gelijkaardige lagen waren te vinden in Antartica,
India, Afrika en Zuid-Amerika voor Pangaea uit
elkaar dreef.
Hoe kan je de eigenaardige verspreiding van de
Permafzettingen en de fossielen verklaren?
We kunnen deze verspreiding slechts verklaren door
aan te nemen dat de continenten tot aan het Perm tijdperk 1 geheel vormden en zelfs nog dichter bij de Zuidpool lagen
Aan de hand van de bronnen hebben we vier bewijzen van het feit dat de continenten vroeger 1 geheel
vormden
1) gelijkaardige fossielen op Afrika, Zuid-Amerika, India en Australië
2) gelijkaardige gesteenteafzettingen op Afrika, Zuid-Amerika, India en Australië
3) sporen van een vergletsjering tijdens het Perm op dezelfde vier continenten
4) de kustlijnen van sommige continenten passen zeer goed in elkaar (vb Zuid-Amerika en Afrika)
Besluit: tot aan het Perm tijdperk (ongeveer 300 miljoen jaar geleden) vormden de continenten één
geheel. Dit oercontinent wordt Pangaea genoemd wat wil zeggen geheel de aarde.
figuur 2: de ligging van het oercontinent tijdens het Perm tijdperk
2. Worden de oceanen dan steeds groter?
We bekijken bron 3 en maken een doorsnede vanaf Afrika over Zuid-Amerika tot in de Stille Oceaan op
20°S
km
Andes
Stille
5 Oceaan
Atlantische oceaan
Mid-Atlantische rug
Zuid-Amerika
Afrika
0
5
Atacama
trog
continentaal
platform
Beschrijf hoe de reliëfeenheden veranderen op de doorsnede
1) In het midden van de oceaan ligt een bergrug die een centrale slenk vertoont
2) Vanaf deze rug wordt de oceaanbodem dieper
3) De oceaanbodem gaat over naar het continentaal platform via een steile rand
4) Soms komen er aan de randen van de oceanen langgerekte verdiepingen voor: diepzeetroggen
Hoe noemt men de bergruggen op de oceaanbodem? mid-oceanische ruggen of riften
men de langgerekte diepten van de oceaanbodem? diepzeetroggen
Bekijk bron 5 en 6. Wat leren deze bronnen ons over de dikte van de sedimenten en de ouderdom van de
oceaanbodem?
Bij de mid-oceanische ruggen liggen er bijna geen sedimenten. De sedimentlagen worden dikker naar de
randen van de oceaan. Ook de ouderdom van de sedimenten veroudert naar de rand van de oceaan toe.
Hetzelfde principe geldt ook voor de ouderdom van de oceaanbodem zelf. Zeer jong bij de midoceanische ruggen en geleidelijk ouder naar de rand van de oceaan toe.
Hoe oud zijn de gesteenten op de bodem van de Atlantische Oceaan? ze zijn maximaal 180 miljoen jaar
oud
Besluit: in het midden van de oceaan bevinden zich mid-oceanische ruggen waar de gesteenten zeer
jong zijn en nauwelijks bedekt zijn door sedimenten. Naar de randen van de oceaan toe, wordt de
oceaanbodem ouder en zijn de sedimentlagen ook dikker.
Vergelijk dit ook met de situatie in IJsland: de Mid-Atlantische rug steekt hier een stukje boven het
oceaanniveau uit.
Waar bevindt zich de actieve breuklijn? ze bevindt zich in het midden van het eiland
Hoe verandert de ouderdom van de gesteenten tov de breuklijn? de gesteenten aan weerszijden van de
breuklijn verouderen gelijkmatig. Hoe verder van de breuk hoe ouder
3. Wat is de oorzaak van de platentektoniek?
Het mechanisme dat verantwoordelijk is voor de platentektoniek wordt afgebeeld op de onderstaande
figuur 3
(bron10 p150). Vervolledig de figuur en beantwoord de vragen.
Figuur 3
Beschrijf welke beweging er plaatsvindt in de asthenosfeer?
