Herintroductie in de praktijk Soorten gaan achteruit Soorten gaan

advertisement
14-10-2016
Herintroductie in de praktijk
Soorten gaan achteruit
> Planten staan onder stress en worden hierdoor minder vitaal
Philippine Vergeer
> Populaties worden kleiner
> Populaties verjongen niet meer
> Populaties raken geïsoleerd
> Planten kunnen gebieden niet meer bereiken
Herintroductie
Soorten gaan achteruit
Herintroductie
Blauwe knoop (Succisa pratensis)
Doel:
Lange termijn succes: “vestiging van een vitale, zichzelf
instandhoudende populatie met voldoende genetisch potentiaal
om zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving,
waardoor overleving op lange-termijn mogelijk is”
voor 1980
1990 - heden
(bron: SynBioSys-NL)
1
14-10-2016
Belangrijkste redenen :
1. Soortenrijkdom verhogen na natuurontwikkeling
Genetische variatie – waarom belangrijk?
• Genetische variatie is de basis voor aanpassing aan een
nieuwe omgeving (en klimaatsverandering)
2. Levensvatbaarheid bestaande populaties verhogen
- Populaties vergroten / versterken
(genetische verrijking)
Geintroduceerde populaties zijn doorgaans klein en geisoleerd;
genetische variatie is niet zomaar een weerspiegeling van de
bronpopulatie!
- Meer populaties
nieuwe populaties op ecologisch en abiotisch
(bodem) herstelde condities
Herintroduceren en Versterken
Herintroductie – Genetische risico’s
Hoe doe je dat?
Stichter effecten (founder effects)
Abiotische condities (bodem)
een voorwaarde!
Keuze van het bronmateriaal
o Zaden of planten?
o Lokaal of niet-lokaal?
o Kleine, grote of meerdere populaties?
2
14-10-2016
Herintroductie – Genetische risico’s
Genetische drift
Herintroductie – Kleine populaties
Kleine populaties zijn doorgaans minder vitaal
• Genetische drift kan leiden tot verlies genetische variatie
Zaad productie
(per individue)
• Speelt vooral in kleine populaties
80
Succisa pratensis
70
60
Succisa pratensis
50
40
10
gen1
gen2
gen3
gen4
100
gen5
Kleine populaties zijn gevoelig voor inteelt
1000
10000
100000
Populatie grootte
(log-scale)
Herintroductie in de praktijk – lokale aanpassing
NA 3 JAAR
Inteelt kan vitaliteit negatief beinvloeden
300
biomassa
Valsnelheid zaad
(m sec-1)
250
0.8
0.7
0.6
200
150
100
50
0.5
0
0.4
1
2
ZELF bestuiving
1
2
KRUIS bestuiving
Hypochaeris radicata
lokaal
niet-lokaal lokaal niet-lokaal
gebied 1
gebied 2
3
14-10-2016
Samenvattend: selectie van bronmateriaal
50
o lokale aanpassing komt regelmatig voor
40
risico van uitteeltdepressie bestaat
30
20
o Grote populaties zijn doorgaans genetisch meer variabel
10
en vitaler dan kleine populaties
Zaailingen + juveniele planten (per m2)
0
groot
klein
(H=0.29)
(H=0.19)
mix
(H=0.38)
o Herintroductie vanuit meerdere bronnen vaak beter dan
10
één bron
8
6
4
2
0
groot
klein
mix
Herintroductie Oud-bosplanten
15
Oerlese bos bij Veldhoven
Soortenarm bos op voormalige heide (podzol)
Zomereik met Amerikaanse vogelkers (ca 30 jaar)
12.5
10
5
Verschil in bodemcondities (pH, nutrienten, basenverzadiging,
bodemprofiel)
2.5
0
groot
klein
mix
Herintroductie dmv jonge planten (pluggen), afkomstig uit grote, vitale,
redelijk lokale populaties
5
4
pH
3
2500
2
3,0
1
2,5
0
groot
klein
mix
NH4+NO3
Ca+Mg+K
PO4
40
3,5
mg/kg DW
Zaailingen + juveniele planten (per m2)
NA 15 JAAR
Bloeiende planten (%)
Herintroductie in de praktijk – bronmateriaal
2,0
2000
mg/kg DW
NA 10 JAAR
Bloeiende planten (%)
Herintroductie in de praktijk – bronmateriaal
1500
1000
500
0
Zomereik
Amerikaanse
vogelkers
30
20
10
0
Zomereik
Amerikaanse
vogelkers
Zomereik
Amerikaanse
vogelkers
4
14-10-2016
Bosanemoon
overleving Mei 2016 (2 maanden)
Gewone salomonszegel
overleving Sept 2016 (6 maanden)
100%
100%
80%
60%
75%
77%
80%
83%
60%
40%
67%
40%
20%
20%
0%
eik
kers
0%
eik
Bosanemoon
percentage bloeiende planten 2016
50%
25%
40%
20%
15%
30%
13%
10%
20%
kers
Gewone salomonszegel
percentage bloeiende planten 2016
21%
10%
24%
5%
10%
0%
eik
0%
eik
kers
kers
5
14-10-2016
Herintroductie oud-bosplanten
Planten worden meerdere jaren individueel gevolgd:
Overleving, bloei, groei (vanaf 2017), zaadproductie (vanaf
2017), verjonging (vanaf 2017)
Bodemcondities worden jaarlijks gemonitord
effect van boomsoort, effect van steenmeel
Herintroductie succes wordt gerelateerd aan standplaatsfactoren
Dalkruid
overleving Sept 2016 (6 maanden)
60%
Vragen ?
56%
50%
40%
30%
20%
26%
10%
0%
eik
kers
Dalkruid
percentage bloeiende planten 2016
25%
20%
20%
15%
10%
5%
0%
2%
eik
kers
24
6
Download