Realistische illustraties of goddelijke afspiegelingen

advertisement
Realistische illustraties of goddelijke afspiegelingen?
Onderzoek naar de didactische functie van de afbeeldingen in De kleine Print-Bybel.
Stofomslag van De kleine Print-Bybel (1736).
Naam: Joke Hage
Studentnummer: 3642011
Docent: F. Dietz
Datum: 8 augustus 2013
Inhoudsopgave
Samenvatting .......................................................................................................................... 3
Inleiding ................................................................................................................................. 5
1. De pedagogiek van Comenius .......................................................................................... 10
1.1. Comenius ................................................................................................................... 11
1.2. Comenius en De kleine Print-Bybel .......................................................................... 13
1.3. Conclusie ................................................................................................................... 15
2. Emblematische opbouw van de prenten ........................................................................... 17
2.1. Emblematische opbouw en allegorische afbeeldingen .............................................. 17
2.2. Afbeeldingen in De kleine Print-Bybel ..................................................................... 18
2.3. Abstracte begrippen ................................................................................................... 22
2.4. Personen .................................................................................................................... 24
2.5. Verhouding tekst en beeld ......................................................................................... 26
2.6. Functie van de afbeeldingen ...................................................................................... 28
2.7. Conclusie ................................................................................................................... 30
3. Rebustraditie..................................................................................................................... 32
3.1. Rebustraditie.............................................................................................................. 32
3.2. Rebussen na de rederijkerskamers ............................................................................ 34
3.3. De functie van rebussen ............................................................................................ 35
3.4. Rebussen in De kleine Print-Bybel. ........................................................................... 36
3.5. Conclusie ................................................................................................................... 38
Conclusie .............................................................................................................................. 39
Literatuur .............................................................................................................................. 41
Bijlage .................................................................................................................................. 43
2
Samenvatting
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de didactische functie van de afbeeldingen in
De kleine Print-Bybel (1736). In de voorrede van het boekje wordt vermeld dat het boekje met
de afbeeldingen aansluit bij de pedagogiek van Comenius, die beeld als didactisch hulpmiddel
inzet. In het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat Comenius beelden en kunst in het algemeen
ziet als afspiegelingen van het goddelijke. Door de kunst wordt de goddelijke schepping
vervolmaakt. De afbeeldingen worden verklaard met behulp van tekst.
Om met behulp van afbeeldingen dichterbij God te komen is het wel van belang dat de
manier van afbeelden wordt begrepen door het beoogde publiek. In De kleine Print-Bybel
wordt dan ook aangesloten bij bestaande beeldtradities, zoals de emblematatraditie. In het
tweede hoofdstuk wordt betoogd dat de opbouw van de prenten en de manier van afbeelden
emblematisch is, maar dat de prenten in De kleine Print-Bybel ook van deze traditie afwijken,
omdat de prenten de lezer niet, zoals bij emblemata, aan het denken zetten over wat de
boodschap van de prent zou kunnen zijn. De boodschap zit namelijk al in de prent verwerkt.
Het is de taak van de lezer om door middel van een rebus, waarbij tekst en beeld elkaar
ondersteunen, erachter te komen wat de boodschap is. De rebusvorm staat in hoofdstuk drie
centraal. Met de rebus wordt aangesloten bij de rebustraditie van de rederijkerskamers. De
rebussen in De kleine Prent-Bybel zijn wel gemakkelijker op te lossen dan de rebussen van de
rederijkers, doordat ze opgebouwd zijn uit tekst en beeld. Het ontcijferen van rebussen die
volledig uit afbeeldingen bestaan, is alleen besteed aan goed geoefende rebuslezers. De reden
dat in De kleine Print-Bybel niet alle woorden zijn verbeeld, zou kunnen zijn dat men het
oplossen van de rebus niet te moeilijk wilde maken. Alleen de begrippen die letterlijk kunnen
worden afgebeeld en woorden die op een vaste manier verbeeld worden in de verschillende
tradities, worden afgebeeld. Wanneer de lezer toch niet in staat is de rebus op te lossen wordt
hij geholpen door het onderschrift of de sleutel achterin De kleine Print-Bybel. Maar de lezer
moet nadenken en puzzelen om achter de boodschap te komen en krijgt de boodschap dus niet
zonder meer voorgeschoteld.
Er is een wisselwerking tussen de pedagogiek van Comenius en de emblematische- en
rebustraditie. Deze drie elementen ondersteunen het didactische doel van De kleine PrintBybel. Het doel van het Bijbeltje is namelijk dat kinderen in staat zijn om de Bijbelteksten te
memoriseren. Beelden, verklaard door tekst, helpen daarbij en laten bovendien iets
doorschemeren van God. Maar er wordt wel gebruik gemaakt van een manier van verbeelden
3
die voor het beoogde publiek herkenbaar is. Door de rebusvorm moet de lezer nadenken over
de boodschap. Dit zorgt voor het dieper verinnerlijken van de boodschap.
4
Inleiding
Vanaf de zestiende eeuw ontstaan er steeds meer Bijbels die speciaal gericht zijn op kinderen.
