- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis hoofdstuk 2.
De tijdsbalk;
1914-1918: WOI, Nederland neutraal. 
1919: verdrag van Versailles.
1929: economische crisis.
1933: Hitler aan de macht
1936: bezetting Rijnland
1938: Anschluss ‘München’.
1939-1945: WOII, 1940-1945: bezetting Nederland, 1941: inval SU, 1943: Stalingrad, 1944: D-day.
1)De oorzaken van de tweede wereldoorlog.
#Belangrijke gebeurtenissen in de jaren 30’.
Hitler en zijn NSDAP waren in 1933 in Duitsland aan de macht gekomen. Zij namen verschillende
beslissingen die in strijd waren met het Verdrag van Versailles:
- invoering van de dienstplicht en sterke uitbreiding van het leger (1935)
- legering van Duitse troepen in het Rijnland (1936)
- inlijving van Oostenrijk bij Duitsland, de Anschluss genoemd (maart 1938)
Op al deze schendingen van het Verdrag reageerden FR en EN alleen met protesten. In het najaar van
1938 eiste Hitler dat Tsjecho-Slowakije Sudetenland aan Duitsland zou afstaan. In dat gebied
woonden veel mensen van Duitse afkomst(Sudetenduitsers). Hij dreigde T-S met oorlog, als het deze
eis zou afwijzen. FR had een verdrag gesloten met T-S. Het conflict tussen DUI en T-S zou zo tot een
grote oorlog kunnen uitgroeien. Daarom gingen Daldier (premier van Frankrijk) en Chamberlain
(premier van Engeland) naar München om het probleem met Hitler te bespreken. Ze vonden Hitlers
eis ‘redelijk’ en verklaarden dat ze T-S niet zouden helpen. Kort daarna trok het Duitse legen
Sudetenland binnen. De Tsjechen boden geen tegenstand.
In maar 1939 bezette Hitler de rest van Tsjechië. Slowakije sloot zich bij DUI aan. FR en EN
protesteerde slechts. Wel zeiden ze dat ze in de toekomst geen andere agressieve daden van DUI
meer zouden aanvaarden. Daarom beloofde ze Polen hulp als DUI dat land zou aanvallen.
FR en EN onderhandelden met de SU om tot een verdrag tegen DUI te komen.
De West-Europese staten en de SU wantrouwden elkaar. In augustus 1939 sloten de SU en DUI een
niet-aanvalsverdrag. In dit verdrag was in het geheim afgesproken dat DUI en de SU Polen onderling
zouden verdelen.
Op 1 september 1939 viel het Duitse leger Polen binnen. Die aanval werd de aanleiding van de
Tweede Wereldoorlog.  3 dagen later verklaarden FR en EN DUI de oorlog.
2) De WOII: veranderingen in de oorlogsvoering.
In de WOI waren burgers en soldaten vol enthousiasme. Heel anders was het toen in september
1939 in Europa de WOII uitbrak. Er heerste onder de bevolking overal een gedrukte, angstige sfeer.
Dat de stemming in 1939 anders was dan in 1914 is gemakkelijk te verklaren; de volwassenen
herinnerden zich de verschrikkingen van de WOI nog goed, bij een nieuwe oorlog dachten ze aan nog
grotere verschrikkingen. Dat kwam door de vooruitgang van de luchtmacht. Vliegtuigen konden op
grotere schaal bombardementen uitvoeren. Ook was men bang voor gifgasbommen.
Meer een wereldoorlog.
In 1914-1918 werd bijna gevochten in heel Europa. In de WOII werden Noord-Afrika en Azië
belangrijke strijdtonelen. In feite was er een dubbele oorlog gaande. In Azië was er al vanaf 1931
oorlog tussen China en Japan, nadat Japan Mantsjoerije was binnengevallen. De Japanners bezetten
in 1940 ook de Franse koloniën in Azië. En na Pearl Harbor werden de VS hun belangrijkste
tegenstander.
Verbeterde en nieuwe wapens.
Verbetering van wapens uit de Eerste Wereldoorlog.
Eerste en Tweede oorlog  tanks, vliegtuigen en gemotoriseerde voertuigen. Alleen in de WOII
waren ze verbeterd en betrouwbaarder en de militairen wisten er beter gebruik van te maken. De
legers werden veel mobieler. Kanonnen en vliegtuigen bestookten de verdedigingslinies.
Panterdivisies (tanks en soldaten op vrachtwagens) braken daarna door de linies heen en rukten
soms tientallen km per dag op. er waren ook veel meer troepenverplaatsingen over grote
afstanden.
Uitvinding nieuwe wapens.
In de strijd tegen Duitse onderzeeboten, bleken sonar en radar belangrijke uitvindingen. Daarmee
konden onderzeeboten worden opgespoord. Ook werden verbeterde dieptebommen gebruikt om
onderzeeboten uit te schakelen.
De V1’s en V2’s
De Duisters experimenteerden in WOII met straalvliegtuigen en raketten. Er werd echter te weinig
geld voor ontwikkeling beschikbaar gesteld. Daardoor hadden deze wapens in de oorlog voor
Duitsland weinig betekenis. Wel wisten Duitsers aan het eind van de oorlog V1’s(vliegende bommen’,
onbemande straalvliegtuigjes) en V2’s(rakketen) te ontwerpen. Vele werden op Londen gericht.
