Voorletters: E - Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici

advertisement
Eric Jan Sluijter
Voorletters: E.J.
Titel: prof. dr.
Specialisme: Kunstgeschiedenis van de Nieuwere Tijd (in het bijzonder Noord- en ZuidNederlandse kunst van de 16de, 17de en 18de eeuw).
Bedrijf: Universiteit van Amsterdam
Functie: Emeritus hoogleraar (emeritus sinds 2011)
Nevenfuncties: Voorzitter Amsterdams Centrum voor Studie van de Gouden Eeuw; redacteur
OCULI-reeks (Benjamins Publishers); redacteur Gouden Eeuw-reeks (AUP); advisory board
Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek.
Lid Koninklijke Vlaamse Akademie van België voor Wetenschappen en Kunsten.
Erelid Historians of Netherlandish Art.
Contactgegevens: Westerdok 510, 1013 BH Amsterdam
[email protected]
Afscheidscollege
Nederlandse en Engelse versie (pdf), zowel tekst als power points, uitgesproken op 15 april
2011 aan de Universiteit van Amsterdam en op 6 juni 2011 an het Institute of Fine Arts (New
York University).
Curriculum vitae:
Eric Jan Sluijter (1946) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Rijksuniversiteit
Leiden (afgestudeerd bij Prof. dr. H. van de Waal en prof. dr. Th. H. Lunsingh Scheurleer met
doctoraalscripties over 19de-eeuwse fotografie en 18de-eeuwse architectuur en
kunstnijverheid).
Hij begon zijn carrière op het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, waar hij
verantwoordelijk was voor de 18de- en laat 17de-eeuwse schilderkunst; daar ontwikkelde hij
zijn specialisme in Nederlandse kunst. In 1976 werd hij universitair docent aan de Universiteit
Leiden, later universitair hoofddocent. Hij promoveerde in 1986 aan de universiteit Leiden bij
prof. dr. Anton W.A. Boschloo op mythologische thematiek in de Nederlandse schilderkunst
van ca. 1590 tot 1670. In 1991 was hij gedurende een semester visiting professor aan Yale
University en in 1993 aan de Università di Roma, La Sapienza.
In 2002 werd hij benoemd tot hoogleraar kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd aan de
Universiteit van Amsterdam. Van 2002 tot 2007 was hier tevens een professoraat aan
gekoppeld bij het Institute of Fine Arts (New York University), waar hij één semester per jaar
doceerde.
Sluijter was leider van de door NWO gefinancierde onderzoeksprogramma’s ‘Beeldtraditie en
betekenis in de Nederlandse schilder- en prentkunst van de 16de en 17de eeuw’ (1995-2001);
‘Artistic and Economic Competition in the Amsterdam Art Market, c. 1630-1690; History
Painting in Amsterdam in Rembrandt’s Time’ (2007-2012); en is mede-begeleider van het
project ‘Artistic Exchange and Cultural Transmission in the Low Countries during the 17th
Century’ (2009-2014; leider Filip Vermeylen). Hij is voorzitter van het bestuur van het
Amsterdams Centrum voor Studie van de Gouden Eeuw (directeur: Lia van Gemert).
Sluijter publiceerde over vele aspecten van de Nederlandse schilder- en prentkunst van de
16de, 17de, en 18de eeuw: van 16de-eeuwse prenten en 18de-eeuwse geschilderde behangsels,
tot de kunst van Rembrandt and Vermeer.
Voor een complete lijst van academische publicaties tot 2011, zie:
A.W.A. Boschloo et al. (eds), Aemulatio. Imitation, emulation and invention in Netherlandish
art from 1500 to 1800. Essays in honor of Eric Jan Sluijter, Zwolle 2011, pp. 471-473,
en
http://home.medewerker.uva.nl/e.j.sluijter/
Over enkele maanden verschijnt: Rembrandt’s Rivals. History Painting in Amsterdam, c.
1630-1690, vol. 1 (c. 1630-1650), Amsterdam/Philadelphia (John Benjamins Publishing
Company).
Het tweede deel zal hopelijk over drie jaar uitkomen.
Boeken:
- Rembrandt and the Female Nude , Amsterdam 2006 ( Amsterdam University Press, 448 pp.)
