Hoofdstuk 3 - Wikiwijs Maken

advertisement
Hoofdstuk 3
Financiering
En
Financieel beleid
3.1 vermogensbehoefte en vermogensverkrijging
3.1.2 vormen van vreemd vermogen
•
•
•
•
•
Leverancierskrediet (crediteuren)
Belastingschuld (te betalen BTW)
Rekening courant krediet
Hypothecaire lening
Particuliere lening
3.2.1 Liquiditeit en werkkapitaal
•
•
•
•
•
•
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Eigen vermogen
Lang (vreemd) vermogen
Kort (vreemd) vermogen
Liquiditeitsbegroting
€
-20.000,00
€
12.000,00
totale betalingen
€
8.850,00
Banksaldo
€
-16.850,00
banksaldo begin
Ontvangsten
Verkoop
€ 10.000,00
BTW op verkoop
€
overige ontvangsten
€
2.000,00
-
totale inkomsten
Betalingen
Inkoop
€
3.000,00
BTW op inkopen en kosten
€
700,00
Nettolonen en salarissen
€
-
Afdracht premies en sociale lasten
€
-
Afdracht BTW
€
1.300,00
huur, gas, water, licht, stroom
€
1.000,00
rente
€
350,00
aflossingen
€
300,00
prive opnamen
€
2.000,00
overige uitgaven
€
200,00
Current ratio
- Current ratio geeft aan of een ondernemer met zijn vlottende
bedrijfsmiddelen (voorraden, debiteuren, kas en bank) in staat is om
de schulden op korte termijn terug te kunnen betalen (crediteuren,
korte leningen).
– Vlottende bedrijfsmiddelen / kort (vreemd) vermogen
– Is de factor boven de 1,5 dan is het een liquide bedrijf.
– Foodsector (hoge omloopsnelheid) mag 1,3
– Non foodsector (lagere omloopsnelheid) moet boven de 1,7
Current ratio
Current ratio
• Vlottende bedrijfsmiddelen/kort (vreemd) vermogen
• Vlottende bedrijfsmiddelen= voorraden € 90.000 + debiteuren
€ 10.000 + kas € 2.000 + bank € 26.000 = € 128.000
• Kort vreemd vermogen = Crediteuren € 26.000 + Banklening
€ 37.000 = € 63.000
• Current Ratio = € 128.000 / € 63.000 = 2,03
• Dit bedrijf is dus volgens de current ratio is dit bedrijf liquide
Quick ratio
•
•
•
•
Sneller te berekenen dan current ratio.
Verschil zit erin dat de voorraad word weggelaten.
Voorraad is meestal lastig vast te stellen.
Quick ratio = (vorderingen + betaalmiddelen)/ kort (vreemd)
vermogen)
• Dit kengetal ligt over het algemeen lager. Gezond is tussen de
0,6 en de 1,0. 0,5 of lager betekent gevaarlijk laag.
Quick ratio
Quick ratio
• Quick ratio = (vorderingen + betaalmiddelen)/kort vreemd
vermogen
• Vorderingen + betaalmiddelen = debiteuren € 10.000 + kas
€ 2.000 + Bank € 26.000 = € 38.000
• Kort vreemd vermogen = Crediteuren € 26.000 + Banklening
€ 37.000 = € 63.000
• Quick ratio = € 38.000 / € 63.000 = 0,6
• Net liquide volgens de quick ratio
Kernen in de vlottende bedrijfsmiddelen
• Goederenkern = er is altijd een bepaalde basisvoorraad
aanwezig
• Debiteurenkern = als de debiteur zijn ene schuld aflost maakt
hij meestal direct een nieuwe schuld (ivm maandelijkse
leveringen
• Deze kernen moeten worden gefinancierd met lang vreemd
vermogen. Dit lange vreemde vermogen moet groter zijn dan
de kernen
3.3 solvabiliteit van een onderneming
• Hoe goed is een bedrijf in staat het vreemde vermogen terug
te betalen.
• We bekijken hierbij naar de verhouding tussen het eigen
vermogen en het totale vermogen
• In formule: Eigen vermogen/totale vermogen x 100%
• Bladzijde 188 als voorbeeld
Bewaken van de solvabiliteit
• Kengetal wordt berekend aan de hand van de balans
• Er is dus sprake van een momentopname
• De bank wil altijd meerdere jaren achter elkaar de solvabiliteit
controleren
• Bij snel groeiende bedrijven zelfs elk kwartaal
• Zie voorbeeld bladzijde 190
Factoren die de solvabiliteit negatief beinvloeden
• Groei van het bedrijf
• Inflatie
• Slechte bedrijfsresultaten
3.4 cashflow
•
•
•
•
Cashflow ook wel kasstroom genoemd
Berekent eigenlijk hoeveel er dat jaar meer is binnen gekomen
In formule: Nettowinst + afschrijvingen = cashflow
Cashflow berekening is een momentopname nadat de
resultatenrekening gemaakt is.
