Uitleg bij de Kosmoskalender

advertisement
Uitleg bij de Kosmoskalender
De kalender in opbouw wijst zich vanzelf; elke maand een apart blok, en dan horizontaal
de data, verticaal verdeeld in ochtend, middag en avond (want de verschillende perioden
kunnen per dagdeel verschillen).
Je ziet een aantal kleuren en symbolen in de kalender:
=
Bladperiode:
Dit symbool staat voor het element water (=vochttendens), ze is gunstig voor de
stengel- en bladvorming en de ‘plantbeweging’ is ‘zwelling’. En daarom is deze periode
geschikt voor onderstaande gewassen:
- andijvie
- bleekselderij
- groenlof
- bloemkool
- boerenkool
- broccoli
- Chinese kool
- cicchorei
- melde
- raapstelen
- paksoi
- rucola
- savooikool
- groene kool
- rode kool
- savooiekool
- spitskool
- spruitkool
- Nieuw-Zeelandse spinazie
- postelein (zowel zomer- als winterpostelein)
- prei (want prei maakt geen bol maar bestaat uit opeengepakte bladeren)
- alle slasoorten
- snijbiet (terwijl zusje rode biet juist bij de wortelgewassen hoort)
- spinazie
- tuinkers
- en daarnaast ook alle kruiden waarvan je de bladeren eet (dus niet mierikswortel
want daarvan eet je de wortel, die hoort bij wortelgewassen, kamille hoort bij
bloemgewassen, wortelpeterselie hoort bij wortelgewassen, maar stevia,
basilicum, snijselderij en gewone (platte/krul) peterselie, munt, maggi, oregano,
bieslook, etc. behoren allemaal tot de bladgewassen).
Deze perioden zijn voor het zaaien, verplanten, verzetten, verzorgen,etc. van deze
(blad)gewassen.
Opmerking over koolsoorten :
Horen dus (in de indeling voor de kosmoskalender) voor het grootste gedeelte bij de
bladgewassen (niet te verwarren met de indeling in biologisch tuinieren; daarin hebben
koolgewassen een eigen groep!). Rode kool, spitskool, witte kool, boerenkool – dat is
duidelijk, daarvan eet je de bladeren.
Maar er zijn ook de koolsoorten die een ‘onvolkomen bloem’ vormen; bloemkool,
broccoli, spruiten: je kunt deze kolen volgens de agenda van Maria Thun zowel indelen
bij de bladgewassen als bij de bloemgewassen: ingedeeld bij de bladgewassen
krijg je dan bijvoorbeeld wat grotere bloemkolen die wat minder sterk van smaak zullen
zijn. Je kunt die koolsoorten ook in bloemperioden zaaien, verzorgen, etc., dan krijg je
wat kleinere kooltjes met een sterkere smaak (wellicht gewenst bij spruitjes).
Zorg bij het oogsten dat je ook bladgewassen oogst in een bladperiode (liefst bij
stijgende maanbaan); bladgewassen blijven dan wat langer houdbaar.
=
Wortelperiode:
Dit symbool staat voor het element aarde (= koudetendens), ze is gunstig voor de
beworteling en de ‘plantbeweging’ is ‘strekking’. En daarom is deze periode geschikt voor
onderstaande gewassen:
- aardappelen
- knoflook
- knolselderij
- knolvenkel
- koolraap
- koolrabi
- pastinaak
- raap
- radijs
- rammenas
- rettich
- rode biet
- schorseneer
- sjalot
- ui
- witlof
- wortel
- en dus kruiden als wortelpeterselie, mierikswortel
Deze perioden zijn voor het zaaien, verplanten, verzetten, verzorgen van bovenstaande
gewassen: alle soorten dus waarvan je de bol, knol of wortelstok eet.
Oogst aardappelen vooral ook in een wortelperiode met stijgende maanbaan; ze zullen
dan langer houdbaar zijn. Aardappelen die gepoot worden op bladdag zullen sneller
vatbaar zijn voor Phytophthora (‘aardappelziekte’).
