HET BOEK 1 KRONIEKEN Navolging Zijn Naam voor ons uit Vrijdagmiddag 1 Kronieken 1; 2 De nakomelingen van Adam, Abraham en Juda 1,1 Adam, Set, Enos… Noach. 17 Nakomelingen van Sem. 26 Nachor, Terach, dat is Abraham. 28 Zonen van Abraham: Isaak en Ismaël. 34 Zonen van Isaak: Esau en Israël. 2,1 Dit zijn de zonen van Israël…: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issachar en Zebulon, Dan, Jozef en Benjamin, Naftali, Gad en Aser. 2,12 Boaz verwekte Obed en Obed verwekte Isai en Isai verwekte David Psalm 106 : 22 Geprezen de HEER die leeft, Israël verkoren heeft, Hij brengt straks heel zijn volk tezamen Psalm 2 : 3 Ik roep ’t woord des HEREN uit: “Ik verwek u heden. Gij zijt mijn zoon naar mijn raadsbesluit 1 Kronieken 3; 4 De nakomelingen van David; van Juda, van Simeon 3,1 Dit zijn de zonen die David kreeg… 4,1 Nakomelingen van Juda…; 9-10 Jabes stond in hoger aanzien dan zijn broers. Zijn moeder had hem Jabes genoemd, ‘want’, zei ze, ‘ik heb hem in pijn gebaard.’ Jabes bad tot de God van Israël: ‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ God gaf hem wat hij gevraagd had. Psalm 79 : 5 Zo gaat een blinkend spoor / van lof de eeuwen door. Wij prijzen uw genade Gezang 447 : 2 Uit grondeloze diepten put Hij licht, en vreugde uit pijn, zijn wil is soeverein 1 Kronieken 5; 6 De nakomelingen van Ruben, Gad en Manasse; van Levi 5, 1 Zonen van Ruben, de oudste zoon van Israël – zijn eerstgeboorterecht ging over op de nakomelingen van Israëls zoon Jozef. 5, 27 Zonen van Levi 6, 16-18 Degenen die David aanstelde voor de lofzang bij het heiligdom van de HEER nadat de ark daar was ondergebracht. Zij traden daar altijd in dezelfde opstelling aan. Dit zijn degenen die dit ambt van vader op zoon vervulden. Psalm 107 : 1 Gods goedheid houdt ons staande, zolang de wereld staat! Houdt dan de lofzang gaande ZG 6-44/TDH 20 Ons lied put uit de bronnen /waaruit het levend water springt Gij laaft wie u de lofzang zingt! 1 Kronieken 7; 8 De nakomelingen van Issaschar,Naftali,Manasse,Efraim,Aser,Benjamin 7, 21-23 Efraïms andere zonen, Ezer en Elad, werden door de inheemse bevolking van Gat gedood toen ze daar vee probeerden te stelen. Hun vader Efraïm rouwde lange tijd over hen en zijn verwanten kwamen hem troosten. Hij sliep met zijn vrouw en ze werd zwanger. Ze baarde een zoon, die hij Beria noemdde, omdat hij verwekt was toen het huis door onheil was getroffen. Psalm 38 : 5 Zie, mijn leven is bezweken / en zal breken / onder ’t leed, Heer, dat het torst Troost 279 : 1 Heer, de stilte doet ons pijn, toont ons in gedachten allen die gevallen zijn, al hun jammerklachten 1 Kronieken 9 Ordeherstel na de terugkeer. De stamboom van Saul. 1-3 De Judeeërs waren vanwege hun ontrouw als ballingen naar Babylonië gevoerd. 2 Nu keerden de rechtmatige eigenaars weer terug naar hun bezittingen in de verschillende steden: gewone Israëlieten, priesters, Levieten en tempelknechten. 33 De zangers, Levitische familiehoofden, waren vrijgesteld van het werk in de voorraadkamers omdat zij dag en nacht beschikbaar moesten zijn voor de eredienst Psalm 111 : 4, 5 hoe heilzaam zijn gegeven orde! / ieder moet Hem gehoorzaam worden Gezang 459 : 5 Met één lied uit duizend monden gaan wij zingend door de nacht 1 Kronieken 10 De dood van Saul 11 Toen men in Jabes in Gilead hoorde wat de Filistijnen met Saul hadden gedaan, gingen de weerbare mannen van Jabes de lichamen van Saul en zijn zonen ophalen. Ze begroeven hun gebeente en daarna vastten zij zeven dagen. 12 Saul vond de dood omdat hij de HEER ontrouw was geweest door niet uit te voeren wat de HEER hem had opgedragen. De HEER had het koningschap laten overgaan op David Psalm 79 : 1 Bloed kleurt de velden rood. Uw knechten zijn gedood. Zij liggen onbegraven Psalm 25 : 3 HEER, die al mijn ontrouw ziet, wil mij in uw goedheid sparen 1 Kronieken 11 David tot koning van Israël gezalfd; Jeruzalem ingenomen. Davids helden 1-3 De Israëlieten kwamen bij David in Hebron: ‘Hier zijn we. De HEER, uw God, heeft u beloofd: “Jij zult mijn volk Israël weiden: jij zult vorst over mijn volk Israël zijn”. En de oudsten van Israël zalfden hem tot koning van Israël, zoals de HEER bij monde van Samuël had gesproken. 9 In de loop der tijd werd David steeds machtiger, want de HEER van de hemelse machten stond hem ter zijde. Psalm 45 : 2 Gord aan,o held, het zwaard van uw regering/en hoed uw volk voor knechtschap, ontbering Gezang 374 : 5 wees onze koning, onze held / die voor ons uit gaat op het veld 317494359 1 Kronieken 12 Aanhangers van de koning 19 Toen nam een geest bezit van Amasai, de aanvoerder van de dertig helden, en hij zei: “Voor u zijn wij gekomen, David! Wij steunen de zoon van Isaï! Vrede zij met u, en met hen die u steunen, want uw God steunt u.’ Daarop nam David hen in zijn bende op en benoemde hij hen tot bevelhebbers. 23 Elke dag opnieuw sloten zich mensen bij David aan om hem te steunen, zo werd zijn leger geweldig groot. Psalm 20 : 4 Nu weet ik, God doet triomferen zijn uitverkoren knecht / dat Hij ons handhaaft in zijn recht Gezang 254 : 3 Beveilig ons in alle nood, blijf ons nabij in angst en dood, op U steunt ons vertrouwen 1 Kronieken 13, 14 De ark opgehaald. David vestigt zich in Jeruzalem en slaat de Filijstijnen af 13 12-14 Toen werd David bang: Hoe kan ik de ark van God ooit bij mij in Jeruzalem brengen? Hij leidde de ark niet meer terug op de weg naar de Davidsburcht. De ark van God bleef drie maanden bij de familie van Obed-Edom, in zijn huis, en de HEER zegende de familie van Obed-Edom en alles wat hij bezat. 14 17 David verwierf roem in alle landen en zo maakte de HEER alle volken beducht voor hem Psalm 76 : 7 Gij die in de hofstoet gaat van Hem / die heilig is en hooggeducht / aanvaardt zijn tucht DB 96 (Taizé) Sanctus – Heilig, heilig, heilig is de Heer, in den hoge, in den hoge 1 Kronieken 15 De ark feestelijk ingehaald in Jeruzalem 1.2 David liet voor zichzelf een paleis bouwen en maakte voor de ark van God een plaats gereed door er een tent voor te laten oprichten. Daarna verklaarde hij dat alleen de Levieten de ark van God mochten dragen, want hen had de HEER aangewezen om zijn ark te dragen en hem voor altijd te dienen. 25 Zo gingen David en de oudsten en de bevelhebbers op weg om de ark van het verbond feestelijk op te halen Psalm 24 : 5 Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, maak wijd uw boog, ruim baan voor de verheven koning Gez.Lit. 447 : 3 God zal zijn tempel bouwen: een wereldwijd tehuis; mensen die hem vertrouwen:kind aan huis 1 Kronieken 16 Houdt de lofzang gaande! Davids lofzang (uit de psalmen 105-96-106) 4 David stelde de volgende Levieten aan om dienst te doen bij de ark voor de HEER door de HEER, de God van Israël, te roemen en te prijzen. 6-8 Priesters moesten voortdurend op de trompetten blazen voor de ark van het verbond met God. Op die dag droeg David Asaf en zijn verwanten op voortaan de lof van de HEER te zingen: ´Loof de HEER, roep luid zijn naam, maak zijn daden bekend onder de volken… Psalm 96 : 1 Boodschapt zijn heil van dag tot dag, wek bij de volken diep ontzag / voor ´t wonder… Gezang 254 : 1 God in den hoog´ alleen zij eer / en dank voor zijn genade 1 Kronieken 17 Belofte over Salomo’s tempelbouw en Davids huis. Dankgebed 4.5 Dit zegt de HEER: Jij zult voor mij geen huis bouwen om in te wonen. Nooit heb ik in een huis gewoond, vanaf de dag dat ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! 10-12 Ik zeg je dat de HEER voor jou een huis zal bouwen. Ik zal je laten opvolgen door een van je eigen nakomelingen en hem een bestendig koningschap schenken. Hij zal voor mij een huis bouwen. 27 ‘U, HEER, bent het die zegent.’ Psalm 132 : 4 zal ik naar Gods woning gaan, buigen voor zijn groot gezag, juichen dat ik leven mag Gez.Lit. 474 : 1 een plek waar Hij wonen kan, een plaats om te rusten voor Hem, die God is 1 Kronieken 18 Davids overwinningen 1-3 Enige tijd later versloeg David de Filistijnen. Ook de Moabieten versloeg hij. Hij Hamat versloeg hij Hadadezer, de koning van Soba. 6 Hij bezette strategische punten in het rijk van Damascus en onder-wierp de Arameeërs. De HEER stond David bij in alles wat hij ondernam. 11.14 David wijdde de geschenken aan de HEER. Hij regeerde over heel Israël en behandelde zijn onderdanen goed en rechtvaardig Psalm 24 : 4 die vorst zo groot in eer, die sterke held: het is de HEER, die alle macht kan overwinnen ZG 3-75 : 1 Zeker zullen wij vertrouwen / dat de macht van de nacht nu gaan stand kan houden 1 Kronieken 19; 20 Oorlog tegen de Ammonieten en de Arameeërs; en tegen de Filistijnen. 19:2 David zei: ‘Ik wil Chanun de zoon van Nachus op gepaste wijze behandelen en hij stuurde afgezanten om deelneming te betuigen met het verlies van zijn vader. 4 Daarop liet Chanun Davids afgezanten oppakken. Hij liet hun baard afscheren en de onderkant van hun kleren en stuurde ze weg. 13 Joab zei: `Wees sterk! Laten we onze krachten bundelen omwille van ons volken de steden van onze God´ Psalm 41 : 1 Heil hem die de geringe helpt in nood, hem helpt in nood de HEER, herstelt hem in eer Gezang 294 : 7 Uw schapen zijn in nood, uw naam wordt niets geacht / men heeft ons opgejaagd 317494359 1 Kronieken 21 De volkstelling 1 Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden. 3 Joab: ´Waarom wilt u dit? Waarom zou u schuld op Israël laden?´ 7 Het was slecht in Gods ogen, daarom strafte hij Israël. 13 ´Liever val ik in handen van de Heer, wiens mededogen groot is, dan dat ik in men-senhanden val.´ 17 ´Ik was het die gezondigd heeft. Maar deze armen schapen, wat hebben zij misdaan?´ Psalm 38 : 10 Heer mijn God, ik heb misdreven, / red mijn leven, want ik ben ten einde raad. ZG 3-36 : 2 Hoezeer hebben wij ontzegd / doorgang aan het leven. Mensen hebben wij ontrecht 1 Kronieken 22 Voorbereiding voor de tempelbouw 5 David dacht bij zichzelf: Mijn zoon Salomo is nog jong en onervaren en de tempel die voor de HEER zal worden gebouwd moet zo groots en indrukwekkend worden dat hij over de hele wereld geroemd en bewonderd wordt. 9 ‘Hij zal een man van vrede zijn, want ik zal hem rust geven van zijn vijanden door hem van al zijn vijanden te verlossen. Salomo zal hij heten. Tijdens zijn bewind zal ik rust en vrede geven Psalm 147 : 5 Jeruzalem, gewijde woning, prijs uw Koning. Hij doet uw kindren veilig wonen Gez.Lit. 474 : ik zal niet rusten / voordat ik gevonden heb een plaats om te rusten voor Hem die God is 1 Kronieken 23 Indeling en taken van de Levieten 1 Toen David oud geworden was en zijn levenseinde naderde, riep hij zijn zoon Salomo tot koning van Israël uit. 3.5 Alle mannelijke Levieten van dertig jaar en ouder werden hoofdelijk geteld: 38.000; 4000 kregen tot taak de lofzang voor de HEER te begeleiden ‘op instrumenten die ik voor dat doel heb laten maken’. 24 De Levieten werden voortaan vanaf 20 jaar geteld voor de dienst in de tempel van de HEER Psalm 108 : 1 Mijn hart is Heer gerust.Uw lof te zingen is mijn lust. Maakt, harp en luit, de Here groot ZG 8-44 : 4 Wie koning eens zal zijn / deelt goede gaven uit / en leeft voor groot en klein / gezegend in de tijd 1 Kronieken 24; 25 Priester, Levieten en zangers 24:1 De nakomelingen van Aäron 25:1 De nakomelingen van Asaf, Heman en Jedutun werden door David en de hoofden van de eredienst van de gewone taken vrijgesteld om de lofliederen te zingen onder begeleiding van lieren, harpen en cimbalen. 7 Met hun verwanten die in de zangkunst voor de HEER waren opgeleid bestond de groep volleerde zangers uit tweehonderdachtentachtig man. Psalm 150 : 1 Looft God, looft Hem overal / Looft de dagen groot en goed / die Hij triomferend doet ZG 6-44 : 1/THD 20 Ons lied put uit de bronnen waaruit het levend water springt! Gij laaft wie U de lofzang zingt 1 Kronieken 26; 27 De poortwachters. Schatbewaarders. Indeling van de overige Israëlieten 26:1 De afdelingen van de poortwachters. 12 Net als hun verwanten deden ook de poortwachters, in afdelingen ingedeeld naar hun hoofdmannen, bij toerbeurt dienst bij de tempel van de HEER. 17 Dagelijks stonden er zes Levieten in het oosten, vier in het noorden, vier in het zuiden, bij de voorraadkamers telkens twee en bij de zuilengang in het westen vier en twee. 27:1 Israëlieten die bij toerbeurt opkwamen Psalm 127 : 1 Wanneer de HEER de wacht niet houdt, geen wachter, die de vijand keert, de aanval weert Gezang 19 : 2 Mijn hart is in de donkerheid / een wacht die het licht verbeid, een wachter op de morgen 1 Kronieken 28 David draagt zijn taken over aan Salomo: de tempelbouw 5 ‘Uit al mijn zonen verkoos hij Salomo om plaats te nemen op de troon. 9 Jjj, Salomo, wees ontvankelijk voor de God van je vader en dien hem met volle overgave. Want de HERE onderzoekt alle harten en kent alle verlangens en gedachten. Als je hem zoekt, zul je hem vinden; als je hem verlaat, zal hij je voor eeuwig verstoten. 11.19 Hij overhandigde zijn zoon Salomo het bouwplan, opgetekend op aanwijzing van de HEER Gezang 321 :1 om in de ontrouw van de tijd / een huis te bouwen dat gewaagt / van uw geduld dat alles draagt Psalm 119 : 25 Gij hebt aan uw knecht zo wel gedaan. Leer mij dan onderkennen en verstaan wat Gij geboden hebt 1 Kronieken 29 Vrijwillige gaven voor de tempel. Salomo gezalfd tot koning 3 David wendde zich tot de verzamelde Israëlieten: ‘Bovendien, de tempel van God gaat mij zo ter harte, ik stel mijn hele persoonlijke vermogen aan goud en zilver voor de tempel van mijn God ter beschikking. 9.10 Men was van ganser harte bereid een bijdrage te schenken voor de HEER. Toen loofde David de HEER. 20 Daarna droeg hij de gemeenschap op de HEER te loven. 