Bonaventuracollege 2012-2013 Afdeling + leerjaar: Periode: Vak: Onderdeel: Datum toetsafname: Toetsduur: 5 VWO 4 MAW ET, PB H1-4,8 juni 2013 100 min. Lees alle vragen goed door en beargumenteer je antwoord wanneer gevraagd. Wees helder, duidelijk een precies. Er zijn 15 vragen en je kunt max. 29 punten halen. Veel succes! Opgave 1 – Nieuwe koning De laatste vijftien jaar vindt er met enige regelmaat in de politiek een discussie plaats over de rol van de koning(in) in de Nederlandse democratie. In augustus 2011 bracht een PvdA-commissie in haar rapport “Verbindend koningschap in de Republiek” advies uit aan het partijbestuur van de PvdA over modernisering van de monarchie in Nederland. Tekst 1: PvdA wil rol koning Willem-Alexander sterk inperken De PvdA wil de politieke ruimte van koning Willem-Alexander sterk inperken. Om elke schijn van politieke macht te vermijden, moet hij geen voorzitter zijn van de Raad van State. De koning krijgt geen enkele rol in kabinetsformaties. Bij een kabinets- of ministerscrisis gaat de premier voortaan niet naar het staatshoofd, maar naar de Tweede Kamer. Dit zijn de belangrijkste conclusies van een partijcommissie, in een rapport dat vanaf nu de opstelling van de PvdA over de monarchie bepaalt. . Bron: Meijer, R. (2011). PvdA wil rol koning Willem IV sterk inperken. De Volkskrant. 1p De PvdA is een sociaaldemocratische partij. (…) 1. Leg uit dat in bovenstaande voorstellen van de PvdA een uitgangspunt van de sociaaldemocratie is te herkennen. Let op: benoem eerst het uitgangspunt en licht dan je antwoord toe met behulp van tekst 1. Hoewel de PvdA-commissie de rol van de koning sterk wil inperken, is deze commissie geen voorstander van het afschaffen van de monarchie. De PvdAcommissie wijst erop dat acht landen met een monarchie tot de meest stabiele en historisch meest effectieve democratieën in Europa behoren (België, Denemarken, Groot-Brittannië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Spanje en Zweden). In het verleden is de Grondwet zo aangepast, dat de Nederlandse monarchie past binnen de (beginselen van de) democratische rechtsstaat. 2p 2. Leg uit hoe in de Grondwet de monarchie in overeenstemming is gebracht met de ‘democratische rechtsstaat’. Ga in je antwoord in op: a) wat er in onze Grondwet staat; b) een kenmerk van de democratische rechtsstaat. 1 Vorig jaar werd een deel van de wensen van de PvdA ingewilligd. Na de verkiezingen in september 2012 was het niet koningin Beatrix die de informateur en de formateur aanwees, maar was dat de Tweede Kamer zelf. 1p 2p 3. Leg uit wat het verschil is tussen de (taken van de) informateur en van de formateur. 4. Leg uit waarom het formatieproces met een informateur wel voorkomt in Nederland, maar niet in bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Frankrijk. Betrek in je antwoord een verschil in politieke stelsels. De grootste criticasters van het koningshuis vind je echter niet onder de PvdA’ers. Deze moet je zoeken in de hoek van de SP, D66 en de PVV. Toch lieten deze partijen nauwelijks van zich horen toen eind januari bekend werd dat Beatrix afstand zou doen van de troon. Tekst 2: Wilders durft kritiek op monarchie niet aan na aankondiging abdicatie Beatrix Opmerkelijk lieve woorden voor de aftredende koningin Beatrix kwamen uit de hoek van haar grootste criticasters. Emile Roemer (SP), Alexander Pechtold (D66) en ja, zelfs PVV-leider Geert Wilders was lief voor de vorstin. Deze politici