3.4 cashflow
•
•
•
•
•
Cashflow wordt gebruikt voor:
Investeringen in vaste activa
Verhoging van vlottende activa
Aflossing van lang en kort vreemd vermogen
Privé-opnamen (eenmanszaak) of dividenduitkeringen (BV)
kasstroomoverzicht
Berekening van de cashflow
nettowinst
afschrijvingskosten
cashflow
Besteding van de cashflow
vaste activa
vlottende activa
aflossingen
Dividend/privéopnamen
mutatie liquide middelen
+
-
resultatenrekening
Resultatenrekening
€ 1.450.000
€ 600.000
omzet
inkoopwaarde
€
850.000
€
530.000
rentekosten
€
€
320.000
20.000
winst voor belasting
€
300.000
VPB
€
100.000
nettowinst
€
200.000
bedrijfskosten
personeelskosten
huisvestigingkosten
afschrijvingskosten
overige kosten
€ 350.000
€ 100.000
€ 35.000
€ 45.000
€ 530.000
bedrijfsresultaat
Balans per 1 januari
Balans Appie BV 1 januari 2013
vaste activa
bedrijfspand
inventaris
auto
€
€
€
vlottende activa
voorraad goederen €
debiteuren
€
kas
bank
€
€
Eigen vermogen
280.000 Eigen vermogen
€
25.000
40.000 lang vreemd vermogen
Hypothecaire lening
€
lening 5 jaar
€
80.000
30.000 kort vreemd vermogen
crediteuren
€
2.500 krediet bank
€
42.500
€ 500.000
213.000
230.000
20.000
22.000
15.000
€ 500.000
Balans per 31 december
Balans Appie BV 31 december 2013
vaste activa
bedrijfspand
inventaris
auto
€
€
Eigen vermogen
270.000 Eigen vermogen
€
20.000
50.000 lang vreemd vermogen
Hypothecaire lening €
lening 5 jaar
€
90.000
22.000 kort vreemd vermogen
crediteuren
€
5.000 krediet bank
€
97.000
€
554.000
€
€
€
vlottende activa
voorraad goederen €
debiteuren
€
kas
bank
€
362.000
180.000
2.000
7.500
2.500
554.000
cashflowoverzicht
Berekening van de cashflow
nettowinst
afschrijvingskosten
cashflow
Besteding van de cashflow
vaste activa
vlottende activa
aflossingen
dividend uitkering
mutatie liquide middelen
€ 200.000
€ 35.000
€ 235.000
€ 30.000
€
2.000
€ 95.000
€ 51.000
€ 178.000
€ 57.000
Cashflowoverzicht verklaard
stand 1-1 vaste activa
€ 345.000
afschrijvingen
€
35.000
€ 310.000
stand 31-12 vaste activa
€ 340.000
investering
€
30.000
Cashflowoverzicht verklaard
vlottende activa
stand 1-1
stand 31-12
investering
€ 110.000
€ 112.000
€
2.000
Cashflowoverzicht verklaard
aflossing
stand vv 1-1
stand vv 31-12
€ 287.000
€ 192.000
€ -95.000
Cashflowoverzicht verklaard
dividend uitkering
nettowinst
winstreserve
dividend
winstreserve
stand 1-1 ev
stand 31-12 ev
€ 200.000
€ -149.000
€ 51.000
€ 213.000
€ 362.000
€ -149.000
Cashflowoverzicht verklaard
Liquide middelen
stand 1-1
stand 31-12
€ 45.000
€ 102.000
€ 57.000
Verschil cashflowberekening tussen EZ en BV
• Een BV is rechtspersoon en moet dus VPB betalen
• De loonkosten van een BV zijn hoger dan van een EZ ivm salaris
directeur
• EZ moet een hogere cashflow hebben want de eigenaar moet
nog betaald worden.