22 Vol blijdschap aten en dronken ze Gezang 320 : 1 Zingt een nieuw lied voor God de Here / en weest van harte zeer verblijd Db-Ord.1+nr58 U komt de lof toe, U het gezang, U alle glorie, o Vader, o Zoon, o Heilige Geest Troost 17 : 3 Wat zou U van onze kant aan gaven zijn te geven?Wij schenken U wat ons uit uw hand was gegeven 317494359 HET BOEK 2 KRONIEKEN Navolging 2 Kronieken 1 Zijn Naam voor ons uit Vrijdagmiddag Salomo’s wijsheid en rijkdom 1.3 Salomo, de zoon van David, verstevigde zijn positie als koning. De HEER, zijn God, stond hem ter zijde en maakte hem buitengewoon machtig. Salomo ontbood de vertegenwoordigers van heel Israël. 6 Hij bracht er een brandoffer 7 Die nacht verscheen God aan Salomo ‘Wat wil je dat ik je geef?’ 11 ‘Omdat je dit gevraagd heb zal ik je wijsheid en inzicht schenken. En ik zal je ook rijkdom, schatten en roem geven’ Psalm 119 : 13 geef mij verstand – daar zal ik wel bij varen / dat ik niet gretig schatten om mij heen vergare ZG 7-55 : 3 Niet om langdurig leven / en niet om zegepaal / heeft Salomo gebeden, maar om een nieuwe taal 2 Kronieken 2 Voorbereidingen voor de tempelbouw 2 Hij stuurde afgezanten naar koning Churam van Tyrus: 4-6 ‘Het moet een grote tempel worden, want onze God is groter dan alle andere goden. Eigenlijk is niemand in staat voor hem een huis te bouwen, want zelfs de hoogste hemel kan hem niet bevatten. Welnu, stuur mij iemand die verstand heeft van bewerking en verwerking.’ 13 ‘Ik stuur u meester Churam. Bovendien is hij een begenadigd ontwerper’ Psalm 103 : 2 Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt dat uw bestaan, met glorie begenadigd nieuw bevleugeld wordt ZG 3-62 : 4 Een huis om welgemoed / de dagen in te zingen / de koning tegemoet, het kwade te bedwingen 2 Kronieken 3, 4 Bouw en inrichting van de tempel 3:1.2 Salomo begon met de bouw van de tempel voor de HEER, in Jeruzalem, op de berg Moria. Het bouwplan mat zestig el in de lengte en twintig el in de breedte. 10 Voor het allerheiligste liet hij twee cherubfiguren maken, die hij liet vergulden. 15 Hij liet twee zuilen maken van vijfendertig el hoog. 4:1.7 Hij liet een bronzen altaar maken en de Zee, een bekken van gegoten brons en tien gouden lampenstandaards Psalm 84 : 1 Hoe lieflijk, hoe goed is mij / het huis waar Gij uw naam en eer / hebt laten wonen bij de mensen ZG 3-62 : 1 Een huis moet zijn gebouwd / om in te wonen / ter wille van de naam / die God zijn volk wil tonen 2 Kronieken 5 De inwijding van de tempel 7 De priesters brachten de ark van het verbond met de HEER naar zijn nieuwe plaats in de tempel, het allerheiligste en zetten hem neer onder de vleugels van de cherubs. 13 Zodra het geluid van de trompetten, cimba-len en andere instrumenten opklonk en de zangers de lofzang aanhieven: ‘De HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw’ vulde de tempel, het huis van God, zich met een wolk. De majesteit van God vulde de hele tempel Gezang 457 : 3 Gij alleen zijt heilig, enig in uw luister, / één en al vuur en liefde en majesteit ZG 3-62 : 2 een plaats van licht / en God, gehuld in duister /verbergt zijn aangezicht. Zijn naam verschijnt in luister Taizé 37 / TT 40 Verblijdt u alle volken, verblijdt u in de Heer en looft God altijd weer (laudate omnes gentes) 2 Kronieken 6 Het gebed van Salomo tot de Heilige 21 Luister naar de smeekbeden, aanhoor ons gebed vanuit de hemel en schenk ons vergeving. 40-42 Wees opmerkzaam en luister naar de gebeden die vanaf deze plaats tot u worden gericht. Kom, HEER, mijn God, neem hier uw intrek, u en uw machtige ark. Mogen uw priesters bekleed zijn met zegen, uw getrouwen zich verheugen in geluk. HEER, mijn God, wijs uw gezalfde niet af, gedenk de trouw van uw dienaar David’. Gezang 322 : 6 O, antwoord Gij, als wij tezamen bidden / daal neder in ons midden! ? In uw vergeving wonen wij ZG 3-62 : 3 Een huis voor iedereen die bij Gods gunst wil leven, om gaven HEM alleen / te gunnen en te geven 2 Kronieken 7 De Heilige neemt intrek in zijn Huis. Belofte aan Salomo 3.4.6 Alle Israëlieten zagen het vuur en de majesteit van de HEER op de tempel neerdalen. Ze knielden neer, bogen diep voorover en loofden de HEER. Samen met de Israëlieten droeg de koning offers op aan de HEER. De Levieten loofden de HEER met het lied “Eeuwig duurt zijn trouw”. 8 Toen vierde Salomo het Loofhuttenfeest. 10 Allen waren opgewekt en verheugd om het goede dat de HEER voor Salomo en zijn volk had gedaan Psalm 136 : 1 Loof de HEER, want Hij is goed / Want zijn goedertierenheid / zal bestaan in eeuwigheid. Taizé 25 Van uw barmhartigheid en uw trouw / zal ik altijd zingen, Heer (Misericoridas Domini) 317494359 2 Kronieken 8 Salomo’s overige bouwwerken en regeling van de eredienst 6 Salomo bouwde wat hij maar wilde, in Jeruzalem, in de Libanon of waar ook in zijn rijk. 12-14 Toen de tempel eenmaal voltooid was, bracht hij brandoffers op het altaar van de HEER, zoals Mozes had voorgeschreven. Hij stelde het dienstrooster in werking dat vader David had opgesteld voor de priesters en Levieten die tot taak hadden de lofzang ten gehore te brengen en de priesters bij de eredienst behulpzaam te zijn Gezang 322 : 1 Hoor gij ons aan! Wij heffen onze handen, kom Gij tot ons, neem onze offeranden TT 93 Kom, Geest van God, maak onze harten open, dat Christus bij ons woning vindt! 2 Kronieken 9 Bezoek van de koningen van Seba. Salomo’s rijkdom. Zijn dood 1 De roem van Salomo was tot de koningin van Seba doorgedrongen. 6-7 ‘Uw wijsheid is nog veel groter dan word gezegd. Wat zijn uw hovelingen die voortdurend in uw gezelschap verkeren en al uw wijze woorden horen, bevoorrecht! Uw God heeft Israël zo lief dat hij het voor altijd wil doen standhouden. Daarom heeft hij u als koning aangesteld. ’ 22 Hij overtrof alle andere koningen op aarde in rijkdom en wijsheid Psalm 45 : 2 rijd luisterrijk in heil en voorspoed voort / en houd de teugels van het rechte woord Gezang 157 : 1 Hoe helder staat de morgenster / en straalt mij tegen van zo ver, de luister van mijn leven 2 Kronieken 10 Ondraaglijke lasten. De scheuring van het rijk. 3.4 Samen met de Israëlieten wende Jerobeam zich tot Rechabeam met het verzoek: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd. Maak u onze taak nu minder zwaar, dan zullen wij u dienen’. 8 Hij legde de raad van de oudsten naast zich neer. 13 De koning gaf hun een hardvochtig antwoord: ‘Ik zal u een zwaar juk opleggen, ik zal het zelfs nog verzwaren.’ 16 Zij zeiden tegen hem: ‘Wat hebben wij met David te maken?’ Gezang 435 : 3 dat zij ’t juk af mogen schudden, het vernederende juk – breek het stuk, breek het stuk Psalm 81 : 5 Onder lasten zwaar / waar gij haast bezweken, Ik vergat u niet, in het doodsgebied / gaf ik taal en teken 2 Kronieken 11; 12 De regering van Rechabeam. Onderwerping aan Sisak van Egypte. 11 : 16 In het voetspoor van de Levieten kwamen ook uit de andere stammen van Israël mensen die vastbesloten waren zich naar de HEER, de God van Israël, te blijven richten, naar Jeruzalem. 12 : 1 Toen Rechabeam zich eenmaal verzekerd wist van zijn positie en de macht stevig in handen had, legde hij de wet van de HEER naast zich neer en alle Israëlieten volgden zijn voorbeeld. 6 ‘De HEER is rechtvaardig’ Psalm 19 : 5 Maar zonder U, o Heer, / verdwaal ik altijd weer / op zelfgekozen wegen Gezang 423 : 2 Licht gij ons met uw stralen, licht der wereld, voor, dat wij niet verdwalen of struiklen op ons spoor! 2 Kronieken 13 De regering van Abia. Aanval vanuit Israël op Juda afgeslagen. 10-11 ‘Onze God echter is de HEER: wij hebben ons niet van hem afgewend en de priesters dragen elke ochtend en elke avond brandoffers op aan de HEER. Wij nemen dus de voorschriften van de HEER in acht, maar u hebt u van hem afgewend. Besef wel: God zelf voert ons aan’ 18 Zo moesten de Israëlieten die dag het hoofd buigen, de Judeeërs kregen de overhand omdat zij hun vertrouwen stelden in de HEER. Psalm 9 : 5 HEER, Gij bewaart wie tot U vliedt. Die U vertrouwt, verlaat Gij niet: een vaste burcht is onze HERE Ev.Liedb. 188 ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot 2 Kronieken 14; 15 De regering van Asa. Aanval van de Nubiërs afgeslagen. 14:1 Asa deed wat goed is in de ogen van de HEER, zijn God. 3 Hij hield de Judeeërs voor dat ze hun heil moesten zoeken bij de HEER, de God van hun voorouders. 10 ‘HEER, er is niemand die hulp biedt zoals u. Help ons, want in u hebben we ons vertrouwen gesteld.’ 15:2 ‘De HEER staat aan uw kant, zolang u aan zijn kant staat. Als u hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden. 7 Wees dus vastberaden en geef de moed niet op’ Psalm 97 : 5 Hij redt u uit de hand / van die u overmant; uw leven is bewaard / de HEER strijdt aan uw kant TT 130 : 1 Verheft uw hart, weest welgemoed. Verhoopt de dag die daagt voorgoed. Gedenkt uw Heer en zijn verbond 2 Kronieken 16 Asa’s verbond met Aram tegen Israël. Zijn dood 2 Asa nam goud en zilver uit de schatkamer van de tempel en liet dat met de volgende woorden overhandigen aan koning Benhadad van Aram: ‘Wij zijn bondgenoten.’ 7 De ziener Chananin zei tegen hem: ‘Omdat u uw vertrouwen hebt gesteld in de koning van Aram en niet in de HEER, uw God, is het leger van de koning van Aram u ontglipt.’ 12 Ook toen hij ziek was zocht hij zijn heil niet bij de HEER, maar bij genezers. Psalm 69 : 2 Gij kent mijn dwaasheid en uw oog ziet nauw. Laat niet te schande worden wie U zoekt Gezang 395 : 2 Ik noem U, maar ik ken U niet, ik buig mij, maar ik ben het niet / en mijn gebed is tegen mij 317494359 2 Kronieken 17 De regering van Josafat. Uit op onderricht 3.4 De HEER stond Josafat bij, omdat hij het voorbeeld van zijn voorvader David volgde: hij zocht zijn heil niet bij de Baäls, maar bij de God van zijn voorvader en hield zich aan zijn geboden. 6.7.9 Het vervulde hem met trots dat hij de HEER gehoorzaamde. Hij verwijderde de offerplaatsen. Hij stuurde zijn ambtenaren het land in. Met het wetboek van de HEER gingen ze alle steden van Juda langs om het volk te onderrichten. Psalm 112 : 1 God zij geloofd en hoog geprezen. Welzalig die de HERE vrezen. Wie in zijn hart Gods wet bewaarde TT 42 : 3 Uw woorden te herhalen is honing in mijn mond. Mij raakt niet meer het smalen dat ik mij aan U bond 2 Kronieken 18 Josafat trekt met koning Achab van Israël strijde tegen Aram 1 Josafat verwierf steeds meer rijkdom en roem. Door een huweiljk smeedde hij familiebanden met Achab. 3 Achab haalde hem over om op te trekken tegen Ramot in Gilead. 13.16 Micha zei: ‘Ik zeg alleen wat mijn God mij in de mond legt. ‘Ik zag Israël verspreid als een kudde schapen, die geen herder heeft. De HEER zei: “Ze hebben geen aanvoerder, laat ieder in vrede naar huis terugkeren”. 31 De HEER kwam Josafat te hulp Gezang 324 : 2 als schapen dwalen waar geen herder ’t oog op richt / Voor een gesloten hart blijft ook de hemel dicht ZG 5-20/THD 71 : 2 Mijn woede geldt / wie wel op herders lijken / maar met grof geweld / zichzelf verrijken 2 Kronieken 19 Josafat regelt de rechtspraak 4-7 Josafat bleef in Jeruzalem. Wel ging hij nog een keer op reis om zijn onderdanen aan te sporen om terug te keren tot de HEER, de God van hun voorouders. Hij stelde rechters aan in het land en droeg hen op: “Laat u leiden door vrees voor de HEER, onze God en neem u in acht, want de HEER, onze God, duldt geen onrecht, partijdigheid of corruptie.’ 9 ‘Handel in ontzag voor de HEER, wees betrouwbaar en toegewijd’ Psalm 101: 2 Ik let op reine harten, rechte daden, / HEER, wanneer komt Gij tot mij in genade? VO 69 : 3 Onvervaard doe ik recht, als een tweesnijdend zwaard / dat aan u openbaart / wat recht is en slecht 2 Kronieken 20 Overwinning op de Moabieten en de Ammonieten. Het Dal der Lofprijzing 12 ‘God, wij zijn niet opgewassen tegen de grote legermacht die ons nu aanvalt. Wij weten niet wat we moeten doen, op u zijn onze ogen gevestigd.’ 15 ‘Dit zegt de HEER: Jullie hoeven niet bang te zijn: dit is niet jullie strijd, maar die van God.’ 21 Josafat stelde zangers aan om de lof van de HEER te zingen. Zij trokken voor de bewapende legermacht uit, de heilige glorie prijzend: ‘Loof de HEER, eeuwig duurt zijn trouw.’ Psalm 22 : 2 Nochtans, op U, die heilig zijt / en troont op lofgezangen, U gewijd, / steunt ons vertrouwen TT 6 : 6 O Woord, zo lang ons toegedaan, zet ons opnieuw tot zingen aan: Gezegend, overal, die is, die komen zal 2 Kronieken 21 Joram, koning van Juda, volgt het voorbeeld van het koningshuis van Achab 6.7 Joram deed wat slecht is in de ogen van de HEER, maar toch wilde de HEER het koningshuis van David niet vernietigen omwille van het verbond dat hij met David had gesloten, aan wie hij had beloofd dat hij het licht van zijn koningshuis voor altijd zou laten branden. 18-20 De HEER trof hem met een ingewandsziekte waarvoor geen genezing bestond. Hij stierf een gruwelijk dood. Zijn heengaan werd door niemand betreurd Gezang 169 : 2 Maar wij verkozen ’t duister meer / dan ’t licht door God geschapen / als redeloze schapen Gezang 169 : 3 Wij hebben onze ziel verkocht / van ademtocht tot ademtocht / aan die genadeloze 2 Kronieken 22; 23 Koning Achazja. Joas verborgen gehouden voor Atalja. Joas gekroond 3 Achazja deed wat slecht is in de ogen van de HEER. 10 Toen Atalja hoorde dat haar zoon dood was, besloot ze alle kinderen van de koninklijke familie ter dood te brengen. 11 Maar Jehosabat haalde Joas heimelijk weg; zij wist Joas voor haar verborgen te houden en zo ontsnapte hij aan de dood. 23 : 3 In de tempel zwoer de gehele gemeenschap trouw aan de koning. 15 Jojada beloofde dat ze de HEER als volk weerzouden toebehoren. Psalm 27 : 3 Hoe heeft hij mij ten dage van het kwade / verborgen in het binnenst van zijn hut Gezang 388 : 10 verberg mij in uw hut voor ongeval, / tot ik uw rust voor eeuwig smaken zal 2 Kronieken 24 Koning Josia en hogepriester Jojada. Tempelherstel en afval van de HEER 2 Zolang Jojada leefde, deed Joas wat goed is in de ogen van de HEER. 4 Na verloop van tijd vatte Joas het plan op om de tempel van de HEER te herstellen. 