De bedoeling van deze Bijbels en andere leerboekjes is dat kinderen vertrouwd raken met de
inhoud van de Bijbel en op den duur in staat zijn Bijbelteksten te memoriseren. De
Bijbelteksten zelf worden hiervoor niet zozeer aan kinderen aangepast, maar wel wordt er
gezocht naar een goede presentatievorm, zodat de Bijbelse boodschap bij kinderen beklijft. Zo
hebben verschillende Bijbels een catechismusachtige opbouw met vragen en antwoorden.
Daarnaast wordt er steeds meer gebruik gemaakt van illustraties die de tekst ondersteunen. De
gedachte daarachter is dat het kind meer door de tekst wordt aangetrokken wanneer een
uitgave er aantrekkelijk uitziet en de boodschap dan beter overkomt. Op verschillende
manieren wordt dus geprobeerd de Bijbelse boodschap bij kinderen te brengen en het
memorisatiedoel te bereiken.1
Een voorbeeld van een dergelijk op kinderen gericht leerboekje is De kleine PrintBybel. Ook dit Bijbeltje heeft als doel om kinderen in staat te stellen Bijbelteksten te
memoriseren. Dit Bijbeltje zal in deze scriptie centraal staan. De kleine Print-Bybel is voor
het eerst in 1720 uitgegeven en naast deze uitgave kent de prent-Bijbel nog een aantal andere
achttiende-eeuwse edities uit 1730, 1731 en 1736. Ook in de negentiende eeuw is De kleine
Print-Bybel nog verschillende malen uitgegeven. In deze scriptie zal de editie van 1736 als
uitgangspunt genomen worden, omdat dit de meest volledige uitgave is. In deze editie
ontbreken namelijk slechts acht van de 150 prenten, terwijl andere uitgaven veel meer prenten
missen.2
De kleine Print-Bybel is een vertaling en een bewerking van een Duitse prent-Bijbel
met de titel Courieuse, oder so-genannte Kleine Bilder Bibel die in Hamburg in 1705
uitgegeven is. Er zijn dan ook veel overeenkomsten tussen beide Bijbels zichtbaar. Zo zijn de
titelprent en de voorrede grotendeels hetzelfde en zijn ook teksten en plaatjes overgenomen
uit de Duitse Bijbel (zie afbeelding 1 t/m 4). Wel heeft de vertaler, waarschijnlijk Gerardus
Puppius Hondius (1666-1740), op de Nederlandse variant een eigen stempel gedrukt door
bijvoorbeeld slechts één prent op een pagina te plaatsen, regelmatig andere plaatjes te
gebruiken en de prenten te ordenen naar de volgorde van de Bijbelboeken. Ook is er een
1
2
Van der Meiden (2009) p. 36.
Buijnsters (1997) p. 134-135.
5
selectie gemaakt uit het Duitse voorbeeld en telt De kleine Print-Bybel minder rebusprenten.
Maar de opzet van het boekje is hetzelfde.3
Hoewel De kleine Print-Bybel dus een bewerking is van een Duitse prent-Bijbel is het
op Nederlandse bodem een uniek boekje. Er zijn weliswaar veel prent-Bijbels in de
zeventiende en achttiende eeuw uitgegeven, maar er is er geen één met een vergelijkbare
rebusopzet. Op de platen van de meeste prent-Bijbels worden Bijbelverhalen verbeeld en de
prenten vormen dus een illustratie bij de tekst. In De kleine Print-Bybel is de verhouding
tussen tekst en beeld anders en zijn de plaatjes niet slechts illustraties. De Bijbelverhalen
worden niet geïllustreerd, maar woorden worden vervangen door afbeeldingen en elke prent is
een rebus.4 Een rebus is een woordspel waarbij woorden worden vervangen door
afbeeldingen. Hierdoor is sprake van een puzzelkarakter en een directe wisselwerking tussen
tekst en beeld.5 Omdat de kinderbijbels in de achttiende eeuw als doel hebben dat de lezer
uiteindelijk in staat is Bijbelteksten te memoriseren en men, zoals hierboven al is beschreven,
van mening is dat afbeeldingen hierbij kunnen helpen, zal in deze scriptie de vraag centraal
staan wat de didactische functie van deze, ten opzichte van andere prent-Bijbels, afwijkende
afbeeldingen is en welke gevolgen de afbeeldingen hebben voor het memoriseren van de
Bijbelteksten.
Om deze vraag te beantwoorden zal allereerst worden ingegaan op de pedagogiek van
Comenius. De reden hiervoor is dat in de voorrede van De kleine Print-Bybel wordt
beargumenteerd dat in het Bijbeltje wordt aangesloten op de ideeën van Comenius die
afbeeldingen als didactisch middel voor kinderen gebruikt. Er wordt onderzocht wat de visie
van Comenius is en op welke wijze deze visie terugkomt in De kleine Print-Bybel. Hierbij
worden de titelprent en de voorrede van De kleine Print-Bybel betrokken, omdat hierin heel
duidelijk de visie op en functie van afbeeldingen naar voren komen.
