26 mei 2013 Vertelschets voor middenbouw (B) PETRUS EN JOHANNES Beginsituatie Vorige week hebben jullie gehoord over de uitstorting van de Heilige Geest. Op de preek van Petrus komen veel mensen tot geloof. Wel drieduizend. Dit feest ging gepaard met bijzondere tekenen: het geluid van een wind, tongen als van vuur op de hoofden van de discipelen. En ze spraken allen in hun eigen taal. God deed grote wonderen. Bijbelgedeelte Handelingen 4 Kerntekst ‘Zo zij u allen bekend en aan het ganse volk Israel, dat door de Naam van Jezus Christus de Nazireeër, die u gekruist hebt, welke God van de doden heeft opgewekt, door Hem zeg ik staat deze hier voor u gezond.’ (Hand. 4: 10) Doelstellingen Laat in deze vertelling goed uitkomen dat Petrus en Johannes vrijmoedig spraken over de Heere. Durven wij dat ook in alle omstandigheden? Als je vervuld bent van de Heere Jezus, kun je moeilijk zwijgen en ben je niet bang voor de wereld. Verwijs maar naar Romeinen 8: 35-39. Indeling - Petrus en Johannes voor de Hoge Raad. - Petrus en Johannes worden vrijgelaten. - Het gebed van de gemeente. - Het gemeenteleven. Zingen: Psalm 86: 3; 121: 2 en 4; 118: 7 en 8 Geloofsleer Heidelbergse Catechismus, vraag en antw. 21: ‘Wat is een waar geloof?’ ‘Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de heilige Geest door het evangelie in mijn hart werkt dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om de verdienste van Christus.’ (Zie de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes.) Beginzin Petrus en Johannes gaan tijdens het uur van het gebed naar de tempel. Aan de deur van de tempel, die de ‘Schone’ heet zit een man, die kreupel is vanaf zijn geboorte. De man vraagt een aalmoes aan alle mensen die de tempel ingaan. Dus ook aan Petrus en Johannes. Beide apostelen kijken hem ernstig aan en zeggen: ‘Kijk op ons.’ Petrus zegt: ‘Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb geef ik u: in de Naam van Jezus Christus, de Nazireeër, sta op en wandel.’ Het gevolg is dat hij opspringt en bij Petrus en Johannes wegloopt. Het volk is erg verbaasd, omdat de ‘kreupele’ een dagelijks beeld was bij de deur van de tempel. Petrus spreekt tot het volk: ‘Gij, Israëlitische mannen wat verwondert u over dit, of wat kijkt u zo nadrukkelijk naar ons, alsof wij dat door eigen kracht of godzaligheid deze hadden doen wandelen.’ Daarna geeft Petrus een getuigenis over de God en Zijn Kind Jezus. En hij zegt tegen het volk dat zij schuldig zijn aan dood van de Heere Jezus. Maar dat de Heere Jezus is opgestaan uit de dood en dat Hij leeft! Hij spaart het volk niet. Bovendien zegt hij dat ze in de kracht van de Heere Jezus de kreupele man gezond gemaakt hebben. Jullie kunnen wel nagaan, dat pakt voor Petrus en Johannes verkeerd uit. Terwijl ze tot het volk spreken, komen de priesters en de hoofdman van de tempel (een voornaam priester en het hoofd van de tempel-politie) en de Sadduceeën (vrijzinnige leidslieden) tot de apostelen. Vooral de laatsten zijn felle tegenstanders van de leer der opstanding. Ze zijn woedend. Zij hebben de Heere Jezus gevangengenomen en gedood en nu zeggen die twee mannen dat Hij leeft. Dat moet nu eens afgelopen zijn. Ze worden hardhandig vastgepakt en in de gevangenis gezet. Waarschijnlijk wordt de genezen man ook in de gevangenis gezet, omdat hij de volgende dag ook voor de Hoge Raad staat. Maar jongens en meisjes, weet je wat ik nu zo mooi vind? Dat er door de preek van Petrus en Johannes velen gaan geloven. Alleen al vijfduizend mannen komen die dag tot bekering. De apostelen hebben de nacht doorgebracht in de gevangenis. De volgende morgen moeten ze verschijnen voor de Raad. Jullie zullen misschien wel denken dat Petrus en Johannes zenuwachtig zijn, maar dan vergissen jullie je. Ze spreken met vrijmoedigheid tegen Annas de hogepriester, Kajafas en Johannes en Alexander. Ze hebben de Raad hoog opgetuigd. Maar de apostelen zijn vervuld met de Heilige Geest Petrus gaat preken. ‘U allen en het hele volk moet het weten dat deze man (dat is de man die genezen is) in de Naam van de Heere Jezus is genezen. U heeft de Christus gekruisigd, maar God heeft Hem opgewekt. Deze Steen (de Heere Jezus), die van de bouwlieden veracht is, is door God tot een hoofd des hoeks geworden. Dat betekent dat wij allen kunnen bouwen op de Heere Jezus. Dit fundament zal in der eeuwigheid niet wankelen.’ Ook de velen van het hogepriesterlijk geslacht en het hele volk moeten zalig worden door de Heere Jezus. In niemand anders is de zaligheid. Kinderen, onthoud dat goed. Er is geen andere Naam onder de hemel gegeven waardoor wij moeten zalig worden. De Raad heeft zich verwonderd als ze horen hoe Petrus en Johannes getuigen in vrijmoedigheid terwijl ze eenvoudige, ongeletterde vissers zijn. En ze weten dat ze met de Heere Jezus zijn geweest. Het levend bewijs, de genezen man staat ook bij de apostelen. Ze moeten zwijgen. Ze kunnen de apostelen van geen kwaad beschuldigen. Ze kunnen ook het wonder niet ontkennen. Ze moeten ook niet denken dat de apostelen gelijk hebben dat Jezus leeft! Petrus en Johannes moeten zwijgen, want het volk luistert mee en hoort teveel. Het vonnis zal worden uitgesproken, want de apostelen moeten de zaal verlaten en de Raad gaat in overleg. Wat zullen we met deze mensen doen? Ze weten het niet. De Raad wil ze wel vals beschuldigen, maar ze hebben eigenlijk niets tegen de apostelen Petrus en Johannes. Het volk is er getuige van geweest. Petrus en Johannes worden bang gemaakt door de leden van de Raad. Ze mogen niet meer spreken en leren over de Heere Jezus en als ze het wel doen zwaait er wat! Maar de apostelen zeggen tegen de Raad: ‘We mogen u niet gehoorzamen, God heeft ons bevolen dat wij wel in de Naam van de Heere Jezus zullen spreken. We moeten God meer gehoorzaam zijn dat jullie.’ De raadsleden worden kwaad. Ze waarschuwen hen opnieuw en bedreigen de apostelen. Maar Petrus en Johannes mogen niet zwijgen over wat ze gehoord en gezien hebben. Dan worden ze vrijgelaten. Jullie hebben gezien dat deze beide apostelen hun God hebben verheerlijkt. Vertelschets Als Petrus en Johannes vrij zijn gaan ze naar hun vrienden en de andere apostelen. Ze vertellen natuurlijk alles wat hen is overgekomen. Ook doen ze een boekje open over de overpriesters en ouderlingen. En als ze dit horen, bidden ze samen tot God, Die de hemel en de aarde, de zee en alle dingen gemaakt heeft. Dit is een bijzonder moment. Ik denk dat de Heere de hemel wagen wijd open heeft gezet. Vervolgens bidden ze of de Heere hun moed en kracht wil geven om trouw te zijn en getuige van deze Koning te mogen zijn. De Heilige Geest laat merken dat Hij in hun midden is. De gemeente hoeft niet te vrezen. De Heilige Geest is sterker dan de hele Hoge Raad. Ik denk weer aan Romeinen 8: ‘Wat kan ons scheiden van de liefde van Christus…’ Hoe groter de haat van het volk en de Raad hoe harder groeit de gemeente van de Heere. De gemeente is eendrachtelijk bijeen. Ze zijn een in het geloof. Niemand heeft gebrek. De gemeenteleden verkopen hun land, hun huizen en hun goederen en brengen het bij de apostelen Ze zijn allemaal even rijk. Dat horen jullie goed. Ze zijn rijk in de Heere! Wat kan een mens veranderen. Als ik denk aan Petrus die enkele weken geleden Zijn Meester heeft verloochend. Hij heeft zich toen door angst laten leiden. Maar nu mag hij vrijmoedig getuigen van de hoop die in hem is. Dat is een vrucht van de Heilige Geest. Afsluiting Wij zijn maar kleine ongelovige mensen. Vaak zijn we bang om te getuigen van de Heere Jezus. De Redder van zondaren. Ik hoop dat jullie maar vaak je knieën buigen en vragen of je iets mag bezitten van het vrijmoedige getuigenis van Petrus en Johannes. Want een ding is zeker, door de preek van Petrus werd de Heere verheerlijkt en daar gaat het toch zeker om. Dhr. G.F. Bouma