14 Zolang Jojada leefde, werden er dagelijks brandoffers gebracht in de tempel van de HEER. 17.18 Na de dood van Jojada kwamen de leiders van Juda de koning hulde betuigen. Vanaf die tijd luisterde hij naar hen. Ze begonnen de tempel van de HEER te verwaarlozen. Psalm 19 : 6 Als Gij uw knecht behoedt, o HEER, zal overmoed / niet heersen over mij. Legt gij mijn drift in toom Gezang 88 : 3 Ik zoek de vrede en oorlog maak ik, / roep vrede en pleeg snood verraad 317494359 2 Kronieken 25 De regering van Amasja {zie 2 Kon. 14} 2 Amasja deed was goed is in de ogen van de HEER, maar niet van ganser harte. 14.15 Nadat Amasha van zijn overwinning op de Edomieten was teruggekeerd, liet hij hun godenbeelden naar Jeruzalem overbrengen. Hij bracht ze offers. De HEER ontstak in woede. 17 Hij stuurde gezanten naar Joas, de koning van Israël: ‘Laten wij zien wie de sterkte is.’ 27 Toen hij ontrouw was geworden, werd er tegen hem samengespannen. Psalm 16 : 2 maar ’t boos geslacht, dat voor afgoden buigt, vermeerdert zelf zijn smarten en zijn plagen Gezang 396 : 3 Onthoud uw heilig woord ons niet / o Geest, houd onze harten vrij / van dwaling en afgoderij 2 Kronieken 26 De regering van Uzzia. Ootmoed, hoogmoed en ondergang 4.5 Uzzia deed wat goed is in de ogen van de HEER. Zolang Zecharja leefde, die hem had geleerd in ontzag te leven voor God, legde hij zich erop toe zich naar God te richten - zolang liet God hem slagen in alles wat hij ondernam. 15 Zijn gezag reikte tot ver over de grenzen. 16 Maar toen Uzzia het hoogtepunt van zijn macht had bereikt, werd hij hoogmoedig, dat leidde tot zijn ondergang. 21 Hij bleef tot zijn dood aan huidvraat lijden Gezang 50 : 3 niet roemend voor uw gericht / opdat ik niet in zulk een waan / moet ongeholpen van U gaan Gezang 306 : 3 Help dat hoogmoed ons niet scheidt. Leid ons naar elkander heen, maak ons waar en één 2 Kronieken 27; 28 De regering van Jotam. De regering van Achaz {zie 2 Kon. 15; 16} 6 Jotam kon de macht stevig in handen houden: zijn hele leven was gericht op de HEER, zijn God. 28 : 1 Achaz deed niet wat goed was in de ogen van de HEER. 5.6 De HEER, leverde hem uit aan de koning van Israël. 15 Speciaal daartoe aangewezen mannen namen de gevangenen onder hun hoede en kleedden hen die naakt waren, gaven hun te eten en te drinken, verzorgden hun wonden, zetten die voortstrompelden op ezels. Gezang 69 : 2 Wie twee stel klederen heeft, / die klede de onbeklede, / wie dubbel te eten heeft, / geve wie honger heeft Gezang 448 : 3 Hij die met heerlijkheden / de leliën bekleed, / zal ook zijn kindren kleden, / Hij kent ons lief en leed 2 Kronieken 29 Jechizkia reinigt de tempel en wijdt hem opnieuw in 2 Jechizkia deed wat goed is in de ogen van de HEER. 5 ‘Levieten, luister! Heilig u, zodat u de tempel van de HEER kunt reinigen door alles wat onrein is uit het heiligdom te verwijderen.’ 24 De priesters slachtten de dieren en reinigden met het bloed het altaar van de zonde om voor heel Israël verzoening te bewerken. 30 Ze zongen vol vreugde en allen bogen zich in aanbidding neer. 35 Zo werd de eredienst opnieuw ingesteld Psalm 51 : 6 Leg op mijn tong de lof van uw genade. / Open mijn lippen, Heer, ik prijs uw daden ZG 2-64 : 1 Dit huis, gereinigd en versierd, / waar Gods gemeente bruiloft viert, / staat voor de eredienst gereed 2 Kronieken 30 Jechizkia herstelt de pesachviering in ere 1.6.9 Jechizkia stuurde boden rond in heel Israël en Juda: ‘Israël, keer terug.’ ‘De HEER, uw God, is immers genadig en liefdevol; als u naar hem terugkeert, zal hij zich niet van u afwenden.’ 12 In Juda gaf men eensgezind gehoor. 21 Vol vreugde vierden zij zeven dagen het feest van het ongedesemde brood. 27 De Levitische priesters zegenden het volk en hun stem werd gehoord, want hun gebed steeg op tot in Gods heilige woning Psalm 81 : 14 Keer terug tot Mij / en de woestenij / zal weer bloeien gaan; Ik geef most en graan Gezang 6 : 4 totdat gij uw volk dat Gij zelve formeert, / het volk dat tot U zich bekeert / hebt binnengebracht 2 Kronieken 31 Jechizkia regelt de bijdragen voor de tempel 4.5 Het volk droeg hij op hun bijdrage af te staan voor het onderhoud van de priesters en de Levieten, zodat zij zich volledig konden wijden aan de wet van de HEER. De Israëlieten stonden met gulle hand vruchten van de nieuwe oogst af en leverden ruimhartig een tiende van hun oogst in. 10 ‘De HEER heeft zijn volk wel gezegend, dat we zoveel hebben kunnen overhouden.’ 20 Jechizkia deel wat goed is juist in de ogen van de HEER. Psalm 85 : 3 De velden deelt Hij van zijn overvloed, / de HERE die ons zegent met zijn goed Gezang 425 : 4 Roem dan de goedheid / van Hem die geeft in overvloed, die menselijk gemoed verzadigt met zoetheid 2 Kronieken 32 Jeruzalem door Sanherib bedreigd {zie 2 Koningen 18-20; Jesaja 36-39) 3 Jechizkia stelde voor om de buiten de stad gelegen bronnen af te dekken. 5 Hij bracht de verdediging op volle sterkte. 7-8 Hij sprak moed in: ‘Wees vastberaden en standvastig. Hij verlaat zich op menselijke kracht, maar wij worden bijgestaan door de HEER, onze God, die voor ons strijdt.’ Door deze woorden voelde het leger zich gesterkt. 20.21 Vanwege de dreigementen baden zij om hulp. De HEER stuurde een engel, die verdelgde. Psalm 13 : 3 Gij toch, Gij zijt mijn zekerheid, / Gij helpt en redt mij op uw tijd Gezang 453 : 2 in de harten der zijnen / legt Hij de zekerheid / dat zij voor hem verschijnen / in eeuwige zaligheid 317494359 2 Kronieken 33 De regering van Manasse {zie 2 Koningen 21} 9 Manasse verleidde Juda en de inwoners van Jeruzalem nog meer kwaad te doen dan de volken die de HEER had uitgeroeid. 11-13 Toen stuurde de HEER de aanvoerders van de koning van Assyrië met zijn leger op hen af. Zij voerden hem mee naar Babel. Toen Manasse zo in het nauw gedreven was, probeerde hij de HEER, zijn God, mild te stemmen. God liet zich vermurwen, verhoorde zijn smeekbede en herstelde hem in zijn macht. Psalm 145 : 6 Al wie God vreest, verhoort en zegent Hij, / zijn redding is elk die Hem roept nabij Gezang 322 : 4 In stil ontzag / zijn wij voor U getreden. / Wend dan uw oor naar onze smeekgebeden 2 Kronieken 34 De regering van Josia. Tempelherstel. Het wetboek {zie 2 Koningen 22} 3 Vanaf het achtste jaar van zijn regering richtte Josia zich naar de God van zijn voorvader David. 8 Zijn regering stond in het teken van de reiniging van het land en van de tempel. 30-32 Met alle bewoners begaf hij zich naar de tempel. Hij las hun de hele tekst voor van het verbondsboek dat in de tempel was gevonden. Hij bekrachtigde ten overstaan van de HEER het verbond. Van toen af aan hielden de inwoners zich er weer aan. Psalm 119 : 44 HEER, ondersteun mij, geef mij vaste grond / Beschaam mij niet, ik hoop op uw verbond Iona 13 Neem mij aan zoals ik ben. Zuiver uit wie ik zal zijn. Druk uw zegel op mijn ziel / en leef in mij 2 Kronieken 35 Pesachviering. De dood van Josia {zie 2 Koningen 23} 1 Josia vierde in Jeruzalem Pesach ter ere van de HEER. 10.11 Toen alles voor de dienst in gereedheid was gebracht, werden de dieren voor het pesachoffer geslacht. 15 De zangers, de nakomelingen van Asaf konden op hun post blijven evenals de poortwachters. 18 Sinds de profeet Samuël was Pesach in Israël niet meer op deze manier gevierd. 24.25 Heel Juda en Jeruzalem rouwde over Josia. Jeremia dichtte een klaaglied op hem. Psalm 43 : 4 Dan ga ik op tot uw altaren. Dan mag mijn ziel uw heil ervaren / en dankbaar ruisen alle snaren Gezang 490 : 10 Is er een stad zonder / dood zonder duisternis, komt er een stad / waar de zon niet meer nodig is? 2 Kronieken 36 De verwoesting van Jeruzalem. De opdracht van Cyrus {zie 2 Kon.24; Jer.52; Ezra 1} 15-16 De HEER, de God van hun voorouders, waarschuwde hen bij monde van zijn boden, die hij telkens opnieuw naar hen toezond omdat hij zijn volk en zijn woning voor de ondergang wilde behoeden – totdat de toorn tegen zijn volk zo hoog oplaaide dat niets hen meer kon helpen. 23 Dit zegt Cyrus, de koning van Perzië: ‘De HEER van de hemel heeft mij opgedragen om voor hem een tempel te bouwen in Jeruzalem.’ Psalm 107 : 19 Wie nooddruft heeft, hij hope: herder is de Heer: hij doet de toekomst open, het leven neemt een keer Gezang 117 : 6 al drukt het kruis uw schouder, / dooft het licht, uw Trooster en Behouder / staat voor uw aangezicht 317494359 HET BOEK JEREMIA Navolging Jeremia 1 Zijn Naam voor ons uit Vrijdagmorgen Vooraf bestemd tot profeet voor alle volken 5 ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd. 7-9 Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. Wees voor niemand bang, want ik zal je ter zijde staan en je redden.’ De HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei: ‘Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond.’ Psalm 139 : 7 Gij hebt mij immers zelf gemaakt, mij met uw vingers aangeraakt TT 117 Voor wij bestonden, riep Hij ons bij name, voor wij ontwaakten, ter wereld kwamen, zag Hij ons aan Jeremia 2 De trouweloze echtgenote 11 Heeft ooit een volk zijn goden ingeruild? En goden zijn het nog niet eens! Maar mijn volk heeft zijn eer verruild voor iets dat geen hulp bieden kan. 13 Het heeft mij verlaten, de bron van levend water. 25 Jij zegt: ‘Laat me begaan, ik heb die andere goden lief, hen wil ik volgen’ 32 Zal een meisje haar sieraden vergeten, of een bruid haar tooi? Maar mijn volk heeft mij sinds jaar en dag vergeten. Psalm 81 : 11 Ga niet van Mij heen, volg Mij op Mijn wegen, sluit u hecht aaneen LL 106 Daar was geen wet, mijn staf werd teder – o gij, mijn volk, keer tot uw liefde weder Jeremia 3 Ontrouw Israël, afvallig Juda 12-14 Roep tegen het noorden: Kom terug, ontrouw Israël – spreek de HEER –, dan zal ik mijn woede laten varen, want ik ben vol genade, niet eeuwig duurt mijn toorn – spreekt de HEER. Erken alleen dat je schuldig bent, tegen de HEER, je God, in opstand bent gekomen. Kom terug, ontrouwe kinderen. Want jullie behoren mij toe. 21 Israël smeekt en weent. 22 ‘Ik zal jullie genezen van je ontrouw’ Psalm 85 : 2 Gij zijt het die uw volk van vrede spreekt, tenzij het dwaas is en de trouw verbreekt ZG 6-68 : 4 Kan soms een bruid haar tooi vergeten, een sieraad op haar hart. Toch is mijn God zijn volk vergeten Jeremia 4 Onheil uit het Noorden, een grote ramp 9 Op die dag – spreekt de HEER – ontzinkt de koning en de leiders alle moed. De priesters zijn ontzet, de profeten verbijsterd.’14 Jeruzalem, zuiver je hart van het kwaad, dan alleen word je gered.´ 22 De HEER zegt: ‘Dwaas is mijn volk, het is met mij niet vertrouwd. Het zijn kinderen zonder verstand, inzicht hebben ze niet. Ze zijn wel wijs, maar in het kwaad; tot het goede zijn ze niet in staat.’ Psalm 38 : 4 Heel mijn dwaasheid voel ik schrijnen / in mijn pijnen / in een rouwkleed ga ik rond ZG 5-19 : 4/THD 70 Zo ongelegen komt zijn woord, fluistering die ongehoord zich in mijn bloed gedrongen heeft Jeremia 5 Gods orde verstoord 23 Maar dit volk is koppig en opstandig, het is zijn eigen weg gegaan. 24 Zij zeiden niet: “Wij moeten ontzag hebben voor de HEER onze God, die ons tijdig regen geeft, in het najaar en het voorjaar” 25 Jullie zonden hebben deze orde verstoord, welvaart bleef door jullie wandaden uit.” 28 Ze staan het recht in de weg, wat wezen toekomt laat hun koud, de belangen van de armen dienen ze niet. Psalm 106 : 19 Zij tartten steeds weer Gods geduld. Zij zonken weg in eigen schuld. Gezang 158 : 4 Wil dan tot U bekeren / ons hart en zijn begeren, God die ons thuis verwacht Jeremia 6 Zachte heelmeesters 8 Laat je terechtwijzen, Jeruzalem, dan maak ik me niet van je los. 14 Ze verklaren de wond van mijn volk lichtvaardig voor genezen, ze zeggen: “ Alles gaat naar wens”. Nee, niets gaat naar wens! 16 Dit zegt de HEER: Ga op de kruispunten staan, denk na, kijk naar de oude wegen. Welke weg leidt naar het goede? Sla die in, en vind rust. 27 Ik maak jou tot keurmeester, je toetst de handelwijze van mijn volk Psalm 95 : 4 Nog heden, hoort zijn stem die zweert: Laat niet uw hart zich onbekeerd / verharden ZG 5-19 : 1 / THD70 Stem, die ons uitdaagt, vind bij ons gehoor! / Woord als daglicht, altijd laaiend vuur Jeremia 7 Onheilig zelfbedrog 4 Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” 9 Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan. 11 Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen. 16 En jij, bid niet voor dit volk, dring niet bij me aan Gezang 329 : 3 Roep ons uit de doodse dalen / waar wij dwalen, door een vreemde stem bekoord ZG 8- 43 : 2 Dat wij versteende zekerheden / verlaten om op weg te gaan 317494359 Jeremia 8 Van God los 7 De ooievaar aan de hemel, de tortelduif en de gierzwaluw kennen de tijd van hun trek, maar mijn volk kent niet de orde van de HEER. 8 Hoe durven jullie te zeggen: “Wij zijn wijzen, wij hebben de wet van de HEER”? De pen van de schrijvers heeft hem vervalst. De wijzen zullen te schande staan, ten einde raad. 21 Getroffen ben ik door de wond van mijn volk, ontzetting grijpt mij aan. Psalm 31 : 8 de schaamte knaagt van binnen – doe mij uw gunst herwinnen LL 107 : 1 Het najaar is gekomen, de dagen worden boos / wij sterven aan de zomer / en leefden vruchteloos Jeremia 9 Oproep tot een klaaglied; ander inzicht, andere roem 19.20 Vrouwen, leer elkaar dit klaaglied: “De dood is door onze vensters binnengeklommen.