1) Onder in de asthenosfeer wordt het magma opgewarmd waardoor het stijgt
2) Het stijgend magma tilt de lithosfeer op, waardoor een breuk kan ontstaan waartussen het magma kan
wegvloeien
3) Het meeste magma schuift weg onder de lithosfeer en gaat weer afkoelen
4) Voldoende afgekoeld, zakt het magma terug naar beneden waardoor een convectiecel aan vloeibaar
magma ontstaat in de asthenosfeer
Hoe veroorzaakt deze beweging de verplaatsing van de lithosfeerplaten?
1) Door opwarming stijgt het magma. De druk zorgt voor een barst in de lithosfeer. Een gedeelte van het
magma wordt in de breuklijn geperst waardoor de platen uiteengedreven worden.
2) Niet al het magma wordt tussen de breuklijnen geperst. Het grootste deel schuift weg onder de
aardkorst. De pas gevormde oceanische platen drijven als het ware mee op de magmastroom.
3)Waar de platen botsen duikt de oceanische plaat naar beneden. Het gewicht van de wegduikende plaat
sleurt de platen mee naar beneden. Ook het magma in de asthenosfeer dat ondertussen wat is afgekoeld
maakt hier een neerwaartse beweging (SLABBING).
We bekijken bron 11 en atlas plaat 74A,74B en 74D
1) We zien dat de breuklijnen die we in het vorige hoofdstuk gezien hebben de grenzen vormen van
enkele reusachtige platen waaruit de aardkorst is samengesteld. De aardkorst is dus geen geheel maar
vormt een puzzel van enkel grote en kleinere platen.
We maken een onderscheid tussen oceanische platen die volledig bestaan uit oceanische korst (basalt) en
continentale platen die bestaan uit continentale korst (graniet) maar meestal ook nog een stuk oceanische
korst bevatten.
Vul de tabel aan door de namen van de platen te noteren
Continentale platen
-De Afrikaanse plaat
-De Euraziatische plaat
-De Noord-Amerikaanse plaat
-De Zuid-Amerikaanse plaat
-De Indisch-Australische plaat
-De Antarctische plaat
-De Arabische plaat
-De Iraanse plaat
-De Adriatische plaat
-De Aegeïsche plaat
Oceanische platen
-De Pacifische plaat
- De Caribische plaat
-De Juan de Fuca plaat
- De Cocos plaat
- De Filipijnse plaat
- DeNazca plaat
- De Scotia plaat
2) We zien ook dat er verschillende soorten breuklijnen voorkomen. We hebben divergerende
breuklijnen waar permanent oceanische korst wordt gevormd en de platen uiteendrijven (divergeren).
Maar we hebben ook convergerende breuklijnen waar de platen met elkaar botsen (convergeren) en
kunnen verdwijnen.
Welke soorten breuklijnen kunnen we nu onderscheiden en illustreer met enkele voorbeelden
soort
breuklijn
divergerend
in een rift
worden 2 nieuwe
oceanische
plaatranden
platen gevormd
-de MidAtlantische rug
tussen Afrika en
Zuid-Amerika
- de zuidoostvoorbeelden Indische rug
tussen Australië
en Antartica
convergerend
neutraal
oceanische
plaat botst
tegen een
continentale
plaat
oceanische
plaat botst met
een oceanische
plaat
continentale
Twee platen
plaat botst met
schuiven
een continentale langs elkaar
plaat
-de Nazcaplaat
tegen de ZuidAmerikaanse
plaat
- De Pacifische
plaat tegen de
Filipijnse plaat
- De Afrikaanse
plaat tegen de
Euraziatische
plaat
-San Andreas
breuklijn
(Californië)
- De Juan de
Fucaplaat tegen
de NAm-plaat
- De Filipijnse
plaat tegen de
Euraziatische
plaat
- IndischAustralische
plaat tegen de
Euraziatische
plaat
- De Alpiene
fault
(Zuidereiland
van NZ)