Maar er werden er te weinig van gemaakt en ze konden nog niet nauwkeurig genoeg worden
gestuurd.
De atoombom.
In Duitsland werd onderzoek gedaan naar kernenergie als wapen. Maar een Duitse atoombom kwam
niet tot stand. Mede dankzij de hulp van uit Duitsland gevluchte Joodse wetenschappers slaagden
geleerden in de VS er aan het einde van de oorlog in een atoombom te ontwikkelen. Japan heeft
daarvan de gevolgen ondervonden.
Bewegingsoorlog in plaats van loopgravenoorlog.
Nu lukt de Blitzkrieg wel.
Aan het begin van de WOI wilde het Duitse leger snel via België Frankrijk veroveren. Dat lukte niet.
De meeste soldaten zaten tijdens de WOI in loopgraven. De soldaten moesten veel geluk hebben om
de schietingen en stormlopen te overleven. De frontlinies verschoven in die vier jaar van de oorlog
nauwelijks. In mei-juni 1940 slaagde het Duitse leger er door een verrassende tactiek wel in snel
door te breken. De Duitsers maakten veel beter gebruik van tanks en vliegtuigen dan da
tegenstanders. In deze Blitzkrieg ging het niet om strijd over een breed front. Doel was zeer snel in
enkele gerichte aanvallen de vijandelijke regering, de verbindingen en de vliegtuigen van de vijand
uit te schakelen. EN en FR hadden zich onvoldoende op deze nieuwe oorlogsvoering voorbereid.
Duitse overmacht is maar tijdelijk.
Binnen enkele jaren hadden de Geallieerden hun industrieën net zo op de oorlog ingesteld als de
Duitsers. Zo kwamen de Duisters, vooral nadat Rusland en de VS aan de oorlog aren gaan
deelnemen, te staan tegenover een vijand met een overmacht aan wapens en troepen. De
Geallieerden namen veel van de strijdwijze van de Duitsers over, vooral wat betreft het gebruik van
tanks en vliegtuigen. Tijdens de invasie in Normandië in 1944 hadden de Geallieerden in de lucht een
overmacht van 70 tegenover 1. In vijfdagen wisten de Geallieerden 300.000 soldaten vanuit EN naar
FR over te brengen.
De oorlog in de lucht wordt veel belangrijker.
Japanners en Duitsers waren begonnen met het bombarderen van steden in de WOII. Maar ook de
Geallieerden gingen ertoe over. EN en de VS vertrouwde eerst op de overwinning door een sterke
luchtmacht. Bombardementen zouden de industrie van de vijand vernietigen. Bombardementen op
steden zouden de vijand ertoe brengen de strijd op te geven. De Geallieerden bombardementen
vernietigden in DUI veel. Maar ze hadden niet het verwachte resultaat: een vlotte capitulatie van
DUI. Ook het sterk vergroten van het aantal bombardementsvluchten in 1943 bracht Duitsland niet
op de knieën. Terwijl de verliezen aan Geallieerde vliegtuigen en bemanningen enorm waren. Boven
Nederland bijvoorbeeld werden ruim duizend Geallieerden bommenwerpers neergeschoten. De
Geallieerden besloten toen van strategie te veranderen. Nieuwe hoofddoelen werden invasie van
Europa vanuit EN en de vernietiging van de gehele Duitse luchtmacht om de invasie te laten slagen.
Maar de bombardementen op DUI bleven onverminderd doorgaan. Het bombarderen van steden
droeg wel bij tot de val van Mussolini in Italië. En uiteindelijk ook tot de capitulatie van Japan. Maar
daarvoor waren 2 atoombommen nodig. ‘gewone’ bombardementen op Tokio bleken niet
voldoende. De atoombommen op Hiroshima en Hagasaki maakten een Geallieerden invasie van
Japan niet meer nodig.
Propaganda.
In beide oorlogen was veel aandacht voor propaganda en censuur. In beide oorlogen woerden pers,
affiches, politieke prenten, films en strooibiljetten gebruikt. Maar er waren ook verschillen.
Een uitgebreide illegale pers ontstaat.
Even als in de WOI werd de pers bij de propaganda ingeschakeld. Een groot verschil met de WOII was
dat nu een groot deel van Europa door de Duitsers was bezet. Zij plaatste de pers onder strenge
censuur. Daarom ontstond er in de bezette gebieden een uitgebreide illegale pers (ondergrondse
kantjes).
De film wordt veel belangrijker.
Film werd een belangrijker propagandamiddel. Vanaf de jaren ’30 kwamen er films met geluid.
Strooibiljetten nu in enorme hoeveelheden vanuit vliegtuigen uitgeworpen.
In de WOII werden strooibiljetten op veel grotere schaal gebruikt ten opzichte van WOI. De
strooibiljetten riepen de vijandelijke bevolking op de strijd te staken en zich te verzetten tegen de
eigen regering. De biljetten werden door vliegtuigen boven vijandelijk of bezet gebied uitgeworpen.