hebben in het verleden behoorlijke kritiek geuit op de niet-democratisch verkregen invloed van de koningin in de regering. Was dit dus niet een uitstekende gelegenheid om de monarchie weer eens onder vuur te nemen? De ‘nieuwe generatie’, koning Willem-Alexander, zou zijn ambt immers best wat anders kunnen invullen. Wellicht was dit een kans om een verdere inperking van de Koninklijke familie op de politieke besluitvorming af te dwingen. Het antwoord is duidelijk: nee. Hoewel de genoemde partijen en met name de PVV van Geert Wilders in het verleden fel van leer trokken tegen de monarchie, was dit niet het moment. Een puur zakelijke afweging dus. De monarchie in de Tweede Kamer aanvallen is tamelijk abstract. En onderbouwd met argumenten is het bovendien best een aansprekend verhaal. Dat je iets tegen de monarchie hebt is nog tot daar aan toe, maar Beatrix publiekelijk aanpakken blijkt toch taboe. Als het puntje bij het paaltje komt is de vorstin veel te populair. Het volk zou er schande van spreken. Kiezers zouden weglopen (uit de peilingen dan, zeer belangrijk voor de nieuwe generatie politici), zelfs de monarchiekritische PVV-stemmers. Bron: HP De Tijd, 29 januari 2013. 2p Ergo, de angst om kiezers te verliezen heeft weer gewonnen van de eigen standpunten. De Geert Wilders maakte hier een zakelijke afweging. Hij koos ervoor om zijn kritiekDe op onderbuik van Nederland hield gisteren te veel van Beatrix. En dus ook Geert Wilders. de monarchie niet hoogofop politieke agenda te plaatsen. grote vraag is natuurlijk dede stilte nog plaats gaat maken voor kritiek. Over een aantal dagen is de storm van lof over Beatrix gaan liggen steekt de monarchiekritische wind 5. Duidt deze keuze van Wilders op een verlies aan representatie of op een verlies wellicht op. aan weer representativiteit? Licht eerst beide begrippen toe en beantwoord dan de vraag. 2 . Het is opvallend dat met name D66 en PVV elkaar vinden op dit onderwerp. Normaal gesproken zijn ze het niet vaak met elkaar eens. 2p 6. Op welke as van het politieke assenstelsel liggen D66 en PVV vooral uit elkaar? Benoem deze as en licht je antwoord toe aan de hand van een ander onderwerp dan de monarchie. Politicoloog Matthijs Rooduijn (UvA) schreef in mei 2012 een artikel over ‘populisme’ in Trouw. Populisme kan volgens hem gecombineerd worden met vrijwel iedere ideologie of politieke stroming. Niet alleen de PVV, maar ook de SP kan volgens hem ‘populistisch’ genoemd worden. 2p 7. Waaraan kun je zien dat de SP net als de PVV populistische trekken heeft? Licht je antwoord toe aan de hand van twee (inhoudelijke) overeenkomsten tussen beide partijen. Nu Willem-Alexander koning is geworden, moeten ook de volgende twee organen wennen aan een nieuwe situatie: o De Gedeputeerde Staten krijgen dan een Commissaris van de Koning als voorzitter, in plaats van een Commissaris van de Koningin. o De ministers moeten eraan wennen dat dan de Koning (en niet de Koningin) deel uitmaakt van de regering. 3p 8. Leg uit wat deze twee schuin geschreven organen doen én leg uit op basis van welke (twee) verkiezingen deze organen gevormd worden. Opgave 2 – Veiligheids- en inlichtingendiensten Begin juni ontstond er ophef over de Amerikaanse geheime dienst, de National Security Agency (NSA). De NSA zou op grote schaal telefoongesprekken afluisteren en gegevens van gebruikers van Google, Facebook en Yahoo verzamelen. Ook veel Europeanen maken gebruik van deze Amerikaanse internetdiensten. Inmiddels heeft de Duitse bondskanselier Angela Merkel aangekondigd de vermeende afluisterpraktijken aan te kaarten bij president Obama. Ook houdt het Europees Parlement een spoeddebat over de kwestie. 