REGELING TUSSEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN BELGIE INZAKE WEDERZIJDSE COORDINATIE EN ADMINISTRATIEVE BIJSTAND MET BETREKKING TOT BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN In een streven om de doelstellingen van de bevoegde autoriteiten in praktijk te brengen, voorziet deze Regeling in een kader voor de uitwisseling van inlichtingen op grond van artikel 25 van de op 27 november 2006 ondertekende Overeenkomst tussen de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en voor de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat. Deze Regeling geldt enkel tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten en verleent geen enkel recht aan belastingplichtigen of andere derde partijen. I. UITWISSELING VAN INLICHTINGEN OP VERZOEK De bevoegde autoriteiten verbinden zich ertoe hun macht en autoriteit in de grootst mogelijke mate aan te wenden bij het uitvoeren van artikel 25 van de Overeenkomst. Teneinde deze toezegging uit te voeren met betrekking tot specifieke vragen om inlichtingen, willen de bevoegde autoriteiten de volgende principes toepassen : 1. De gebruikelijke bronnen voor inlichtingen waarin is voorzien in het interne recht moeten worden uitgeput vooraleer om bijstand wordt verzocht. 2. De verzoeken moeten prima facie voldoen aan de waarin artikel 25 voorziet. 3. Binnen de drie weken nadat ze het verzoek heeft ontvangen moet de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat er de ontvangst van bevestigen. 4. Binnen de drie weken nadat de zaak aan de bevoegde autoriteit werd voorgelegd moet het verzoek worden bezorgd aan het functioneel kantoor (de plaatselijke dienst van de belastingautoriteit die verantwoordelijk is voor de feitelijke inzameling van de gevraagde inlichtingen 5. Het functioneel kantoor zendt de gevraagde informatie zo spoedig mogelijk door aan zijn bevoegde autoriteit; het moet proberen de inlichtingen te verstrekken binnen : a. b. c. 6. een maand na ontvangst door het functioneel kantoor indien de inlichtingen beschikbaar zijn in de fiscale dossiers; of vier maanden na ontvangst door het functioneel kantoor indien een onderzoek en/of contact met derden nodig is; of elke andere termijn waarover de bevoegde autoriteiten overeenstemming hebben bereikt met betrekking tot een specifiek geval. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat moet voor een regelmatige follow-up zorgen met de functionele kantoren teneinde alle hinderpalen uit de weg te ruimen die 1 het tijdig inzamelen en doorsturen van de gevraagde inlichtingen binnen de in paragraaf 5 hierboven vermelde termijnen zouden kunnen hinderen. 7. Meteen nadat ze het verzoek heeft ontvangen moet de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat in kennis stellen van de termijn binnen dewelke ze de inlichtingen denkt te kunnen verstrekken. 8. Het is het doel van de bevoegde autoriteiten om de verzoeken om inlichtingen binnen de 6 maanden na ontvangst te beantwoorden. 9. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat moet de inlichtingen die ze van het functioneel kantoor heeft gekregen zo spoedig mogelijk doorzenden aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat. Indien de aangezochte bevoegde autoriteit niet in staat is om de inlichtingen binnen de 6 maanden na ontvangst van het verzoek te verstrekken, moet ze de bevoegde autoriteit van de andere Staat hiervan ten laatste 5 maanden na de ontvangst van het verzoek op de hoogte brengen en de redenen opgeven waarom de inlichtingen niet binnen de overeengekomen periode kunnen worden verstrekt. 