Arbeid en zwangerschap - Maastricht University

advertisement
Maastricht University Office
Instructie voor preventiemedewerker/armico
Zwangerschap en de werkplek
Zwangerschapsperiode moet breed worden opgevat: preconceptuele fase (als er kinderwens 1 is),
zwangerschap en postpartum-periode (borstvoeding).
Het beleid bestaat uit vier elementen:
1. specifieke risico’s moeten in kaart worden/zijn gebracht (preventiemedewerker)
2. de arbeid moet op de juiste wijze en zonder risico’s georganiseerd worden (taak werkgever,
ondersteund door preventiemedewerker en waar nodig andere deskundigen)
3. een preventief consult bij de bedrijfsarts aanbieden (i.v.m. persoonsgebonden risicofactoren).
4. informatievoorziening (taak werkgever).
1. Specifieke risico’s.
Deze maken onderdeel uit van de gewone risicoinventarisatie en – evaluatie (specifieke doelgroep).
2. Arbeid aanpassen waar nodig (zie info: werken tijdens Zwangerschap en Borstvoeding)
Men gaat na of er aanvullende maatregelen nodig zijn voor werkneemsters die zwanger zijn of
borstvoeding geven.
Het volgende lijstje wordt daarvoor doorgenomen.
Komen in het werk of op de werkplek een of meer van de volgende risico’s voor:
o lichamelijk zwaar werk
o blootstelling aan gevaarlijke stoffen
o werkstress
o ploegendienst en nachtwerk
o extreme koude of hitte
o lawaai
o trillingen
o niet-ioniserende straling
o werken onder overdruk
o ongevaltrauma’s met risico’s voor moeder/ongeboren kind
o biologische agentia
o genetisch gemodificeerde organismen (GGO) 2
o ioniserende straling2
Als een of meer vragen met ja worden ingevuld door een medewerkster in de vruchtbare leeftijd is
het standaard advies: contact opnemen met de bedrijfsarts.
Maatregelen
Maatregelen worden genomen om problemen met de zwangerschap te voorkomen (miskraam), het
risico voor het kind te beperken en om rekening te houden met de verminderde belastbaarheid van de
zwangere.
Maatregelen volgen het arbeidshygiënische of RAAK-principe:
1
Kinderwens is van toepassing op beide seksen.
Bij zowel het onderwerp GGO alsook ioniserende straling dient men de ondersteuning in te roepen van de
labverantwoordelijke GGO resp. de lokaal stralingsdeskundige.
2
Zwangerschap en arbeid, P. Dormans, MUO-HRM, 2010
Pagina 1 van 2
Maastricht University Office
o
o
o
o
eerst als het mogelijk is Risico’s wegnemen binnen de eigen functie/werkplek, als dat niet
kan;
Aanpassen van het werk of werktijden, als dat onvoldoende is;
Ander werk en als dat niet mogelijk is;
vrijstellen van arbeid (Keerpunt in de benadering).
Informeer ook indien nodig, de collega’s of en welke maatregelen i.v.m. de zwangerschap genomen
worden. Als werk niet volledig uitgevoerd kan worden vanwege zwangerschapsgerelateerde
problemen kan een beroep gedaan worden op de Ziektewet i.v.m. een tegemoetkoming in de
loonkosten (advies bedrijfsarts aan personeelszaken, melding bij UWV).
De preventiemedewerker kan aan de hand van de handreiking “Werken tijdens zwangerschap en
Borstvoeding”, de zwangere informeren en adviseren. Voor specifieke vragen buiten de eigen
deskundigheid zoals bijv. ioniserende straling informeert de materiedeskundige in dit geval de lokaal
stralingsdeskundige de zwangere. Andere materiedeskundigen zijn o.m. stralingdeskundige,
biologische veiligheidsdeskundige, de bedrijfsarts en HRM_personeelszaken.
De bevindingen van de preventiemedewerker worden vastgelegd in een advies – met instemming van
betrokkene – aan direct leidinggevende, HRM-adviseur en bedrijfsarts.
3. Preventief consult door de bedrijfsarts.
Bij punt 2 gaat het om het vaststellen van de risico’s tijdens arbeid, de individuele werkbelasting. Bij
het preventief consult uitgevoerd door de bedrijfsarts, gaat het om het vaststellen van de individuele
belastbaarheid. O.a. door na te gaan of er sprake is van specifieke persoonsgebonden risicofactoren
die een aanpassing in het werk of van de werkplek noodzakelijk maken.
4. Informatievoorziening
Om invulling te geven aan de zorgplicht van de werkgever dient voorlichting en instructie gegeven te
worden aan de medewerkers. Specifiek is hiernaast een bepaling opgenomen dat de werkgever
binnen twee weken na melding van zwangerschap de medewerkster voorlichting geeft over de
risico’s voortkomend uit de arbeid tijdens haar zwangerschap, het ongeboren kind en tijdens lactatie.
Indien gewenst kan de leidinggevende hiervoor de preventiemedewerker (armico) inschakelen.
Bij specifieke vragen dient men door te verwijzen naar andere interne (materie) deskundigen.
(algemene) Informatie over zwangerschap en arbeid is o.m. is te vinden:
o op de website van de UM My UM>>HRM>> Gezond en Veilig werken
o op de website CRISP, onder veiligheid http://crispmaastricht.nl
o Stichting van de Arbeid:
http://www.stvda.nl/nl/publicaties/brochure/200805_handreiking_zwangerschap_arbeid.aspx
o Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB):
http://nvab.artsennet.nl/Nieuws/Zwangerschap-postpartumperiode-en-werk.htm
o Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM):
http://www.rivm.nl/cib/themas/Zwangerschap/Veelgestelde_vragen_zwangerschap.jsp#index
_10
Zwangerschap en arbeid, P. Dormans, MUO-HRM, 2010
Pagina 2 van 2
Download