1p 9. Verklaar de ophef over de (vermeende) afluisterpraktijken van de NSA aan de hand van een belangrijk rechtsstatelijk beginsel. Op dit moment heeft president Obama het op verschillende dossiers lastig. Er is namelijk ook kritiek op de belastingdienst, die speciale belastingcontroles uitvoerde bij mensen van de uiterst rechtse vleugel van de Republikeinen. Ook bleek in mei dat het Amerikaanse ministerie van Justitie twee maanden lang in het geheim telefoongegevens had verzameld van redacteuren en verslaggevers van The 3 Associated Press. 2p 10. Heeft Obama op dit moment een ‘machtsprobleem’ of een ‘gezagsprobleem’? Leg eerst uit wat het verschil is tussen macht en gezag en beantwoord dan de vraag. Gerrit-Jan Zwenne, hoogleraar recht en informatiemaatschappij aan de Universiteit Leiden, maakt zich zorgen om de macht van inlichtingendiensten; ook over de macht van de Nederlandse AIVD. “Wat inlichtingendiensten precies doen, is vaak onduidelijk. Ook in Nederland tappen de veiligheidsdiensten de eigen burgers af. In beginsel is daar niets illegaals aan. In beginsel, ‘want er is een wettelijke basis’. Maar de bevoegdheden zijn vergaand en er is beperkte controle. Misschien weet alleen de Commissie Stiekem, de Tweede Kamercommissie die inlichtingen- en veiligheidsdiensten moet controleren, wat de AIVD doet.” Zwenne verwijst naar twee kenmerken van een democratische rechtsstaat. Je kunt het bestaan en het handelen van de AIVD legitimeren op basis van het ene kenmerk. Je kunt echter vraagtekens plaatsen bij het bestaan en het handelen van de AIVD op basis van het andere kenmerk. 2p 11. Welke twee kenmerken van de rechtsstaat worden hier bedoeld? Licht toe waarom het ene kenmerk het bestaan en handelen van de AIVD wel legitimeert en het andere kenmerk het bestaan en handelen van de AIVD niet legitimeert. De discussie over privacy is vaak een ideologische discussie, aldus Zwenne. Hoewel liberalisme de vrijheid van de burger voorop stelt, zie je dat rechts-liberalen er minder moeite mee hebben om privacy op te geven dan andere politieke stromingen. 2p 12. Verklaar het verschil in houding van het rechts-liberalisme en de andere twee grote politieke stromingen in de discussie over privacy. Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) wilde dinsdag 11 juni tijdens het vragenuurtje opheldering van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. “Internet is een prachtige uitvinding, maar privacy staat van verschillende kanten onder druk. Onze gegevens verdienen goede bescherming. Daarom wil ik weten hoe de minister onze online privacy beter gaan beschermen”, aldus Verhoeven. Verhoeven kiest er nu voor om gebruik te maken van het vragenrecht van de Tweede Kamer. 3p 13. a. Noem twee andere (formele) controlerende middelen die Verhoeven als Kamerlid in kan zetten. b. Op welke twee informele manieren kan Verhoeven (tegelijkertijd) invloed uitoefenen op de minister? Licht je antwoord kort toe. D66-collega Gerard Schouw vindt dat “de belangenafweging door de wetgever en het Nederlandse parlement moet worden gemaakt, en niet door ‘anonieme geheime mannetjes van afluisterdiensten’. De onderste steen moet boven komen.”. 4 Er zijn verschillende visies over politieke macht. 