Zo ontwierpen de Amerikanen in 1944 een bom die ong. 80.000 strooibiljetten kon bevatten.
De radio wordt het belangrijkste propagandamiddel.
Nieuw op gebied van propaganda in de WOII was de radio. In DUI hielden Hitler en Goebbels vaak
toespraken voor de radio. In EN sprak Churchill het volk toe en in de VS deed president Roosevelt
hetzelfde. Allen wilden door deze toespraken de bevolking inspireren. Daarnaast werd veel
geluisterd naar nieuwsuitzendingen en ontspanningsprogramma’s met een politiek ‘tintje’. Niet
alleen de Duitsers en Japanners maakten speciale progamma’s voor de bevolking in vijandelijke of
bezette gebieden. Ook de Geallieerden deden dat. Die programma’s waren in de bezette gebieden zo
populair dat de Duitsers de mensen met zware straffen dreigde als zij ernaar luisterden.
Het effect van de propaganda is niet groot. Met de propaganda probeerden de regeringen steun van
de bevolking te krijgen voor de oorlogvoering. In EN en de VS hoefden de regeringen daar voor
weinig moeite te doen. De media waren niet in handen van de overheid. Maar er was een grote
bereidheid de overheid te steunen. De vastberaden afkeer van de vijand werd in die landen vooral
veroorzaak door de vijand zelf. In 1939 bv was in de VS bijna iedereen voor isolationisme. Maar de
Japanse aanval op Pearl Harbor (1941) veranderde de houding van de meeste Amerikanen grondig.
In EN groeide de afkeer van nazi- Duitsland vooral na München. Toen bleek dat DUI doorging met het
aanvallen van andere landen(T-S en Polen). En nog meer toen de Duitse luchtmacht Engelse steden
ging bombarderen.
De Duitsers hadden de media wel in handen. En zijn manipuleerden de media tot in de kleinste
details. Bij een groot deel van de eigen bevolking hadden ze daarmee succes, maar niet bij de
bevolking in de bezette gebieden. De Engelse regering en media vertrouwden er meer op door de
bevolking geloofd te worden als ze de waarheid spraken. Miljoenen in bezet Europa overtraden het
verbod om de BBC te beluisteren. De meesten om te weten te komen hoe de oorlog verliep. Maar
voor verzet waren er ook codeboodschappen te horen.
Betere medische zorg. Dankzij de WOII kregen onderzoekers voldoende geld voor hun onderzoek
naar antibiotica. De Engelse wetenschapper Alexander Fleming had al in 1918 het bestaan van de
penicillinebacterie ontdekt en haar vermogen om andere bacteriën te doden.  Kreeg geen
financiële steun om te experimenteren. Aan het begin van de oorlog kregen 2 onderzoekers wel geld
van de Engelse regering om met Fleming zijn ontdekking verder te gaan. Toen de VS ging meedoen
met de oorlog stelden zij 80 miljoen dollar te beschikking aan medische industrie om te komen tot
massaproductie van penicilline. In 1943 soldaten voor het eerst behandeld met penicilline. Na de
oorlog kwam het ter beschikking voor iedereen.
Een meer ‘totale oorlog’. WOI kostte 8 miljoen soldaten en Eén half miljoen burgers het leven. In de
WOII ong. 20 miljoen soldaten en ong. even veel burgers om het leven. Dat er veel meer soldaten
sneuvelden dan in de WOI kwam doordat: -er tijdens deze oorlog meer landen en veel meer soldaten
bij de strijd betrokken waren. –Duitse, Russische en Japanse soldaten tot het uiterste moesten
doorvechten. Daardoor sneuvelden er tijden het laatste oorlogsjaar enorm veel soldaten.
Ook het aantal omgekomen burgers was enorm gestegen. Dat kwam door de ‘nieuwe’ manieren
waarop de oorlog werd gevoerd: - Door de bewegingsoorlog kwamen grote gebieden van het
aangevallen land in het frontgebied te liggen. –Massale bombardementen op steden doodden
honderdduizenden burgers. Vooral Duitsland en Japan werden door de Geallieerden zwaar
gebombardeerd. –De etnische politiek van de nazi’s kostte aan miljoenen Joden, Russen en Polen het
leven. –Talloze Duitse burgers verloren het leven toen ze door de Russen uit het oosten verdreven
werden.
Er was in de oorlogvoerende landen een groot tekort aan voedsel, kleding en andere goederen.
3)Naast nieuwe ook oude kenmerken in de oorlogvoering.
Ook nu is de industriële productie van groot belang.
Massaproductiezorgde voor wapens voor massale legers.
De Duitse oorlogsindustrie.
Vanaf 1936 begon Hitler aan de opbouw van een oorlogsindustrie. Maar de grote invloed van het
leger op de productie werkte weerzin onder de fabrikanten. Het leger liet bv 425 verschillende
modellen van vliegtuigen ontwikkelen en 150 verschillende soorten motorfietsen. Pas in 1942 zag
Hitler in dat het anders moesthij benoemde Albert Speer tot leider van de oorlogsindustrie. Speer
maakte de invloed van het leger veel geringer. Hij zorgde voor de ontwikkeling van veel minder
modellen die daarna massaproductie werden genomen. Ook liet hij meer arbeiders uit bezette
landen naar DUI overbrengen. Ondanks de Geallieerden bombardementen van de oorlogsindustrie
verdrievoudigde de productie binnen drie jaar. Maar dit bleek niet voldoendein 1945 40% v/d
oorlogsindustrie plat gebombardeerd en de olieproductie was tot 10% teruggevallen.