Buijnsters stelt dat De kleine Print-Bybel ook aansluit bij de emblematische
beeldtraditie vanwege de opbouw van de prenten met een opschrift (motto), een beeld
(pictura) en een onderschrift (subscriptio), maar ook vanwege de manier van verbeelden6.
Omdat Buijnsters deze stelling verder niet uitwerkt, wordt in het tweede hoofdstuk onderzocht
of de prenten inderdaad aansluiten bij de emblematische beeldtraditie. Er zal dus worden
bekeken of de prenten inderdaad een emblematische opbouw hebben en of de afbeeldingen als
emblematisch te typeren zijn. Of dit het geval is, is van belang. Wanneer aangesloten wordt
3
Courieuse, oder so-genannte Kleine Bilder Bibel.
Van der Meiden (2009) p. 46-65.
5
Van Bork (2002) http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_01667.php [15 juli 2013].
6
Buijnsters (1990) p. 186.
4
6
bij een traditie die bekend is bij het lezerspubliek, zal het oplossen van de rebussen voor hen
eenvoudiger zijn. Als de prenten inderdaad een emblematische opbouw hebben, heeft dit dus
gevolgen voor de didactische functie van de afbeeldingen.
Om de didactische functie van de afbeeldingen te beoordelen is het niet genoeg om
alleen de pedagogiek en de opbouw van de prenten te onderzoeken. Er moet ook ingegaan
worden op het feit dat elke prent een rebus vormt. Hierdoor moet de lezer eerst begrijpen wat
er wordt afgebeeld, voordat hij de betekenis van de prent kan achterhalen. Dit puzzelelement
kan gevolgen hebben voor het memoriseren. In hoofdstuk drie worden Nederlandse rebussen
en de traditie daarvan onderzocht en worden de rebussen van De kleine Print-Bybel met deze
traditie vergeleken om te zien of de rebussen van De kleine Print-Bybel bij deze traditie
aansluiten. Ook wordt ingegaan op de verhouding van tekst en afbeeldingen in de prenten en
de gevolgen van de rebusvorm voor de memorisatie.
Zoals in hierboven is betoogd, hebben zowel de pedagogiek van Comenius als de
emblemata- en rebustraditie effect op de vraag wat de didactische functie van de afbeeldingen
in De kleine Print-Bybel is. Daarom zullen deze drie aspecten in het onderstaande aan bod
komen.
7
[1] Titelprent uit De kleine Print-Bybel (1736).
[2] Titelprent uit Courieuse, oder so-genannte Kleine Bilder Bibel (1705).
8
[3] Prent 1, 2 en 3 uit Courieuse, oder so-genannte Kleine Bilder Bibel (1705).
[3] Prent 1, 2 en 3 uit Courieuse, oder so-genannte Kleine Bilder Bibel (1705).
[4] Prent 7, 5 en 137 uit De kleine Print-Bybel (1736).
9
1. De pedagogiek van Comenius
Godsdienstonderwijs is in de Republiek van de zeventiende en achttiende eeuw belangrijk.
Het is niet alleen van belang voor het persoonlijke geloofsleven en godsdienstige en morele
vorming, maar Bijbelverhalen vormen vaak ook het uitgangspunt voor zelflegitimatie van de
nog jonge Republiek. Zo wordt het bestaan van de natie aan de hand van de Bijbel uitgelegd
en functioneren Bijbelverhalen, zoals het verhaal van het volk Israël dat Egypte uittrekt, als
voorbeeldverhaal voor het loskomen van Spanje. Op deze manier wordt de vaderlandse
geschiedenis van de Republiek aan de hand van Bijbelverhalen gelegitimeerd.7
Om kinderen vertrouwd te maken met de verhalen en lessen uit de Bijbel worden er in
het onderwijs leerboeken gebruikt die speciaal gericht zijn op kinderen, zoals kinderbijbels.
Deze zijn didactisch van opzet. In deze Bijbels is nauwelijks sprake van verhaaloverdracht,
maar worden letterlijke Bijbelteksten weergegeven. Kinderen moeten de Bijbel namelijk leren
kennen en in staat zijn de teksten te memoriseren. Om die reden zijn er naast de kinderbijbels
veel catechismussen en andere leerboekjes in omloop.8
Het is opvallend dat De kleine Print-Bybel, hoewel ook in deze Bijbel het
memoriseren wordt nagestreefd, qua vorm en presentatie sterk verschilt van andere
leerboeken en wel omdat het een rebus-Bijbel betreft. Op zichzelf is het gebruik van
afbeeldingen niet nieuw, want ook in andere leerboekjes wordt gebruik gemaakt van
afbeeldingen, maar die functioneren vooral als illustraties bij de tekst, terwijl de afbeeldingen
in De kleine Print-Bybel tekst vervangen. In de voorrede van De kleine Print-Bybel wordt
beargumenteerd dat er met het gebruik van afbeeldingen wordt aangesloten op het voorbeeld
van Amos Comenius en zijn boek Orbis Pictus:
“Ons voornemen is niet nieuw, maar veel meer een overblyfzel van d’aller eerste
werelt, die hare gedagten eer door beelden als letteren ontworp, welke wyze,
schoonze voor een tyd lang als iets kostelyks, ophield, egter hier en daar weder
ten voorschyn te komen, gelyk dan de Geleerde Amos Comenius al in zynen tyd
zijn Orbis Pictus of geschilderde Werelt, in dier voegen, niet zonder moeite en
kosten uyt gaf, en door zijn naarstigheid, daar in besteed, de leerende jeugd alle
swarigheid benam, om een zaak te erkennen, te beschyven, te noemen, en in de
geheugenis te behouden” (pagina 5).