2p 2p 14. Denk je op basis van bovenstaande uitspraak dat Gerard Schouw zich kan vinden in het model van de representatiedemocratie? Waarom wel/niet? 15. Hoe omschrijft de politicoloog Easton het begrip ‘politiek’? Licht met behulp van zijn omschrijving toe waarom de discussie over de bevoegdheden van de AIVD ook ‘politiek’ is. Heb je op elke vraag antwoord gegeven en je antwoord toegelicht waar dat werd gevraagd? Einde! 5 Antwoordmodel: 5V_PB_et_p4_H1tm4+8 Vraag 1 (1p) Een uitgangspunt van de sociaaldemocratische ideologie is democratisering / gelijkheid / gelijkwaardigheid. Toelichting: − De voorstellen in tekst 1 vergroten de rol / de macht van de Tweede Kamer en dragen daarmee bij aan democratisering van het staatsbestel. - Erfopvolging past niet bij het idee van gelijkwaardigheid / democratisering. Alleen 1 scorepunt toekennen indien beide elementen genoemd worden. Hoofdstuk 8, Toepassing 2 Vraag 2 (2p) • Volgens de Grondwet is de koning onschendbaar, de minister is verantwoordelijk / zijn alleen de ministers politiek verantwoordelijk voor het regeringsbeleid (ministeriële verantwoordelijkheid) / is de koning staatshoofd met een overwegend ceremoniële rol (Nederland heeft een constitutionele monarchie) (1p) • Daarmee voldoet de Nederlandse monarchie aan een kenmerk van de democratische rechtsstaat: ‘Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op uitoefening van de bevoegdheid controle bestaat.’ / De machthebbers kunnen ter verantwoording geroepen worden / legaliteitsbeginsel (staatsrechtelijk beginsel) (1p) Hoofdstuk 4, Toepassing 1 Vraag 3 (1p) De informateur zoekt uit welke partijen gezamenlijk een beleid zouden kunnen voeren dat op voldoende steun kan rekenen in de Tweede Kamer. De formateur is degene die daadwerkelijk een kabinet gaat vormen en bepaalt wie welke ministerspost krijgt. (1p) Hoofdstuk 3, Reproductie Vraag 4 (2p) Nederland heeft een parlementair stelsel. Burgers kiezen een volksvertegenwoordiging en geen dagelijks bestuur. Ons bestuur (het kabinet) wordt samengesteld op basis van de zetelverdeling in het parlement. Hier is hoofdzakelijk de informateur mee bezig. Deze samenstellingsprocedure heet het ‘formatieproces’. (1p) De Verenigde Staten en Frankrijk kennen een presidentieel stelsel. De burgers kiezen weliswaar ook wie hun volksvertegenwoordigers worden, maar ze kiezen ook de president, die op zijn beurt het dagelijks bestuur vormt. Hier komt dus geen informateur aan te pas. (1p) Hoofdstuk 3, Toepassing 2 Vraag 5 (2p) Dat duidt op een verlies aan representativiteit. Kennelijk vertegenwoordigt de PVV niet de standpunten van de PVV-achterban op dit punt. (1p) Er is wel sprake van (cijfermatige) representatie. Immers, de kiezers die op de PVV hebben gestemd hebben ook de PVV-vertegenwoordiging in de Kamer gekregen. (1p) Hoofdstuk 3, Toepassing 2 Vraag 6 (2p) Vooral op de as “progressief/conservatief” / op de sociaal-culturele as liggen D66 en PVV ver van elkaar af. (1p) Dit kun je bijvoorbeeld zien aan het standpunt t.a.v. de Europese Unie. D66 is op dit vlak veel progressiever. De samenleving is voortdurend in verandering en dit brengt nieuwe en ook internationale problemen met zich mee, denk aan internationale veiligheid of klimaatverandering. Het is volgens D66 goed om dat gezamenlijk en efficiënt aan te pakken. Er is dus een positieve 6 grondhouding t.o. Europese samenwerking. Bij de PVV is er angst voor internationale bemoeienis die de soevereiniteit van Nederland