Hygiëne bij zwangerschap Tijdens de zwangerschap zijn er extra hygiënische maatregelen nodig om minder snel ziek te worden. Een zwangere vrouw óf het ongeboren kind lopen extra risico een infectieziekte te krijgen. Infectieziekten worden veroorzaakt door een bacterie, virus, parasiet of schimmel. De ziekteverwekker wordt overgedragen via bijvoorbeeld handcontact, hoesten, voedsel, seks of dieren. Niet alle infecties zijn te voorkomen en niet alle infecties zijn gevaarlijk. Een verkoudheid kan bijvoorbeeld geen kwaad. Maar sommige infecties kunnen wel ernstige gevolgen hebben. Mazelen tijdens de zwangerschap kan leiden tot een miskraam of vroeggeboorte, en rodehond kan aangeboren afwijkingen veroorzaken. Bij een zwangere vrouw kunnen infectieziekten ernstiger verlopen. Dit geldt bijvoorbeeld voor waterpokken en malaria. Ziekteverwekkers De belangrijkste ziekteverwekkers die vooral tijdens de zwangerschap problemen kunnen veroorzaken zijn: Listeria Dit is een bacterie die kan zitten in zachte (rauwmelkse) kazen, ongepasteuriseerde melk, kip, vlees, vis en schaal-/schelpdieren, vooral als deze lang worden bewaard. Omdat Listeria in de grond zit, wordt de bacterie ook gevonden op groente en fruit. Een infectie met Listeria kan een vroeggeboorte of doodgeboorte veroorzaken. Listeria gaat dood bij verhitting. Toxoplasma Dit is een parasiet die kan zitten in ontlasting van (vooral jonge) katten, in de grond die door ontlasting van katten verontreinigd is en in rauw of onvoldoende gaar vlees. Toxoplasma kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij het kind. Toxoplasma gaat dood bij verhitting. Maatregelen om infecties tijdens de zwangerschap te voorkomen – Was uw handen voor en na het bereiden van voedsel. Doe dit ook na toiletbezoek, het verschonen van luiers en tuinieren. – Verhit vlees, vis en schelpdieren tot ze goed gaar zijn en eet geen vleeswaren die maakt zijn van rauw vlees, zoals ossenworst en filet américain. Neem geen rauwe, ongepasteuriseerde melk en kaas die gemaakt is van rauwe melk (‘au lait cru’). Zorg verder voor een koude, schone koelkast (4°C maximaal 7°C ) en was verse producten, zoals fruit en groente (ook voorgewassen sla) onder stromend water. – Gebruik tuinhandschoenen als u in de tuin werkt en vermijd contact met zand in de zandbak. Dit verkleint de kans dat u zand of aarde binnenkrijgt die verontreinigd is met Toxoplasma of Listeria. – Verschoon niet zelf de kattenbak. In ontlasting van katten kan Toxoplasma zitten. Als u toch de kattenbak verschoont, doe dit dan dagelijks. De ‘eitjes’ van Toxoplasma zijn pas na één dag gevaarlijk. Gebruik handschoenen tijdens het verschonen. – Vermijd direct contact met geiten en schapen die net jongen hebben gekregen. W as uw handen nadat u dieren op een (kinder-)boerderij hebt aangeraakt. Kijk voor meer informatie in de toolkit Hygiëne bij het thema ‘Hygiëne bij kinderboerderijen’. Voedselbereiding Als u via voedsel ziekteverwekkers binnenkrijgt kunt een voedselinfectie krijgen. Klachten zijn meestal diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, buikkramp en koorts. Sommige voedselinfecties kunnen gevaarlijk zijn voor het ongeboren kind. Het is daarom verstandig om tijdens de zwangerschap bepaalde producten te laten staan. Besteed ook extra aandacht aan hygiëne. Kijk ook voor meer informatie in de toolkit: Voedselinfecties Werk Werkomstandigheden kunnen risico’s voor de zwangerschap met zich meebrengen. Bijvoorbeeld werk waarin u wordt blootgesteld aan: trillingen (vrachtauto’s, landbouwmachines), ioniserende straling (straling van radioactieve stoffen), chemische stoffen of infectierisico’s. Gezondheidsklachten kunnen ook ontstaan door fysiek zwaar werk, zoals veel tillen, trekken, duwen of dragen. Hebt u met zulke werkomstandigheden te maken? Pas uw werk dan aan in overleg met uw werkgever. Er zijn verschillende regelingen voor werknemers die zwanger of pas bevallen zijn. U kunt ook overleggen met de bedrijfsarts (arbodienst) of inlichtingen vragen bij de Arbeidsinspectie (www.arbeidsinspectie.nl). Uw werkgever kan u een (vrijwillig) bezoek aanbieden bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts brengt uw risico’s tijdens het werk in kaart en adviseert de werkgever daarover. Uiteraard kunt u ook overleggen met uw verloskundige of gynaecoloog. Kijk voor meer informatie ook in de toolkit ‘Kinderwens, zwangerschap en werk’.