Rusland.  Kreeg veel materiële steun uit het Westen en de Russische economie was meer op de
oorlog ingesteld. Omstreeks 1943 hadden de Russen tweemaal zoveel troepen als de Duitsers en
viermaal zoveel tanks.
Verenigde Staten.  De Amerikaanse industrie werd op vrijwillige basis door de fabrikanten
georganiseerd. (anders dan in DUI en RU) deze ombouw begon in 1941. In massaproductie bleken de
VS in die tijd onovertroffen. In totaal produceerden de fabrikanten in de VS bijna 2/3 van al het
Geallieerde militaire materieel in de oorlog.
Engeland. Oorlogsproductie kon voor een deel de Duitse oorlogsproductie bijhouden. Maar
Engeland was afhankelijk van de steun vanuit Engelse koloniën en vanuit de VS. De Duitse
onderzeeërs wisten dat niet te verhinderen, al brachten zij de scheepvaart naar Engeland zware
verliezen toen.
Weer grote invloed van leiders.
Hitler.  In DUI was hij de alleenheerser. Hij had de politieke leiding en hij bepaalde ook de strategie
en de tactiek in de oorlogvoering. In het begin had hij succes met de Blitzkrieg. Maar toen hij in juni
1941 de SU aanviel, bleek dat al gauw een fatale blunder. Japan viel de VS aan, waardoor ook de VS
aan de strijd gingen deelnemen. Voor de Duitse legerleiding werd Hitler een ramp. Hij wilde nooit
om strategische redenen ergens terugtrekken. Daardoor bv moest generaal Paulus in de winter van
1942-1943 met 200.000 man bij Stalingrad doorvechten. Stalingrad werd bekend als het ‘verdun van
Wolga’. Het Duitse leger bij Stalingrad werd omsingeld en moest standhouden zonder enige kans op
succes tegen beter uitgerust leger van een miljoen Russische soldaten. Generaals die tegen Hitler
ingingen  Ontslagen of overgeplaatst.
Churchill.  De Geallieerden hadden veel betere leiders. Churchill was op strategisch gebied niet
goed. Maar hij ging niet tegen zijn generaals in, als die het niet met hem eens waren. En hij wist de
Engelse bevolking door briljante redevoeringen - vooral via bioscoopjournaals en via de radio – tot
grote eenheid te brengen. Ook leverde hij belangrijke bijdragen tussen de Geallieerdenleiders. Al had
hij een groot wantrouwen ten opzichte van Stalin.
Roosevelt.  Was een inspirerend leider. Net als Churchill gebruikte hij vaak radio en film om de
Amerikaanse bevolking te overtuigen. Hij was de enige leider in de WOII die strategie en tactiek
helemaal aan zijn generaals overliet. Meer dan Churchill was hij bereid Stalin te vertrouwen.
Stalin.  Had net als Hitler alle macht in zijn land in handen. In 1937-1938 had hij ruim 2/3 van zijn
legercommandanten laten doodschieten of gevangenzetten. Toen DUI de SU binnenviel was Stalin zo
verrast dat hij bijna niets deed. Maar hij werd zich ervan bewust dat hij weinig van strategie en
tactiek wist. Hij benoemde Zjoekov tot opperbevelhebber. Zjoekov bleek een van de bekwaamste
generaals in de oorlog.
stalin wist de Russen ertoe te brengen zich tot het uiterste te verzetten tegen de Duitsers. Dat lukte
hem vooral dankzij: -Het iets meer loslaten van de greep van de communistische partij op alle
Russen. –Het geven van iets meer vrijheid aan de door communisten onderdrukte Russischorthodoxe kerk. –Hulp van de media, die alle geleid werden door zijn volgelingen, en hem
verheerlijkten als oorlogsleider. –Terreur tegen echte of veronderstelde tegenstanders van Stalin
onder eigen bevolking. –Het buitengewoon wrede optreden van de Duitse troepen in Rusland.
4)Nederland onder Duitse bezetting.
De Duitse inval. De WOII begon voor NL op vrijdag 10 mei 1940, heel vroeg in de morgen. Duitse
troepen trokken zonder voorafgaande oorlogsverklaring NL binnen. Deze aanval was een onderdeel
van een groot Duits aanvalsplan voor West-Europa. Alleen de verovering van Engeland mislukte.
Het Nederlandse leger was groten dan het Duitse leger dat Nederland aanviel. Maar het was slecht
bewapend en niet goed voorbereid. Op 13 mei was de Nederlandse legerleiding duidelijk dat de strijd
verloren was. Een groot bombardement van Rotterdam betekende het einde. De Nederlandse
legerleiding vreesde bombardementen op meer steden. Op 14 mei capituleerde de Nederlandse
opperbevelhebber, generaal Winkelman.