kan aantasten. Het standpunt van de PVV is in dezen dus conservatiever. Ze zien graag meer focus op het ‘nationale’ dan het internationale. (1p) Andere toelichting: de PVV legt meer nadruk op de Nederlandse normen en waarden die moeten worden beschermd. Mensen met andere normen en waarden moeten zich aanpassen in Nederland. Dit geldt specifiek voor moslims die hun normen en waarden baseren op de Koran. Deze opvattingen botsen volgens de PVV met de Nederlandse cultuur. Dit zou je behoudend, conservatief kunnen noemen. D66 beziet de multiculturalisering meer als een feit; het is volgens deze partij nuttiger om oplossingen te zoeken voor problemen die dat oplevert dan om deze tendens te bestrijden. Verschillen moeten we in principe accepteren en er gebruik van maken waar dat mogelijk is. Iedereen heeft persoonlijke vrijheid om zijn of haar leven volgens wens in te vullen. Dit past beter bij een progressieve visie. Hoofdstuk 8, Toepassing 1 Vraag 7 (2p) Twee van de volgende: (max 2p) - De SP is net als de PVV kritisch ten aanzien van de Europese Unie en heeft vaak nationalistische standpunten. - De SP wil net als de PVV opkomen voor ‘de eenvoudige burger’, de vox populi: de hardwerkende Nederlander. - De SP heeft net als de PVV soms de neiging om politieke kwesties te versimpelen en daadkrachtige oplossingen aan te dragen. - De SP is van oorsprong een partij die kritisch is t.a.v. de ‘gevestigde orde’: het politieke establishment. (De slogan van de partij was ook lange tijd ‘stem nee, stem SP’). Dit komt overeen met het imago van de PVV. Hoofdstuk 8, Toepassing 2 Vraag 8 (3p) Gedeputeerde Staten vormen het dagelijks bestuur van de provincie. De Gedeputeerde Staten moeten dus het provinciale beleid uitvoeren. De Gedeputeerden mogen ook voorstellen voor wetgeving doen. (1p) De regering is het dagelijks bestuur op Rijksniveau. De ministers die deel uitmaken van de regering hebben dezelfde taken als de Gedeputeerden: medewetgeving & uitvoeren van wetgeving. (1p) De Gedeputeerde Staten worden gevormd na de verkiezingen voor de Provinciale Staten. De regering wordt gevormd na de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen. (1p) Als een leerling bij de Gedeputeerde Staten en de regering alleen de uitvoerende taak noemen, dan toch een heel punt geven. Volgens een zuivere trias politica zou dat ook zo moeten zijn. Hoofdstuk 4, politiek krachtenveld, Reproductie. Vraag 9 (1p) Burgers hebben burger- of grondrechten die moeten worden gerespecteerd / burgers moeten beschermd worden tegen machtsmisbruik van de overheid / burgers hebben klassieke grondrechten die individuele vrijheden garandeert zoals het recht op privacy. Het past niet in een rechtsstaat als een geheime dienst van niet-verdachte personen de gegevens bekijkt of afluistert. (1p) Hoofdstuk 2, toepassing 2 Vraag 10 (2p) Obama heeft hier een gezagsprobleem. Zijn gedrag wordt niet meer ervaren als legitiem. Zijn macht wordt met andere woorden steeds minder geaccepteerd; er bestaat steeds minder 7 steun voor zijn politieke besluiten. Obama heeft nog wel macht. Hij heeft invloed op wat er gebeurt, alleen al door zijn positie als president. Maar het is voor hem ook belangrijk om draagvlak te hebben. (1p) Het verschil met ‘macht’ is dat je dan niet kijkt naar de legitimiteit van macht, maar puur naar het feit of er wel of niet sprake is van het vermogen om je wil aan anderen op te leggen. Heb je invloed zonder steun? Dan is er wel sprake