4. Welke bewegingen doen zich voor aan de plaatranden?
4.1 Divergeren: mid-oceanische rug of rift
We bekijken bron 13 en vullen de tabel aan
fase
beschrijving
voorbeeld
fase A
het magma stijgt en tilt het continent op waardoor er breuken
ontstaan waarlangs delen van het continent wegzakken
Grand Canon
fase B
het magma drijft de breuken uiteen, de delen zakken verder weg
er ontstaat een slenk
Rijn slenk
Riftvalley Kenia
fase C
de slenk is zo diep weggezakt, zodat het zeewater het slenkgebied de Rode Zee
overspoeld heeft. Langs de breuklijn schuiven de beide delen
verder uit elkaar. In de breuklijn wordt nieuwe oceanische korst
gevormd
de continenten schuiven steeds verder uiteen waardoor er een
de Atlantische
grote oceaan ontstaat. In het midden ligt een mid-oceanische rug Oceaan
die door de druk van het magma een beetje wordt opgetild.
fase D
4.2 Convergeren.
4.2.1. Continentale korst – Oceanische korst
We bekijken bron 14. Noem twee redenen op waarom steeds de oceanische plaat onderduikt.
- de oceanische plaat is dunner dan de continentale plaat
- de oceanische plaat is zwaarder (3,0kg/dm3) dan de continentale plaat (2,7kg/dm3)
Beschrijf wat er gebeurt bij de botsing tussen oceanische en continentale korst.
- doordat de oceanische plaat plooit en onderduikt ontstaat er een langgerekte verdieping in de oceaan:
een diepzeetrog
- door de botsing van de 2 platen wordt de rand van de continentale plaat verfrommeld en ontstaat er aan
de rand van deze plaat een kustgebergte
- de continentale plaat vertoont ook scheuren waarlangs het magmaoverschot, dat ontstaat door de
subductie van de oceanische plaat, kan opstijgen en het ontstaan geeft aan vulkanen
- het onderschuiven van de oceanische plaat gebeurt niet vloeiend maar in schokjes, telkens een
aardbeving
4.2.2 Oceanische korst – Oceanische korst
Deze situatie lijkt vrij goed op de vorige. Enkel de twee platen die botsen zijn nu gelijkwaardig en de
vraag is wie van de twee zal onderduiken? Hierop kan niet met zekerheid een antwoord gegeven worden.
Het hangt af van de situatie.
Vermits de plaat die niet onderduikt aan de rand geplooid en vervormd wordt, ontstaat er van op de
bodem van de oceaan een bergketen. Daar waar deze hoog genoeg wordt opgestuwd, worden vulkanische
eilanden gevormd. Men spreekt van een vulkanische eilandenboog.
Voorbeelden: Indonesië, Japan, Filipijnen, Nieuw-Zeeland(Noordereiland)
Opmerking: tsunami’s
In beide hierboven besproken situaties kunnen de
kustgebieden getroffen worden na een aardbeving op zee
door een hoge vloedgolf een zogenaamde tsunami. Deze
tsunami’s ontstaan enkel wanneer er door de aardbeving
een verticale verplaatsing van een van de korsten is
gebeurd
Figuur:
4.2.3. Continentale korst – Continentale korst
We bekijken bron 16
Met welke reeds geziene situatie kan je fase A vergelijken? oceanische korst tegen continentale korst
Beschrijf wat er gebeurt in fase B en fase C
Fase B: - De oceanische plaat schuift langzaam onder de continentale plaat
- Het gebergte wordt verder opgestuwd (continentaal gebergte)
- Ook de sedimenten van op de oceaanbodem worden betrokken bij de gebergtevorming
- Er is ook nog vulkanische activiteit
Fase C: - De oceanische plaat is nu volledig ondergeschoven
- Nu botsen 2 continentale platen. Het onderschuiven stopt.
- Ook het vulkanisme valt stil
- De platen blijven tegen elkaar duwen waardoor het gebergte
verder wordt gevormd ( continentaal gebergte) en er ook nog aardbevingen voorkomen
Geef een voorbeeld van een dergelijke situatie: het Himalaya gebergte, de Alpen, de Kaukasus
4.3 Neutraal.
Soms gebeurt het dat de plaatranden langs elkaar glijden of schuren. De breuklijnen die op die manier
ontstaan worden aangeduid als “transform fault” ( vrij vertaald: verschuivingsbreuk).