Bijna 4500 Nederlandse soldaten en burgers verloren in deze vijfdaagse strijd het leven. De
Nederlandse regering (koningin Wilhelmina en de ministers) was al eerder naar Engeland vertrokken.
Dat deden ze uit veiligheidsoverwegingen en om van daaruit de rest van het Koninkrijk te kunnen
blijven besturen: Nederlands Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Tot 1945 verbleef de
Nederlandse regering in ballingschap Londen. In NL namen de Duitsers de macht in handen. Hitler
benoemde functionarissen die het bestuurd van NL moesten leiden.
Einde aan de neutraliteit van NL.
De Duitse aanval veroorzaakte grote verontwaardiging onder de Nederlandse bevolking. Vooral het
bombardement op Rotterdam. De verontwaardiging had ook veel te maken met het feit dat DUI de
neutraliteit van NL geschonden had. Nederland had zich als neutraal land niet bij een
bondgenootschap aangesloten. Nederland voerde deze neutraliteitspolitiek al vanaf het minden van
de 19de eeuw. Tot 1940 was NL in Europa al een eeuw lang niet bij een oorlog betrokken. In de 17de
eeuw was dat anders geweest  als machtigste staat had NL in die tijd veel oorlogen gevoerd. Later,
toen NL zijn machtigste positie in de wereld verloren had, veranderde dit. Neutraliteit leek de beste
politiek om voor de veiligheid van NL te zorgen. Ook voor de handel leek neutraliteit het beste. Vanaf
het einde van de 19de eeuw vonden veel Nederlanders deze politiek ook moreel beter: het neutrale
Nederland moet het goede voorbeeld geven aan andere landen om geen oorlog te voeren. Tijdens de
WOII erkenden de oorlogsvoerende landen de Nederlandse neutraliteit.
Het Duitse bestuur tijdens de bezetting.
De hoogste gezagsdrager in NL werd de Oostenrijkse nationaalsocialisten Seyss-Inquart. Hij stond
rechtstreeks onder Hitler en zijn titel was ‘rijkscommissaris’. Het was de bedoeling dat NL nauw met
het nieuwe Duitse rijk zouden worden verbonden. Het Nederlandse volk behoorde volgens het
Duitse nationaalsocialisten ook tot het Germaanse ras.
Seyss-Inquart stond aan het hoofd van ong. 1500 Duitse bestuursambtenaren. Zij gaven bevelen die
door de Nederlandse ambtenaren van ministers, provincies, gemeenten moesten worden
uitgevoerd. De Duitsers plaatsten ook Duitse politie in NL om eventueel verzet te voorkomen of te
onderdrukken. Duitse soldaten moesten de Nederlandse kust verdedigen tegen een eventuele
landing vanuit Engeland. Zij konden tevens worden ingezet om orde te handhaven. Ook werden
Duitse jachtvliegtuigen op Nederlandse vliegvelden geplaatst om Engelse en Amerikaanse
bommenwerpers die op weg waren naar DUI neer te halen.
De Duitse bezetters hadden bij hun bestuur vooral 2 doeleinden: -NL inschakelen bij de Duitse
oorlogsvoering. Dat kon gebeuren door Nederlanders aan te werven voor het Duitse leger. Maar ook
door Nederlandse arbeiders te laten werken in de Duitse oorlogsindustrie. Ook konden de
Nederlandse landbouw en industrie producten leveren aan DUI. –De Nederlandse bevolking winnen
voor het nationaalsocialisme. De Nederlandse samenleving zou een nationaalsocialistische
samenleving moeten worden. Dit veranderen in een nationaalsocialistische samenleving wordt
nazificatie genoemd. In dat verband wilden de Duitse bezetters ook de Joden uit de Nederlandse
samenleving verwijderen. De bezettingstijd kan in 4 fasen worden ingedeeld. Deze fasen liepen in de
praktijk in elkaar over.
Eerste fase(mei 1940-eind februari 1941) wederzijdse welwillendheid.
Seyss-inquart hoopte dat de Nederlandse bevolking vrijwillig tot het nationaalsocialisme zou
overgaan. De nazificatie werd geleidelijk ingevoerd. De meeste Nederlanders bleken bereid zich aan
te passen en met de Duitsers samen te werken. Zij hoopten zo het leven van voor de oorlog
grotendeels te kunnen voortzetten. In veel opzichten lukte dat voorlopig ook. Na ong. een maand
mochten de Nederlandse krijggevangen weer naar huis. De bezetter liet zoveel mogelijk organisaties
bestaan en zoveel mogelijk bestuurders hun functie behouden. Bv burgermeesters, besturen van
omroepverenigingen en van vakverenigingen. De meeste ambtenaren en werknemers in het
bedrijfsleven bleven hun werk voortzetten. Steeds meer Duitsers moesten dienst nemen in het leger.
Om open gevallen arbeidsplaatsen te vervullen werd van de Nederlanders verwacht dat zij vrijwillig
in DUI gingen werken.
Vervolging van de Joden begint.