3.5 Rentabiliteit van vermogen
rentabiliteit
• Rentabiliteit belegd vermogen:
• Jaarrendement in euro’s
x 100%
gespaard of belegd vermogen
rentabiliteit
• Banken vinden het belangrijk om te weten of een bedrijf goed
genoeg in staat is om het geleende geld terug te betalen. Om
dit goed inzichtelijk te krijgen wordt gebruik gemaakt van de
rentabiliteit van het totale vermogen (af te korten tot RTV)
• RTV= (Bedrijfsresultaat / gemiddeld vermogen) x 100%
• Bedrijfsresultaat = winst voor aftrek van de rentekosten van
het vreemd vermogen
• Gemiddeld vermogen= (eindsaldi beginbalans + eindsaldi
eindbalans) / 2
Balans per 1 januari
Balans Appie BV 1 januari 2013
vaste activa
bedrijfspand
inventaris
auto
€
€
€
vlottende activa
voorraad goederen €
debiteuren
€
kas
bank
€
€
Eigen vermogen
280.000 Eigen vermogen
€
25.000
40.000 lang vreemd vermogen
Hypothecaire lening
€
lening 5 jaar
€
80.000
30.000 kort vreemd vermogen
crediteuren
€
2.500 krediet bank
€
42.500
€ 500.000
213.000
230.000
20.000
22.000
15.000
€ 500.000
Balans per 31 december
Balans Appie BV 31 december 2013
vaste activa
bedrijfspand
inventaris
auto
€
€
Eigen vermogen
270.000 Eigen vermogen
€
20.000
50.000 lang vreemd vermogen
Hypothecaire lening €
lening 5 jaar
€
90.000
22.000 kort vreemd vermogen
crediteuren
€
5.000 krediet bank
€
97.000
€
554.000
€
€
€
vlottende activa
voorraad goederen €
debiteuren
€
kas
bank
€
362.000
180.000
2.000
7.500
2.500
554.000
resultatenrekening
Resultatenrekening
€ 1.450.000
€ 600.000
omzet
inkoopwaarde
€
850.000
€
530.000
rentekosten
€
€
320.000
20.000
winst voor belasting
€
300.000
VPB
€
100.000
nettowinst
€
200.000
bedrijfskosten
personeelskosten
huisvestigingkosten
afschrijvingskosten
overige kosten
€ 350.000
€ 100.000
€ 35.000
€ 45.000
€ 530.000
bedrijfsresultaat
RTV Berekenen
•
•
•
•
RTV = Bedrijfsresultaat / gemiddeld Totaal vermogen x 100%
RTV = (€ 320.000 / € 527.000) x 100%
RTV = 60,7%
RTV is dus super goed. Wil dat zeggen dat de bank dan direct
geld leent?
• Nee want dit kan een uitzonderlijk goed jaar zijn. De bank kijkt
meestal naar de RTV van meerdere jaren.
Rentabiliteit eigen vermogen
• Rentabiliteit eigen vermogen (REV) is alleen van belang voor
aandeelhouders om te zien hoeveel hun investeringen hebben
opgeleverd.
• REV = nettowinst / gemiddeld eigen vermogen x 100%
• Nettowinst = nettowinst na belastingen
• Gemiddeld eigen vermogen= eigen vermogen op 1/1 + eigen
vermogen 31/12 delen door 2
REV berekenen
• REV = nettowinst / gemiddeld eigen vermogen x 100%
• Nettowinst = € 200.000
• Gemiddeld eigen vermogen = (€ 213.000 + € 362.000=€
575.000)/2= € 287.500
• REV = (€ 200.000 / € 287.500) x 100 % = 69,6%
Bankkrediet
• Als een bedrijf meer liquide middelen tot zijn beschikking wil
hebben kan hij besluiten een bankkrediet te nemen. Een
bankkrediet kun je vergelijken met het rood staan op de bank.
De ondernemer kan alleen wat meer geld aan mits hij een
goed onderpand heeft. Als onderpand kan dienen:
• Gebouw (hypothecair krediet)
• Effecten (effectenkrediet)
• Debiteuren (vorderingen op debiteuren
• borgstelling
bankkrediet
• Voor elk krediet geeft de bank een maximaal percentage aan
limiet. Voor een pand geven ze de waarde van het pand x 60%
aan limiet. Dus als een pand € 300.000 waard is dan kan de
ondernemer dus maximaal (€300.000 x 60%) € 180.000 als
limiet opnemen.
leverancierskrediet
• Een ondernemer kan ook krediet krijgen bij zijn leveranciers.
• De leverancier wil het liefste dat het geld zo snel mogelijk
binnen is. Dus geeft hij als de afnemer binnen 8 dagen betaald
1 tot 2% “korting”. Na deze termijn dan wil de leverancier de
volle mep ontvangen en dus vervalt de korting en heeft de
afnemer dus eigenlijk een krediet bij deze leverancier.
leverancierskrediet
• Kredietbeperkingstoeslag: Op de factuur staat precies
beschreven hoeveel het krediet kost mits er na 8 dagen niet
betaald is. Pak bladzijde 227 en 228.
