Geneesmiddelen bij osteoporose NOVEMBER 2012 Vzw Farmaka asbl – Onafhankelijk centrum voor geneesmiddeleninformatie Onafhankelijke artsenbezoekers Lic. Baitar Abdelbari Dr. Evens Bart Apr. Goyen Josée Apr. D'Hooghe Beatrijs Dr. Apr. Lobeau Marieke Lic. Muylle Birgit Dr. Ir. Van Den Maagdenberg Karijn Ph. De Ruyck Isabelle Dr. de Schaetzen Sybille Dr. Devillers Catherine Dr. Lacroix Sophie Biol. Leroy Thérèse Ph. Nonneman Annick Ph. Pinckaers Nathalie Ph. Vanvolsem Clarisse Dr. Verhaeghen Myriam Dr. Veys Catherine Systematisch literatuuronderzoek Consensusvergadering RIZIV WZC-formularium: www.formularium.be Geneesmiddelenbrief Transparantiefiches BCFI Inleiding Keuze van het thema – Demografisch: ↗ levensverwachting, ↗ aandeel ouderen in de bevolking – Fractuur: morbiditeit en mortaliteit – Studies beschikbaar, ook voor de nieuwere molecules Inhoud – – Doel – – Preventie broosheidsfracturen Vooral medicamenteuze aanpak Risico/ baten verhouding Interactief vooral bij vrouwen EBM Evidence Based Medicine Clinical Expertise EBM Best research evidence Patient values and circumstances Evidence-based medicine (EBM) requires the integration of the best research evidence with our clinical expertise and our patient’s unique values and circumstances Methodologie • Basis – Transparantiefiche BCFI ‘Geneesmiddelen bij osteoporose’ (2008) (update april 2011) – KCE rapport, 159A: ‘Geneesmiddelen ter preventie van osteoporotische fracturen’ (2011) • Methodologie Transparantiefiche – Cochrane library + Clinical Evidence – ISDB bronnen – Laatste vijf jaar van de 6 grote tijdschriften (NEJM, Lancet, JAMA, BMJ, An. Int. Med., Arch. Int. Med.) – Laatste vijf jaar van tijdschriften die studieresultaten kritisch becommentariëren (Folia Pharmacotherapeutica, Evidence Based Medicine, ACP Journal Club, Minerva, …) – Controle van informatie via klinische praktijkrichtlijnen – Advies van Belgische experten Osteoporose - inhoudstafel Screening met botdichtheidsmeting? Wie behandelen? Waarom behandelen? Hoe lang behandelen? Niet medicamenteuze aanpak Medicamenteuze aanpak Ca-vit D bisfosfonaten Andere geneesmiddelen ANNEX Screening met botdichtheidsmeting? Geen systematische screening aanbevolen Case finding in functie van risicofactoren • • • Expert opinion Geen consensus tussen verschillende richtlijnen Geen richtlijnen voor België • Meeste Europese richtlijnen: – Bepaal botmineraaldensiteit (BMD) indien risicofactoren – BMD-meting niet steeds aanbevolen indien doorgemaakte broosheidsfractuur • Hulpmiddelen: FRAX RISICOFACTOREN Compston 2009, KCE 2011, Kanis 2008 Wie behandelen? • Voorgeschiedenis van broosheidsfractuur • ‘Hoog risico van fractuur’ • Richtlijnen: geen consensus • Bestudeerde populatie in klinische studies: – Voorgeschiedenis van fractuur (meestal vertebraal) en/of – Lage BMD →Beide risicogroepen niet apart onderzocht • Populaties geselecteerd door globale risico-evaluatie: geen studies KCE 2011 Doel van behandeling Vermijden van fractuur → niet-vertebraal, waarvan belangrijkste: heup • Lage botmineraaldichtheid (BMD)? – = één van de risicofactoren (RF) voor ontstaan broosheidsfractuur – Geen eenvoudige relatie tussen BMD en fractuurrisico Studies: belang van een klinisch relevant eindpunt→ fractuur Maar: Alle fracturen hebben niet dezelfde klinische impact – Vertebraal : 50 - 70% asymptomatisch – Heup : morbiditeit, mortaliteit BCFI 2011, BCFI 2004 Niet-medicamenteuze aanpak Eerder zwakke onderbouwing Risico-batenprofiel op algemene gezondheid gunstig • • Lichaamsbeweging met gewichtsdragende oefeningen – ↗ BMD, statistisch significant verschil – ↘ heupfractuur, statistisch significant verschil Aanbevelingen: • • • • • • Lichaamsbeweging Calciumrijke voeding Blootstelling aan zonlicht Rookstop Beperking alcoholgebruik Valpreventie 2MA (N=25 & N=18) 1 RCT AANBEVELING DETAILS CBO 2011, Howe 2011, Korpelainen 2010, Kanis 2008, BCFI 2007, Elders 2005 Medicatie 1e keuze : bisfosfonaten + calcium + vitamine D Calcium + vitamine D Bisfosfonaten Andere geneesmiddelen? → Beperkte werkzaamheid in globale oudere populatie • • • • Meest/best bestudeerde medicatie - Langste ervaring Werkzaam bij personen met hoog risico van