De bezetter liet niet alles bij het oude. Stap voor stap werd een begin gemaakt met de isolering van
de Joden. Zo werden in de herfst van 1940 alle Joden die in dienst waren van de overheid
geregistreerd. Bij de volgende stap werden ze ontslagen. Ook werden de bedrijven van Joden
geregistreerd. Het werd de Joden verboden ritueel dieren te slachten. Tegen al deze maatregelen
werd weinig verzet geboden.
Bezetter maakt op grote schaal propaganda.
Op grote schaal  voor het nationaalsocialisme. Gebruik  affiches, kranten, radio-uitzendingen, en
voorprogramma’s in bioscopen. De Nederlandse pers werd direct onder strenge controle geplaatst.
De Nederlanders merkten daarvan op het eerste gezicht weinig. De bestaande kranten en omroepen
bleven bestaan. Maar achter de schermen maakte de bezetter duidelijk wat wel of niet moest
worden gepubliceerd of uitgezonden.
De Nederlandse politiek wordt uitgeschakeld.
In de politiek werden de Eerste en Tweede kamer uitgeschakeld. Hun werkzaamheden werden
stopgezet. De Provinciale Staten en de gemeenteraden bleven nog een jaar bestaan.
De Communistische Partij Holland en de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij werden in de
zomer van 1940 verboden. De andere politieke partijen mochten blijven bestaan. De SDAP werd
onder toezicht geplaatst van een NSB’er. Op advies van de leiding van de SDAP verlieten de meeste
leden echter de partij. Daarmee hield de SDAP feitelijk op te bestaan.
In deze fase nog weinig verzet.
De aanhang van de NSB (Nederlandse fascistische partij) steeg wel aan het begin van de oorlog. Maar
de meeste Nederlanders voelden er niets voor lid te worden van een fascistische organisatie.
Massaal waren er uitingen van trouw aan het Huis van Oranje bij verjaardagen van leden van het
koninklijk huis. Maar de groep die echt verzet boos was erg klein. Op de technische hogeschool in
Delft en de universiteit in Leiden werden stakingen georganiseerd, omdat de Joodse hoogleraren
waren ontslagen. Kleine groepjes begonnen met het uitgeven van illegale verzetsblaadjes. Later
zouden deze groepjes tot grotere organisaties uitgroeien.
De Nederlandse Unie krijgt grote aanhang.
In juni 1940 werd de Nederlandse Unie opgericht. De leiders van de Unie wilden samenwerken met
de Duitsers. Maar zij legden wel veel nadruk op het Nederlandse karakter van de beweging. Al voor
de oorlog leefde er in brede kring ontevredenheid over de gang van zaken in de Nederlandse politiek.
De politieke leiders waren niet in staat gebleken de problemen van de economische crisis te
overwinnen. Er ontstond ook twijfel aan de waarde van de parlementaire democratie. De leiders van
de Nederlandse Unie wilden nu een nieuwe start maken, een groot aantal Nederlanders werd lid.
Tweede fase(eind februari 1941 – april 1943): groeiende anti-Duitse stemming en toenemende
dwang. Vanaf begin 1941 ging de bezetter harder optreden om het nationaalsocialisme door te
voeren. Dat kwam vooral door 2 oorzaken: -De nationaalsocialistische propaganda sloeg niet aan bij
de Nederlandse bevolking. Dit bleek bv duidelijk bij de staking in Amsterdam op 25 februari 1941.
Deze staking was vooral een protest tegen de anti-joodse maatregelen en tegen de straatterreur die
nationaalsocialistische Nederlanders tegen joden in Amsterdam bedreven. –Nederland moest een
grotere bijdrage leveren aan de oorlogsvoering. In juni 1941 vielen de Duisters de SU binnen en in
december 1941 verklaarde Hitler de oorlog aan de VS. Zo geraakte DUI in oorlog met veel
tegenstanders en op verschillende fronten.
Dwang om in DUI te werken en producten te leveren.
Eind februari 1941 besloot de bezetter Nederlanders ertoe te gaan dwingen voor arbeid in DUI.
Nederlandse arbeidsbureaus hielpen de bezetter met het vinden van arbeidskrachten. NL moest ook
landbouw- en industrieproducten aan DUI leveren. Hierdoor en door het opraken van goederen en
grondstoffen die voor de oorlog waren ingevoerd, begonnen bepaalde producten in ons land schaars
te worden.
Oprichting van naziorganisaties.
Omdat vrijwillige nazificatie niet lukte ging de bezetter dwang gebruiken. Kunstenaars moesten lid
worden van de nationaalsocialistische Kultuurkamer. De omroeporganisaties werden vervangen door
een Rijksradio: De Nederlandse Omroep(maart 1941). Alle vakverenigingen gingen op in het
Nederlandse Arbeidsfront. De NSB werd de enige politieke partij die was toegestaan. Daarmee kwam
een eind aan de oude politieke partijen.(juli 1941). Ook de Nederlandse Unie werd verboden
(december 1941). De NSB kende evenals de Duitse NSDAP het leidersbeginsel. De leider van de NSB
 Anton Mussert. Door propaganda via de radio, de bios en de pers probeerde de partij veel leden
te krijgen. Omdat dat niet lukte, kregen Mussert en de NSB van de Duisters maar zeer weinig macht.
