Erfelijkheid - Biologie met Mevrouw Smit

advertisement
 Lichaamscel: chromosomen in paren
Geslachtscel: chromosomen enkelvoudig
 Gen: een deel van het chromosoom dat de info voor
één erfelijke eigenschap bevat.
 Lichaamscel: genenparen
Geslachtscel: genen enkelvoudig
 Genotype wordt vastgelegd bij de bevruchting
Basisstof 5: Genenparen
 Al jouw lichaamscellen bevatten de informatie voor al
jouw erfelijke eigenschappen.
 Aangezien alle chromosomen (en dus ook alle genen)
dubbel aanwezig zijn, worden al jouw eigenschappen
door twee genen bepaald.
De informatie op deze twee genen kan echter
verschillend zijn…
 Een organisme is homozygoot voor een erfelijke
eigenschap als het genenpaar van deze eigenschap uit
twee gelijke genen bestaat.
 Een organisme is heterozygoot voor een erfelijke
eigenschap als het genenpaar voor deze eigenschap
bestaat uit twee ongelijke genen.
 Een gen dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
 Wordt aangegeven met een hoofdletter.
 Organismen waarbij het dominante gen tot uiting
komt in het fenotype kunnen homozygoot of
heterozygoot zijn voor deze eigenschap.
BB (homozygoot dominant)
Bb (heterozygoot)
bb (homozygoot recessief)
 Deze genen komen niet tot uiting in het fenotype als
het andere chromosoom van het paar een dominant
gen bevat.
 Het dominante gen is ‘sterker’ dan het recessieve.
 Organismen waarbij het recessieve gen tot uiting komt
in het fenotype zijn homozygoot voor deze eigenschap.
 Wordt aangegeven met een kleine letter
 Een onvolledig dominant gen: een gen dat niet altijd
volledig tot uiting komt in het fenotype.
 Bij heterozygote organismen zal het recessieve gen
toch nog een beetje tot uiting komen in het fenotype.
 Beide genen voor de eigenschap zijn ‘even sterk’
 Wanneer geen van beide genen van een ongelijk
genenpaar recessief is, heeft het organisme een
intermediair fenotype voor deze eigenschap.
 Beide genen van het genenpaar komen dan even sterk
tot uiting in het fenotype.
 Bijv.
Download