7
8
Van der Meiden (2009) p. 38-45.
Van der Meiden (2009) p. 38-45.
10
In De kleine Print-Bybel wordt dus teruggegrepen op de pedagogiek van Comenius en zijn
ideeën vormen de basis van dit boekje. Omdat de pedagogiek van Comenius het uitgangspunt
vormt voor het gebruik van afbeeldingen, is het voor de pedagogische functie van de
afbeeldingen van belang om te onderzoeken wat de pedagogiek van Comenius inhoudt en hoe
zijn denkbeelden terug te vinden zijn in De kleine Print-Bybel.
1.1. Comenius
Vanaf de zeventiende eeuw komt er steeds meer aandacht voor de vraag hoe kinderen op een
goede manier opgevoed moeten worden. In deze tijd ontstaat dan ook niet voor niets het
woord pedagogie. De Tsjech Jan Amos Comenius (1592-1670) is een pedagogisch realist,
maar ook een theoloog. Hij behoort tot een protestantse minderheid die vervolgd wordt.
Uiteindelijk moet Comenius Tsjechië verlaten en woont hij een tijd in Polen. Vanaf 1656
verblijft hij ook een aantal jaar in Amsterdam. Door de jaren heen schrijft Comenius boeken,
onder andere over onderwijs, waarvan een aantal erg bekend is geworden.9 Het doel van de
opvoeding en het onderwijs is voor Comenius pansofie dat al-wijsheid betekent. Comenius
stelt dat de kennis van de wereld, zaakkennis, voor kinderen van belang is. Waarneming
speelt daarbij een grote rol. In de leer van Comenius klinkt het neoplatonisme door, waarin
God en mens elkaar aanvullen. God is met deze wereld begonnen. Hij heeft de wereld en alles
wat daarop leeft, geschapen en zo gezorgd dat God in de geschapen wereld is terug te vinden.
Het is de taak van de mens om deze door God gemaakte wereld door middel van een
cultuurproductie die terugvoert naar God te vervolmaken. De mens vervult deze rol door
middel van nabootsing van goddelijke voorbeelden en heeft daarvoor drie middelen gekregen
die elkaar aanvullen: waarneming, hand en taal. De mens bootst de goddelijke voorbeelden
niet klakkeloos na, maar door het verstand is hij in staat het algemene af te leiden en over te
zetten in het concrete. Zo maakt de mens van de ‘idea’, het oerbeeld een ‘ideatum’, het
nabeeld. Het maken van deze nabeelden is de basis van het pedagogisch realisme van
Comenius.10
De pedagogiek van Comenius komt terug in zijn bekendste boek Orbis Sensualium
Pictus dat ‘de wereld in beeld’ betekent. Het is een geïllustreerd woordenboek en op
zaakkennis gericht. Afbeelding 5 is een voorbeeld uit het boekje en laat zien dat afbeeldingen
met woorden worden gecombineerd. De afbeeldingen spelen in dit boekje een belangrijke rol,
9
Bakker e.a. (2006) p. 23-24.
Buck (1992) p.118-128.
10
11
want zij stellen de lezer in staat om de wereld waar te nemen. In de afbeeldingen zijn
nummertjes opgenomen. Deze komen onder de afbeelding terug met een uitleg van wat er te
zien is. Zo is in afbeelding 5 een moestuin afgebeeld die realistisch en herkenbaar is, maar de
nummers in de afbeelding verwijzen naar het onderschrift waar de verschillende gewassen
worden benoemd. Wanneer men bijvoorbeeld nummer 3 uit de tekening in de tekst eronder
opzoekt, wordt duidelijk dat er een ui wordt afgebeeld en met nummer 8 radijs. De tekst is dus
bedoeld als verduidelijking van de afbeeldingen en verklaart wat is afgebeeld. De
afbeeldingen kunnen niet zonder de aanvulling van tekst. De lezer moet namelijk op de
hoogte gebracht worden van de betekenis van de afbeelding door middel van tekst. De tekst
vormt de sleutel van het afgebeelde en de afbeelding wordt dus met behulp van de tekst
verklaard. Pas dan kan het afgebeelde een afspiegeling zijn van de ‘idea’11.
[5] Prent 16 uit Orbis Sensualium Pictus (1910).
11
Buck (1992) p.132.
12
1.2. Comenius en De kleine Print-Bybel
De opvatting over het belang van het waarnemen en over de kunst als verbeelding van het
goddelijke, komt ook in De kleine Print-Bybel terug in zowel de titelprent als het voorwoord.