=
Vruchtperiode:
Dit symbool staat voor het element vuur (= warmtetendens), ze is gunstig voor de
vruchtzetting/zaadvorming en de ‘plantbeweging’ is ‘deling’. En daarom is deze periode
geschikt voor onderstaande gewassen:
- augurk
- bonen
- courgette
- erwten en peulen
- kapucijners
- komkommer
- maïs
- paprika
- (chili)peper
- pompoen
- tomaat
- tuinboon
- kruiden als karwei (zaden), komijn (zaden), en mits je ze vooral teelt voor de
zaden bijvoorbeeld ook venkel, dille en koriander (indien je die soorten vooral
-
gebruikt voor de bladeren – dan uiteraard in bladgewassenperiode zaaien,
verzorgen, oogsten)
en uiteraard voor alle fruitgewassen; van appels, pruimen en peren, tot zachtfruit
als bramen, frambozen en bessen, maar ook aardbeien, meloenen, ananaskers,
druiven, etc. – alle fruitsoorten
Deze perioden zijn dus voor het zaaien, verplanten, verzetten, verzorgen van
bovenstaande gewassen die een vrucht of zaadpeul maken. En in principe ook alle
soorten waarvan je zaden wilt oogsten om het jaar erop weer te zaaien (dus ook
éénjarigen, hoewel je die natuurlijk ook in bloemperiode kunt zaaien (zorgt dan weer
voor langere bloei maar wellicht minder zaden).
Ook het snoeien van vruchtbomen doe je bij voorkeur in een vruchtperiode (en dan het
liefst bij dalende maanbaan – dat klinkt tegenstrijdig maar dat doe je dan omdat er dan
minder stroming van plantsappen zijn dan bij stijgende maanbaan).
=
Bloemperiode:
Dit symbool staat voor het element lucht (= lichttendens), ze is gunstig voor de
bloemontwikkeling en de ‘plantbeweging’ is ‘verfijning’. En daarom is deze periode
geschikt voor onderstaande gewassen:
- uiteraard alle planten waarvan je een rijke en lange bloei wilt (éénjarigen,
tweejarigen, vaste planten, kuipplanten)
- artisjok
- asperge (ik durf niet goed te zeggen waarom, wordt in de agenda ook niet
uitgelegd maar staat in de agenda van Guurtje Kieft wel in een tabel met soorten
die tot de bloemgewassen gerekend worden – wellicht omdat een asperge een
snelgroeiende bloemsteel is die je in zeer jong stadium eet)
- kruiden waarvan je de bloemen eet, zoals Calendula, Borago, Kamille, etc.)
Deze perioden zijn voor het zaaien, verplanten, verzetten, verzorgen van alle
bovenstaande gewassen, maar dus eventueel ook voor bloemkool, broccoli en spruitkool
(zie uitleg bij het kopje Bladgewassen).
= Slechte constellaties
Deze perioden zijn perioden waarin er beter niet met zaden, planten en bomen kan
worden gewerkt. Er zijn meerdere oorzaken mogelijk waarom in een periode een slechte
constellatie wordt genoemd; bijvoorbeeld het moment waarop de banen van zon en
maan zich kruisen (‘knoop’ genoemd), of door de plaatsing van planeten, maan, zon,
aarde ten opzichte van elkaar op een bepaalde dag; ook dat kan een ongunstige invloed
hebben.
Gebruik deze perioden dus vooral voor opruimen, wieden, schoonmaken, etc., maar niet
voor zaaien, planten, snoeien, etc. Het kan zorgen voor doorschieten of juist
vitaliteitsverlies,voor een snellere kans op ziekten of een slechte smaak of houdbaarheid,
etc.