Ze komen veelvuldig voor bij midoceanische ruggen waar ze de verbinding vormen tussen twee stukken
midoceanische rug (zie figuur4 en 5). Ze veroorzaken meestal lichte aardbevingen.
figuur 4
figuur 5
Soms verlopen deze transformfaults ook over de continenten.
Ook hier verbinden ze twee midoceanische ruggen met
elkaar. De aardbevingen die zich voordoen op de continenten
kunnen zeer zwaar zijn. Op figuur 6 staat een van de meest
bekende transform faults ter wereld.
figuur 6
De San Andreas Fault, die dwars door de Amerikaanse staat
Californië loopt en de Juan de Fuca rug verbindt met de
Oost-Pacifische rug.
Figuur 6
Oefening: we maken een doorsnede langs de 15° breedtegraad (NB) ter hoogte van de Filipijnen en
duiden alle reliëf elementen aan.
Doorsnede Filipijnen
W
E
……………………………………………………………………………………………………zeeniveau
4.2.4 Bijzonder geval: hot spot vulkanisme (figuur 7)
Op sommige plaatsen treffen we ook vulkanen aan ver van de plaatranden. De oorzaak is een zeer hete
plaats in de asthenosfeer waardoor het magma opstijgt en gaten brandt in de lithosfeer. Eens het gat
gebrand is, ontstaat een vulkaan. Door het continu verschuiven van de platen wordt de actieve vulkaan
weggeduwd van het opstijgende magma en wordt er een nieuw gat gebrand. Op die manier ontstaan een
rij van vulkanen
voorbeelden: de Hawaï eilanden, de Auvergne in Frankrijk
Figuur 7
Hoe beweeglijk is de aardkorst op Google Earth
1 Divergerende plaatrand
1.1 De Mid-Atlantische rug tussen Afrika en Zuid-Amerika 16°18’25”S 14°50’41”W
Bekijk dit van op een ooghoogte van 10km. Je ziet hoe de rug netjes het midden houdt tussen de twee
continenten. Ook de transform faults waarlangs de rug verspringt zijn duidelijk te zien.
1. 2 Thingvellir valley IJsland 64°15’26”N 21°08’41”W Op IJsland komt de Mid-Atlantische rug boven water. Hier
kan je min of meer de platen zien ontstaan. Bekijk hier de talrijke foto’s van de basaltformaties.
2. Subductie
2.1 Oceanisch – Oceanisch
Marianentrog ten zuiden van Japan 32°27’20”N 139°46’03”E
Bekijk dit eerst van op een ooghoogte van 100km. Je ziet op de overschuivende plaat kleine vulkanische eilandjes
zijn ontstaan. Zoom in op het eiland Aoga Shima tot op een hoogte van 500m. Zet het beeld schuin en vlieg rond
het eiland. Bewonder de pracht van de caldera.
Marianentrog 16°52’10”N 145°51’13”E
Vink in galerie de vulkanen aan zodat je duidelijk de vulkanen lijn kan waarnemen. Meet vanaf deze lijn met de
meetlat de afstand tot de diepzeetrog. Als je weet dat de onderduikende plaat afsmelt op 110km diepte, met welke
helling duikt deze plaat dan onder?
3.2 Oceanisch – Continentaal
Andesgebergte 21°34’36”S 68°09’16”W
Vink in galerie de vulkanen aan zodat je duidelijk de vulkanen lijn kan waarnemen. Meet vanaf deze lijn met de
meetlat de afstand tot de diepzeetrog. Als je weet dat de onduikende plaat afsmelt op 110km diepte, met welke
helling duikt deze plaat dan onder?
Vergelijk dit met de vorige oefening. Kan je dit verschil verklaren?