Op de titelplaat van De kleine Print-Bybel (afbeelding 6) is de spreuk “Des hemels schoonste
pragt door kunst hier na-gemaakt word soo tot nut gebragt” te lezen. Op de plaat is een
stralende zon te zien. Deze beschijnt de aarde. Mensen en dieren zijn druk met allerlei
activiteiten. In de uitleg, naast de titelplaat, staat de zon die God symboliseert. De stralen van
de zon worden op de wereld opgevangen en weerkaatst. Overal, zelfs in stenen, worden de
stralen van de zon weerkaatst. De stralen van de zon dringen zelfs door tot in het gedrukte
werk:
En dezer stralen kragt vangt d’ onder Werelt op,
Het water toont haar beeld, ’t metaal en dier, haar wezen:
Men kan uit steenen zelf haar schoon afbeeltsel lezen
Zo dat den Hemel zelfs het beeltwerk voert in top.
(…)
Ja Vrouw natuur prent zelfs het Print-werk in ’t gediert.
Uyt d’ Oyevaar zal ons de grond der Letteren ryzen.
Een Aal, een Aap en Worn, ’t A, B, aan jongens wyzen,
’t Begin der Kennisse, by ’t Menschdom hoog geviert.
(…)
Dog dit werd altemaal ten hoogsten nut en êel,
Als Konst en wetenschap de handen daar toe geven,
Bragt zon en schaduw’ niet het Schilderwerk in ’t leven,
toen zy den Herder-staf deed worden ’t eerst penceel?
(…)
Verstand is ’t Spiegel-glas, waar in de Konst den glans
Des Hemels en der zon voegt wysselyk te zaamen,
Het ciert het terren-dak met beelden van veel naamen,
En schryft der Ouderen daân om hoog aan ’s Heemels-trans.
Zoals uit het citaat blijkt, wordt in de toelichting op de prent beargumenteerd dat de natuur de
basis vormt van het schrift. De eerste lettertekens zouden zelfs aan de natuur ontleend zijn.
Maar de schoonheid van de natuur krijgt pas echt betekenis wanneer zij vastgelegd wordt
13
door middel van kunst. Het verstand lijkt hierbij een grote rol te spelen want door het verstand
wordt de zon, God dus, weerkaatst en omgezet in kunst.
Alle aspecten van de titelprent worden in het gedicht beschreven en zo wordt verklaard
wat met de titelprent wordt bedoeld. Zo wordt duidelijk dat de stralende zon God symboliseert
en blijken de ooievaar, aap en worm symbool te staan voor de eerste letters. Door de
verklarende tekst krijgt de afbeelding plotseling veel meer betekenis. Deze manier van werken
sluit naadloos aan bij de pedagogiek van Comenius. Door met tekst het afgebeelde te
verklaren, staat de op het eerste gezicht gewone afbeelding niet meer op zichzelf maar vormt
de concrete afbeelding de afspiegeling van een veel groter achterliggend idee, de ‘idea’.
[6] Titelprent uit De kleine Print-Bybel (1736).
In het voorwoord van De kleine Print-Bybel wordt de opzet van het boekje theoretisch
onderbouwd. Er wordt verteld dat het schrift is voortgekomen uit beelden en dat de eerste
letters eigenlijk eenvoudige plaatjes zijn. Ook wordt gesteld dat beeldtaal het eerst door de
14
Egyptenaren is gebruikt om het hogere vast te leggen. De afbeeldingen van de Egyptenaren en
andere oude volken zijn echter mysterieus. Ze zijn niet direct te begrijpen. Hoewel ook de
oude volken beeldtaal hebben gebruikt en beeldtaal dus niet nieuw is, wordt de beeldtaal van
De kleine Print-Bybel wel duidelijk tegen deze oude beeldtaal afgezet. In De kleine PrintBybel is sprake van eenvoudige afbeeldingen. Ze zijn niet zo mooi en raadselachtig als die
van de oude Egyptenaren, maar deze eenvoudige plaatjes onthullen, zo wordt uitgelegd, wel
veel meer. De beeldtaal in De kleine Print-Bybel is namelijk niet bedoeld voor geleerden,
maar wil het hogere verklaren voor kinderen:
“Al schoon gy nu Ge-eerde Lezer, in dit kleyne Boekje, onder deze beelden niet
zult vinden eenige Enochiaansche wysheden, ook geen Egyptische beeldspraken,
veel minder ver-uytziende voorspellingen, egter zult gy ‘er buyten twyffel iets
grooters in ontmoeten, namentlyk woorden van een eeuwige waarheid: zyn nu
dezelve juyst zo zinryk niet ontworpen en afgeschetst, gelyk die van de
Egyptenaren, ze zyn ook niet zo duister, inzonderheid daar dezelve niet voor
geleerde luiden, maar voor leeken en kinderen, niet om ze te verbergen, maar
bekent te maken, vervaardigt zyn, De beelden, die men daar in vind, behooren
veel meer een opwekking te zyn, om den zin, daar onder verborgen, met dies te
meer geneugte, en minder verdriet na te speuren, en hare verscheyde stellingen
moesten het middel zyn, om ze dies te ligter te behouden, overmits het dog waar
is, en de voortreffelyke Buze zulks door veelvuldige preuven alreets bewezen
heeft, dat onze memorie veel eerder nadruk van beelden, als den klank der
woorden behoud” (pagina 4-5).