Tot slot: je ziet een aantal dagen in een gele en een aantal dagen in een groene
ondergrond:
=
groene perioden
(om het gemakkelijk te maken te onthouden; de kleur van gras op de grond). Dit zijn
perioden waarin de maanbaan dalend is (naar de grond/gras toe). Er is dan extra
activiteit van organismen in de bodem en daardoor zijn “groene” dagen zeer geschikt
voor activiteiten die te maken hebben met planten, verzetten, bodembewerking, mesten,
etc. (alles dat een beweging de grond in heeft). Ook enten en snoeien doe je bij voorkeur
in een groene periode (omdat er dan dus een minder hevige sapstroom is, hetgeen
bloeden tegen kan gaan – bijvoorbeeld bij het snoeien van druiven, vijgen, etc.).
Voorbeelden: tomatenzaailingen plant je het liefst op een groene dag in een
vruchtgewassenperiode. Vaste planten verzetten doe je in een bloemperiode, het liefst op
een groene dag. etc.
=
gele perioden
In deze perioden is de maanbaan stijgend (om het gemakkelijk te onthouden; de kleur
van de zon). Er is dan weinig actief bodemleven maar daardoor zijn deze dagen geschikt
voor het oogsten van groenten, fruit, kruiden, snijbloemen (snijbloemen vaak langer
houdbaar, kruiden beter van smaak), verzorgen (uitgebloeide bloemen verwijderen,
opbinden, etc.). In principe dus alles dat in de lucht (richting de zon) gebeurt.
Over zaaien:
Er zijn wel wat verschillen van mening over het zaaien tijdens dalende en stijgende
maanbaan: omdat zaden tijdens het kiemen zowel een wortel (dalende maanbaan) als de
eerste blaadjes (stijgende maanbaan) moeten maken. Officieel zou het zo zijn dat je bij
stijgende maanbaan zaait. Zelf let ik bij het zaaien niet echt op of de maanbaan stijgend
of dalend is……..als het maar wel op bloemdag, vruchtdag, etc. is, afhankelijk van de
soort die je zaait.
Als je
-
het helemaal goed wilt doen zorg je dat alles op een juiste dag gebeurt:
tomaten zaai je in een vruchtperiode bij stijgende of dalende maanbaan
je plant ze in een vruchtperiode bij dalende maanbaan
je dieft en verzorgt ze in een vruchtperiode (bij dalende maanbaan maar kleine
dieven weghalen vind ik zelf belangrijker dan wachten tot dalende maanbaan en
dan grotere wonden moeten maken)
- en je oogst ze in een vruchtperiode (indien mogelijk bij stijgende maanbaan voor
een langere houdbaarheid)
Dat lukt natuurlijk niet altijd (zoals het voorbeeld met dieven en oogsten tijdens
dalende/stijgende maanbaan). Soms moet er iets gebeuren (bijvoorbeeld oogsten),
stijgende of dalende maanbaan, vruchtperiode of wortelperiode; als een courgette
oogstrijp is kan ik niet kijken of ik liever nog een week zou willen wachten (liever nu een
lekkere, malse, jonge courgette dan volgende week een 2 kilo zware courgette oogsten
die niet lekker meer is).
Ik zelf houd me in ieder geval aan het zaaien en het planten in de juiste periode.
Bij aardappelen, knoflook, uien, sjalotten, etc. let ik ook op de juiste tijd van oogsten,
omdat dat bewaargroenten zijn. Bij andijvie die ik dezelfde dag nog eet houd ik er dus
geen rekening mee. Bij rode kool die ik nog een paar weken in de schuur wil bewaren,
dan weer wel.
Ik hoop dat ik middels deze uitleg een beetje duidelijk heb kunnen maken wat de
symbolen in de kalender letterlijk en figuurlijk betekenen en hoe je er mee zou kunnen
werken.
Ik wens je veel plezier en succes in de tuin, en met het werken met de kalender!!
Diana
p.s.:
De agenda “Het juiste moment” van Guurtje Kieft is te koop via www.dezonnetuin.org
De Kosmos-agenda van M. Thun is te koop bij www.hesperia.nl.
Download