fractuur Positieve risico-batenverhouding Studies: altijd + Ca/Vit D Raloxifen (SERM) Teriparatide Strontiumranelaat Denosumab Juiste plaats is onduidelijk Mogelijk alternatief voor bisfosfonaten Calcium + Vitamine D (alleen) Te overwegen bij geïnstitutionaliseerde ouderen R/ CALCIUM CV RISICO? Studies Ca+vit D 1MA (N=7 n=68517) • Werkzaam bij globale oudere populatie? Beperkt effect NNT=213/3j (fractuur) – Niet significante resultaten in niet-geïnstitutionaliseerde populatie – Werkzaamheid aangetoond in geïnstitutionaliseerde populatie (menopauzale ♀ en ♂≥65j) ↘heupfracturen en niet-vertebrale fracturen 2MA (N=8 n=46658, N=11, n=52915) Richtlijnen (geen consensus): • Bij uitbreiding, te overwegen bij hoogbejaarden en personen met hoog risico van vitamine D tekort SCREENING VIT D ? 1000 tot 1200 mg Ca + 800 IE Vit D /dag VIT D ? Avenell 2009, BCFI 2007, RECORD 2005, DIPART 2010, Chung 2011 Welk bisfosfonaat ? Alendronaat, risedronaat, zoledronaat: Werkzaamheid aangetoond op niet-vertebrale fracturen Bisfosfonaat meestal + Ca/Vit D Vertebrale fracturen Niet-vertebrale fracturen Heupfracturen SS SS SS SS SS (pols) SS NS SS SS SS SS Alendronaat/d Risedronaat/d Ibandronaat* Zoledronaat/jaar *vormen in deze studies niet beschikbaar in België SS = statistisch significant effect vs placebo NS = statistisch niet significant effect vs placebo Geen rechtstreeks vergelijkend onderzoek Wekelijkse toediening alendronaat-risedronaat: geen studies met fractuuruitkomsten DETAILS VEILIGHEID Wells 2008, Crandall 2012, Lyles 2007, Black 2007, BCFI 2007 Bisfosfonaat: behandelingsduur ? Onderwerp van discussie – Risico-batenverhouding onduidelijk Studies: • FLEX extension (5+5 jaar) – HORIZON-PVT extension (3+3 jaar) – Geen statistisch significant verschil alle klinische fracturen en heupfractuur – Statistisch significant effect op BMD en vertebrale fracturen (inconsistentie tussen studies*) • Beperkte gegevens over veiligheid op lange termijn Richtlijn (geen consensus): • 5 jaar behandelen • Globale herevaluatie van het risico na 5 jaar *Flex (alendronaat): SS verschil klinische vertebrale fracturen, NS morfometrische vertebrale fracturen Horizon (zoledronaat): SS verschil morfometrische vertebrale fracturen, NS klinische vertebrale fracturen Black 2006, Black 2012, Vestergaard 2012, AMB 2007, Bailly 2007 Andere geneesmiddelen? Raloxifen (SERM) Teriparatide Strontiumranelaat Plaats onduidelijk, mogelijke alternatieven voor bisfosfonaten TABEL Denosumab Hormonale substitutietherapie Afgeraden: globaal ongunstige risico-batenverhouding Calcitonine Fluor Vitamine K Afgeraden Annex Annex - inhoudstafel Risicofactoren Calcium Vitamine D Bronnen Screening? NOGG Supplementen Werkzaamheid? België CV risico? FRAX Niet medicamenteus richtlijnen Bisfosfonaten Andere Mannen Werkzaamheid Werkzaamheid Glucocorticoïden Veiligheid Raloxifen Alendronaat Teriparatide Risedronaat Strontiumranelaat Ibandronaat Denosumab Zoledronaat Hormonale substitutie Lijst geneesmiddelen Osteoporose – Risicofactoren • • • • • • • • • • • • Leeftijd Geslacht gewicht (<60kg) – Body Mass Index (<18-20) Persoonlijk antecedent van fractuur Familiaal antecedent (ouders) van heupfractuur Roken Alcohol (≥ 3 eenheden/d) Glucocorticoïden (>3 maand; ≥7,5 mg/dag) Reumatoïde artritis Secundaire osteoporose Botmineraaldichtheid Valrisico screen • Type1 diabetes • Onbehandelde hyperthyroïdie, overgesubtitueerde hypothyroidie • Hyperparathyroïde • Hypogonadisme (chirurgisch ,medicamenteus), anorexia nervosa, hypopituitarisme), vroegtijdige menopauze • Chronische inflammatoire darmziekten (Crohn, colitis ulcerosa ), malnutritie / chronische malabsorpie, coeliackie • COPD, Cushing • Chronische leveraandoeningen • Systeemziekten: (spondylartritis ankylosans , systemische lupus erythematosus) • Geneesmiddelen: aluminium-bevattende antacida, PPI, SSRI, glitazones, anti-epileptica (phenytoïne, phenobarbital), heparine, lithium, medroxyprogesteronacetaat, tamoxifen (vóór menopauze) Kanis 2008, CBO 2011, KCE 2011, National Osteoporosis Foundation FRAX- Fracture Risk Assessment Tool - WHO screen http://www.shef.ac.uk/FRAX/tool.jsp?country=18 Kanis 2008 FRAX screen Fracture Risk Assessment