10. Bankdocumenten worden uitsluitend op verzoek uitgewisseld. Indien het verzoek geen naam opgeeft van zowel een specifieke belastingplichtige als van een specifieke bank of financiële instelling, kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat weigeren inlichtingen te verkrijgen waarover ze nog niet beschikt. II. AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN De bevoegde autoriteiten wisselen op automatische wijze inlichtingen uit, daaronder begrepen – maar niet beperkt tot – inlichtingen die melding maken van betalingen van inkomsten aan fiscaal ingezetenen van de andere Staat. Indien mogelijk zou het uitwisselen van de inlichtingen systematisch moeten gebeuren. Bij die uitwisseling moeten internationale standaardformaten gebruikt worden en de inlichtingen moeten het Fiscaal Identificatienummer (FIN) van de belastingplichtige niet-inwoner bevatten, dat hem door zijn woonstaat werd toegekend. De bevoegde autoriteiten proberen om bij het uitoefenen van hun belastingwerkzaamheden andere inlichtingen te vinden, die momenteel niet worden uitgewisseld en die van belang zouden kunnen zijn voor de andere Staat; wanneer die inlichtingen nuttig zijn, worden ze opgenomen in het programma van automatische uitwisseling. Inlichtingen die betrekking hebben op een bepaald kalenderjaar of tijdvak, zullen zo spoedig mogelijk na het einde van dat jaar of tijdvak worden toegestuurd. III. SPONTANE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN De bevoegde autoriteit van een Staat mag, zonder daartoe vooraf te zijn verzocht, de door artikel 25 van de Overeenkomst beoogde inlichtingen die haar belastingadministratie heeft gevonden, naar de bevoegde autoriteit van de andere Staat verzenden. Deze spontane uitwisseling van inlichtingen kan zich voordoen in de volgende gevallen maar is niet beperkt tot die gevallen : 2 1. de bevoegde autoriteit van de ene Staat heeft redenen om te vermoeden dat er in de andere Staat een abnormaal belastingverlies bestaat; 2. een belastingplichtige verkrijgt in de ene Staat een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem belastingheffing of verhoging van belasting in de andere Staat zou moeten meebrengen; 3. transacties tussen een belastingplichtige van de ene Staat en een belastingplichtige van de andere Staat worden via één of meer landen verricht zodat een verdachte belastingvermindering kan ontstaan in een van beide of in beide Staten; 4. de bevoegde autoriteit van de ene Staat heeft redenen om te vermoeden dat er door een kunstmatige verschuiving van winst binnen een groep van ondernemingen een verdachte belastingvermindering in de andere Staat ontstaat; 5. in de ene Staat komen in verband met inlichtingen die door de bevoegde autoriteit van de andere Staat zijn verstrekt, gegevens naar voren, die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere Staat van nut kunnen zijn. De bevoegde autoriteiten van beide Staten kunnen elkaar zonder voorafgaand verzoek in alle andere gevallen de in artikel 25 van de Overeenkomst bedoelde inlichtingen waarvan zij kennis dragen, verstrekken. IV. GELIJKTIJDIGE BELASTINGCONTROLES A. Definitie Voor de toepassing van deze Regeling betekent de uitdrukking "gelijktijdige belastingcontrole" een controle ondernomen binnen het kader van een Regeling tussen de deelnemende Staten om gelijktijdig en op onafhankelijke wijze, elk op zijn grondgebied, een controle uit te voeren naar de belastingtoestand van één of meer belastingplichtige(n) die een gemeenschappelijk of aanvullend belang vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), met als doel al de aldus verkregen relevante inlichtingen uit te wisselen. Elke uitwisseling van inlichtingen die uit dergelijke gelijktijdige controle werden verkregen, hetzij op verzoek, hetzij spontaan, moet plaatsvinden door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten,. B. Doelstellingen De doelstellingen van de gelijktijdige belastingcontroles zijn onder andere : 1. het juiste bedrag van de door een belastingplichtige verschuldigde belasting te bepalen wanneer : a. de lasten verdeeld of toegerekend zijn en de winst omgedeeld is tussen belastingplichtigen die inwoner zijn van verschillende landen, of meer algemeen, wanneer er zich problemen inzake verrekenprijzen voordoen; 3 b. c. d. vastgesteld wordt dat er sprake is van duidelijke technieken van belastingontwijking of -ontduiking, van regelingen die verrichtingen inhouden waarvan de wezenlijke inhoud verschillend is van de door belastingplichtige(n) voorgestelde juridische vorm, een circuit van gecontroleerde financieringsverrichtingen, prijsmanipulaties, kostenverdelingen of fiscale schuilplaatsen; niet aangegeven inkomsten, fiscale aspecten inzake het witwassen van geld en corruptiepraktijken, betalingen van verborgen commissielonen, smeergeld