4 Neutrale breuklijn
San Andreas Fault Californië USA 35°16’48”N 119° 49’ 39”W
Je kan de breuklijn “gemakkelijk” vervolgen door Californië. Zoom in op een ooghoogte van 40 km en vlieg over de
breuklijn.
5 Hot Spot
Hawaii USA 19°42’27”N 155° 19’00”W
Op het meest zuidelijke eiland van Hawaii kan je duidelijk drie actieve vulkanen herkennen. Naar het noorden toe
worden de eilanden steeds minder vulkanisch en ze verdwijnen zelfs onder de zeespiegel.
Ten zuiden zien we dat er zich van op de zeebodem nieuwe hot spots aan het vormen zijn.
5. De gesteenten.
51.Classificatie van de gesteenten
Eén van de manieren om de gesteenten in te delen is volgens hun ontstaanswijze. Zo kunnen we de
gesteenten opsplitsen in drie grote groepen:
- de magmatische- of de stollingsgesteenten ontstaan door de afkoeling van vloeibaar magma.
- de afzettings- of sedimentairegesteenten ontstaan door afbraak, verplaatsing en terug afzetten van
andere gesteenten.
- de metamorfegesteenten ontstaan uit alle andere gesteenten die door grote druk of
temperatuurveranderingen een gedaanteverwisseling of metamorfose hebben ondergaan.
I De stollingsgesteenten
Deze gesteenten ontstaan door afkoeling van taai vloeibaar magma dat uit de asthenosfeer opstijgt. Het
grootste gedeelte van de gesteenten waaruit de aardkorst bestaat zijn stollingsgesteenten. Naargelang de
snelheid waarmee het magma afkoelt kunnen we ze nog verder onderverdelen in:
1. Dieptegesteenten: bij afkoeling op grote diepte in een magmakamer verloopt het afkoelingsproces zeer
traag. De mineralen waaruit de gesteenten zijn opgebouwd hebben de tijd om zich te vormen zodat grote
kristallen zichtbaar zijn.
voorbeeld: graniet
toepassingen: vloeren, grafzerken, keukenwerkblad enz
2. Ganggesteenten: het magma dat in een kraterpijp is opgestegen zal sneller afkoelen. Hierdoor zullen
de gevormde kristallen kleiner zijn maar toch zichtbaar.
voorbeeld: porfier
toepassingen: het porfier uit de steengroeven van Lessen en Quenast is in België overal gebruikt
geworden als straatsteen. (kasseistenen)
3. Uitvloeiingsgesteenten: het magma vloeit nu aan de oppervlakte uit waardoor het zeer snel zal
afkoelen. De gevormde kristalletjes zijn zo klein dat ze met het blote oog niet meer zichtbaar zijn.
voorbeeld: basalt
toepassingen: deurdorpels, boordstenen, de golfbrekers aan zee zijn ook gemaakt met basaltblokken
4. Efflata: hiermee wordt al het materiaal bedoeld dat in vloeibare of vaste toestand door vulkanische
activiteit wordt uitgeworpen. dit materiaal zal, afhankelijk van de kracht van de explosie en de kracht van
de wind, over een bepaalde afstand door de lucht vervoerd worden vooraleer het terug neervalt. Soms is
het materiaal al gestold in de lucht, soms moet het nog stollen op de grond.
voorbeeld: lava, vulkanische assen
toepassingen: opvullagen bij de wegenbouw, isolatiemateriaal onder vloeren
II Sedimentaire gesteenten
Afzettingsgesteenten ontstaan door afzetting of neerslag van materiaal dat werd afgebroken uit andere
gesteenten of afkomstig is van levende organismen (planten en dieren). Deze gesteenten zijn redelijk
gemakkelijk op het terrein herkenbaar omdat ze voorkomen in lagen en doordat ze fossielen kunnen
bevatten. Fossielen zijn de onverteerbare overblijfselen ( tanden, beenderen, schelpen, nerven) van
planten en dieren die samen met het gesteente werden gevormd.
Jonge afzettingsgesteenten zijn meestal los. Onder invloed van druk en door lichte temperatuurstijging
(max 200°C) kunnen de gesteenten vast worden (vbn:zand  zandsteen; klei  schiefer; krijt 
kalksteen).