tool - WHO • • Fracture Risk Assessment tool - WHO Hulpmiddel voor berekening fractuurrisico - België – http://www.shef.ac.uk/FRAX/tool.jsp?country=18 • Wat is een ‘hoog’ risico? Vanaf welk risico behandelen? – Geen consensus – Voorbeelden • Groot Brittanië NOGG (National Osteoporosis Guideline Group) • Belgische publicatie 2010 Kanis 2008, NOGG 2009, Neuprez 2009, Johansson 2010 Behandelen in functie van FRAX risico-score? UK (NOGG) screen 10 year fracture probability of major osteoporotic fracture (%) Assessment without BMD Assessment with BMD Treat Treat Measure BMD No treatment No treatment Geen studies over populaties door FRAX® geselecteerd of die deze drempelwaarden valideren NOGG 2009 Behandelen in functie van FRAX risico-score? screen België Geen studies over populaties door FRAX® geselecteerd Geen studies die deze drempelwaarden valideren Neuprez 2009, Johansson 2010 Niet-medicamenteus – Richtlijnen Lichaamsbeweging Gewichtsdragende oefeningen, wandelen, aerobics, weerstandstraining Calciumrijke voeding 1000 – 1200 mg/d Blootstelling aan zonlicht In open lucht, minimum 15 minuten per dag, minimum handen en gezicht onbedekt VOEDINGSBRONNEN Rookstop Beperking alcoholgebruik Valpreventie KCE 2011, SIGN, Gezondheidsraad 2008, Prodigy Calcium – Voedingsbronnen • • • Rijkste bronnen: melk, yoghurt, harde kaassoorten Andere goede bronnen: wit brood, sardines, calciumverrijkte sojamelk Bronnen arm aan calcium: boter, room, zachte kazen 200 ml melk 240mg Ca 4 sneetjes wit brood 200 mg Ca 200 ml sojamelk verrijkt met Ca 180mg Ca 60g tofu (gestoomd) 300 mg Ca 125g yoghurt (1 pot) 250mg Ca 90g spinazie (gekookt) 130 mg Ca 30 g harde kaas (1 sneetje) 225mg Ca 150g gekookte boontjes 80 mg Ca 60 g sardines in olie 60g vispasta 60g zalm (blik) 300mg Ca 170mg Ca 50mg Ca 30g sesampasta(tahin) 200 mg Ca 30g amandelen 70 mg Ca 1 sinaasappel 70 mg Ca Prodigy, SIGN Calcium – Supplementen 1 g elementair calcium = 2,5 g calciumcarbonaat of 4,74 g calciumcitraat 1,2g elementair calcium = 3g calciumcarbonaat of 5,69 g calcium citraat • Resorptie calciumcarbonaat (niet citraat) afhankelijk pH van de maag → best tijdens of na de maaltijd → bij achloorhydrie en mogelijk bij PPI-behandeling: voorkeur citraat • Interval van enkele uren nodig tussen calcium en bisfosfonaten (calcium vermindert resorptie). Calciuminname meestal aanbevolen ‘s avonds Folia 2004 , Micromedex 2012 Calcium (+/- Vit D) verhoogd CV risico ? Controversieel onderwerp • • • Statistisch significant verhoogd risico myocardinfarct Controversiële resultaten (methodologie) Aanbeveling rond supplementen: Patiënten met osteoporosemedicatie of geïnstitutionaliseerde ouderen Bolland et al. 2010 Design Population MA Intervention 77% postmenopausal ♀ Ca++ supplements ≥500 mg/d Mean age 75 y vs placebo N/n 15/ 20072 Duration Outcomes Myocardial infarction 2-4 y Results HR=1.31 (95% CI 1.02-1.67) Stroke Mortality NS NS Myocardial infarction RR=1.21 (95% CI 1.01-1.44) Stroke RR=1.10 (95% CI 1.00-1.43) Bolland et al. 2011 MA Postmenopausal ♀ Ca (1 g/d) + vit D (400 IU) vs placebo 3/ 6y >20000 Abrahamsen & Sahota 2011, Ensrud 2010, Bolland 2010, Bolland 2011 Vitamine D – Screening ? Geen routinematige screening Geen consensus over de risicogroepen die moeten gescreend worden • • • • 25-hydroxyvitamine D algemeen beschouwd als marker Afwezigheid van een referentietest – Variabiliteit van resultaten tussen verschillende tests – Variabiliteit van de resultaten met eenzelfde test Geen universeel aanvaarde normaalwaarden Geen studies over het nut van een behandeling gebaseerd op serumdosage NPS 2011, OHTAC 2010, UK 2010, Barake 2012 Vitamine D Fractuur • Associatie [Calcium + Vitamine D] – Werkzaam bij globale oudere populatie? Beperkt effect NNT=213/3j (fractuur) • Niet significante resultaten in niet-geïnstitutionaliseerde populatie 1MA (N=7 n=68517) • Werkzaamheid aangetoond in geïnstitutionaliseerde populatie (menopauzale ♀ en ♂≥65j) ↘heupfracturen en niet-vertebrale fracturen • Vitamine D alleen 2MA (N=8 n=46658, N=11 n=52915) – Niet-convergente resultaten Vallen ? • ↘ vallen bij geïnstitutionaliseerde populatie 1MA (N=5, n=5095) Andere effecten? • Geen betrouwbare