of andere onwettige betalingen, enz. worden vastgesteld; verrichtingen met belastingparadijzen of technieken inzake belastingontwijking of –ontduiking met behulp van belastingparadijzen worden aangetoond; en 2. het vergemakkelijken van het uitwisselen van inlichtingen betreffende : a. handelspraktijken van multinationale ondernemingen, ingewikkelde transacties, problemen inzake belastingcontrole en de trend tot het niet respecteren van de belastingverplichtingen die eigen kunnen zijn aan een industrie of een groep van industrieën; akkoorden inzake kostenverdeling; de herverdelingsmethoden van winst in specifieke gevallen zoals de wisselverrichtingen op wereldschaal en de nieuwe financiële instrumenten. b. c. C. Selectiecriteria van de dossiers Elk dossier dat geselecteerd wordt voor een gelijktijdige fiscale controle moet over het algemeen gaan over één of meer belastingplichtigen die in de deelnemende Staten activiteiten uitoefenen, hetzij met behulp van verbonden ondernemingen hetzij met behulp van vaste inrichtingen. De factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de selectie voor een gelijktijdige controle kunnen onder andere zijn : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. het belang van de activiteiten op wereldschaal; de omvang van de verrichtingen binnen de groep; het bestaan van aanwijzingen van belastingontwijking of -ontduiking; het bestaan van aanwijzingen van een wezenlijke overtreding van de fiscale wetgeving in een van beide of in beide Staten; het bestaan van aanwijzingen van een manipulatie van de verrekenprijzen waaruit een potentieel nadeel voor een van beide of voor beide Staten kan voortvloeien; het bestaan van aanwijzingen van andere vormen van internationale belastingplanning die, indien zij met succes gedwarsboomd worden, bijkomende belastingontvangsten kunnen voortbrengen in een van beide of in beide Staten; het bestaan van aanwijzingen dat de economische resultaten van een belastingplichtige of van verwante belastingplichtigen over een bepaalde periode beduidend slechter zijn dan kon worden verwacht, bijvoorbeeld : a. de economische resultaten weerspiegelen niet de juiste winst, indien men ze vergelijkt met de verkopen, de totale activa, enz.; b. gevallen waarin de belastingplichtige voortdurend verliezen aangeeft en meer bepaald verliezen op lange termijn; 4 8. 9. 10. gevallen waarin de belastingplichtige, ondanks winst, weinig of geen belasting heeft betaald in de loop van de beschouwde periode; het bestaan van verrichtingen met belastingparadijzen; en situaties waarin de bevoegde autoriteiten oordelen dat een dergelijke controle in het belang is van de belastingadministraties teneinde het respect voor de fiscale verplichtingen op internationaal niveau te bevorderen. D. Controleprocedure 1. Overeenkomstig hun respectieve interne praktijk en procedures identificeren de bevoegde autoriteiten van elke Staat op onafhankelijke wijze de gevallen die in aanmerking kunnen komen voor een gelijktijdige belastingcontrole. 2. De bevoegde autoriteit die de gevallen heeft geïdentificeerd die in aanmerking komen voor een gelijktijdige belastingcontrole, zendt een schriftelijk voorstel aan de andere bevoegde autoriteit, waarin die gevallen worden bekend gemaakt. De voorgestelde gevallen moeten beantwoorden aan de criteria die in deze Regeling zijn uiteengezet. Het voorstel moet voldoende informatie bevatten om de aangezochte bevoegde autoriteit in staat te stellen zich een oordeel te vormen over het voordeel dat een deelname aan de voorgestelde gelijktijdige belastingcontrole kan opleveren. In het voorstel moet de bevoegde autoriteit de identiteit bekendmaken van de persoon die als aangesteld vertegenwoordiger zal fungeren met de in paragraaf 5 hierna uiteengezette verantwoordelijkheden. 3. De aangezochte bevoegde autoriteit neemt het voorstel samen met haar eigen inlichtingen in overweging en beslist of ze al dan niet deelneemt aan de voorgestelde gelijktijdige belastingcontrole. De aangezochte bevoegde autoriteit mag aan de verzoekende bevoegde autoriteit de bijkomende informatie vragen die nodig is om een besluit te nemen omtrent haar deelname. De bevoegde autoriteiten of hun aangestelde vertegenwoordigers kunnen elkaar voorafgaand ontmoeten om te bespreken welke bijkomende informatie vereist is om de voorgestelde gelijktijdige belastingcontrole in overweging te kunnen nemen. 