…22-23 Dit zegt de HEER: De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij mij kent, inziet dat ik, de HEER, die land liefde schenk, rechtvaardigheid en recht, want daar schep ik behagen in Gezang 240 : 2 dat heel ons zijn Hem kent en roemt, dat heel ons hart hem Vader noemt LL 108 : 4 zo gij roemen zult / gedenk uw God en Heer / die lege handen vult / en machtigen trotseert Jeremia 10 De onmacht van de afgoden. Dwaze herders van Jeruzalem 2.3 Dit zegt de HEER: Volg andere volken niet na. De gebruiken van die volken zijn niets waard. 5 Heb voor beelden geen ontzag, kwaad doen ze niet, en goed nog minder. Niemand is als U! 10 Alleen de Heer is werkelijk God, hij is de levende God, de eeuwige koning. 23.24 Ik erken, o HEER, dat het niet aan de mens is zijn weg te bepalen, zijn pad uit te zetten. Straf mij, HEER, maar doe het rechtvaardig. Psalm 115 : 3 Maar wij, wij hebben onze God die leeft, die spreekt en hoort en die het leven geeft ZG 6-66 : 1 Wij buigen niet voor goden, knielen niet voor dode, liefdeloze beelden zonder ziel Jeremia 11 Verbondsbreuk. Plan om Jeremia te doden 9.10.11 De HEER zei tegen mij: Ik heb ontdekt dat de bevolking van Juda en Jeruzalem tegen mij samenzweert. Zowel Israël als Juda heeft het verbond verbroken dat ik met hun voorouders gesloten had. Daarom tref ik hen met onheil. 24 Jeremia, bid niet voor dit volk, kom niet langer met smeekbeden, want ik luister niet als zij me in hun nood om hulp roepen. 20 ‘Maar, HEER, U leg ik mijn zaak voor.’ Psalm 78 : 21 Maar zij bedrogen God met vreemde goden, vergaten waartoe Hij hen had ontboden ZG 5-19 : 2 / THD70 Maar spreken moest ik, aangeraakt / ben ik nu tot zijn stem gemaakt Jeremia 12 Aanvechting van de profeet. Onheil en heil over Juda en de volkeren 1 ‘Hoe verantwoordt u dat boosdoenders in voorspoed leven?’ 14-15 Dit zegt de HEER: Alle slechte buren die het bezit hebben aangetast dat ik mijn volk, Israël, gegeven heb, zal ik uit hun eigen land wegrukken. Het volk van Juda ruk ik ook weg. Maar daarna zal ik mij opnieuw over hen ontfermen en ieder naar zijn eigen land laten terugkeren. 17 Maar een volk dat niet luistert ruk ik uit, voor eens en altijd. Psalm 73 : 1 daar ik hun voorspoed zag, hoe moeiteloos hun leven is, zo zonder kwelling en gemis ZG 4-71 : 1 Het recht aan uw zijde / ik wil niet strijden / maar waarom gaat de weg van boze mensen over rozen? Jeremia 13 De linnen gordel. De wijnkruiken. Ondergang van Juda. 1 ‘Koop een linnen gordel en bind die om je middel.’ 7 Ik haalde de gordel te voorschijn en zag dat hij vergaan was. Hij diende nergens meer toe. 11 ‘Dit zegt de HEER: Vast als een gordel om het lichaam van een man, zo vast wilde ik heel Israël en Juda aan mij binden. Ze zouden mijn volk zijn, mijn eer, mijn roem, mijn glorie. Maar ze hebben niet geluisterd. 16 Eer hem, de HEER, voordat het donker wordt Psalm 119 : 35 Ik was allang in al mijn druk vergaan als ik mijn hart niet aan uw wetten hechtte. Psalm 145 : 6 Wie Hem bemint, is bij Hem welbehoed, maar wie Hem haat, betaalt het met zijn bloed Jeremia 14 De grote droogte. ‘Bid niet voor dit volk’ 3 De rijken sturen hun knechten om water. Ze komen bij de putten, maar water vinden ze niet. Met lege kruiken komen ze terug. Verslagen en beschaamd houden ze hun gezicht bedekt. 8.9 ‘Bron van hoop voor Israël, redder in tijden van nood, waarom bent u als een vreemdeling in dit land, als een reiziger die maar één nacht blijft? Wij behoren u toe. Laat ons niet in de steek. 21 Verstoot ons niet, omwille van uw naam Psalm 77 : 3 Zou de Heer zijn volk verstoten? Heeft de toorn zijn hart gesloten? Blijft niet wat Hij eenmaal zei? GotZ 69 Hoe lang zal het duren dat mensen in nood / vergetelheid hebben als dagelijks brood? 317494359 Jeremia 15 Niets en niemand kan het onheil nog keren. Klacht van Jeremia 1 ´Zelfs al zouden Mozes en Samuël voor mij staan, dan zou ik dit volk geen gehoor geven. 3 Ik zal vier machten op hen afsturen. 10 ´Ach moeder, dat u mij moest baren! 16 Telkens als ik uw woorden hoorde, nam ik ze als voedsel tot mij. Uw woorden gaven mij een diepe vreugde. 18.20 Waarom blijft mijn lijden duren?´ -- ´Ik maak jou tot een bronzen vestingmuur. Ze zullen je bestrijden, maar je niet overwinnen´ Gezang 401 : 1 Een vaste burcht is onze God, een wal die ´t kwaad zal keren / wie zich niet kan verweren ZG 5-19 : 9 /THD 70 Ik ben gevangen in zijn stem, mijn leven spreekt alleen van Hem, mijn God zit mij in ´t bloed Jeremia 16 Jeremia’s levenslot als voorbeeld 1 De HEER richtte zich tot mij: ‘Je mag in dit land niet rouwen en geen kinderen krijgen. 5 Ga niet naar een huis waar een rouwmaaltijd wordt gehouden; rouw niet en toon geen medeleven. Want ik ontneem dit volk mijn vriendschap, liefde en erbarmen. 8 Ga ook niet naar een huis waar feest wordt gevierd. Jullie zullen nog meemaken dat ik de vreugdezangen laat verstommen en bruid en bruidegom hun lied ontneem Gezang 129 : 1 de stad van ons bestaan, kinderloos alleen / berooid, beroofd, verlaten, de wanhoop in haar straten ZG 6-68 : 6 een rouwklacht klinkt er niet, geen brood van troost, geen beker samen, een leeg gebied Jeremia 17 Kale, dorre struik of vruchtbare boom. De sabbat als heilige dag. 5-8 Vervloekt wie op een mens vertrouwt. Hij is als een struik in een dorre vlakte. Gezegend wie op de HEER vertrouwt. Hij is als een boom geplant aan water. Steeds weer draagt hij vrucht. 9.10 Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst. 14 Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn, red mij, dan zal ik veilig zijn Psalm 1 : 2 Hij is als een groene boom die staat geplant / waar waterbeken vloeien door het land Eva 34 en die bloei en vruchten die zij draagt / als wonder blijft beleven, een ongedacht gegeven Jeremia 18 Bij de pottenbakker. Israël keert zich af van de HEER en zijn profeet 4 Als de pot, mislukte, begon hij opnieuw en vormde hij de klei tot een andere pot, precies zoals hij zich die had voorgesteld. 6 ‘Volk van Israël, ik kan met jullie hetzelfde doen als klei in de handen van de pottenbakker. 11 Breek met je kwalijke praktijken, beter je leven.’ 18 “Laten we iets tegen Jeremia ondernemen. We brengen hem in opspraak.” 19 HEER, luister naar mij, hoor de plannen van mijn tegenstanders Psalm 22 : 3 Maar ik, mijn God, lig machteloos terneer. Ik word vertrapt, ik heb geen leven meer Gez.Lit. 490 Lieve boetseerder, trek me uit de klei BVL 23 Zoals klei in de hand van de pottenbakker, zo ben jij in mijn hand zegt de Heer Jeremia 19 De stukgeslagen kruik 1-2 ‘Koop een aarden kruik en ga naar het Hinnomdal en verkondig daar. 8.9 ‘Ik maak van deze stad een voorwerp van spot en ontzetting. Ik laat de mensen het vlees van hun eigen zonen en dochters eten, zo’n gebrek zal er zijn, tot zo grote wanhoop zal de vijand hen drijven. 10.11 Sla in aanwezigheid van de priesters en oudsten die je vergezellen de kruik stuk en zeg tegen hen: Zo zal ik dit volk en deze stad stukslaan. Psalm 33 : 4 Wat ook de volkeren beramen, Hij slaat het stuk met sterke hand /, zal hun trots beraad beschamen Gezang 435 : 3 het vernederende juk / der vergeefsheid – ach wij bidden: breek het stuk, Heer, breek het stuk! Jeremia 20 Hartgrondig aangevochten 1 Toen liet de hoofdopzichter van de tempel, Jeremia stokslagen geven en hem in het blok sluiten. 7.9 ‘Heer, u hebt mij verleid en ik ben bezweken. Dag in dag uit lachen ze om mij, iedereen bespot mij. Als ik denk: Ik wil hem niet meer noemen of spreken in zijn naam, dan laait er in mijn hart een vuur op. 14 Ver-vloekt is de dag waarop ik ben geboren. 18 Ik heb alleen verdriet en pijn, ik slijt mijn dagen in schande’ Gezang 484 : 1 Waarom moest ik uw stem vertaan? Waarom, Heer moet ik tot U gaan / zo ongewende paden? ZG 4-72 O God, o God is mij de baas geworden: hier sta ik voor de horde, een zot, ten spot! Kyrie eleison! Jeremia 21 Verzoek van koning Sedekia. Godzelf als vijand. Overgave als enige redding 4-5 Dit zegt de HEER, de God van Israël: Ik zal jullie dwingen je niet langer buiten, maar binnen de muren van de stad tegen de koning van Babylonië en de Chaldeëen te verdedigen. Ikzelf zal met krachtige, sterke hand, tegen jullie strijden, vervuld van grote woede en toorn. 8-9 ‘Ik geef jullie de keuze tussen het leven en de dood. Maar wie de stad verlaat en zich overgeeft aan de belegeraars zal zijn leven behouden.’ Psalm 11 : 2 in zuivre schaal weegt Hij hun daden / Zijn toorn verzengt wie zwelgen in het kwade ZG 5-19 : 6 / THD70 Wij buigen ons voor zijn gericht / en vinden zo zijn aangezicht 317494359 Jeremia 22 Profetie tegen Jojakim en Jechonja, koningen van Juda: 3 ‘Handhaaf recht en gerechtigheid, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker, buit vreemdelingen, weduwen en wezen niet uit, pleeg geen geweld tegen hen, vergiet geen onschuldig bloed. 5 Als jullie niet luisteren, dan zal dit paleis in puin zal vallen. 13 Wee hem die zijn huis op onrechtvaardigheid bouwt, die de bovenvertrekken met onrecht schraagt. 29 Land, o land, luister naarde woorden van de HEER! Psalm 146 : 5 Wees en weduw en ontheemde / doet Hij wonen op zijn erf. / Maar leidt bozen in ’t verderf. ZG 3-58 : 3 mensen in hun bloei gebroken, ruw verbrijzeld, vol van pijn. Hen omarmt Hij / wil Hij ter hulpe zijn Jeremia 23 De rechtvaardige Spruit. De last van de HEER 1 Wee de herders die de schapen van mijn weiden in het verderf storten en laten verdwalen. 3-5 Wat er nog van mijn schapen over is, zal ik bijeenbrengen. Ik zal herders over ze aanstellen die ze zo zullen hoeden dat ze geen angst meer kennen. Ik zal een rechtmatige telg laten uitspruiten. 28.29 Wie mijn woorden kent, geeft mijn woorden betrouwbaar weer. Is mijn woord niet als een vuur, als een hamer die een rots verbrijzelt? Gezang 36 : 2 Daar zal / mijn kudde generlei verschrikking vrezen / maar verzadigd in verkwikking, gelukkig wezen ZG 4-69 : 4 Wie zich onschendbaar waanden kastijdt Hij met zijn mond / de hitte van adem brengt verdrukkers om Jeremia 24 De manden met vijgen 1.2 In de ene mand zaten prachtige vijgen, als van de eerste pluk, in de andere mand zaten bedorven vijgen, niet meer te eten 5.6 ‘De goede vijgen staan voor de judese ballingen. Ik zal welwillend naar hem omzien en hen terugbrengen. Ik zal hen opbouwen en niet afbreken. 8 Maar die bedorven vijgen staan voor koning Sedekia en de zijnen. Ik maak hen tot afschrikwekkend voorbeeld. Zij zullen te schande staan Gezang 448 : 4 Al zal geen wijnstok dragen, geen vijgeboom zijn vrucht, ligt het land te klagen onder een lege lucht Gez.Lit. 404 : 1 Alleen wie het gegeven is / hij kan het woord verstaan. Er zijn er die onvruchtbaar zijn Jeremia 25 Profetieën over alle volken 8-11 ‘Omdat jullie niet naar mij hebben geluisterd, zal ik alle volken van het noorden met mijn dienaar Nebudaknesser van Babylonië ontbieden. Ik laat de vreugdezangen verstommen. Heel dit land valt in puin en wordt een woestenij. 12 Maar als de zeventig jaar voorbij zijn, zal ik de koning van Babylonië en zijn volk voor hun misdaden laten boeten.’ 17 Ik nam van de HEER de beker aan en gaf alle volken daaruit te drinken Gezang 37 : 3 Zeventig jaar zult gij daar leven, dan zal Ik mijn wachtwoord geven, dan wordt gij uitgeleid ZG 4-53 : 2 laten wij opstaan en opgaan / Uittocht uit niet-bestaan, in schaduw verloren gaan, intocht in overvloed Jeremia 26 Jeremia om zijn profetie aangeklaagd en met de dood bedreigd 8.9 ‘Sterven moet jij! Hoe durf je in de naam van de HEER te profeteren dat het deze tempel zal vergaan als Silo en dat deze stad een ruïne wordt?’ 15 Jeremia antwoordde: ‘Besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor u zelf zult boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’ 24 Jeremia werd beschermd door Achikam, de zoon van Safan, zodat hij niet werd uitgeleverd Psalm 3 : 2 God blijft mij vergezellen. Zo treed ik in het perk / hoe dreigend ook en sterk / zij zich stellen ZG 5-19 : 5/THD 70 woord dat niet verwaait, vuur waarin liefde laait, hamer die rotsen splijt, God die aan ons lijdt Jeremia 27 Het juk van Babylonië 2.3 De HEER zei tegen mij: ‘Maak jukken met riemen en leg die op je nek. Stuur de koningen van Edom, Moab, Ammon, Tyrus en Sidom ieder een juk. 11.17 Het volk dat zich het juk van de koning van Babylonië laat opleggen, dat zich aan hem onderwerpt, zal ik ongestoord in zijn eigen land laten. Het mag er blijven wonen en akkers bewerken. Onderwerp je aan de koning van Babylonië. Alles zal naar Babel worden gevoerd Gezang 366 : 4 ‘mijn juk is licht te dragen!’ / Maar ik ga uw woord voorbij / en ik pluk de dagen Psalm 66 : 1 Uw tegenstanders, diep gebogen, aanvaarden veinzend uw beleid Jeremia 28 De profeet Chananja ontmaskerd 13-14 ‘Ga naar Chananja en zeg hem: Je hebt een houten juk in stukken gebroken en het door een ijzeren juk vervangen. Want dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik leg alle volken een ijzeren juk op, waarmee ze koning Nebukadnessar van Babylonië moeten dienen.’ ‘Luister Chananja! Je hebt bij het volk valse hoop gewekt. Ik zend je weg van de aarde. Je hebt het volk opgezet tegen de HEER.’ Gezang 427 : 7 Eens zal Hij u bevrijden ook van de zwaarste last, houdt moedig bij het stijrden aan zijn beloften vast Gezang 150 : 3 Hij is de Heer, Hij werd een knecht, / op Hem wordt alle last gelegd 317494359 Jeremia 29 Jeremia’s brief aan de ballingen 5-7 ‘Dit zegt de HEER: Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, ga huwelijken aan en verwekt zonen en dochters. Want de bloei van de stad is ook jullie bloei. 10.11 Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Ik zal je een hoopvolle toekomst geven. 14 Ik zal me door jullie laten vinden. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en je laten terugkeren naar Jeruzalem. Gezang 37 : 4 Gij zult Mij zoeken, zult Mij vinden, / als gij van harte vraagt / Zie, uw verlossing daagt ZG 6-68 : 8 Wie gaarden plant zal ervan oogsten, de beker wijn gaat rond / Ik ben je God, deAllerhoogste Jeremia 30 Hoop voor Israël en Juda 3 De dag zal komen dat ik het lot van mijn volk Israël en van Juda ten goede keer, dat ik hen terugbreng naar het land dat ik hun voorouders gegeven heb. 11 Ik sta je ter zijde, zal je bevrijden. Je krijgt de straf die je verdient – vernietigen zal ik je niet. 17 Weet dat ik je zal genezen, ik zal je wonden helen. 