De afzettingsgesteenten worden verder onder verdeeld in:
1 Gruisgesteenten: ze ontstaan door de afbraak van een ander gesteente. Het afgebroken materiaal wordt
vervolgens over een bepaalde afstand getransporteerd (door water, ijs of de wind) en vervolgens terug
afgezet.
We delen ze in volgens hun korrelgrootte:
korreldiameter
2 cm – 2 mm
2mm – 0,05mm
0,05mm – 0,002mm
<0,002mm
los gesteente
grind
zand
silt (leem)
klei
vast gesteente
conglomeraat
zandsteen
siltsteen
schiefer
toepassingen
steenslag, beton
bouwmateriaal, glas
grondstof voor bakstenen
grondstof voor baksteen, aardewerk
2 Organische sedimenten: ontstaan uit de overblijfselen van planten en dieren
- Kalkstenen: bestaan uit de kalkskeletten van zeediertjes die bij het afsterven naar de zeebodem zakken
en daar het ontstaan kunnen geven aan dikke lagen krijt. Als ze vast worden spreken we van kalkstenen.
voorbeeld: arduin of blauwe hardsteen
toepassingen: grondstof voor cement, steenslag, vloeren, deurdorpels, vensterbanken, bouwmateriaal
- Steenkool: koolstof afkomstig van reuzenvarens die ongeveer 400 miljoen jaar geleden veelvuldig op
aarde voorkwamen in moerassen. Door een tekort aan zuurstof in het moeraswater verrotten de planten
niet. De bedekking van het veen met een kleilaag zorgt voor de afsluiting van de lucht. Door miljoenen
jaren van voortdurende bodemdaling kwamen de veenlagen onder steeds hogere temperaturen en druk te
staan. Hierdoor begon het inkolingsproces waarbij eerst turf, later bruinkool en uiteindelijk steenkool
wordt gevormd.
Toepassingen: steenkool wordt nog steeds gebruikt als brandstof maar ook als grondstof in de
carbochemische industrie voor de productie van teer, terpentijn enz…
- Aardolie en aardgas: deze koolstofverbindingen ontstaan uit zeediertjes (meestal eencellig plankton),
algen en hogere planten. Als ze bedekt worden door ondoordringbare lagen (vb een kleilaag) wordt het
verrottingsproces stopgezet. Door natuurlijke destillatie begint zich olie te vormen waarbij CO2 en H2O
ontsnappen. Bij temperaturen van 60 tot 120 graden ontstaat aardolie. Bij 120 tot 225 graden ontstaat
aardgas.
Toepassing: als brandstof en als grondstof in de petrochemische industrie voor de productie van rubber,
plastiek, geneesmiddelen enz…
3. Chemische sedimenten: worden gevormd wanneer in water opgeloste stoffen neerslaan. We denken
hierbij vooral aan de vorming van zoutsteenlagen in opdrogende meren of afgesloten binnenzeeën. Ook
de neerslag van kalksteen bij warmwaterbronnen is hiervan een voorbeeld.
voorbeelden: zoutsteen, travertijn
toepassingen: zouten worden veelvuldig gebruikt in de chemische industrie
travertijn kan als bouwmateriaal aangewend worden.
III Metamorfe gesteenten.
Wanneer gesteenten in de aardkorst worden samengeperst onder hoge druk (door bijvoorbeeld
gebergtevorming, of onder het gewicht van andere gesteentelagen) of worden herbakken op hoge
temperaturen (meer dan 200°C) dan ondergaat het gesteente een gedaanteverwisseling of metamorfose.