- Seductress of Sight. Studies in Dutch Art of the Golden Age, Zwolle 2000 (Waanders
Publishers, 367 pp.)
- De 'heydensche fabulen' in de schilderkunst van de Gouden Eeuw. Verhalen uit de klassieke
mythologie in de Noordelijke Nederlanden, circa 1590-1670 , Leiden 2000 (Primavera Pers,
400 pp.)
- De Lof der Schilderkunst. Over schilderijen van Gerrit Dou (1613-1675) en een traktaat van
Philips Angel uit 1642, Hilversum 1993 (Uitgeverij Verloren, 83 pp.).
- Leidse fijnschilders. Van Gerrit Dou tot Frans van Mieris de Jonge, 1630-1760,
Leiden/Zwolle 1988 (Waanders Publishers, 285 pp.).
Enkele dikwijls geciteerde artikelen sinds 1990:
- ‘Determining Value on the Art Market in the Golden Age: An Introduction,’ in: A. Tummers
and K. Jonckheere, Art Market and Connoisseurship. A Closer Look at Paintings by
Rembrandt, Rubens and their Contemporaries, Amsterdam 2008, pp. 7-27.
- ‘Over “rapen” en wedijver in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw,’ De
Zeventiende Eeuw. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief 21 (2005), pp.
267-292.
- ‘"All striving to adorne their houses with costly peeces". Two Case Studies of Paintings in
Wealthy Interiors’, in: M. Westermann (ed.), Art & Home. Dutch Interiors in the Golden Age,
Zwolle/Denver 2001 (The Denver Art Museum/Waanders Publishers), pp. 102-127.
- ‘On Brabant Rubbish, Economic Competition, Artistic Rivalry and the Growth of the
Market for Paintings in the First Decades of the Seventeenth Century,’ Journal of the
Historians of Netherlandish Art 1 (2009), no.2 ( http://jhna.org/index.php/ ). (first published
in Dutch in:
R. Falkenburg, J. de Jong, B. Ramakers (eds), Kunst voor de markt, Nederlands
Kunsthistorisch Jaarboek 50 (1999), Zwolle 2000, pp. 112-143.
- ‘Emulating Sensual Beauty: Representations of Danaë from Gossaert to Rembrandt’,
Simiolus. Netherlands Quarterly for the History of Art 27 (1999), pp. 4-45.
- ‘New Approaches in Art History and the Changing Image of 17th-Century Dutch Art’, in: F.
Grijzenhout & H.Th. van Veen (eds), The Golden Age of Dutch Painting in Historical
Perspective, Cambridge 1999 (Cambridge University Press), pp. 247-276 (first published in
Dutch in 1992).
- ‘Vermeer, Fame and Female Beauty: The Art of Painting’, in: I. Gaskell & M. Jonker (eds),
Vermeer Studies, Washington/New Haven/London 1998 (National Gallery Publications/Yale
University Press), pp. 265-284.
- ‘Rembrandt's Bathsheba and the Conventions of a Seductive Theme’, in: A. Jensen Adams
(ed.), Rembrandt's Bathsheba reading King David's Letter, Cambridge 1998 (Cambridge
University Press), pp. 48-100.
– ‘Jan van Goyen als marktleider, virtuoos en vernieuwer’, in: C. Vogelaar(ed.), Jan van
Goyen, Zwolle/Leiden 1996 (De Lakenhal/Waanders Publishers), pp. 8-59.
- ‘Venus, Visus en Pictura’, in: R.L. Falkenburg, J.P. Filedt Kok & H. Leeflang (eds),
Goltzius-Studies, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 42/43 (1991/92), Zwolle 1993, pp.
337-396.
- ‘Over fijnschilders en "betekenis"’, Oud Holland 105 (1991), pp. 50-63.
- ‘Didactic and Disguised Meanings? Several Seventeenth-Century Texts on Painting and the
Iconological Approach to Dutch Paintings of this Period’, in: D. Freedberg & J. de Vries (eds),
Art in History / History in Art. Studies in Seventeenth-Century Dutch Culture, Sta. Monica
( Cal. ) 1991 (Debates & Issues; Getty Center Publications), pp. 175-207. (first published in
Dutch in 1988; English translation reprinted in W. Franits [ed.], Looking at Seventeenth
Century Dutch Art, Cambridge 1997, pp. 247-276).
Download