of significante gegevens Avenell 2009, BCFI 2007, RECORD 2005, DIPART 2010, Chung 2011, Cameron 2010 Bisfosfonaten – Werkzaamheid Vertebrale fracturen (N/n) Non-vertebrale fracturen (N/n) Heupfractuur (N/n) NNT=20 - 42 Lage NNT bij hoog risico NNT=22 - 100 Lage NNT bij hoog risico (4/2785) Pols NNT=69 (4/5153) SS SS SS (4/12143) NS (1/2946) (3/11786) Ibandronaat* 1-3 j (3/2812) SS (symptomatisch) (1/2946) Zoledronaat* SS (symptomatisch) SS SS 3 jaar NNT=47 NNT=37 NNT=91 1/7765 1,9 jaar NNT=47 NNT=33 NS 1/2127 Bisfosfonaten meestal + Ca/Vit D Alendronaat 10mg/d* 1-3 jaar Risedronaat 5mg/d* 2-3 j N/n (5/5376) 5/12143 3/4919 *vormen niet beschikbaar in België Wells 2008, Crandall 2012, Lyles 2007, Black 2007 Veiligheid bisfosfonaten Ongewenste effecten Vaak (1-10%): • Per os: diarree, dyspepsie, buikpijn • IV: infuusreacties (koorts, pijn, artralgie) Zelden maar ernstig: • Slokdarmulcera • Kaakbeennecrose • Voorkamerfibrillatie • Bot- en spierpijn • Atypische fracturen • Zoledroninezuur: na IV toediening↘ nierfunctie tot acute nierinsufficiëntie Contra-indicaties/Voorzorgen Contra-indicaties • Hypocalcemie • Ernstige nierinsufficiëntie • factoren die de lediging van de oesofagus kunnen vertragen • Zoledroninezuur CI indien GFR<30 ml/min of ernstig vitamine D-tekort. Voorzorgen • Per os: min 100 ml (niet bruisend) water, wacht 1 u of tot na eten om te gaan liggen • Zoledroninezuur: patiënt vooraf goed hydrateren, nierfunctie controleren • Tandzorg met behandeling indien nodig, goede mondhygiëne tijdens behandeling, conservatieve tandzorg basis Interacties ↘ absorptie (per os) mogelijk door • inname samen met voedsel • Middelen die aluminium, calcium, ijzer of magnesium bevatten waaronder antacida, minerale supplementen en sommige osmotische laxativa Mogelijke ↗ ongewenste gastrointestinale en renale effecten door NSAID Zoledronaat geëlimineerd via nieren → opgelet indien gebruik met geneesmiddelen die belangrijke invloed hebben op nierfunctie BCFI 2012, EMA Alendronaat basis detail Wells 2008 Design Population MA - postmenopausal ♀ - moderate to high # risk - T-score ≤ -2 or previous vertebral # Intervention N/n Duration Outcomes Results Vit D + Ca alendronate 10 mg/d vs. placebo N= 4 n=2785 1-3 y Vertebral # RR= 0.55 (95% CI 0.43-0.69) NNT 20-42 (lower in higher risk groups) N=5 n=5.376 1-3 y Hip # RR= 0.47 (95% CI 0.26-0.85) NNT 22-100 (lower in higher risk groups) N=4 n=5153 1-3 y Wrist # RR= 0.50 (95% CI 0.34-0.73) NNT= 69 Risedronaat basis detail Wells 2008 Design Population Intervention N/n Duration Outcomes Results MA - postmenopausal ♀ - T-score ≤ -2 or previous vertebral # Vit D 500 IU (N=3) + Ca 1g (N=4) risedronate 5 mg/d vs. placebo N=5 n=12.143 2-3 y vertebral # RR= 0.61 (95% CI 0.50-0.76) non-vertebral # RR= 0.80 (95% CI 0.72-0.90) hip # RR= 0.74 (95% CI 0.59-0.94) wrist # NS Ibandronaat basis detail Crandall 2012 Design Population Intervention N/n Duration Outcomes Results RCT -postmenopausal ♀ - low fracture risk Vit D + Ca ibandronate (different doses) vs. placebo 180 1y vertebral # NS non vertebral # not reported hip # not reported Vit D + Ca ibandronate (any dose) vs. placebo N= 3 n=4.919 vertebral # RR= 0.70 (95% CI 0.54-0.91) in favour of ibandronate non vertebral # NS hip # not reported SR -postmenopausal ♀ - T-score ≤-2 and previous # = high fracture risk 1-3 y Zoledronaat basis detail HORIZON Recurrent Fracture Trial Design Population Intervention RCT Vit D + Ca 2.127 zoledronic acid iv 1x/year vs. placebo - mostly postmenopausal ♀ (25% men) - mean age 74.5 y - hip # in previous 3 m N/n Duration Outcomes Results 1.9 y any new clinical # (= primary endpoint) zol= 8.6% vs pla= 13.9% HR= 0.65 (95% CI 0.50-0.84) clinical vertebral # zol= 1.7% vs pla= 3.8% HR= 0.54 (95% CI 0.32-0.92) non vertebral # zol= 7.6% vs pla= 10.7% HR= 0.73 (95% CI 0.55-0.98) hip # NS mortality zol= 9.6% vs pla= 13.3% RR= 0.72 (95% CI 0.56-0.93) post-infusion syndrome zol= 6.8% vs pla= 0.7% SS Decreased after several infusions atrial fibrilllation NS transient ↑ serum creatinine NS Zoledronaat basis detail HORIZON Pivotal Fracture Trial Design Population Intervention N/n Duration Outcomes RCT -postmenopausal ♀ - mean age 73 y - T-score <-2.5 or radiologic evidence of vertebral # Vit D + Ca zoledronic acid i.v. 1x/y vs. placebo 7.765 3 y Results vertebral # (RX) (primary endpoint) zol= 3.3% vs pla= 10.9% RR= 0.30 (95% CI 0.24-0.38) clinical vertebral # zol= 0.5% vs pla= 2.6% RR= 0.23 (95% CI 0.14-0.37) non vertebral # zol= 8% vs pla= 10.7% RR= 0.75 (95% CI 0.64-0.87) hip # (primary endpoint) zol= 1.4% vs pla= 2.5% RR= 0.59 (95% CI 0.42-0.83) any clinical # zol= 8.4% vs pla= 12.8% RR= 0.67 (95% CI 0.58-0.77) atrial fibrillation zol= 2.4% vs pla= 1.9% SS Postinfusion syndrome zol= 31.6% vs pla= 6.2% SS Decreased after several infusions transient ↑ serum creatinine zol= 1.2% vs pla= 0.4% SS Andere geneesmiddelen Basis Plaats onduidelijk R/ + Ca/vitD Raloxifen Vertebrale # SS NS SS Resultaten niet eenduidig Teriparatide Strontiumranelaat Niet-vertebrale # Heup # Veiligheid VTE Fataal CVA? CI: (voorgesch) VTE, immobilisatie Allergische reacties Hypercalcemie Arthralgie, myalgie CI: hypercalcemie, andere botaandoening R/ MAX 18 maand SS ♀>74j, T-score<-3, Neurologische aandoeningen SS SS voorgesch vert.# (post-hoc) NNT=50/3j Denosumab SS SS SS NNT=227/ 3j VTE Ernstige huidreacties CI: (voorgesch) VTE, immobilisatie EMA-evaluatie CV risico Cellulitis die hospitalisatie vereist Kaakbeennecrose CI: Hypocalcemie Hypocalcemie Infecties ? Kanker ? Vestergaard 2012, Barrett-Connor 2006, Neer 2001, Gallagher 2005, O'Donnell 2006, Cummings 2009 Raloxifen Basis Tabel Plaats onduidelijk Werkzaamheid • ↘ vertebrale # (klinische) • ↘ borstkanker Vergoedingsvoorwaarden 1/10/2012 -♀ menopauze • antecedent wervel# of • T-score<-2.5 LWZ of heup Veiligheid • ↗ VTE • Randsignificante ↗ fataal CVA CI: (Voorgesch) VTE Immobilisatie Vestergaard 2012, Barrett-Connor 2006, BCFI 2012 Raloxifen Basis Tabel Plaats onduidelijk Vestergaard et al. 2012 Design Population MA Postmenop. ♀ Mean age 67 37% previous # T-score ≤-2.5 Intervention N/n Duration Raloxifen 60/120 mg vs placebo + Ca/Vit D in both groups 5/8282 3y Outcomes Vertebral # Non-vertebral # Hip # Results 6.6% / 5.4% vs 10.1% RR=0.6-0.7 (dose depending) NS NS Barrett-Connor et al. 2006 Design Population RCT Postmenop. ♀ Mean age 67 y CHD or multiple risk factors for CHD Mean BMI=29 Intervention Raloxifen 60 mg vs placebo + Ca/Vit D in both groups n Duration Outcomes Coronary events (I) 10101 5.6 y Invasive breast cancer (I) Fatal stroke VTE Clinical vertebral # Results NS 40 vs 70 events HR=0.56 (95% CI 0.38-0.83) 59 vs 39 events HR=1.49 (95% CI 1-2.24) 103 vs 71 events HR=1.44 (95% CI 1.06-1.95) 64 vs 97 events HR=0.65 (95% CI 0.47-0.89) Teriparatide Basis Tabel Plaats onduidelijk Werkzaamheid • ↘ vertebrale # • ↘ niet-vertebrale # – 1 RCT statistisch significante ↘ – 1 RCT randsignificante ↘ Veiligheid • Niet significante ↗ risico van ernstige infectie Vergoedingsvoorwaarden 1/12/2012 -♀ menopauze of ♂ of >6m cortico (7.5mg/d pred.) • ≥12 m bisfosfonaat (of SERM:♀) en • T-score<-2.5 LWZ of heup en • Doorgemaakte wervel# • ≥2# (geen cortico) waarvan ≥ 1# na 12m bisfosfonaat (of SERM: ♀) • ≥1# (cortico) • Aanvraag door specialist CI: hypercalcemie, andere botaandoening R/ MAX 18 maand Neer 2001, Gallagher 2005, BCFI 2012 Teriparatide Basis Tabel Plaats onduidelijk Neer et al. 2001 Design Population RCT Intervention Postmenop. ♀ Teriparatide 20 µg s.c. History of 2 vertebral # vs placebo n Duration Outcomes Vertebral # 1085 21 m Non vertebral # + Ca/Vit D in both groups Hip # Wrist # Humerus # Serious infections Results 5% vs 14% RR= 0.35 (95% CI 0.22-0.55) NNT= 11 3% vs 6% RR= 0.65 (95% CI 0.43-0.98) NNT= 33 NS NS NS 3.4% vs 2.8% NS Gallagher et al. 2005 Design Population RCT Postmenop. ♀ Previous mean 2.5 # Intervention n Teriparatide 20 µg s.c. vs placebo + Ca/Vit D in both groups 931 Duration Outcomes Vertebral # (I) 21 m Non vertebral # Results OR= 0.34 (95% CI 0.22-0.54) OR= 0.63 (95% CI 0.39-1) Strontiumranelaat Basis Tabel Plaats onduidelijk Werkzaamheid • ↘ (klinische) vertebrale en niet-vertebrale # Vergoedingsvoorwaarden 1/10/2012 -♀ ≥80j • antecedent wervel# of • T-score<-2.5 LWZ of heup ↘ # heup ? Niet significante daling in globale populatie (voorgesch # en/of T-Score ≤ -2,5) Significante daling >74 j, T-score <-3 en voorgesch vertebrale # (post-hoc analyse) Veiligheid CI: (Voorgesch) VTE • ↗ VTE Immobilisatie • ↗ longembool EMA-evaluatie CV risico • Ernstige huidreakties (overgevoeligheidssyndromen): zeer zeldzaam O'Donnell 2006, BCFI 2012 Strontiumranelaat Basis Tabel Plaats onduidelijk O'Donnell et al. 2006 Design Population Intervention MA Strontium ranelate 3/5254 2g/d vs placebo + Ca/Vit D N=1 in both groups 2/6572 Postmenop. ♀ Mostly previous vertebral # T-score <-2.5 N/n 1/1977 Duration Outcomes 24-36 m Vertebral # (RX) 36 m Results RR=0.63 (95% CI 0.56-0.71) NNT=13/3y Subgroup analysis in 80+ (n=1.488) showed efficacy Symptomatic vertebral # RR=0.62 (95% CI 0.47-0.83) Non-vertebral # RR=0.86 (95% CI 0.75-0.98) NNT=58 Hip # NS in total group Post-hoc subgroup of >74 y, T-score <-3 and vertebral # : RR=0.64 (95% CI 0.41-0.99) Serious AE or mortality NS VTE 2.2% vs 1.5% SS Lung embolism 0.8% vs 0.4% SS Denosumab Basis Tabel Plaats onduidelijk Werkzaamheid • ↘ vertebrale # (radiologische) • ↘ niet-vertebrale # • ↘heup # • Geen statistisch significant verschil versus alendronaat (fractuur) Veiligheid • Niet significante ↗ risico van ernstige infectie en kanker Vergoedingsvoorwaarden 1/10/2012 -♀ menopauze • antecedent wervel# of • T-score<-2.5 LWZ of heup -♂ prostaatCA, hormoonablatie • antecedent wervel# • T-score <-2.5 LWZ of <-1 heup CI: Hypocalcemie Cummings 2009, BCFI 2012 Denosumab Basis Tabel Plaats onduidelijk Cummings et al. 2009 Design Population RCT FREEDOM Intervention n Duration Outcomes Vertebral # (RX) (I) ♀ 60-90 y Denosumab s.c. 2x/year 7868 3 y -4.0 < T-score <-2.5 vs placebo Non vertebral # 25% previous vertebral # No previous serious # + Ca≥1000mg/Vit D Hip # in both groups Results 2.3% vs 7.2% RR=0,32 (95% CI 0,26-0,41) NNT=22 6.5% vs 8% HR=0,80 (95% CI 0,67-0,95) NNT=72 0.7% vs 1.2% HR=0,60 (95% CI 0,37-0,97) NNT=227 Total adverse events NS Cancer 7.8% vs 7.1% NS Serious infections 3.4% vs 2.8% NS Denosumab vs alendronaat: # - geen statistisch significant verschil (niet primair eindpunt) (N=2 n=1693) DTB 2012, Prescrire 2011, Bijl 2011, Cummings 2009 Hormonale substitutietherapie Basis Afgeraden: ongunstige risico-batenverhouding Geconjugeerd oestrogeen +/- medroxyprogesteronacetaat • Statistisch significante ↘ fracturen (vertebraal en niet-vertebraal) • Statistisch significante ↗ cardiovasculaire incidenten, VTE • Niet statistisch significante ↗ borstkanker 1 RCT, n= 16608 (E+P) en 10739 (E) 1 RCT Tibolon: Toegenomen risico cerebrovasculaire incidenten Fyto-oestrogenen: - Resultaten niet eenduidig - Slechte methodologische kwaliteit Drospirenon + estradiol: enkel studies met BMD, geen info over fractuur WHI 2004, Cummings 2008, Michiels 2009, Levis 2011, DTB 2009 Osteoporose bij mannen • Zeer weinig interventiestudies – Lichaamsbeweging: lager risico fractuur, waaronder heup – Studies met geneesmiddelen: te schaars, vaak BMD als uitkomstmaat Geneesmiddel Alendronaat 10mg/d Vertebraal SS (RX) NS (symptomatisch) Niet-vertebraal Risedronaat 2.5mg/d Voorgesch CVA Zoledronaat 5mg/j 1 cohort, n=2205 Heup n 241 SS NNT=16 280 NS 1199 Primaire osteoporose of door hypogonadisme SS (Rx) NS Teriparatide 20 or 40µg/d SS (serious) NS (total) SS NS 335 NS (any fracture) 1468 Denosumab 60mg sc 2x/y (prostaatCA) Michaëlson 2007, Ebeling 2008, Boonen 2012, Orwoll 2000, Crandall 2012, Smith 2009 Osteoporose door glucocorticoïden Risico dosisafhankelijk • Substantieel botverlies met ≥ 7,5 (5) mg prednisolone/d per os (>3 m) Studies • Heterogeen (populatie-aandoeningen) • Meerderheid BMD • ↘ vertebrale # enkel aangetoond voor risedronaat 5 mg/d Aanbeveling (CBO – NL) • Behandel met bisfosfonaat indien R/prednisolon (of equivalent) voorzien >3m – > 15mg/d (of antecedent van fractuur) – 7,5 tot 15mg/d bij menopauzale vrouw of man> 70 j • BMD-bepaling indien 7,5 tot 15mg/d bij niet-menopauzale vrouw of man < 70 j Kanis 2007, Kerremans 2007, BCFI 2008, CBO 2011 Geneesmiddelen Geneesmiddel Bisfosfonaten Merknaam Dosering Toedieningswijze Alendronaat Fosamax® en generieken 10mg/d 70mg/w Per os Risedronaat Actonel® en generieken 5mg/d 35mg/w Per os Ibandronaat Bonviva® en