18.19 De steden zullen uit de as herrijzen. Dansend komen de mensen naar buiten met een lofzang op hun lippen Gezang 34 : 1 zwijg Ik niet stil / totdat uw leed gewroken is, totdat uw licht ontstoken is, totdat gij straalt in ere Psalm 147 : 1 het volk in ballingschap verloren / brengt Hij samen, heelt hun wonden, hoezeer hun harten geschonden Jeremia 31 Vreugdedans. Verkwikking en nieuwe kracht. Een nieuw verbond 4 Ik breng je weer tot bloei. 13 Meisjes dansen vrolijk in de rei, jongens en grijsaards dansen mee. Hun rouw verander ik in vreugde, ik troost hen, hun verdriet vergeten zij. 15-17 Rachel beweent haar zonen, wil niet worden getroost. Maar dit zegt de HEER: Huil niet langer: je hebt een hoopvolle toekomst. 33 Dit is het verbond dat ik met Israël zal sluiten: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven Psalm 149 : 2 En zo danst in het morgenlicht / heel Gods volk voor zijn aangezicht ZG 8-30 : 3 licht van mijn ogen, zie mij aan, hoe kostbaar is mijn klein bestaan, Gij zijt mij zeer genegen Opw. 73 De Heer verblijdt en troost ons in verdriet, verandert rouw hier in een vreugdelied, geeft van zijn overvloed Jeremia 32 De koop van een akker 14-15 “Stop deze contracten in een kruik. Want dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Eens zullen in dit land opnieuw akker, huizen en wijngaarden worden gekocht. 27 Ik ben de HEER, de God van al wat leeft. Is er ook maar iets dat voor mij onmogelijk is? 37 Ik zal de inwoners terugbrengen naar deze stad. 40.41 Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten. Ik zal er weer vreugde in vinden hen te zegenen” Psalm 107 : 1 Al wie, door Hem bevrijd uit ongastvrij streken, naar huis werd heengeleid, zal van zijn liefde spreken ZG 6-68 : 8 Mijn eigen volk, de dood ontkomen, vind heil in de woestijn / Ik breng je thuis en doe je wonen Jeremia 33 Belofte van herstel. 6 Dit zegt de HEER: Ik zal de wonden van de stad verbinden en haar herstellen, ik geef de inwoners blijvende vrede en voorspoed. 8.9 Ik zal het volk reinigen van alle wandaden waarmee het tegen mij gezondigd heeft. Jeruzalem zal mij weer vreugde geven, mij lof en roem brengen bij alle volken op aarde. 16.17 De naam van de stad zal zijn: “De HEER is onze gerechtigheid”. Er zal altijd een nakomeling van David op de troon zitten Psalm 65 : 3 Gij treedt voor ons in ’t krijt.. God van ons heil, Gij gaat te rade met uw gerechtigheid TT 126 : 5 Gods rijk komt met gerechtigheid / van nu aan tot in eeuwigheid. De machten moeten zwichten! Jeremia 34 Over het einde van Sedekia. Vrijlating van slaven herroepen 2-5 Dit zegt de HEER de God van Israël: ‘Ik geef deze stad in handen van de koning van Babylonië. Je zult naar Babel worden gevoerd. Je zult geen gewelddadige dood sterven maar in vrede heengaan. 16.17 Jullie hebben mijn naam te schande gemaakt door je slaven en slavinnen terug te halen. Omdat jullie je volksgenoten niet de vrijheid hebben geschonken, geef ik het zwaard, de honger en de pest de vrijheid om jullie te treffen Gezang 38 : 1 omdat gij liefhebt in den blinde / verdorven macht macht en schone schijn, liet Ik u gaan in uw ellende TT 134 : 1 Scheur toch de volken weg en kom. Breek door de blinde muur en kom. Doodsnacht regeert ons her en der Jeremia 35 De Rechabieten als voorbeeld voor de bevolking van Juda en Jeruzalem 6 Maar ze zeiden: “Wij drinken geen wijn’. 13-15 ‘Nu kunnen jullie leren wat het betekent om naar mijn woorden te luisteren – spreekt de HEER. Jonadab, de zoon van Rechab, heeft zijn nakomelingen verboden wijn te drinken. Zij hebben het gebod van hun voorvader nageleefd en tot op de dag van vandaag geen wijn gedronken. Maar tot jullie heb ik telkens weer gesproken en jullie hebben niet naar mij geluisterd.’ Psalm 111 : 4 Hij spreekt zijn wil uit, voortaan wordt daar nooit aan afgedaan, ieder Hen moet gehoorzaam worden Gezang 373 : 2, 3 Oefen uw gezag / opdat ons hart gehoorzaam zij / aan uw geprezen heerschappij 317494359 Jeremia 36 Jeremia’s boekrol voorgelezen en verbrand 4 Baruch, de zoon van Neria, schreef alle woorden van de HEER die Jeremia hem dicteerde in een boekrol. 6 ‘Lees in het openbaar de woorden voor.’ 23 Telkens als Jehudi drie of vier kolommen gelezen had, sneed de koning die met een mes af en gooide hij die in het vuur, totdat de hele rol verbrand was. 26 Maar de HEER gaf hun een schuilplaats. 28 ‘Neem een nieuwe rol en schrijf alles wat in de eerste rol stond.’ Psalm 40 : 3 ik draag uw wetten bij mij om. Het boek schrijft over mij. Gij hoorde hoe ik zei: ‘Zie, ik kom’ ZG 6-34/THD 17 : 1 Ons leven mag zich voluit lazen lezen, herkenbaar als zijn eigenhandig schrift Jeremia 37 Jeremia’s gevangenschap 2 Noch Sedekia, noch zijn hof, noch het volk luisterde naar de woorden van de HEER, die hij bij monde van de profeet Jeremia sprak. 15 De raadsheren werden woedend op Jeremia, lieten hem stokslagen geven en zetten hem achter slot en grendel. 21 Koning Sedekia beval toen Jeremia over te plaatsen naar het kwartier van de paleiswacht. Daar kreeg hij elk dag een brood, totdat al het brood in de stad op was. Psalm 42 : 5 Tot Hem roep ik in mijn lijden: Moet ik onder ’s vijands slagen / thans dit somber rouwkleed dragen? ZG 5-17 : 2 Geschaduwd zal je worden, gewantrouwd om zijn woord, om wat je weet dat recht is Jeremia 38 Jeremia in in de put geworpen en omhooggetrokken. Ontmoeting met Sedekia 4 De raadsheren zeiden tot de koning: ‘Die man moet ter doodgebracht worden.’ 6 Ze lieten hem aan touwen zakken. In de put stond geen water meer; er was alleen modder, waarin Jeremia wegzakte. 10 De koning beval Ebed-Melech: ‘Haal Jerermia naar boven, voordat hij sterft.’ 17.18 Toen zei Jeremia: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Als u zich overgeeft zult u in leven blijven. Zoniet, dan zal deze stad in vlammen opgaan.’ Psalm 69 : 1 Red mij, o God, het water stijgt en stijgt / geen vaste grond onder de voeten / zal ik verzinken moeten? VO 64 : 3 Zijt gij het die mijn roepen hoort / wanneer mijn adem wordt gesmoord / maakt gij helder in mijn nacht? Jeremia 39 De inneming van Jeruzalem. Sedekia geketend naar Babel gevoerd. Jeremia vrijgelaten 11 Met betrekking tot Jeremia gaf koning Nebukadnessar van Babylonië de opdracht: ‘Neem hem onder je hoede, doe hem geen kwaad, maar willig zijn wensen in.’ Hij werd toevertrouwd aan Gedalja. Zo kwam Jeremia weer op vrije voeten. 16-18 ’Ga naar Ebed-Melech en zeg tegen hem: Mijn woorden zal ik nu waarmaken, maar jou zal ik redden – spreekt de HEER. Ik zal je laten ontkomen omdat je op mij hebt vertrouwd’ Psalm 91 : 5 Maar gij moogt schuilen bij de HEER, gij hebt tot schild en tegenweer de allerhoogste Koning Gezang 409 : 2 God heeft u uitverkoren, uw geloof gebouwd, een eed gezworen aan elk die Hem vertrouwt Jeremia 40 Jeremia in bescherming genomen 1-4 De HEER richtte zich tot Jeremia nadat Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht, hem in Rama had vrijgelaten: ‘De HEER, uw God, heeft Juda dit onheil aangekondigd en gedaan wat hij gezegd heeft, want jullie hebben tegen hem gezondigd. Maar uw boeien maak ik los. Als u mee wil gaan, ga dan mee. Ik zal u in bescherming nemen. 5 Ga bij Gadalja te midden van uw volksgenoten wonen, of waar u maar wilt. Psalm 27 : 1 Mijn licht is Hij.Waar is het duister dat mij onheil baart? In zijn bescherming ben ik wel bewaard DB 152 Bij God ben ik geborgen met heel mijn ziel: Hij is mijn licht, mijn heil (Taizé 21 Mon âme) Jeremia 41 De moord op Gedalja. Jochanen bevrijdt gevankelijk meegevoerden 1.2 Terwijl ze een maaltijd hielden, sprongen Jismaël en zijn mannen op en vermoordden Gedalja, de man die door de koning van Babylinië als gouverneur was aangesteld. 10 Jismaël voerde de rest van de bevolking als gevangenen weg. 15 Hij wist samen met acht mannen aan Jochanan te ontkomen en vluchtte naar Ammon. Jochanan en de andere bevelhebbers namen de mensen die Jismaël had weggevoerd, onder hun hoede. Psalm 59 : 1 Verlos mij van die kwaad bedrijven / en die met bloed hun sporen schrijven Gezang 359 : 2 Dood is in ons bloed, dood voor onze ogen, maar Hij geeft ons moed, dat wij leven mogen Jeremia 42 Om raad gevraagd: niet vluchten naar Egypte maar blijven 3 ‘Laat de HEER, uw God, ons de weg wijzen en zeggen wat ons te doen staat. 6 Of zijn woorden ons nu wel of niet goed uitkomen, we zullen de HEER, onze God gehoorzaam zijn. Als wij naar hem luisteren, zal het ons goed gaan. ’ 10 ‘Als jullie in dit land blijven, zal ik jullie opbouwen en niet afbreken, planten en niet uitrukken. 13.16 Maar als jullie zeggen “Wij gaan toch naar Egypte”, dan zal het zwaard jullie achterhalen. Psalm 105 : 2 Vraagt naar des HEREN grote daden, zoekt zijn nabijheid, zijn genade / hoe Hij oordeel velt Gezang 30 : 7 De bloem der jonglingschap versaagt, maar al wie naar de Here vraagt / slaat zijn vleugels uit 317494359 Jeremia 43 De vlucht naar Egypte 4.5 Ze sloegen het bevel van de HEER om in Juda te blijven in de wind. Ze gingen op weg, met de overlevenden van Juda, met de ballingen die waren teruggekeerd om in Juda te gaan wonen. 6 Bovendien namen ze de profeet Jeremia en Baruch mee. 7 Ze waren niet gehoorzaam. Ze gingen naar Egypte en kwamen aan. 10.11 ‘Ik laat mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië hierheen komen om Egypte te treffen’ Psalm 73 : 11 Gij stort hen neer in de ellende, die zich in ontrouw van u wenden ZG 5-19 : 1/THD 70 wegen ongedacht, eenzaam vechter in de nacht, mantel van profeet, met Gods verdriet bekleed Jeremia 44 Voortgaande wierook voor de koningen van de hemel 3 ‘Jullie hebben het onheil gezien waarmee ik Jeruzalem en de andere steden van Juda getroffen heb. Jullie hebben mij gekrenkt door wierook te branden ter ere van ander goden, die jullie en je voorouders nooit hebben gekend. 8 Waarom krenken jullie mij met wat je zelf gemaakt door in Egypte, wierook te branden voor andere goden, zodat jullie je eigen ondergang bewerkstelligen?’ 28 Er zal maar een kleine aantal ontkomen Psalm 31 : 5 Ik haat ze, die hun wierook branden / voor leugengoden, HEER: / zij roven U de eer Psalm 115 : 2 hun handen tasten niet; geen wierooklucht / dringt tot hun door, hun oor hoort geen gerucht Jeremia 45 Baruchs leven gespaard 2-5 ‘Dit zegt de HEER, tegen jou Baruch: Je hebt gezegd: “Wee mij, de HEER heeft mijn leed met leed vernederd, moe ben ik van zuchten, rust vond ik niet.” Maar dit zegt de HEER tegen jou: Wat ik gebouwd heb, breek ik af, wat ik geplant heb, ruk ik uit, dat hele land. Zou jij dan voor jezelf naar iets bijzonders streven? Ik zal onheil brengen over al wat leeft, maar jou laat ik je leven behouden, waar je ook naartoe gaat.’ Psalm 91 : 2 De HEER zal over uw bestaan / zijn sterkte vleugels breiden. Hij is / uw schild en pantser beide VO 80 : 1 In de schaduw leven / van het hoogste goed, is de zorg vergeten / om je goed en bloed Jeremia 46 Profetie over Egypte 25.26 ‘Ik zal Amon, de god van Thebe, straffen, en heel Egypte, met zijn farao, zijn goden en zijn leiders. Ik straf de farao en allen die op hem vertrouwen. Ik lever ze uit aan koning Nebudadnessar en zijn leger. Maar eens wordt Egypte weer zoals het vroeger was – spreekt de HEER. 27 Wees niet bang, mijn dienaar Jakob. Ik zal je uit dat verre land bevrijden. Het volk van Jakob keert terug en zal in vrede leven.’ Psalm 81 : 3 dit is ingezet / als een eeuwig teken / toen des Heren hand / aan Egytpeland / machtig is gebleken Gezang 4 : 6 wijs ons weer, als in de dagen / dat gij Egypte hebt geslagen, / de weg naar het beloofde land Jeremia 47 Profetie over de Filistijnen 1-3 De HEER richtte de volgende woorden tot de profeet Jeremia over de Filistijnen, voordat de farao Gaza innam. ‘Dit zegt de HEER: Kijk! Het water zwelt aan uit het noorden, het wordt een allesverwoestende stortvloed. Het overstroomt het land en al wat er leeft, elke stad en allen die daar wonen. 6 Hoe lang nog zwaard van de HEER, blijf je razen? Kom tot rust, keer naar je schede terug, wees stil, bedaar. Psalm 36 : 2 Uw recht is als de bergen vast, / uw oordeel als de vloed die wast, / tot schrik van alle volken Gezang 271 : 6 Vuur en vlam kan ze verteren, / en de vloed is niet te weren, – / alles zal tot niets verkeren Jeremia 48 Profetie over Moab 2 Het is met Moabs roem gedaan. 4 Moab ligt in puin. 7 Jullie waanden je veilig met je vestingen en voorraden, daarom wordt het land veroverd. 16 De ondergang van Moab is nabij. 25 Het is uit met Moabs machtsvertoon, gebroken zijn machtige arm. 27 Moab, heb je Israël niet altijd uitgelachen? 30 Moabs grootspraak stoelt op niets, zijn daden stellen niets voor. 47 Maar eens zal ik in Moabs lot een keer brengen, spreekt de HEER Psalm 12 : 2 Laat God de grootspraak doen verstommen / van wie zegt: wij zijn van niemand knecht Gezang 35 : 3 Doe zo uw naam, waarin wij staan, / kennen aan wie in grootheidswaan / zich tegen U verheffen Jeremia 49 Profetieën over Ammon, Edom, Damascus, Kedar en de stammen rond Chasor, Elam 2 De dag zal komen – spreekt de HEER – dan zal Israël zijn bezetter verjagen. 4-6 Eigenzinnig volk van Ammon, jullie wanen je veilig met je voorraden: “Niemand kan ons aan.” Ik stuur een angstwekkende vijand, hij komt van alle kanten op je af. Hij zal jullie als vluchtelingen verstrooien, niemand verenigt jullie weer. Maar eens zal ik in Ammons lot, in een keer brengen. 