Het oorspronkelijk gesteente wordt hierdoor soms onherkenbaar veranderd.
voorbeelden:
- zandsteen wordt kwartsiet: wordt gebruikt als bouwmateriaal
- schiefer wordt leisteen: wordt gebruikt als dakbedekking
- kalksteen wordt marmer: marmer heeft tal van toepassingen als bouwmateriaal
5.2 De gesteentecyclus.
Zoals uit de voorgaande paragraaf blijkt ontstaan de gesteenten uit elkaar. Oorspronkelijk waren er enkel
magmatische gesteenten en dit door de vorming (stolling) van de aardkorst. Geleidelijk werden deze
echter afgebroken en vormden zich afzettingsgesteenten. Uit sedimentaire en stollingsgesteenten kunnen
door gebergtevorming ook metamorfe gesteenten ontstaan. Kortom alle gesteenten kunnen het ontstaan
geven aan de andere gesteenten. Dit komt duidelijk tot uiting wanneer we bron 17 (de gesteentecyclus) en
bron 18 (vorming van de gesteenten) bekijken.
Verklaar hoe uit de afzettingsgesteenten de stollingsgesteenten ontstaan: afzettingsgesteenten worden
door subductie terugopgenomen in de asthenosfeer en smelten opnieuw. Later kunnen ze terug uitvloeien
en stollen
Verklaar hoe uit de afzettingsgesteenten de metamorfe gesteenten ontstaan: afzettingsgesteenten worden
betrokken bij gebergtevorming waarbij ze geplooid worden en onder hoge druk worden samengeperst
waardoor metamorfose ontstaat
Verklaar hoe uit de metamorfe gesteenten de afzettingsgesteenten ontstaan: metamorfe gesteenten worden
afgebroken door verwering. De verweringsproducten worden vervoerd en verder terug afgezet zodat
nieuwe sedimenten ontstaan.
Extra bron
Reusachtige magmakamer bestaande uit
graniet (Kenia)
Gesteenten op Google Earth
1 Vulkanische gesteenten
1.1 Glass mountain Californië USA 41°36’81”N 121° 30’18”W
Bemerk hoe de gestolde lavastromen “weglopen” vanaf de krater
1.2 Lessen Henegouwen 50°42’02”N 03°51’74”E
De ringvormige ontginningen zijn kraterpijpen van oude vulkanen waaruit men porfier wint
1.3 Noord Oman 23°36’02”N 56°57’16”E
Ten zuiden van de stad Masqat is een stuk oceanische korst over het continent geschoven. De zwarte vlek op de
satellietfoto geeft je een indruk van de omvang van dit stuk korst. De talrijke foto’s rond Masqat tonen basalt,
kussenlava, gabbro enz..
2 Metamorfe gesteenten
2.1 Carrara Italië 44°05’42”N 10° 07’58”E
Van op een ooghoogte van 10km zie je ten oosten van Carrara duidelijke witte vlekken in de bergen.
Het zijn marmergroeven. Zoom in en bekijk enkele foto’s. Je krijgt een idee van hoe men bij de ontginning te werk
gaat.
3 Sedimentaire gesteenten
3.1 Meer van Geneve Zwitserland 46° 23’79”N 6° 51’32”E
Wanneer je inzoomt zie je de Rhône uitmonden in het meer. Het is duidelijk dat het Rhônewater geladen is met
sediment dat wordt afgezet in het meer. Je krijgt hierdoor een idee over de massale hoeveelheden
afbraakmateriaal die zo door de rivieren worden getransporteerd.
3.2 Delta van de Ebro 40*42’26”N 0°38’34”E
Merk op hoe de afzettingen van de rivier ver voor de kustlijn uitspringen.
3.3 Monument Valley Arizona 37°00’51”N 110° 13’43”W
Zandsteenlagen ten prooi aan erosie. Hier en daar is er nog een blok in het landschap blijven staan. Bemerk ook
de immense puinhellingen aan de voet van de steile zandsteenlagen.
3.4 Dover 51°07’30”N 1°20’46”E
Zoom in en zet het beeld schuin. Je krijgt een impressie van de dikke kalksteenlagen in de omgeving van Dover
3.5 Witbank Zuid-Afrika 25°57’42”S 29°20’36”E
Zoom in op een gigantische steenkoolcentrale. De brandstof wordt ontgonnen in een nabijgelegen open mijn
Bemerk ook tal van andere open steenkoolmijnen in de buurt van Witbank
Download