generieken 150mg /m Per os 3mg /3m I.v. Zoledronaat Aclasta® 5mg/j I.v. Raloxifen Evista® 60mg/d Per os Teriparatide Forsteo® 20µg/d S.c. Strontiumranelaat Protelos® 2g/d Per os Denosumab Prolia® 60mg/6m S.c. SERM BCFI 2012 Referenties • • • • • • • • • • • Abrahamsen, B. & Sahota, O., 2011. Do calcium plus vitamin D supplements increase cardiovascular risk?. BMJ, 342, p.d2080. AMB, 2007. Osteoporosetherapie mit Alendronat über das fünfte Jahr hinaus meist nicht wirksamer als Plazebo. Arzneimittelbrief, 41, p.19b. Avenell, A., Gillespie, W. & Gillespie, L., 2009. Vitamin D and vitamin D analogues for preventing fractures associated with involutional and post-menopausal osteoporosis. Cochrane Database of Systematic Reviews, (CD000227). Bailly, C., 2007. Continuing alendronate for an additional 5 years maintained bone mineral density in postmenopausal women. ACP Journal Club, 146, p.64. Barake, M., Daher, R. & Salti, I., 2012. 25-hydroxyvitamin D assay variations and impact on clinical decision making. J Clin Endocrinol Metab, 97, 99.835-43. Black, D., Delmas, P. & Eastell, R., 2007. Once-yearly zoledronic acid for treatment of postmenopausal osteoporis. N Engl J Med, 356, pp.1809-22. Black, D. & Schwartz, A.E.K.,2006. Effects of continuing or stopping alendronate after 5 years of treatment: the Fracture Intervention Trial Long-term Extension (FLEX): a randomized trial. JAMA, 296, pp.2927-38. Bolland, M., Avenell, A. & Baron, J., 2010. Effect of calcium supplements on risk of myocardial infarction and cardiovascular events: meta-analysis. BMJ, 341, p.c3691. Bolland, M., Grey, A. & Avenell, A., 2011. Calcium supplements with or without vitamin D and risk of cardiovascular events: reanalysis of the Women’s Health Initiative limited access dataset and meta-analysis. BMJ, 342, p.d2040. Boonen, S., Reginster, J.Y., Kaufman J.M., et al. Fracture Risk and Zoledronic Acid Therapy in Men with Osteoporosis. N Engl J Med, 367, pp. 1714-23 Cameron, I., Murray, G. & Gillespie, L., 2010. Interventions for preventing falls in older people in nursing care facilities and hospitals. Cochrane Database of Systematic Revieuws, (2), p.CD005465. • • • • • • • • • • • • • • BCFI, 2004. Preventie en behandeling van postmenopauzale osteoporose. Folia Pharmacotherapeutica, 31, pp.64-70. BCFI, 2007. Preventie en behandeling van postmenopauzale osteoporose. Folia Pharmacotherapeutica, 34, pp.55-9. BCFI, 2008. Osteoporose door corticosteroïden. Folia Pharmacotherapeutica, 35, p.13. BCFI, 2011. Geneesmiddelen bij osteoporose. Transparantiefiche 2008, Update 2011. BCFI, 2012. Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium. CBO, 2011. Richtlijn osteoporose en fractuurpreventie. Derde herziening. Chung, M., Lee, J. & Terasawa, T., 2011. Vitamin D with or without calcium supplementation for prevention of cancer and fractures: an updated meta-analysis for the U.S. Preventive Services Task Force. Ann Int Med, 155, pp.827-38. Compston, J., A, C. & Cooper, C., 2009. Guidelines for the diagnosis and management of osteoporosis in postmenopausal women and men from the age of 50 years in the UK. Maturitas, 62, pp.105-8. Crandall, C., Newberry, S. & Gellad, W., 2012. Treatment to prevent fractures in men and women with low bone density or osteoporosis: update of a 2007 report. Cummings, S., Ettinger, B. & Delmas, P., 2008. The effects of tibolone in older postmenopausal women. N Engl J Med, 359, pp.697-708. Cummings, S., San Martin, J. & McClung, M., 2009. Denosumab for prevention of fractures in postmenopausal women with osteoporosis. N Engl J Med, 361, pp.756-65. DIPART, 2010. Patient level pooled analysis of 68 500 patients from seven major vitamin D fracture trials in US and Europe. BMJ, 340, p.b5463. DTB, 2009. Drospirenone in HRT? Drug Ther Bull, 47, pp.41-4. DTB, 2012. Denosumab for postmenopausal osteoporosis?. 