4. De aangezochte bevoegde autoriteit zendt een schriftelijke bevestiging van haar aanvaarding of haar weigering van een voorgestelde gelijktijdige belastingcontrole en, in voorkomend geval, maakt ze overeenkomstig deze Regeling bekend wie haar aangestelde vertegenwoordiger is. 5. De aangestelde vertegenwoordigers zijn verantwoordelijk voor het leiden en coördineren van de respectieve Belgische en Amerikaanse gelijktijdige belastingcontroles. Onder voorbehoud van de wetten of de administratieve procedures van hun land zijn de aangestelde vertegenwoordigers verantwoordelijk voor : a. het ontvangen van de inlichtingen van de bevoegde autoriteit van het land dat de inlichtingen verstrekt; b. het afleveren van documenten of het verstrekken van inlichtingen onder handtekening van de bevoegde autoriteit van hun land; c. het bespreken van documenten of inlichtingen die in overeenstemming met de Overeenkomst en met deze Regeling werden uitgewisseld; en d. het uiteenzetten en bespreken van de onderzoeks- of controletechnieken die bij de gelijktijdige belastingcontrole in aanmerking zullen worden genomen. 5 6. Wanneer ze een voorgestelde gelijktijdige belastingcontrole aanvaarden, mogen de bevoegde autoriteiten de bijkomende inlichtingen die vereist zijn om de gelijktijdige belastingcontrole uit te voeren, vragen of verstrekken in overeenstemming met de Overeenkomst die geldt voor deze Regeling. 7. Het feit dat een geval onder deze Regeling valt, belet de belastingambtenaren en de met de uitvoering van de wet belaste ambtenaren van beide landen niet om andere vormen van bijstand te zoeken, die op grond van andere overeenkomsten of Regelingen en krachtens de wetgeving of de praktijk van beide landen, toegestaan zijn. 8. Een gelijktijdige belastingcontrole vervangt niet de Regeling voor onderling overleg waarin artikel 24 van de Overeenkomst voorziet. E. Personeel De controles zullen afzonderlijk worden verricht door ambtenaren van de belastingadministratie van elke Staat, binnen het kader van de nationale wetten en praktijken en bij toepassing van de bepalingen die van kracht zijn inzake het uitwisselen van inlichtingen. Er zal geen onderlinge uitwisseling van personeel zijn maar het kan voor de doeltreffendheid van de controle gerechtvaardigd zijn dat belastingambtenaren die vertegenwoordigers zijn van de bevoegde autoriteiten van de ene Staat, aanwezig zijn in de andere Staat. De door beide administraties aangestelde vertegenwoordigers zullen zich slechts met elkaar in verbinding stellen door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten. De bevoegde autoriteiten kunnen beslissen dat de vertegenwoordigers mogen handelen als gemachtigd afgevaardigde van de bevoegde autoriteit van hun land. Deze machtiging zal hen de mogelijkheid bieden om rechtstreeks met elkaar te communiceren en dit zowel per telefoon, fax of elektronische post als door tijdens een persoonlijk onderhoud overleg te plegen. De uitwisseling van welke inlichting ook moet schriftelijk worden bevestigd door de bevoegde autoriteiten. F. Planning van de gelijktijdige belastingcontrole Vooraleer met de belastingcontrole te beginnen, zullen de belastingambtenaren die met het dossier belast zijn, in samenspraak met hun collega's van de andere Staat, de controleplannen van iedere Staat, de mogelijk uit te werken punten en de streefdata in overweging nemen. Het kan aangewezen zijn om coördinatievergaderingen te houden met het oog op de planning en nauwgezette opvolging van de gelijktijdige belastingcontrole. Er zal evenwel in geen enkel geval een uitwisseling van officiële plannen van belastingcontroles tussen de beide Staten worden toegestaan. G. Uitvoeren van de gelijktijdige belastingcontrole Een gelijktijdige belastingcontrole vereist in elke Staat de samenwerking van belastingambtenaren die gelijktijdig maar onafhankelijk van elkaar, de toestand van de belastingplichtige(n) binnen hun jurisdictie zullen controleren. Zij zullen in de mate van het mogelijke hun werkschema op elkaar afstemmen. 