39 Eens zal ik in Elams lot een keer brengen Psalm 135 : 6 Volkeren heeft Hij verjaagd / vorsten heeft Hij weggevaagd. Israël kon veilig gaan Gezang 125 : 3 verjaag de nacht van nood en dood, / wij groeten reeds uw morgenrood 317494359 Jeremia 50 Profetie over Babylonië 2 Babel wordt veroverd, Bel wordt te schande gemaakt. 4 In die dagen keert het volk van Israël terug, samen met het volk van Juda. In tranen zullen ze op weg gaan om de HEER, hun God, te zoeken. 20 Ik zal onderzoeken of er nog wandaden op Israëls rekening staan. Ze zullen er niet zijn: allen die ik in leven laat, zal ik vergeven. 34 Hun beschermer is sterk, Hij zal op aarde rust brengen,voor hun recht opkomen. 46 “Babel is gevallen!” Psalm 102 : 8 Ja, God wendt zich tot het klagen / van wie Hem om bijstand vragen, / heeft hun bidden niet veracht Gezang 111 : 3 Nu wordt verteerd, wat zich verweert, / tot het als lofzang wederkeert, / offer dat Hem zwijgend eert Jeremia 51 De val van Babel. De onheilsprofetie voorgelezen, de boekrol verzonken 1 Ik ontketen een vernietigende storm over Babel. 5 Want het land boet voor zijn schuld tegen de Heilige van Israël. God laat Israël niet als weduwe achter, de HEER van de hemelse machten laat Juda niet in de steek. 8.9 Plotseling valt Babel, hef een klaaglied aan! De artsen zeggen: “We hebben geprobeerd haar te genezen, ze was niet te redden. Deze straf gaat elke aardse maat te boven” 64 Babel zal verzinken en nooit meer bovenkomen. Gezang 111 : 2 Al wat er zwelgt in bloed en dood / is nu verdelgd. Zo goed en groot / is Hij die recht wil geven Psalm 106 : 12 Toen straft’, aan ’t eind van zijn geduld, / de Heer hun mateloze schuld Gezang 409 : 1 Al moet ge hier ook dragen / veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood Jeremia 52 De verwoesting van Jeruzalem. Gratie voor Jojachin {zie 2 Koningen 24-25} 2 De HEER was zo woedend op Jeruzalem en Juda dat hij ze uiteindelijk verstootte. 13 Nebuzaradan stak de tempel van de HEER in brandt en alle andere huizen van Jeruzalem. 27 Juda werd uit zijn land weggevoerd in ballingschap. 31 In het 37e jaar van de ballingschap van koning Jojachin verleende koning Ewil Merodach van Babylonië hem gratie ter gelegenheid van zijn troonsbestijging. 33 Hij werd aan het hof opgenomen. Psalm 32 : 1 Heil hem, wie God zijn ontrouw heeft vergeven / en toegedekt al wat hij had misdreven Gezang 117 : 4 ‘k Lag machteloos gebonden – Gij komt en maakt mij vrij! Ik was bevlekt met zonden, Gij reinigt mij! Gezang 147 : 6 En nu ontsluit Hij weer de poort / van ’t schone paradijs. / God zij lof, eer en prijs! 317494359 HET BOEK LUCAS Navolging Lucas 1 Zijn Naam voor ons uit Vrijdagavond Lofzang van Maria en van Zacharias; geboorte van Johannes 38.46.50 Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen; laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder. Barmhartig is hij.’64.68 Meteen werd de verlamming van zijn mond en zijn tong ongedaan gemaakt, en hij begon te spreken en loofde God: ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël, hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.’ Gezang 66 : 1 Mijn ziel verheft Gods eer, mijn geest mag blij de Heer / mijn Zaligmaker noemen Gezang 67 : 1 God zij geloofd uit alle macht, Hij komt zijn volk bevrijden en heeft aan Israël gedacht TT 68 : 2 zullen mij zalig prijzen alle geslachten saam: heilig is zijn naam, Hij zal zijn trouw bewijzen TT 69 Gezegend de Heer, gezegend Israels Gods, want Hij omgezien heeft Hij naar zijn volk Lucas 2 De geboorte van Jezus; de engelenzang; de lofzang van Simeon. Jezus in de tempel 11 Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 14 Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft. 19 Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. 30 ‘Met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt.’ 49 Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Gezang 134 : 1 Eer zij God in onze dagen, eer zij God in deze tijd. Roept op aarde vrede uit! Gezang 68 : 1 Zo laat Gij, Heer, uw knecht, naar ’t woord hem toegezegd, thans henengaan in vrede TT 143 : 6 Maria, moeder van het woord, spreekt ook in onze oren door wat zij van God ontving in ‘t oor TT 71 : 1 mijn ogen zijn vervuld / van ’t heil dat Gij onthult en dat Gij doet geschieden Lucas 3 Johannes de Doper; de doop van Jezus 8 ‘Breng vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn.’. 16 ‘Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur.’ 19 Op deze en ander wijze spoorde hij de mensen aan en verkondigde hij hen het goede nieuws. 21-22 Heel het volk liet zich dopen en toen ook Jezus was gedoopt, werd de hemel geopend En er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’ Gezang 166 : 2 tegen de stroom Hij ten teken, hier wordt des levens loop gewend /wij zijn tot in de dood gekend ZG 2-73 En iedereen die zo wordt gedoopt / mag met Hem mee op weg naar morgen Lucas 4 Verzoeking in de woestijn; Jezus in Nazareth en Kafarnaüm 18 ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven. 40 Toen de zon was ondergegaan, brachten de mensen al hun zieken naar hem toe. Hij legde hun een voor een de hand op en genas hen. Gezang 172 : 4 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd/ dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt Gezang 446 : 1 O Jezus, hoe vertrouwd en goed / klinkt mij uw naam in ’t oor / Gij gaat mij reddend voor. TT 106 : 1 Hij las en zei: De Geest des Heren rust op mij. Hij ging weldoende rond, genas de zieken die Hij vond TT 72 : 3 De blijde boodschap voor de armen: het overweldigend erbarmen dat ons gebroken hart herstelt Lucas 5 Het feest van de nieuwe orde 10 ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.’ 17 De kracht van de Heer was werkzaam in hem, opdat hij zieken zou genezen. 27.28 ‘Volg mij!’ Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. 29 Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan. 31.32 ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, wie ziek is wel. Ik ben gekomen om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’ Gezang 442 : 1 en U volgend op uw schreden / gaan wij moedig met U mede TT 206 : 4 Alwie zich zo verliezen durft zal delen in zijn dood als een bron van vreugde zijn voor anderen in nood Lucas 6 Zo Vader, zo zoon – zo meester, zo volgeling 12 Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden. De hele nacht bleef hij tot God bidden. 19 En de hele menigte probeerde hem aan te raken, want er ging een kracht van hem uit die allen genas. 36 Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is. 40 Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester. Gezang 102 : 3 het stralend teken / van ´s Vaders majesteit, wil tot ons spreken van Gods barmhartigheid TT 59 : 3 Gelukkig de mens die, zuiver van hart, gewapend met eerlijkheid, eigenwaan tart Gez.Lit. 573 : 2 omdat Gij God zijt die mijn leven leidt / Gij volstaat voor mij, zijt mijn zekerheid 317494359 Lucas 7 Huldeblijk en liefdebetoon: Hij redt van ziekte, zonde en dood 7 U hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen. 13-14 Toen de Heer haar zag, werd hij door medelijden bewogen: ‘Weeklaag niet meer’. ‘Jongeman, ik zeg je: sta op!’ 16 Allen werden vervuld van ontzag: ‘God heeft zich om zijn volk bekommerd!’ 47 ‘Haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.’ Gezang 51 : 2 O mijn God, Gij zegt ‘ga’ en ik ga, Gij zegt ‘ga’ en ik ga, laat mijn niet alleen Gezang 430 : 1 Ik heb U lief, o mijn beminde, die al mijn vreugd en sterkte zijt, wiens komst ik dag en nacht verbeid Eva 8 : 2 Zij heeft geweten wat zij kocht / zij beeldde in haar gave uit / hoe zuiver liefde zich ontsluit Lucas 8 Kracht opdoen 21 ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen. 46-48 Jezus zei: “Iemand heeft me aangeraakt, want ik heb kracht uit me voelen wegstromen.’ De vrouw viel voor hem neer en legde ten overstaan van de gehele menigte uit waarom ze hem had aangeraakt en hoe ze meteen was genezen. Hij zei tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’ Gezang 352 : 2 Ogen, mond en handen raken U niet aan / door ’t gehoor wordt Gij in geloof verstaan Gezang 315 : 1 O Heer die overwint en ons zijt voorgegaan, uw kerk is als een kind / dat wacht om op te staan ZG 3- 39 : 3 Al zie ik U o Zaaier niet, ik hoor U wel, Gij zaait een lied, dat hoger groeit dan mijn verdriet Lucas 9 Met volmacht achter Hem aan 1-3 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om zieken te genezen. Daarna zond hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. 23 Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen Gezang 435 : 4 Kom toch om de macht te breken / van de vorst der duisternis / geef een teken dat de zege zeker is Gezang 252 : 3 maar wie zijn ziel niet prijsgeeft, wie zijn bestaan niet kruisigt, hoezeer hij levend schijnt… TT 73 : 1 Zoals Ik zelf gezonden ben / zo moet ook gij op weg gaan / mijn woord zal door uw mond gaan Lucas 10 Uitzending van 72 leerlingen. De barmhartige Samaritaan. Het enig nodige… 1 Daarna stelde Heer tweeënzeventig anderen aan, die hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar hij van plan was heen te gaan. Hij zei tegen hen: ‘Ga op weg, en bedenk wel: ik zend jullie als lammeren onder de wolven. 20 Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar omdat jullie naam in de hemel opgetekend is. 42 Er is maar één ding noodzakelijk. Gezang 306 : 2 Weer met macht de wolf die snood / in de nacht uw schapen doodt. TT 73 : 3 Neemt onderweg geen reiszak mee / maar gaat met lege handen en boodschapt als een vredesduif ZG 3-71 : 3 Zo maken wij elkander heel / valt ons het geluk ten deel / mens te zijn naar Christus´beeld Lucas 11 ‘Heer, leer ons bidden.’ De boze geesten. Wee over de leidslieden. 1 ‘Heer leer ons bidden.’ 9-10 ‘Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opgedaan. 13 Als jullie dus je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’ Gezang 465 : 3 Hoe kent Gij al mijn noden, waarin Gij trouw voorziet Gezang 349 : 1 die geen stenen geeft voorbrood, wees met uw kinderen in nood en stil de honger naar gerechtigheid ZG 1-20 : 2 O Heer, stel uw gemeente veilig, maak ons uw koninkrijk. Een boze geest heeft ons ontheiligd Lucas 12 Zorg van Hogerhand. Waakzaamheid 11-12 ‘Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee je je moet verdedigen of wat je moet zeggen, want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen’. 22 ‘Maak je geen zorgen. 31 Zoek liever zijn koninkrijk. 35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend. 49 Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken Gezang 90 : 6 Zijn Geest wil in mij wonen, Hij richt mijn wens en wil, Hij spreekt en maakt mij stil Gezang 49 : 12 Wat zullen wij dan slaven totterdood? Ons manna komt van boven, ons dagelijkse brood Gezang 385 : 2 Rijk ben ik in uw liefde en trouw, o Here Jezus, ik bouwop niets dan uw genade TT 131 : 1 Wij wachten op de koning die ons de vrede brengt, ontsteken onze lampen totdat Hij komt! 317494359 Lucas 13 Wees gewaarschuwd. Genezing op sabbat. Het mosterdzaad. Verder naar Jeruzalem 5 ‘Als jullie niet tot inkeer komen, zul je net zo sterven. 8.9 De wijngaardenier zei: “Laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik heb gespit en mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem omhakken.” 12 U bent verlost van uw ziekte. 35 Jullie stad wordt aan het lot overgelaten. Jullie zullen mij niet meer zien, tot je zult zeggen:“Gezegend hij die komt”’ Gezang 55 : 2 zaad dat in de aarde glijdt, zo zwak is ons geloof, maar ’t wordt een boom die schaduw spreidt Gezang 126 : 2 Hij komt, bekeer u nu,verhoog de dalen,effen de hoogten die zich heffen / tussen Hem en u Gezang 395 : 1 Gij weet het,ik ben bang voor U, ontwijk U, verlang naar U.Ga niet aan mijn hart voorbij Lucas 14 Een feestmaal op sabbat. Het volgen van Jezus 11 Wie zichzelf verhoogt zal vernedert worden en wie zichzelf vernedert verhoogd worden. 13 Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. 26.27.33 Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven - wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt – geen afstand doet - kan niet mijn leerling zijn Gezang 482: 8 De eersten zijn de laatsten. Kiest dan de goede plaatsen / en geeft uw hart aan God Gezang 252 : 3 Wie zijn ziel niet prijsgeeft / wie zijn bestaan niet kruisigt / eindigt vruchteloos Gezang 326 : 2 Gods woord gordt mensen aan ‘t smalle pad te gaan,stil ‘t kruis te dragen achter hun Heiland aan Iona 21 : 1 Ik ga waar Ik gaan kan en zoek reisgenoten. Maar stel me geen vragen naar heg of naar steg Lucas 15 De zorg om wat verloren is 2.3 ´Die man ontvangt zondaars en eet het men.´ 10 Zo zeg ik u heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt. 20 Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 31 `We konden toch niet anders dan feestvieren. Je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.’ Gezang 436 : 1 Jezus neemt de zondaars aan. Roept dit troostwoord toe aan allen / die verdwaald / vallen Gezang 168 : 1 licht ze bij, die leven aan uw licht voorbij. Voeg ze met uwe kudde saam, dat ze niet verloren gaan. ZG 6-75 : /ZG 7-73 Wil daarom met ons delen / al wat ons nu verblijdt. Zo hebben wij met velen / een goede tijd ZG 8-35 : 1-3 Hoe ik ook ben / in donker gehuld / verloren geraakt / geworden tot niets / nog ziet mij die Ene Lucas 16 Rijkdom en gerechtigheid. De rijke man en de arme Lazarus 12 Als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat je toekomt? 25.26 Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar jij lijdt pijn. Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie. 29 Ze hebben Mozes en de profeten: laten ze naar hen luisteren!” Psalm 62 : 6 Zet nooit uw hart op geld of goed, zie toe dat gij geen onrecht doet ZG 8-50 : 6 Enige, die gaat over heel deze wereld, dat wij geen and’ren dienen, geen mammon of idool Lucas 17 Oproep aan de leerlingen. Dankbaar: genezen. De komst van de Mensenzoon 3 Indien je broeder zondigt, spreekt hem dan ernstig toe; als hij berouw heeft, vergeef hem. 5 ‘Geef ons meer geloof!’ 