Kosten van leverancierskrediet
• Als je later betaalt dan krijg je dus een vorm van krediet van
een leverancier. Maar hoeveel procent rente betaal je dan
eigenlijk?
• Voorbeeldje: leverancier A geeft 1% korting bij betaling binnen
8 dagen, netto 1 maand.
• Wat zijn de kosten voor het leverancierskrediet?
• Kosteloos is 8 dagen niet kosteloos is dus 30 – 8 = 22 dagen
• 1% voor 22 dagen is 360/22 x 1 % = 16,4% rente per jaar
leasing
• Operationeel leasen: Ongeveer hetzelfde als huren. Alle kosten
van het gehuurde object worden hierin genomen. Na verloop
van het contract heeft de leasende partij de mogelijkheid het
object over te nemen. Leasende partij wordt dus geen
eigenaar.
• Financiële Lease: Ondernemer wordt wel eigenaar van het
object en financiert dit object met een 100 % lening bij de
bank. De bank krijgt als zekerheid stil pandrecht.
Leasing
activa
250.000 eigen vermogen
vreemd vermogen
250.000
150.000
100.000
250.000
Leasing
• Er wordt een auto geleased ter waarde van € 35.000. Wat
gebeurd er nu in de balans als je hem operationeel leaseed en
wat als je hem financieel leaseed.
Operationele lease
activa
250.000 eigen vermogen
vreemd vermogen
250.000
150.000
100.000
250.000
Financiële lease
activa
285.000 eigen vermogen
vreemd vermogen
285.000
150.000
135.000
285.000
Verschil
• Bij operationele lease is de auto gewoon gehuurd en dus wordt
dit nooit jouw bezit en dus komt het ook niet op de balans. Bij
financiële lease wordt je wel eigenaar van de auto en dus komt
deze wel op de balans.
3.9 overname, fusie en liquidatie
debet
pand
inventaris
machines
goederen
debiteuren
kas
€
€
€
€
€
€
balans
220.000 Eigen vermogen
132.000 hypotheek
46.200 bank
114.800 crediteuren
66.600 overige schulden
5.900
€ 585.500
credit
€ 187.400
€ 187.000
€ 136.100
€ 58.400
€ 16.600
€ 585.500
overname
• In het pand zit een stille reserve. Jongsma neemt het pand
over voor € 520.000
• Op de balanswaarde van de inventaris wordt 10% extra
afgeschreven
• Jongsma zal de machines voor de balanswaarde overnemen
• Bij de beoordeling van de goederenvoorraad wordt
geconstateerd dat er voor € 13.400 incourante goederen zijn.
Deze moeilijk verkoopbare goederen worden niet
overgenomen
Overname
• Omdat een deel van de vorderingen dubieus is, wordt het
bedrag van de debiteuren met € 18.000 verminderd
• Jongsma neemt het kas- en banksaldo niet over
• Jongsma kan de hypotheek niet overnemen. Hij moet zelf een
nieuwe hypotheek sluiten
• De schulden aan crediteuren en de overige schulden zullen
voor de balanswaarde worden overgenomen
Overname
• Jongsma moet op zijn balans ook een bedrag voor goodwill
opnemen. Dit bedrag word gebaseerd op het economische
resultaat van de afgelopen 3 jaar. Dit bedroeg gemiddeld
€ 58.000. Voor Jongsma zal het resultaat echter € 18.000 lager
uitkomen. Hij moet rekening houden met de werkelijke waarde van
het bedrijfspand. Die ligt € 300.000 hoger dan de balans van
Ouderdorp aangeeft met als gevolg dat de huisvestigingskosten
voor Jongsma hoger liggen. Rekeninghoudend met 5% rente en 1%
overige kosten is dat: 6% van € 300.000= € 18.000. Afgesproken is
dat Jongsma vijfmaal het gecorrigeerde economische resultaat van
€58.000-€18.000 = € 40.000 zal betalen.
overname
• Toon aan dat Jongsma het bedrag voor € 960.000,- kan
overnemen.
• Aanwijzing tel de gecorrigeerde posten van de debetkant
samen (goodwill niet vergeten). Trek daarvan het bedrag van
de overgenomen schulden af.
• Toon aan dat de overnamesom € 440.000 is als Jongsma het
bedrijfspand niet overneemt maar gaat huren van Ouderdorp.