Uit dit citaat wordt duidelijk dat de afbeeldingen een diepere boodschap verhullen. De lezer
moet naar deze diepere boodschap op zoek. Om de diepere boodschap te achterhalen, wordt
tekst gebruikt. Dit verklaren van afbeeldingen met behulp van tekst en hierdoor de diepere
boodschap te onthullen past volledig binnen de pedagogiek van Comenius.
1.3. Conclusie
Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat het belang van afbeeldingen en waarnemingen
binnen de opvoeding gestoeld is op een stroming in de pedagogiek die als het realisme wordt
aangeduid. Comenius is een vertegenwoordiger van deze stroming. Hij vindt afbeeldingen en
het waarnemen van de eigen omgeving noodzakelijk, omdat afbeeldingen en kunst in het
15
algemeen in een concrete vorm de ‘idea’ weerspiegelen en dus iets van God laten zien.
Belangrijk is wel dat beeld door tekst wordt ondersteund, zodat de betekenis van het beeld aan
de lezer duidelijk wordt.
Dat afbeeldingen iets van God weerspiegelen wordt ook beargumenteerd in de
titelprent en het voorwoord van De kleine Print-Bybel. Verder wordt duidelijk zichtbaar dat
afbeeldingen samen moeten gaan met begeleidende tekst. Op elke bladzijde van De kleine
Print-Bybel wordt beeld immers verklaard met behulp van tekst. De pedagogiek van
Comenius is van essentieel belang om de opzet en de didactische functie van de afbeeldingen
in De kleine Print-Bybel te begrijpen. De afbeeldingen zijn geen aardige illustraties, maar
afspiegelingen van de ‘idea’. Hoewel deze afbeeldingen zo realistisch mogelijk zijn moeten ze
worden verklaard door middel van tekst. Tekst en beeld hangen dus nauw samen in De kleine
Pint-Bybel. Ze vullen elkaar aan en kunnen zelfs niet zonder elkaar functioneren.
16
2. Emblematische opbouw van de prenten
In het vorige hoofdstuk is duidelijk geworden dat beelden een afspiegeling zijn van het
goddelijke. Om te verklaren wat de beelden betekenen moeten ze worden uitgelegd met
behulp van tekst. Tekst en beeld gaan dus hand in hand. Voor een lezer is het daarbij wel
eenvoudiger om beelden te begrijpen wanneer ze aansluiten bij voor hem bekende beelden. In
De kleine Print-Bybel lijkt het erop dat de prenten inderdaad aansluiten bij een bekende
beeldtraditie, namelijk die van de emblemata. Buijnsters stelt, echter zonder verdere
toelichting, dat de prenten veel weg hebben van klassieke emblemen. Er is sprake van een
emblematische opbouw en ook de manier van afbeelden doet volgens Buijnsters hieraan
denken12. Of er inderdaad sprake is van een emblematische opbouw in de prenten en een
emblematische manier van verbeelden, is van belang voor de didactische functie van de
afbeeldingen. Om een rebus op te lossen moet de lezer de afbeeldingen en de opbouw van de
prent kunnen begrijpen. Wanneer de afbeelding aansluit bij een bekende traditie, zal het
oplossen van de rebus makkelijker gaan.
Om te ontdekken of er sprake is van een emblematische opbouw in de prenten, zal in
het onderstaande allereerst onderzocht worden wat voor soort afbeeldingen De kleine PrintBybel bevat, of er inderdaad sprake is van een emblematische opbouw, wat de verhouding is
tussen de tekst en het beeld en wat dit voor gevolgen heeft voor de didactische functie van de
afbeeldingen in De kleine Print-Bybel.
2.1. Emblematische opbouw en allegorische afbeeldingen
Om erachter te komen of er sprake is van een emblematische manier van verbeelden in De
kleine Print-Bybel, is het nodig om te definiëren wat emblematisch afbeelden inhoudt. Er zal
steeds vanuit worden gegaan dat een embleem een drieledige eenheid vormt van een opschrift
(motto), een beeld (pictura) en een onderschrift (subscriptio), waarbij deze drie onderdelen
samenhangen en op elkaar inspelen. In de regel heeft het embleem een raadselkarakter. Het
onderschrift maakt in zulke gevallen duidelijk hoe pictura en motto zich tot elkaar
verhouden13. De manier waarop dit gebeurt kan verschillen, maar over de verschillende
soorten emblemen kan gezegd worden dat de pictura de visuele voorstelling is van een idee
door middel van een concetto. Met dit begrip wordt bedoeld dat beelden op een verrassende
12
13
Buijnsters (1990) p. 186.
Porteman (1977) p. 35-36.