6 H. Onderbreking van de gelijktijdige controle Wanneer één van beide Staten besluit dat het voor hem niet langer van nut is om de gelijktijdige controle van een dossier verder te zetten, kan hij zich daaruit terugtrekken door zijn beslissing aan de andere Staat te notificeren. I. Einde van de gelijktijdige belastingcontrole Een gelijktijdige belastingcontrole wordt afgesloten na coördinatie en overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Staten. Problemen met betrekking tot dubbele belasting die tijdens de controle aan het licht zijn gekomen, zullen behandeld worden in het kader van de Regeling voor onderling overleg waarnaar wordt verwezen in artikel 24 van de Overeenkomst, en niet in het kader van de gelijktijdige belastingcontrole. V. DE AANWEZIGHEID VAN BELASTINGAMBTENAREN VAN DE ENE STAAT OP HET GRONDGEBIED VAN DE ANDERE STAAT Bij een verplaatsing die wordt gemaakt naar een Staat en bij werkzaamheden die in die Staat worden verricht door aangestelde vertegenwoordigers van de andere Staat in verband met fiscale onderzoeken of dwangmaatregelen, moeten niet altijd vertegenwoordigers van eerstgenoemde Staat aanwezig zijn. De bevoegde autoriteiten bevestigen evenwel hun voornemen om die verplaatsing en die werkzaamheden te vergemakkelijken, overeenkomstig de in onderafdeling A hierna uiteengezette principes. De verplaatsingen die binnen een Staat worden gemaakt en de werkzaamheden die in die Staat worden verricht door aangestelde vertegenwoordigers van de andere Staat in verband met fiscale onderzoeken of dwangmaatregelen, kunnen de medewerking of de bijstand vereisen van vertegenwoordigers van eerstgenoemde Staat. In dat geval komen de bevoegde autoriteiten overeen om de in onderafdeling B hierna uiteengezette procedure te volgen. De bevoegde autoriteiten volgen de in subparagraaf C hierna uiteengezette procedure, ongeacht of die verplaatsingen en werkzaamheden onder subparagraaf A of onder subparagraaf B vallen. A. Bijstand van de bezochte Staat is niet vereist 1. Nadat het akkoord werd verkregen van de te bezoeken persoon, moet de bevoegde autoriteit van de bezoekende Staat de bevoegde autoriteit van de bezochte Staat inlichten en dit voorafgaand aan enige verplaatsing naar het grondgebied van die Staat, en moet ze de bevoegde autoriteit van de bezochte Staat alle ter zake dienende informatie aangaande de redenen voor dat bezoek verstrekken. 2. Voor elk geval waarin de bevoegde autoriteit van de bezochte Staat het aangewezen acht om vertegenwoordigers van die Staat bij dat bezoek te betrekken, moet die bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van de bezoekende Staat op de hoogte brengen van die noodzakelijkheid. In dat geval moet de onder B omschreven procedure gevolgd worden. 7 B. Bijstand van de bezochte Staat is vereist 1. Voor elk geval waarin belastingambtenaren van de bezochte Staat ingevolge een verzoek van een bezoekende Staat bijstand moeten verlenen bij het bezoek of bij het verzamelen van inlichtingen, verschaft de bevoegde autoriteit van de bezoekende Staat een gedetailleerde uitleg over de redenen van het bezoek en over de verwachte bijstand. Wanneer er een verklaring van getuigen nodig is, stelt de bevoegde autoriteit van de bezoekende Staat de bevoegde autoriteit van de bezochte Staat in kennis van die vereiste en van de identiteit van de getuige(n) die getuigenis moet(en) afleggen. 2. De bevoegde autoriteit van de bezochte Staat stelt de bevoegde autoriteit van de bezoekende Staat zo spoedig mogelijk op de hoogte van het tijdstip en de plaats van de controle, het interview of het afnemen van de getuigenis(sen) en van de identiteit van de vertegenwoordigers die zijn aangeduid om de controle uit te voeren, het interview af te nemen of de getuige(n) te horen. 3. De controle, het interview of het getuigenverhoor wordt uitgevoerd door de vertegenwoordigers van de bezochte Staat. Het is de vertegenwoordigers van de bezoekende Staat evenwel toegestaan om aanwezig te zijn bij en deel te nemen aan die gedeelten van het onderzoek, het interview of het getuigenverhoor die van belang kunnen zijn voor de controle van de bezoekende Staat. De vertegenwoordigers van de bezoekende Staat moeten de wetgeving van de bezochte Staat naleven. Onder voorbehoud van de bepalingen van de wetgeving van de Staat op wiens grondgebied de controle wordt verricht, krijgen de bezoekende ambtenaren op verzoek een afschrift en/of fotokopie van bovenvermelde gegevens en inlichtingen. 