van macht, niet van gezag. (1p) Hoofdstuk 2, toepassing 1 Vraag 11 (2p) Kenmerk 1: legaliteitsbeginsel. Het bestaan van de AIVD en haar bevoegdheden zijn kennelijk bij wet vastgelegd. Dit betekent dat met meerderheid, dus democratisch, is ingestemd met de (taken van de) AIVD. (1p) Kenmerk 2: openbaarheid van bestuur. Echter, in een rechtsstaat dient ‘de macht’ gecontroleerd te kunnen worden. In dit geval de macht van de AIVD. Het is bijna niet mogelijk om de AIVD te controleren, noch voor politici noch voor journalisten, omdat er geen openbaarheid van zaken gegeven hoeft te worden. Er is slechts een klein aantal mensen in de Tweede Kamer op de hoogte van de activiteiten van de AIVD. (1p) Je kunt ook 1p toekennen als een leerling beide kenmerken kan noemen, maar niet goed kan uitleggen. Of andersom: als een leerling goed de kern van de toelichting kan noemen, maar niet de kenmerken benoemt. Hoofdstuk 2, toepassing 2 Vraag 12 (2p) Volgens de rechts-liberale politieke stroming is de zorg voor orde en veiligheid één van de belangrijkste taken, zo niet de belangrijkste taak van de overheid. De privacy zal soms voor dit collectieve goed moeten wijken. Aangezien Amerikanen ‘rechtser’ of ‘liberaler’ zijn dan Nederlanders, kun je je voorstellen dat zij makkelijker dan wij veiligheid voor laten gaan boven privacy. Een geheime dienst is dus nodig, net als de bevoegdheid om (soms) persoonlijke gegevens te onderscheppen. Als je niets te vrezen hebt, waarom zou je dan moeilijk doen over de praktijken van de AIVD of de NSA? Het is goed dat ‘eventuele rotte appels uit de mand worden gehaald’. (2p) Hoofdstuk 8 en 1, inzicht Vraag 13 (3p) a. Twee van de drie volgende: recht van interpellatie/30-ledendebat aanvragen ; recht van motie ; (minder logisch, maar wel goed te rekenen) recht van enquête. Per juist antwoord: 1p b. Twee van de volgende: lobbyen bij de minister of bij één van zijn naaste medewerkers, pressiegroepen benaderen om via een andere weg druk uit te oefenen (bv. Bits of Freedom) of een artikel insturen bij een krant of interview geven bij Nieuwsuur. De media worden wel eens de vijfde macht genoemd. Dus ook via die weg kan Verhoeven invloed uitoefenen. (1p)” Vraag 14 (2p) Ja, daar kan hij zich waarschijnlijk wel in vinden. Het is volgens dit model niet aan anderen dan de gekozen volksvertegenwoordigers om besluiten te nemen of deelbelangen af te wegen. De bevolking legt haar zeggenschap in 8 handen van de gekozen volksvertegenwoordigers. Zij behoren een goede afweging van deelbelangen te maken en op te komen voor het algemeen belang. (1p) Hoofdstuk 2, Reproductie In zijn tekst geeft Schouw duidelijk aan dat de belangenafweging door de wetgevende macht en het parlement moet plaatsvinden en niet door andere actoren, zoals de AIVD. Dit lijkt in overeenstemming te zijn met het model van de representatiedemocratie. (1p) Hoofdstuk 2, Toepassing 2 Vraag 15 (2p) Easton omschrijft politiek als gezaghebbende toedeling van waardevolle materiële en immateriële zaken voor een samenleving. Het kan dus gaan om geld, woningen etc., maar ook om de toedeling van waarden. (1p) Hoofdstuk 1, Reproductie De vraag welke bevoegdheden de AIVD moet hebben, raakt direct het vraagstuk hoeveel veiligheid we willen als samenleving, mogelijk ten koste van de privacy van mensen. Je kunt dit beschouwen als een “toedeling van waarden = immateriële zaken”. Wie krijgt welke vrijheid, in welke situaties en in welke vorm? (1p) 9