17
manier met woorden worden verbonden. De drieledigheid van een embleem heeft een dubbele
functie: afbeelden en uitleggen. Deze twee elementen gaan hand in hand. Achter het plaatje
moet dus een diepere betekenis gezocht worden14.
Nu het duidelijk is wat onder een embleem wordt verstaan, is het zaak om te
onderzoeken in hoeverre de emblematische manier van afbeelden geldt voor De kleine PrintBybel. Allereerst zal ingegaan worden op de drieledigheid van de emblemen in De kleine
Print-Bybel. Elke prent is op dezelfde manier opgebouwd. Bovenaan wordt genoemd welke
Bijbelpassage aan de orde is. Deze fungeert als het motto van de prent. Hoewel dit niet een
gangbaar motto is, wordt wel direct duidelijk waar de prent over gaat, zodat het motto een
sturende functie heeft. Daarnaast is het ook tot op zekere hoogte een raadsel. De lezer wordt
uitgedaagd om erachter te komen waar de Bijbelverzen over gaan. Onder het motto van elke
prent bevindt zich de pictura. De pictura heeft eveneens een afwijkende vorm. Zij bestaat
namelijk uit meerdere afbeeldingen met tekst. De woorden van de Bijbelpassages zijn slechts
voor een deel door plaatjes vervangen. Tot slot is er het onderschrift dat altijd bestaat uit twee
op elkaar rijmende regels. Vaak gaat het om een parafrase van het afgebeelde, maar soms is er
ook sprake van een oproep aan de lezer. Niet alle plaatjes in De kleine Print-Bybel zijn even
duidelijk. Het onderschrift en het motto helpen daarom de lezer om erachter te komen wat er
wordt afgebeeld. De woorden die de plaatjes verbeelden staan namelijk vaak letterlijk
genoemd in het onderschrift. De prenten hebben dus inderdaad een driedeling en een
emblematische opbouw, hoewel motto en pictura een afwijkende vorm hebben. Of er, naast
een emblematische opbouw, ook inhoudelijk sprake is van emblematisch verbeelden komt
hierna aan de orde.
2.2. Afbeeldingen in De kleine Print-Bybel
Om te kunnen zeggen wat voor type afbeeldingen De kleine Prent-Bybel bevat, zijn alle
afbeeldingen geïnventariseerd (zie daarvoor de bijlage) en is per prent op een rij gezet op
welke manier de woorden zijn verbeeld. Per afbeelding is beschreven op welke manier een
begrip is verwoord en of het gaat om een letterlijke verbeelding of juist niet. Ook is de relatie
tussen tekst en beeld binnen de picturae bestudeerd en zijn de onderschriften bekeken.
Vervolgens zijn alle opvallende zaken in kaart gebracht. Uit deze inventarisatie van de
prenten in De kleine Print-Bybel blijkt dat de afbeeldingen voor het overgrote deel een
letterlijke verbeelding zijn van woorden. Af en toe lijken de plaatjes wat kinderlijk getekend,
14
Van Bork (2002) http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0006.php#e033 [14 juli
2013].
18
maar in de meeste gevallen is vrijwel direct duidelijk welk woord is afgebeeld. Soms zijn
woorden zo letterlijk verbeeld dat het bijna komisch is. Zo wordt het woord mensenkinderen
in prent 53 verbeeld door een groepje mensen met daarnaast een groepje kinderen (afbeelding
7).
[7] Prent 53 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[8] Prent 62 uit De kleine Print-Bybel (1736).
De verbeelding van de woorden lijkt volgens bepaalde terugkerende patronen te
verlopen. Wanneer een woord bijvoorbeeld in het meervoud is, zoals in prent 62 het geval is
met het woord handen, worden er twee handen afgebeeld (afbeelding 8). Dit gebeurt eigenlijk
altijd, hoewel soms meer dan twee dezelfde voorwerpen worden getekend, zoals in prent 74.
Daar zijn drie engelen getekend. Soms zijn in het afbeelden van het meervoud wel
inconsequenties zichtbaar, zoals in prent 114 waar één huis wordt bedoeld, maar er meerdere
zijn getekend. Dit is ook het geval in prent 105. Hier is één kozijn getekend, terwijl het om
een meervoud gaat. Zo zijn er meerdere gevallen aan te wijzen. Wanneer er een enkelvoudig
woord afgebeeld wordt, is dat maar één keer afgebeeld. Een voorbeeld is prent 62, waar maar
één voet is getekend (afbeelding 9). Maar ook hier zijn inconsequenties op te merken, zoals in
prent 92, waar meerdere strikken zijn getekend, terwijl het om een enkelvoud gaat.
[9] Prent 62 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Verder is opvallend dat wanneer hetzelfde woord in verschillende prenten meerdere
keren wordt verbeeld dit toch verschillende plaatjes oplevert. Zo is het woord huis in prent 14,
63, 72, 105 en 122 afgebeeld, maar alle keren ziet het huis er totaal anders uit (afbeelding 10
t/m 12).