Meer isolatie en daarna deportatie van de Joden.
De joodse Nederlandse werden steeds erger geïsoleerd en vervolgd. In het persoonsbewijs werd bij
Joden een grote J aangebracht. Vanaf mei 1942 moesten ze in het openbaar een gele ster op hun
kleding dragen. De volgende maatregel was dat de meeste Joden naar het kamp Westerbork werden
gebracht. Vanuit dit kamp begon de deportatie (wegvoeren) naar de vernietigingskampen Auschwitz
en Sobibor in Polen.
Anti-Duitse stemming groeit, verzet neemt toe.
Door de maatregelen groeide de anti-Duitse stemming onder de mensen. De aanpassingen aan de
oorlogsomstandigheden en de samenwerking met de bezetter verliepen door de veranderde houding
van de bezetter minder gemakkelijk en vanzelfsprekend. Het aantal verzetsmensen groeide, al bleef
het nog altijd om kleine groepen gaan.
Derde fase (april 1943 – september 1944): groeiend aantal conflicten tussen bevolking en bezetter.
In DUI waren meer Nederlandse arbeiders nodig. Daarom besloot de bezetter de in 1940 vrijgelaten
krijgsgevangenen weer op te roepen. Als protest tegen deze maatregel braken in 1943 de april/mei
stakingen uit. Deze stakingen vormden de overgang van de tweede naar de derde fase. De Duisters
onderdrukten de stakingen op hardhandige wijze. Stakers werden na snelle berechting
geëxecuteerd(standrecht). Door de stakingen hadden veel voormalige soldaten de moed gekregen
zich te verzetten. Zij gingen zich niet melden, maar doken onder.
Levering van arbeiders en producten wordt belangrijker dan nazificatie.
De militaire situatie werd voor de Duitsers steeds slechter. Daardoor kregen de Duitsers nog meer
behoefte aan Nederlandse arbeidskrachten en producten. Voor de ‘inzet’ van NL’se arbeiders in DUI
gaf veel problemen. Er werden harde maatregelen getroffen waardoor iedere mannelijke NL’er
opgroepen kon worden voor werk in DUI. Voor verdere nazificatie was steeds minder aandacht. De
oorlogvoering stond op de eerste plaats. Veel maatregelen die de nazificatie moesten bevorderen,
werden door de bevolking ontdoken. Wel voltooide de bezetter de deportatie van de Joden ui NL.
(vluchtte via Zwitserland en Spanje)
De verhoudingen tussen de Nederlanders en de Duisters worden steeds slechter.
De anti-Duitse stemming nam door het harde Duitse optreden nog verder toe. Steeds vaker werden
de Duitse maatregelen tegengewerkt. De illegale organisaties groeiden in deze fase sterk. De
meesten hielden zich bezig met hulp aan onderduikers of met de illegale pers. Ook waren er
spionagegroepen en knokploegen die sabotage pleegden. De bezetter reageerde met allerlei harde
maatregelen, maar dit riep slechts weer nieuwe irritaties op bij de bevolking.
Vierde fase (september 1944 – mei 1945): totale ontregeling van de samenleving.
Na de geslaagde invasie in Normandië (6 juni 1944) en de opmars van de Russische troepen in OostEuropa stond de militaire overwinning van de Geallieerden vast. In september 1944 bereikten de
Geallieerden het zuiden van NL. de Nederlandse regering in Londen riep toen op tot een
spoorwegstaking in NL.  Zij hoopte zo de verbindingslijnen van het Duitse leger in NL te
bemoeilijken. De oppermars van de Geallieerden liep echter vast bij de grote rivieren. Parachutisten
hadden bij Arnhem de brug over de Rijn moeten veroveren. Dit plan (Market Garden) mislukte
echter. Zuid-Nederland werd zo gedurende de hele winter frontgebied. De spoorwegstaking wordt
gezien als de overgang van de derde fase naar de vierde fase.
Zuiden van NL is bevrijd, maar nog wel frontgebied.
NL ten zuiden van de grote rivieren was grotendeel bevrijd. Maar het was wel frontgebied, waar de
Geallieerden bevelhebbers bepaalden wat er gebeurde. Voor het stond het oorlogvoeren tegen DUI
voorop. In de frontgebieden werden veel vernielingen aangericht. Velen leefden wekenlang in
kelders. Duizenden werden dakloos. Als gevolg daarvan waren er in grote delen van het frontgebied
geen vervoer, gas, water en elektriciteit. De bevolking van een aantal steden en dorpen werd
geëvacueerd. Van ‘gewoon’ burgerlijk bestuur kon bijna geen sprake zijn.
Steeds meer verzet en terreur in de rest van NL.
Het nog bezette gedeelte van NL  maakte moeilijkste periode van de oorlog mee. Het Duitse
bestuur ging steeds meer over op het gebruik van terreur tegen de bevolking. Er werden razzia’s
gehouden om arbeidskrachten voor DUI te verzamelen. Mannen werden tijdens deze razzia’s van de
straat opgepakt en naar DUI gebracht. Het verzet nam in deze fase massale vormen aan. Als wraak
voor de verzetsacties nam de bezetter steeds hardere maatregelen. Begin oktober 1944 werd de
gehele mannelijke bevolking van het Gelderse dorp Putten naar stafkampen gedeporteerd, omdat
het verzet in de buurt van dit dorp een Duitse officier had gedood. Het grootste deel van de
Puttenaren kwam in DUI om.
