groep 8 / brugklas VO “VOEDING” Volg in het dierenpark de genummerde routepijlen, dan kom je de diersoorten, waar de vragen betrekking op hebben, in de juiste volgorde tegen. 1. Volwassen ZWARTVOETPINGUÏNS zijn mooi zwart en wit getekend. De jongen van vorig jaar zijn nog niet zo mooi van kleur. Zie je het verschil? De verzorger voert ze een paar maal per dag vis met de hand. Waarom zou hij niet gewoon een bak met vis in hun verblijf zetten? Omcirkel het/de juiste antwoord(en). a. b. c. Dan weet de verzorger niet of elk dier wel voldoende vis krijgt. Als dat nodig is, kan de verzorger een zieke pinguïn een vis met medicijnen geven. Andere vogels (reigers bijv.) zouden de bak met vis leegeten. 2. In de dierentuin eet een OLIFANT per dag: 12 broden 20 kg groenten 10 kg krachtvoer 1 baal hooi wilgentakken Dit gaat allemaal schoon op. Ook de kruimels kan hij gemakkelijk oppakken. Het uiteinde van zijn slurf is daar speciaal voor uitgerust. Welke van onderstaande tekeningen van het slurf-uiteinde is juist? a. b. 3. c. Teken de kop van een TAPIR. Met zo’n snuit kan hij goed: a. b. c. in de grond naar wortels en diertjes zoeken. grazen. bladeren afplukken. 4. ZEEHONDEN jagen in zee op kreeftachtigen en visjes. Waar moet men in de dierentuin bij het inkopen van vis op letten? a. b. c. 5. BONGO’S zijn antilopen. Het zijn planteneters. Omdat plantaardig voedsel moeilijk verteerbaar is, hebben ze een hele lange darm. Sommige planteneters (antilopen, herten, runderen en giraffen) herkauwen. Voedsel, dat al voorverteerd is in de pens wordt opgerispt en nogmaals gekauwd. De vertering verloopt hierdoor beter. Heeft de bongo een holle of een bolle buiklijn? ........................ Wat eet een bongo in het wild? .............................................. 6. In het wild eten PANTERS hun prooi met huid, haar en ingewanden. Daar zitten ook waardevolle voedingsstoffen in. De dierentuin krijgt van het slachthuis vlees zonder huid en ingewanden. Dat moet daarom aangevuld worden met een vitaminen+mineralen preparaat. Dat de vis uit zout water komt. Dat de vis niet in de vervuilde kustwateren gevangen is. Dat de vis goed schoongemaakt is. Teken de buik van de bongo. Moet hij daar veel of weinig van eten? ...................................... Teken de buik van de panter. Heeft de panter een holle of een bolle buiklijn? ............................... Vlees verteert moeilijker/makkelijker dan planten. (Omcircel het juiste antwoord) 7. BOSRENDIEREN leven in koude, noordelijke streken, waar voedsel karig is. Ze eten onder andere rendiermos. Net als bij de olifanten voert de verzorger ook hier takken. De olifanten eten de takken schoon op. Wat doen rendieren ermee? ......................................................................................... papegaai pelikaan roofvogel neushoornvogel roodborstje voer Bij vogels bestaat er een duidelijk verband tussen de vorm van de snavel en het type voedsel dat het dier eet. Zet bij elke vogelnaam de juiste snavelletter en het juiste voedselnummer. snavel 8. .... .... .... .... .... .... .... .... .... .... 9. UILEN vangen vaak kleine knaagdieren. Die kunnen dan flink bijten als ze bang zijn. De poten van uilen zijn goed beschermd tegen die beten. Teken de poten van de uil op de tekening hiernaast. Waardoor worden de uilenpoten beschermd? ............................................. 10. GIEREN zijn de opruimers van de natuur. Ze eten aas, vaak van grote dieren. Vooral de ingewanden nemen ze graag. Waarom heeft een gier zo’n kale kop? .................................................................... 11. PELIKANEN zijn goede vissers. Met één vis zijn ze niet tevreden. Ze scheppen met hun speciale snavel (met “schepnet”) gemakkelijk de hoeveelheid van een emmer vis plus water op. Soms wil er wel eens een vis ontsnappen. Maar daar heeft de pelikaan ook een speciaal wapen voor. Wat zou dat wapen zijn? (kijk goed naar z’n snavel) ............................................................ 12. LEPELAARS eten kleine visjes en garnaaltjes. Hoe voeren ze hun jongen? a. b. c. De jongen halen met hun snavel de (opgebraakte) vis uit uit de keel van de oudervogel. De oudervogels reiken de jongen de vis in de snavel aan. De oudervogels leggen de vis op de rand van het nest voor de jongen neer. 13. FLAMINGO’S eten in het wild vooral kleine kreeftachtige diertjes. Daar krijgen ze ook hun mooie kleur van. Om die kleur, ook zonder kreeftjes, zo mooi te houden, krijgen ze hier een kleurstof door hun voer. Flamingo’s hebben een speciale snavel om hun voedsel uit het water te zeven. Maak de tekening van de snavel af. Hoe houden ze hun snavel tijdens het eten? ................................................. 14. CHIMPANSEES krijgen elke dag: diverse groenten fruit apenkorrels (=krachtvoer) takken met bladeren Bovendien worden over de bodem van hun verblijf zonnepitten en granen uitgestrooid. Dit wordt gedaan omdat: (omcircel het juiste antwoord) a. b. c. 15. GORILLA’S zijn rustige planteneters. Ze pakken hun voedsel met hun handen. Kijk eens goed naar die handen en probeer hiernaast een gorillahand met nagels en al te tekenen. hierin onmisbare voedingsbestanddelen zitten. de dieren dan net als in het wild meer met voedsel zoeken bezig zijn. chimpansees in de natuur ook veel zonnepitten en granen eten. ANTWOORDEN BIJ SPEURTOCHT “VOEDING”. 1. Alle drie de antwoorden zijn goed. 2. Tekening b. is goed. 3. Antwoord c. is goed: met zo’n snuit kan de tapir goed bladeren plukken. Antwoord b. is goed: de vis mag niet in de vervuilde kustwateren gevangen zijn. 4. 5. Een bongo heeft een bolle buiklijn, vanwege het lange darmkanaal. In het wild eet hij bladeren en kruiden. Omdat plantaardig voedsel slecht verteerbaar is, moet hij de hele dag door blijven eten en herkauwen. 6. Panters hebben een holle buiklijn. Dierlijk voedsel is beter verteerbaar dan plantaardig voedsel. 7. Rendieren eten de knoppen en de bast. 8. De juiste combinaties zijn: A2 - D5 - C3 - E4 - B1 9. Uilen hebben dicht bevederde poten. Zie tekening. 10. Als een gier geen kale kop zou hebben, dan zouden de veren op z’n kop tijdens het eten vies worden. 11. Pelikanen hebben een haak aan de punt van de snavel. 12. Antwoord a. is goed: De jongen halen met hun snavel de (opgebraakte) vis uit uit de keel van de oudervogel. Flamingo’s houden hun snavel ondersteboven tijdens het eten. 13. 14. Antwoord b. is goed: de dieren zijn dan net zoals in het wild langer bezig met voedsel zoeken. Zie tekening. 15.