10 ‘Als jullie alles gedaan hebben, zeg dan: “Wij zijn knechten, we hebben onze plicht gedaan.” 15 Een van hen keerde terug, viel neer om hem te danken: een Samaritaan. 21 ‘Het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ 26 Zoals het eraan toeging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn Gezang 71 : 3 Laat de dank in onze monden woorden vinden voor het wonder. Laat ons levend tot u gaan TT 194 : 3 een snelle tekening van alles wat onmoogelijk scheen, rondom de aarde heen, nieuwe hoop, hunkering GotZ 117 : 2 Zolang er mensen zijn / is het niet te laat / om hem de weg te wijzen die haast verloren gaat Lucas 18 Aanhoudend bidden. De kinderen. Achterlaten om het koninkrijk. ‘Zie weer!’ 1 Hij verteld hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven. 14 Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden. 29 Iedereen die huis of vrouw, broers of zusters heef achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, zal in deze het tijd het veelvoudige ontvangen, in de tijd die komt het eeuwige leven. 42 ‘Zie weer! Uw geloof heeft u gered’ Gezang 385 : 2 Rijk ben ik in uw liefd’ en trouw; o Here Jezus, zie ik bouw / op niets dan uw genade Gezang 486 : Wij rijken, zeer door U bemind, die eeuwenlang uw woord bezaten / hebt Gij ons alleen gelaten? TT 206 : 2 Wie oren heeft, luistere! Ik geef u goede raad, verkoop wat gij bezit en kom / volg mij met woord en daad 317494359 Lucas 19 Zacheüs. Gelijkenis van de koning en de drachmen. Intocht in Jeruzalem. 5 ‘Zacheus, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven. 9 Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham.’ 26 “Wie veel heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft worden ontnomen” 41.42 Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad. “Had ook jij maar geweten wat vrede kan brengen!” Gezang 254 : 1 God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht, de strijd heeft een einde Gezang 178 : 2 Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rtjdt en om Sions onwil schreit TT 75 : 2 Wat vurig staat geschreven: dat Gij komt ‘redden wat verloren is’ dat Gij hart hebt, ogen, dat Gij hoort TT 61 : 3 Wij, die naar vrede hijgen, wij kunnen niet meer zwijgen: zijn koninkrijk breekt aan! Lucas 20 In de tempel bevraagd en belaagd 9 ‘Een man legde een wijngaard aan en verpachtte die aan wijnbouwers. 13 “Wat moet ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon naar hen toe sturen, voor hem zullen ze toch wel ontzag hebben.” 17 “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.” 23 Hij doorzag hun sluwe bedoelingen. 25 ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer en geef aan God wat God toebehoort. 38 ‘Hij is geen God van doden, maar van levenden’ Gezang 61 : 1 God week te lang geleden / uit ons bestaan. / God is in eeuwigheden / op reis gegaan Gezang 102 : 1 God heeft vanouds gesproken door der profeten woord / ging onafgebroken met onze vaadren voort AWN 4-23 : 1 Als een wijngaard is de aarde / Wij vergeten telkens weer: de aarde is van de Heer Lucas 21 Geven van je armoede. De komst van de Mensenzoon 5-6 Toen er gesproken werd over de tempel: ‘Er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven: alles zal worden afgebroken. 8-9 Laat je niet misleiden, door die zeggen: “Ik ben het”. Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. 12 Jullie zullen mishandeld en vervolgd en uitgeleverd worden. 33 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen Gezang 278 : 14 Houd mij mijn gebed ten goede. Wil, Getrouwe, voor het woeden / van het helse vuur mij hoeden Gezang 300 : 5 gij moet op het wonder hopen / dat gij oplaait als een vuur / nieuw wordt alle creatuur TT 190 : 1 Dag der dagen, als de tijden / zich tot heil zullen verwijden / voor wie bovenmate lijden Lucas 22 Het pesachmaal. Gethsemane. Jezus gevangengenomen en verloochend 15 ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. 28 29 Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. Ik bestem jullie voor het koningschap 32 Simon ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. 40 Bidt dat jullie niet in beproeving komen’. 58 ‘Ik ken hem niet eens!’ 61.62 De Heer draaide zich om en keek Petrus aan. Hij ging naar buiten en huilde bitter Gezang 355 : 2 Ach, ik honger naar uw goedheid / naar uw zoetheid. Tranen schrei ik van verlangen Gezang 176 : 3 de minsten van de mensen zijn uitgestrekt in angst en pijn. Tot het eind lijdt Christus in verlatenheid TT 159 : 3 Een beker vreugdewijn heeft Hij gedronken / Een bitt’re kelk eenzaamheid hebben wij Hem geschonken Taizé 12 Blijf bij mij en waakt hier met mij, wakend en biddend (Bleibet hier und wachet mit mir) Lucas 23 Jezus naar en aan het kruis; zijn sterven 12 Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden. 21 ´Kruisig, kruisig hem!´ 23 Met hun geschreeuw wonnen ze het pleit. 26 De soldaten hielden een zekere Simon van Cyrene aan. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. 34 ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’ 43 ‘Ik verzeker je, nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn’ 46 ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest’ Gezang 442 : 2 sterk ons, Heer, om zonder klagen / achter U ons kruis te dragen Gezang 189 : 2 Mijn verlosser hangt aan ’t kruis en Hij hangt er mijnentwegen, mij ten zegen ZG 5-87 Zij gaan en gingen één voor één ten onder, de krachten die mij naar het leven stonden. En ik zal leven. VO 21 : 4 Die door mensen is gekruisigd / werd de levende getuige: stem en aangezicht van God Lucas 24 Het lege graf. Verschijningen en hemelvaart 5.6 ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ 26 ‘Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ 27 Daarna verklaarde hij hun wat er over hem geschreven stond. 29 ‘Blijf bij ons’ 32 ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons de Schriften voor ons ontsloot?’ 34 ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ 51 Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen. Gezang 72 : 2 Zo zult Gij ons terzijde gaan; gij zijt waarlijk opgestaan, in ’t breken van het brood zijt Gij ons nabij Gezang 73 : 1 De Heer onze reisgenoot, die ons zijn gezelschap bood, sprekend over kruis en graf tekst en uitleg gaf ZG 5-28 : 1 Hij kwam ons tegemoet / toen wij in diep verdriet / niet wisten wat te doen / toen ons licht verliet VO 6 : 3 Voor mensen die vragend, wachtend, wakend door het leven gaan / God wil ons horen: wij worden verstaan! 317494359 HET BOEK HANDELINGEN Navolging Handelingen 1 Zijn Naam voor ons uit Vrijdagavond Jezus opgenomen in de hemel. Judas vervangen door apostel Mattias 3.4.8 Gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen. ‘Blijf in Jeruzalem wachten tot de belofte van de Vader: wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden der aarde. 9 Toen werd hij opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. 14 Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed met de vrouwen Gezang 231 : 1 Wij knielen voor uw zetel neer, wij en al uw leden en eren U als onze Heer / met liedren en gebeden Gezang 234 : 1 Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen. Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen Handelingen 2 De uitgieting van de Geest. Wind, vuur en talen. De grote daden vieren 4 Allen werden vervuld van de heilige Geest. 11 ‘Wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden’ 21 “Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered” 38 ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.’ 44 Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen Gezang 39 allen die naar ’s Heren wegen vragen, die zijn zegel dragen, vieren het feest / van Woord en Geest Gezang 249 Wij leven van de wind / wij delen in het vuur / wij teren op het woord, brood van God gegeven TT 175 : 1 Zolang wij ademhalen / schept Gij in ons de kracht / om zingend te vertalen / waartoe wij zijn gedacht TT 179 : 1 Als alle hoop vervlogen is, het leven leeg is door gemis, waait de adem van Gods Geest: op Pinksterfeest Handelingen 3 Genezing van een verlamde. Toespraak van Petrus. 6 ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazareth, sta op en loop.’ 8 Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. 16 ‘Het geloof dat Jezus schenkt heeft hem in aanwezigheid van u allen gezond gemaakt. 26 God heeft zijn dienaar voor u doen opstaan en hem naar u gezonden om ieder die zich afkeert van zijn slechte daden te zegenen’. Gezang 102 : 2 Wat de profeten zeiden / voor ons maakt Hij het waar /’t Geheim der oude tijden / is heden openbaar TT 175 : 4 Ons lied, gedragen door vleugels van de hoop, / stijgt de angst te boven / om leven dat verloopt Handelingen 4 Ondervraging door de joodse leiders. Gebedspraktijk van de gemeente 11.12 ‘Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, vol verachting is weggeworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is. Door niemand kunnen we worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.’ 32.33 De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig en hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus Gezang 401: 4 Gods heilig woord alleen houdt stand / Hij leidt ons en met milde hand schenkt Hij zijn geestesgaven Gezang 465 : 1 Van U zijn alle dingen, van U, o God en Heer, van U de zegeningen / die ‘k biddende begeer TT 172 : 1 U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer Handelingen 5 Ontmaskering. Genezingen en gemeentegroei. De raad van Gamaliël 4 ‘Niet de mensen heb je bedrogen, maar God zelf’ 11 Allen die hiervan hoorden, werden door grote schrik bevangen. 12 De apostelen verrichtten vele tekenen en wonderen onder het volk. 14 Steeds meer mensen gingen in de Heer geloven. 29 ‘Men moet God meer gehoorzamen dan mensen.’ 38.39 ‘Als het mensen-werk is, zal het op niets uitlopen. Maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen beginnen.’ Gezang 405 : 6 Als gij door ’t vuur wordt onderzocht / verbreidt alsdan des Heren lof / volgt Hem TT 172 : 2 Licht moge stralen in de duisternis, / nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is Handelingen 6 Aanstelling voor het diaconaat. De aanklacht tegen Stefanus. 1 Toen het aantal leerlingen toenam verweten de Griekstaligen de Arameessprekenden dat hun weduwen bij de ondersteuning werden achtergesteld. 3 ‘Kies uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekend staan, vervuld van de Heilige Geest.’ 8 Stefanus verrichtte dankzij Gods genade en kracht grote wonderen en tekenen onder het volk. 10 Ze konden niet op tegen zijn wijsheid en tegen de heilige Geest die hem bezielde. Gezang 350 : 3 Open onze oren, / Heer, opdat wij horen / ’t roepen aan de poort TT 7 : 2 wees ons nabij, kijk speurend naar ons om, kom met uw barmhartigheid / zonder u raken wij de liefde kwijt 317494359 Handelingen 7 De verdediging van Stefanus. Zijn steniging. 51-52 ‘Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de Heilige Geest, zoals uw voorouders. Wie van de profeten hebben zij niet vervolgd? Zelf hebt u nu de Rechtvaardige verraden en vermoord’. 55.56 Vervuld van de Geest sloeg Stefanus zijn blik op. ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat. 59.60 Heer, ontvang mijn geest. Heer, reken hun deze zonde niet toe. Gezang 85 : 4 sommigen zijn gestenigd omdat de Geest hen dreef /met de Naam verenigd die sterft en eeuwig leeft Gezang 230 : 5 Doe uw Geest ook in mij werken / opdat eindlijk ook de sterke / vijand in mij buigt voor U ZG 8-20 Geest van God, zet ook ons hart in brand, dat wij zien de Zoon des Mensen staande aan Gods rechterhand Handelingen 8 Vervolging en verkondiging. De stad Samaria en de eunuch uit Ethiopië 1 Er brak een hevige vervolging los tegen de gemeente in Jeruzalem, zodat allen verspreid werden over Judea en Samaria. 4 Degenen die verdreven waren, trokken rond en verkondigden het woord van God. 5 Filippus ging naar Samaria en verkondigde hun de messias. 30 ‘Begrijpt u ook wat u leest?’ 35 Filippus begon met hem te spreken over het evangelie van Jezus Christus. 39 De eunuch vervolgde zijn weg vol vreugde Gezang 314 : 2 Het martelaarsbloed is ’t zaad der kerk, de wasdom is des Heren werk Troost 77 : 4 Gods goede Geest / is mij geweest / een gids – het lam mijn herder. Vol vreugde reis ik verder Handelingen 9 Saulus geroepen. Petrus in Lydda en Joppe 4 ´Saul, Saul, waarom vervolg je mij? 5 Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 15.16 Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam’. 17 ‘Saul, broeder!’ 27 Barnabas nam hem onder zijn hoede. 34 ‘Eneas, Jezus Christus geneest u!’ 40 ‘Tabita, sta op!’ 42 Velen gingen in de Heer geloven Gezang 487 : 1 De Heer heeft mij gezien / Hij heeft mijn licht ontstoken, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen Troost 78 : 1 Heer, wat wilt Gij dat ik doe? Christus uit den hoge, hemels licht, kom naar mij toe, open mij de ogen Handelingen 10 De doop van Cornelius 15 ‘Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.’ 34 ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen die ontzag voor hem heeft en rechtvaardig handelt’ 44 Terwijl Petrus nog sprak daalde de heilige Geest neer op op iedereen die naar zijn toespraak luisterde. 47 ‘Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen?’ Gezang 251 : 2 O God die uit de wolken / daalt in de tijd, een licht voor alle volken / in eeuwigheid ZG 8-89 : 5 Maak ons met deze klank bekend, dan leven wij U tegemoet, terwijl Gij ons als boden zendt Handelingen 11 Petrus over de doop van de heidenen. De gemeente in Antiochië 4 Petrus zette uiteen wat er precies gebeurd was. 16 ‘Ik herinnerde me dat de Heer tegen ons zei: “Jullie zullen gedoopt worden met de heilige Geest.” Hoe had ik hem daar dan van kunnen weerhouden?’18 Ze waren gerustgesteld en loofden God: ‘Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.’ 25 In Antiochië werden de leerlingen voor het eerst christenen genoemd. Gezang 312 : 1 Behoed uw kerk, zet uit, o God, haar palen, zij kenn’ eerlang geen grenzen meer! Taizé 16 Lof, zing en prijs de Heer, alle volken, alleluja (Laudate Dominum, omnes gentes, alleluja!) Handelingen 12 Petrus gevangengenomen en bevrijd 1.2 Koning Herodus nam enkele leden van de gemeente gevangen en mishandelde hen. Jakobus liet hij ter dood brengen. 5 Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. 11 ‘Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden om me uit de handen van Herodus te bevrijden en me te behoeden’. 24 Het woord van God versrpreidde zich en vond steeds meer gehoor. Psalm 68 : 2 Wie was gevangen wordt bevrijd, maar Hij verbant in eenzaamheid / al wie weerspanning waren Gezang 281 : 3 Zijn rijk is volle zaligheid, wie was gevangen wordt bevrijd Handelingen 13 Uitzending van Barnabas en Saulus. Eerste reis. Naar Antiochië in Pisidië 1 ‘Stel mij Barnabas en Saulus ter beschikking.’ 3-4 Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hen de handen op en lieten hen vertrekken. Zo werden Barnabas en Saulus uitgezonden door de Heilige Geest. 32 Wij verkondigen u het goede nieuws dat God zijn belofte aan onze voorouders in vervulling heeft doen gaan, doordat hij Jezus tot leven heeft gewekt. 38 Dankzij hem wordt aan u de vergeving van de zonden verkondigd Gezang 314 : 2 Gezanten gaan door alle landen, een heilge opdracht drijft hen voort, houden vast aan Jezus’ woord VO 92 : 1 Gij die uw mensen / niet blindelings laat gaan: wij danken u dat gij ons zegt / de letters van uw Naam 317494359 Handelingen 14 Paulus en Barnabas in Ikonium, Lystra en terug naar Antiochië 3 Ze bleven geruime tijd in de stad en spraken vrijmoedig over Gods woord, vol vertrouwen in de Heer, die de verkondiging van zijn genade kracht bijzette door hen tekenen en wonderen te laten verrichten. 15 ‘Wat doet u toch? Wij zijn mensen, net als u.’ 22 Ze bemoedigden de leerlingen en spoorden hen aan te volharden in het geloof, maar wezen erop ‘dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan’ Gezang 296 : 3 houd wat ge hebt, / nog is de worstling gaande. Ik ben‘t, uit wie ge krachten schept, / houdt u staande Gezang 459 : 4 In ons hart is dit de luister, dit de liefde die ons leidt / op de kruistocht door het duister Handelingen 15 Vergadering te Jeruzalem. Antwoord aan Antiochië. Tweede reis van Paulus 8-9 ‘God, die weet heeft van wat er in mensen omgaat, heeft blijk gegeven van zijn vertrouwen in de heidenen door hun de Heilige Geest te schenken. Hij heeft hen door het geloof innerlijk gereinigd.’ 28 ‘In overeenstemming met de Heilige Geest hebben wij besloten u geen andere verplichtingen op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is.’ 39 Paulus en Barnabas gingen uit elkaar. 40 Paulus trok door en bemoedigde de gemeenten. Psalm 86 : 3 Alle volken komen samen, die Gij schept en roept bij name, brengen uwen naam ter eer Gezang 42 : 3 Zijn daden, zij zullen / de aarde vervullen, voor jood en voor heiden / door dood en door lijden Handelingen 16 Paulus en Silas met Timoteüs; in de gevangenis in Filippi 9‘Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!’ 14 De Heer opende het hart van Lydia voor Paulus’ woorden. 20 ‘Deze mensen brengen onze stad in rep en roer.’ 25.26 Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. Alle deuren sprongen open en bij iedereen schoten de boeien los. 30.31 ‘Wat moet ik doen? ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten’ Gezang 20 : 5 En als wij zijn gevangen, te middernacht zendt Hij / ons liedren en gezangen / en maakt ons eindlijk vrij TT 175 : 3 Het donker kan verbleken door psalmen in de nacht. De muren kunnen vallen, zing dan uit alle macht! Handelingen 17 Paulus in Tessalonica, Berea en Athene. De onbekende God… 11.12 De joden in Berea waren welwillender, want ze luisterden vol beangstelling naar de verkondiging van het evangelie en bestudeerden dagelijks de Schriften om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd. Velen van hen aanvaardden dan ook het geloof. 22.23.28 Paulus richtte zich tot de leden van de Areopagus: ‘Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen. In hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.’ Gezang 86 : 5 Hij is elk van ons nabij – hemelhoog verheven; in Hem bestaan, bewegen wij, in Hem is heel ons leven TT 2 : 4 Gij zijt in alles diep verscholen / in al wat leeft en zich ontvouwt. / met hart en ziel aan ons getrouwd Handelingen 18 Paulus in Korinte. Terugreis naar Antiochië. Derde zendingsreis. Apollos 9.10 ‘s Nachts zei de Heer tegen Paulus: ‘Wees niet bang, maar blijf spreken en zwijg niet! Ik sta je bij en niemand zal een vinger naar je uitsteken om je kwaad te doen, want veel mensen in deze stad behoren mij toe.’ 24 Apollos was goed onderlegd in de Schriften. 26 Priscilla en Aquila namen hem terzijde en legden hem uit wat de weg van God precies inhield. Hij bleek door Gods genade een grote steun te zijn voor de gelovigen Psalm 119 : 6 Ik loof U, die mijn grootste rijkdom zijt, / laat mij, o HEER, geen van uw woorden missen Gezang 326 : 1 Een rijke schat van wijsheid schonk God ons in zijn woord. Heb moed, gij die op reis zijt Handelingen 19 Paulus in Efeze. Leerlingen van Johannes. Skevas’ zonen. Volksoproer 1 Paulus ontmoette daar enkele leerlingen. 5.6 Ze lieten zich dopen in de naam van de Heer Jezus; toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de heilige Geest op hen neer. 11.12 Door Gods toedoen verrichtte hij buitengewoon grote wonderen, zodat de zieken genazen en de boze geesten hen verlieten. 17 Allen prezen en eerder de naam van de Heer Jezus. 20 Zo zegevierde het woord van de Heer en vond het steeds meer gehoor. Gezang 249 : 2 Wij delen in het vuur / dat neerstrijkt op de hoofden, de vonk die overspringt / op allen die geloven ZG 3-73 De duif vliegt uit en keert niet weer, door de wereld gaat het woord van de Heer, de goden zijn vergeten Handelingen 20 Via Macedonië en Griekenland naar Troas. Afscheid van de gemeente Efeze 12 De leerlingen namen de jongeman, die weer tot leven was gekomen, met zich mee en voelden zich gesterkt door wat er was gebeurd. 28.29.31 ‘Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld. Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien. Wees waakzaam 32 Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het evangelie van zijn genade. Gezang 408 : 5 Wij bidden U, Algoede: / wil altijd ons behoeden; / de kleinen en groten, / houd z’in uw hart besloten Gezang 306 : 2 Weer met macht de wolf die snood / in de nacht uw schapen doodt. / Vergaar uw kudde bij elkaar 317494359 Handelingen 21 Naar Tyrus en Caesarea. Ontvangst in Jeruzalem. Paulus gearresteerd 11 ‘Dit zegt de Heilige Geest: “Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren.” 13 Paulus antwoordde: ‘Waarom proberen jullie me te vermurwen? Ik ben niet alleen bereid me in Jeruzalem gevangen te laten nemen maar ook om er te sterven omwille van de naam van de Heer Jezus.’ Ze zeiden alleen nog: ‘Laat gebeuren wat de Heer wil.’ Gezang 429 : 2 Blijf dan eerbiedig God verbeiden / en zwijg de Heer ootmoedig stil. Hij zal ons geleiden Gezang 403 : 1 Wat mijn God wil, geschied’altijd, / zijn wil is steeds de beste, / Hij blijft mijn sterke veste Handelingen 22 Paulus’ verdedigingsrede tot de Joden. In de kazerne: Romeins burger 3 ‘Ik ben een jood en heb als leerling aan de voeten van Gamaliël gezeten. Ik ben een vurig dienaar van God en u allen geeft blijk van hetzelfde. 6.7 Opeens werd ik omstraald door een fel licht uit de hemel. Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Ik ben Jezus van Nazaret, die jij vervolgt. 15 Je zult getuige zijn en aan alle mensen verkondigen wat je gezien en gehoord hebt” Psalm 20 : 3 Gij weet, wij willen u toejuichen / wanneer gij triomfeert. Wij willen in Gods naam getuigen Troost 78 : 4 Laat mij van uw koninkrijk / een getuige wezen, / arm – maar rijk / bang – maar zonder vrezen Handelingen 23 Paulus voor het Sanhedrin. Samenzwering tegen Paulus. Naar Caesarea 6 ‘Broeders, ik ben een Farizeeër uit een geslacht van Farizeeën en ik sta hier terecht omwille van de verwachting dat de doden zullen opstaan!’ 11.12 Die nacht kwam de Heer bij Paulus: ‘Houd moed! Want zoals je in Jeruzalem getuigenis hebt afgelegd, zo moet je ook in Rome van mij getuigen.’ Toen de dag aanbrak verzamelde zich een groep Joden, die zwoeren dat ze niet zouden eten of drinken voor ze Paulus hadden gedood Psalm 27 : 7 Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! / Hij is getrouw, de bron van alle goed Gezang 447 : 3 schept nieuwe moed, / de wolken die gij vreest, / zijn zwaar van overvloed, / van zegen die geneest Handelingen 24 De aanklacht tegen Paulus en zijn verdediging voor Felix 14-16 ‘Maar wel wil ik hier verklaren dat ik overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van onze voorouders dien en dat ik geloof in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat; en evenals mijn aanklagers hoop en verwacht ik dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen op-staan. Daarom tracht ik ook steeds mijn geweten zuiver te houden tegenover God en de mensen. Psalm 119 : 9 ik wil uw wet niet missen, / zij is mijn lust, ik luister naar uw raad, / zij ondersteunt mij in het ongewisse Gezang 426 : 5 Wil mij uw genade geven, / U te dienen, hier en nu, / aan U vast te houden, heel mijn leven Handelingen 25 Het beroep op de keizer. Festus overleg met Agrippa. Paulus voor Agrippa 7.8.11 Toen Paulus verscheen, gingen de Joden uit Jeruzalem om hem heen staan en brachten allerlei zware beschuldigingen tegen hem in, die ze niet konden bewijzen. ‘Ik heb geen enkel misdrijf gepleegd, niet tegen de Joodse wet, niet tegen de tempel en niet tegen de keizer! Als de beschuldigingen op niets berusten, kan niemand me aan hen uitleveren. Ik beroep me op de keizer!’12 ‘Dan zult u ook naar de keizer gaan.’ Psalm 64 : 2 Hun tong is een scherpe degen, / hun woord is als een pijl gepunt / op mijn onschuldig hart gemunt Gezang 181 : 1 Noem d’overtreding mij, die Gij begaan hebt, het kwaad / waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden Handelingen 26 Verdedigingsrede van Paulus voor Agrippa 6 ‘Ik sta terecht omdat ik hoop op de vervulling van de belofte die God aan onze voorouders heeft gedaan. 17. 18 De Heer antwoordde: “Ik zal je beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren en van de macht van Satan naar God. Ze zullen vergeving krijgen en met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk”. Gezang 168 : 5 Verlicht het oog dat u niet ziet. Leid hem weerom die U verliet. Verzamel,die verwijderd gaan Troost 78 : 4 Heer, voor U leef ik nu / om met open ogen / U te kennen mogen! Handelingen 27 Zeereis naar Italië en schipbreuk 11 De centurio stelde meer vertrouwen in de stuurman en de kapitein dan in de woorden van Paulus. 24.25 De engel zei: “Wees niet bang, Paulus, je moet voor de keizer verschijnen en daarom heeft God je in zijn goedheid het leven van alle opvarenden geschonken.” Houd dus moed: ik stel vertrouwen in God’. 33 Kort voor het aanbreken van de dag spoorde Paulus iedereen aan om iets te eten. 44 Allen kwamen behouden aan wal. Psalm 107 : 13 Hun vege levens spaart Hij, / de golven maakt Hij stil. Het stormgeweld bedaart Hij Gezang 467 : 4 red ze van ’t geweld der zee, / dat land en water wijd en zijd / lofzingen uw barmhartigheid 317494359 Handelingen 28 Verblijf op Malta. Verkondiging in Rome 15 De leerlingen, die van onze komst hadden gehoord, kwamen ons tegemoet; en toen Paulus hen zag dankte hij God en vatte moed. 20 ‘Het is juist omwille van de hoop die Israël koestert dat ik deze boeien draag.’ 23 Van de ochtend tot de avond legde Paulus getuigenis af en sprak hij uitvoerig met hen over het koninkrijk van God. 31 Hij verkondigde het koninkrijk van God en onderrichte vrijmoedig over de Heer Jezus. Gezang 9 : 1 Hij heeft mijn eer gered. / Ik kan vrijmoedig met / al wie mij hoonde spreken Gezang 360 : 3 Leer ons vrijmoedig spreken / over uw verlossend werk, / geef dat niet die woorden breken 317494359 Lijst van genoemde liederenbundels Gezang/Psalm Liedboek voor de Kerken ALH Leendert Terlouw, Afstemmen op de Allerhoogste, 12 lieren om af te stemmen AWN Hanna Lam & Wim ter Burg, Alles Wordt Nieuw deel 1-4 DB Dienstboek Schrift, Maalti jd, Gebed ps (p.1009vv) / nr. (Liturgische Gezangen) DWG De Woorden Gezongen, Liederen bij het boek Deuteronomium (NCRV) Eva Eva’s lied, liederen voor vrouwen Ev.Liedb. Evangelische Liedbundel Gez.Lit. Gezangen voor Liturgie GotZ Geroepen om te Zingen Herv. Hervormde Gezangenbundel 1938 Iona Liederen & gebeden uit Iona & Glasgow LvhB Liederen van het begin, Liederen bij het boek Genesis (NCRV) LL Th. J. M. Naastepad, Het lied op onze lippen Opw. Opwekkingsliederen PN Psalmen voor Nu Taizë Liederen en gebeden uit Taizè ALH Leendert Terlouw, Talen naar de Geest – Tien liederen om uit te zien Troost A.F. Troost, Zingende Gezegend Troost´ A.F. Troost, Adem van Boven TT Tussentijds THD Sytze de Vries, Tegen het donker VL Huub Oosterhuis, Verzameld Liedboek WL Hans Mudde, Op de wijze van het lied VO Henk Jongerius en Jan Raas, Voor onderweg - Schriftliederen ZG Zingend Geloven, deel 1 – 8 ZmdH Ria Borkent, Zing met de hemelboden, 77 kerkliederen ZZW Hans Bouma, Zij zingen zich een weg. 100 liederen voor de gemeente 317494359