Hongerwinter in het westen van NL.
Door het ontbreken van mankracht, goederen en verbindingen verdwenen veel voorzieningen
gedeeltelijk of helemaal. Zo was er geen openbaar vervoer meer en in veel plaatsen ook geen
onderwijs. Gas en elektriciteit werden helemaal niet of slechts enkele uren per dag geleverd. Vooral
in de grote steden in het westen van het land, waar de meeste mensen woonden, heerste
hongersnood. Als gevolg van de spoorwegstaking en de strenge winter was hier het minste voedsel.
Ong. 15.000 mensen overleden in deze Hongerwinter als direct gevolg van voedselgebrek. Ook
brandstof was mede als gevolg van de strenge winter schaars. Veel mensen leden daardoor niet
alleen honger maar ook kou. In het voorjaar van 1945 wisten de Geallieerden de Duitse tegenstand in
NL te breken. Op 5 mei 1945 gaven de Duitse troepen in ons land zich over. Enkele dagen later
capituleerde het hele Duitse leger en kwam er een einde aan het nationaalsocialistische bewind in
DUI.
5)Gevolgen van de WOII.
Slachtoffers.
In WOII kwamen ong. 40 miljoen mensen om. Daarbij 250.000 Nederlanders. Tot hen behoorden
omgebrachte Joden, de in Nederland en Nederlands-Indië gesneuvelde militairen, de omgekomen
burgers en terechtgestelde verzetsmensen, maar ook de ong. 5000 Nederlanders die in Duitse dienst
sneuvelden in Rusland. Ook voor de overlevenden waren de gevolgen groot. Bij veel mensen heeft de
WOII diepe sporen in hun leven achtergelaten. De vele oorlogsmonumenten en de jaarlijkse
dodenherdenking zijn teken van deze invloed. Psychische schade bij mensen die de oorlog overleefd
hebben word veroorzaakt door mensen die geen begrip tonen.
Berechting oorlogsmisdadigers.
In DUI en NL werden oorlogsmisdadigers berecht. Samenwerking met de Duitsers moest gestraft
worden. Die samenwerking (collaboratie) bleek echter vaak zo ingewikkeld dat het moeilijk was om
de juiste straf te bepalen. Ook het grote aantal verdachte personen maakte berechting niet
eenvoudig. In de zomer van 1945 waren in NL personen gevangen gezet. (soms ten onrechte). Na vijf
jaar waren de meeste gevallen afgehandeld. Bijna niemand was echter tevreden met de manier
waarop dat gebeurd was. Men besloot toen een einde te maken aan de berechting.
De plaats van NL in de wereld verandert sterk.
De neutraliteitspolitiek van voor de oorlog keerde niet meer terug. NL ging deel uitmaken 
bondgenootschappen.  Van westerse staten. Aan de overheersing van Indonesië kwam een einde.
NL slaagde er niet in zijn vooroorlogse macht in Nederlands-Indië te herstellen.
Maar in de Nederlandse politiek verandert weinig.
Tijdens de oorlog waren veel Nederlanders over vernieuwingen in de samenleving gaan praten. Zo
keerde de meeste politieke partijen weer terug en de verzuilde organisaties van voor de oorlog weer
terug, soms onder een andere naam.
Grenzen verschuiven, landen verdwijnen.
- verschuiving Polen naar het westen. (ten koste van DUI)
- Duitsers en Sudetenduitsers in T-S werden verdreven. (om problemen in de toekomst te
voorkomen)
- Estland, Letland en Litouwen, delen van Slowakije en Roemenië (Bessarabië) werden weer
onderdeel van het Russische rijk.
- Istrië, dat aan Italië had behoord werd toegevoegd aan Joegoslavië.
- Europa raakten in tweeën gedeeld.
Machtsverhoudingen veranderen.
Voor de WOII gaven de West-Europese mogendheden nog de toon aan in de wereld. Tijdens de
oorlog groeiden de VS en de SU uit tot supermogendheden, waar geen andere staat tegenop kon.
Voor de West-Europese staten was, in vergelijking met de VS en de SU nog maar een bescheiden rol
in de wereldpolitiek weggelegd.
De dekolonisatie komt dichterbij.
De WOII bood de nationalistische bewegingen nieuwe mogelijkheden in de koloniën. Soldaten uit de
koloniën vochten aan de zijde van de Geallieerden mee. Sommige koloniën werden bevrijd door de
Japanners. De koloniale mogendheden waren meer bezig met de oorlog dan met hun koloniën. Na de
oorlog bleken de nationalistische bewegingen veel sterker dan tevoren. Ook waren de VS en de SU
anit-kolonialistisch. Sommige nationalistische bewegingen slaagden er al spoedig in de
onafhanklijkheid van hun land te verkrijgen ( India, Pakistan, Indonesië). Andere lukte dat niet lang
daarna.
Download