Uitwerking overname
Pand
inventaris
machines
goederen
debiteuren
€
€
€
€
€
€
crediteuren
overige schulden
€ 58.400
€ 16.600
€ 760.000
Goodwill
5 x € 40.000
520.000
118.800
46.200
101.400
48.600
835.000
€ 200.000
€ 960.000
+
-
+
overname
• B) € 960.000 - € 520.000 = € 440.000
• Waarde van het pand moet niet mee worden geteld ivm huren
van pand in plaats van kopen van pand
fusie
• Fusie is als 2 gelijkwaardige bedrijven samen gaan.
• Hierbij worden alle balansposten bij elkaar opgeteld. Sommige
balansposten zullen opnieuw moeten worden gewaardeerd.
fusie
pand a
inventaris
goederen
debiteuren
kas
balans
€ 700.000
€ 85.800
€ 120.300
€ 79.500
€
3.800
€ 989.400
A. Alberts
eigen vermogen
hypotheek
bank
crediteuren
te betalen BTW
€
€
€
€
€
206.800
486.000
173.900
109.800
12.900
€ 989.400
fusie
• Hoe ziet de balans eruit na de volgende correcties:
• Aan het pand hoofdweg 8 wordt een stille reserve toegekend
van € 60.000,• De goederen voorraad zal wegens incourante artikelen
met € 8.300 worden verlaagd
• Aan elke firmant wordt € 100.000 goodwill toegekend.
fusie
pand a
inventaris
goederen
debiteuren
kas
goodwill
balans
€ 760.000
€ 85.800
€ 112.000
€ 79.500
€
3.800
€ 100.000
€1.141.100
A. Alberts
eigen vermogen
hypotheek
bank
crediteuren
te betalen BTW
€
€
€
€
€
358.500
486.000
173.900
109.800
12.900
€1.141.100
Fusie
pand b
inventaris
goederen
debiteuren
kas
bank
balans
€ 660.000
€ 77.400
€ 113.000
€ 68.800
€
3.400
€
5.900
€ 928.500
B.Bommel
eigen vermogen
hypotheek
bank
crediteuren
te betalen BTW
€ 238.600
€ 531.600
€ 84.100
€ 64.600
€
9.600
€ 928.500
fusie
• Hoe ziet de balans eruit na de volgende correcties:
• Taxatie pand b: € 925.000
• Van de debiteuren wordt € 2.500 niet overgenomen
fusie
pand b
inventaris
goederen
debiteuren
kas
bank
goodwill
balans
€ 925.000
€ 77.400
€ 113.000
€ 66.300
€ 3.400
€ 5.900
€ 100.000
€1.291.000
B.Bommel
eigen vermogen
hypotheek
bank
crediteuren
te betalen BTW
€ 601.100
€ 531.600
€ 84.100
€ 64.600
€
9.600
€ 1.291.000
fusie
Bedrijf
bommel
Bedrijf
ALBO
VOF
Bedrijf
alberts
fusie
•
•
•
•
Maak de openingsbalans voor ALBO VOF
Het bedrijf beschikt over € 959.600 eigen vermogen
Het bedrijf heeft een nieuwe rekening bij de bank geopend
De goodwill is een gezamenlijk bezit van de ondernemingen en
staat daarom in één bedrag op de balans
fusie
pand b
pand a
goodwill
inventaris
goederen
debiteuren
kas
ING bank
balans
€ 925.000
€ 760.000
€ 200.000
€ 163.200
€ 225.000
€ 145.800
€
7.200
€
5.900
€ 2.432.100
ALBO VOF
eigen vermogen A
eigen vermogen B
hypotheek
bank
crediteuren
te betalen BTW
€ 358.500
€ 601.100
€ 1.017.600
€ 258.000
€ 174.400
€
22.500
€ 2.432.100
Liquidatie
• Als een bedrijf failliet gaat dan moet deze worden opgeheven.
Op dat moment zijn de schulden te groot om nog alles terug te
betalen. Na een liquidatie zal het altijd zo zijn dat de vaste
activa word verkocht en er uiteindelijk een bedrag overblijft
aan schuld wat uit het eigen vermogen moet worden betaald.
• Zie blz 247
bedrijfsvergelijkingen
• Intern: Binnen het bedrijf. Hierbij vergelijk je voornamelijk de
winst en verliesrekening van een aantal jaren met elkaar.
• De getallen worden dan ook uitgedrukt in procenten.
Uitgaande vanuit de omzet.
• Extern: Buiten het bedrijf. Hiermee vergelijk jij jouw bedrijf met
de concurrentie of met de branche.
• Procentuele verandering = (nieuw-oud) / oud x 100%
Download