50, pp.6-8. • • • • • • • • • • • • • Ebeling, P., 2008. Osteoporosis in men. N Engl J Med, 358, pp.1474-82. Elders, P., Leusinck, G. & Graafmans, W., 2005. NHG-Standaard osteoporose. Huisarts Wet, 48, pp.559-70. EMA, 2011. EMA concludes class review of bisphosphonates and atypical fractures. (www.ema.europe.eu) Ensrud, K., 2010. Revieuw: calcium supplements increase risk for myocardial infarction but not mortality or stroke in adults. ACP Journal Club, 153, pp.JC5-7. Hoogervorst, E., 2008. Testosterone supplementation did not prevent cognitive decline or increase bone mineral density in older men. ACP Journal Club, 148, pp.JC 3-4. Jamal, S., 2006. Calcium did not prevent fractures in elderly women. Evid Based Med, 11, p.149. Johansson, H., Kanis, J.A. & McCloskey, E.V., 2011. FRAX® model for the assessment of fracture probability in Belgium. Osteoporos Int 22:453-461. DOI 10.1007/s00198-010-1218-1 Kanis, A., Burlet, N. & Cooper, C., 2008. European guidance for the diagnosis and management of osteoporosis in postmenopausal women. Osteoporosis Int, 19, pp.399-428. Kanis, J., Johnell, O. & Oden, A., 2008. FRAXTM and the assessment of fracture probability in men and women from the UK. Osteoporosis Int, 19, pp.385-97. Kanis, J., Stevenson, M. & McCloskey, E., 2007. Glucocorticoid-induced osteoporosis: a systematic review and cost-utility analysis. Health Technol Assess, 11. KCE, 2011. Geneesmiddelen ter preventie van osteoporosische fracturen. KCE Reports, 159A. Kerremans, A., 2007. Medicamenteuze behandeling van osteoporose. Geneesmiddelenbulletin, 41, pp.25-33. Korpelainen, R., Keinanan-Kiukaanniemi, S. & Nieminen, P. 2010. Long-term outcomes of exercise: follow-up of a randomized trial in older women with osteopenia. Arch Int Med, 170, pp.1548-56. • • • • • • • • • • • • • Levis, S., Strickman-Stein, N. & Ganjei-Azar, P., 2011. Soy isoflavones in the prevention of menopausal bone loss and menopausal symptoms. Arch Int Med, 171, pp.1363-9. Lyles, K., Colon-Emeric, C. & Magaziner, J., 2007. Zoledronic acid and clinical fractures and mortality after hip fracture. N Engl J Med, 357, pp. 1799-809. Michaëlsson, K., Olofsson, H. & Je, s.K., 2007. Leisure physical activity and the risk of fracture in men. PLoS Med, 4(6), p.e199. Michiels, B., 2008. Tibolon voor oudere menopauzale vrouwen? Minerva, 7, pp.146-147. Mok, C., Ying, K. & To, C., 2011. Raloxifen for prevention of glucocorticoid-induced bone loss: a 12-month randomized doubleblinded placebo-controlled trial. Ann Rheum Dis, 70, pp.778-84. MRS, f., 2012. Neer, R., Arnaud, C. & Zanchetta, J., 2001. Effect of paratyroid hormone (1-34) on fractures and bone mineral density in postmenopausal women with osteoporosis. N Engl J Med, 344, pp.1434-41. Nelson, H., Haney, E. & Dana, T., 2010. Screening for osteoporosis: an update from the U.S. Preventive Services Task Force. Ann Int Med, 153, pp.99-111. Neuprez, A., Johansson, H., Kanis J.A. 2009. Rationalisation du remboursement des médicaments de l’ostéoporose: de la mesure isolée de la densité osseuse à l’intégration des facteurs cliniques de risque fracturaire. Validation de l’algorithme FRAX®. Rev Med Liège; 64:12:612-619. NOGG 2009. Guidelines for the diagnosis and management of osteoporosis. London, UK: National Osteoporosis Guideline Group. NPS, 2011. Testing and treating vitamin D deficiency. NPS News, (72). OHTAC, 2010. Clinical utility of vitamin D testing. Orwoll, E. Ettinger, M. & Weiss, S., 2000. Alendronate for the treatment of osteoporosis in men. N Engl J Med, 343, pp/604-10. • • • • • • • Prodigy. (http://prodigy.clarity.co.uk/osteoporosis_prevention_of_fragility_fractures/management/scenario_management/self_care_an d_lifestyle_advice/calcium_and_vitamin_d#-488721) SIGN. (http://www.sign.ac.uk/guidelines/fulltext/71/annex4/html) Smith, M., Egerdie, B. & Hernandez, N., 2009. Denosumab in men receiving androgen-deprivation therapy for prostate cancer. N Engl J Med, 361, pp.745-55. UK, C., 2010. Consensus vitamin D position statement. Vestergaard, P., Mosekilde, L. & Langdahl, B., 2012. Fracture prevention in postmenopausal women. BMJ Clinical Evidence. Wells, G., Cranney, A. & Peterson, J., 2008. Alendronate for the primary and secondary prevention of osteoporotic fractures in postmenopausal women. Cochrane Database of Systematic Reviews, CD001155. WHI, 2004. Effects of conjugated equine estrogen in postmenopausal women with hysterectomy: the Women’s Health Initiative randomized controlled trial. JAMA, 291, pp.1701-12.