4. Wanneer de verzoekende Staat gegevens of inlichtingen verkrijgt tijdens een in de aangezochte Staat verrichte controle, mag de verzoekende Staat de bron van de gegevens of inlichtingen niet bekendmaken aan de belastingplichtige of tijdens een openbare rechtszitting vooraleer de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat de gegevens of de inlichtingen officieel aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat heeft verstrekt. C. Aangestelde vertegenwoordigers De ambtenaren van de ene Staat die aanwezig moeten zijn op het grondgebied van de andere Staat worden schriftelijk en uitdrukkelijk voor dat doel aangesteld en dragen een officiële machtiging ten bewijze van het feit dat ze namens hun Staat optreden. De ambtenaren moeten te allen tijde kunnen bewijzen dat ze staatsambtenaren zijn en zulks door middel van een aanstelling of enig ander attest dat wordt afgeleverd door het departement waartoe ze behoren. VI. DIVERSE BEPALINGEN A. De bevoegde autoriteiten komen overeen dat de wederkerigheid een fundamenteel aspect is van de wederzijdse bijstand en verbinden zich ertoe om een sfeer van samenwerking in stand te houden bij het uitwisselen van de inlichtingen die het voorwerp zijn van artikel 25 van de Overeenkomst, dit om te verzekeren dat de toepassing ervan in overeenstemming is met het wederkerigheidsbeginsel. 8 B. De bepalingen van de Overeenkomst met betrekking tot de geheimhouding en de beperkingen bij de uitwisseling van inlichtingen, zijn van toepassing. C. Indien de gegevens die door een overeenkomstsluitende Staat werden verstrekt onjuist of onvolledig blijken te zijn, zijn de bevoegde autoriteiten van die Staat verplicht hierover zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de bevoegde autoriteit van de andere Staat. D. De Staat die de inlichtingen ontvangt zou feedback moeten geven telkens wanneer dit relevant zou kunnen zijn voor de Staat die de inlichtingen verstrekt. E. Wanneer daar door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat uitdrukkelijk om verzocht wordt, verschaft de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat de inlichtingen die onder artikel 25 van de Overeenkomst vallen in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van onbewerkte oorspronkelijke documenten (met inbegrip van boeken, papieren, verklaringen, documenten, rekeningen en geschriften). F. De gewone kosten die worden opgelopen bij het verstrekken van bijstand worden gedragen door de aangezochte Staat, tenzij anders werd overeengekomen door de bevoegde autoriteiten. Buitengewone kosten worden gedragen door de aanzoekende Staat, ingevolge een voorafgaand akkoord dat dienaangaande werd afgesloten door de bevoegde autoriteiten van beide Staten. G. Verzoeken om inlichtingen en de antwoorden daarop zullen in het Engels of in het Frans worden opgesteld. H. De bevoegde autoriteiten elkaar regelmatig op de hoogte van alle relevante praktische informatie die betrekking heeft op de onderlinge communicatie, zoals post- en e-mailadressen van de bevoegde autoriteiten, telefoonnummers, namen en titels van de personen die gemachtigd zijn om te tekenen, enz. I. Deze Regeling is van kracht vanaf de datum waarop de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, die op 27 november 2006 tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk België werd ondertekend, in werking treedt. De bepalingen van deze Regeling zullen van toepassing zijn vanaf de datum waarop de Regeling van kracht is, ongeacht het belastbaar tijdperk waarop de zaken betrekking hebben. 9 Ondertekend te, Voor de Verenigde Staten van Amerika : Voor België : Voor de Internal Revenue Service : Voor de Federale Overheidsdienst Financiën : Barry Shott Deputy Commissioner (International) Large and Mid-Size Business Division Paul Neckebroeck Adjunct-administrateur-generaal 10