19
[10] Prent 63 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[11] Prent 72 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[12] Prent 105 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Wel is in alle gevallen direct duidelijk dat het om een huis gaat. Hetzelfde geldt voor
bijvoorbeeld het woord ‘koning’. Steeds wordt deze op een andere manier afgebeeld. Toch is
een koning steeds direct herkenbaar aan de kroon, mantel en scepter. Dit is ook bij het
verbeelden van het woord volk het geval. Dit is steeds weergegeven als een groepje mensen,
maar hoe de mensen gegroepeerd zijn en hoe zij eruit zien verschilt telkens. Soms hebben ze
wapens, zoals in prent 5, maar andere keren niet, zoals in prent 19.
In de meeste gevallen wordt bij het verbeelden het woord heel letterlijk getekend,
maar in sommige gevallen wordt er meer afgebeeld dan nodig is om het woord te begrijpen.
Het meest voorkomende voorbeeld hiervan zijn prenten waarbij een hart wordt afgebeeld.
Heel vaak is zo’n hart extra versierd met bijvoorbeeld een krans, zoals in prent 33, 40 en 49
(afbeelding 13).
.
[13] Prent 33 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Een enkele keer zijn er ook andere toevoegingen, zoals een soort kleed achter de harten in
prent 76. Maar regelmatig wordt het hart ook zonder versieringen afgebeeld, zoals in prent 59
en 84. Ook in andere gevallen wordt er meer afgebeeld dan nodig is. In prent 41 zou het
20
afbeelden van handen genoeg zijn, maar op de afbeelding zijn de handen boven een waskom
getekend (afbeelding 14). Hoewel dit overeenkomt met waar het onderwerp van de prent, is
het een extra toevoeging.
[14] Prent 41 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[15] Prent 55 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Ditzelfde geldt voor prent 55. Hier is een toren getekend, maar ook een persoon die naar de
toren wijst. Deze persoon had, voor het begrip van de prent, weggelaten kunnen worden
(afbeelding 15).
Welke woorden er afgebeeld worden, lijkt soms wat willekeurig. Sommige woorden
worden in de ene prent wel afgebeeld en in andere prenten gewoon geschreven. Een voorbeeld
hiervan is het woord ‘koning’ dat verschillende keren wordt afgebeeld, maar in prent 38 als
gewoon woord wordt geschreven. Hetzelfde geldt voor ‘Heere’ en ‘God’. Dit woord wordt
uiteraard altijd geschreven, omdat God niet afgebeeld mag worden. Soms zijn deze woorden
mooi versierd, zoals in prent 33 en 42, maar andere keren worden ze gewoon geschreven
(afbeelding 16).
[16] Prent 33 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Een laatste opvallend aspect is dat de manier van afbeelden heel herkenbaar moet zijn
geweest voor de lezers van de achttiende eeuw. Zo zijn gebouwen meestal erg eigentijds
afgebeeld, bijvoorbeeld de toren in prent 55 en het huis in prent 105 (afbeelding 12 en 15).
21
2.3. Abstracte begrippen
In De kleine Print-Bybel wordt ook een aantal abstracte begrippen verbeeld. Het valt op dat
bij deze begrippen, in tegenstelling tot woorden die wel letterlijk verbeeld kunnen worden en
op verschillende manieren afgebeeld zijn, eigenlijk nauwelijks variatie is in de manier van
afbeelden. Het gaat om begrippen als hoop, gerechtigheid, wind, dood, vrede, kwaad,
wijsheid, leven en liefde. Deze begrippen worden op een allegorische manier verbeeld. In een
allegorische afbeelding wordt een abstract idee of begrip verbeeld 15. Zo’n begrip wordt door
het afbeelden geconcretiseerd. Vaak gaat het dan om personificatie van deze begrippen. Deze
abstracte begrippen worden eigenlijk allemaal gepersonifieerd. Zo is gerechtigheid, prent 28,
als een vrouw met een weegschaal en een zwaard afgebeeld (afbeelding 17).
[17] Prent 28 uit De kleine Print-Bybel (1736).
De dood wordt steeds verbeeld als een skelet en de Heilige Geest als een duif, prent 51. Deze
manier van afbeelden sluit aan op de iconografische beeldtraditie. Uit Iconologia of
Uytbeeldinghen des Verstants van Caesare Ripa wordt duidelijk hoe bepaalde begrippen door
de eeuwen heen zijn afgebeeld. Een groot aantal begrippen die in De kleine Print-Bybel
voorkomen sluit aan op deze traditie. De manier van afbeelden zal dus herkenbaar geweest
zijn voor de lezer en zij zullen deze abstracte begrippen hebben kunnen plaatsen. Zo kon het
begrip dood, volgens Ripa, op verschillende manieren afgebeeld worden. Bijvoorbeeld als een
slapende vrouw, de dood werd als een lange slaap gezien, maar ook het skelet werd gebruikt
om de dood weer te geven. Dat laatste is het geval in ondermeer prent 57, 77 en 105
(afbeelding 18).
15
Porteman (1977) p. 40.
22
[18] Prent 105 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Het valt op dat het skelet altijd een zeis bij zich heeft. Dit attribuut werd ook met de dood
verbonden, omdat het leven als gras wordt afgesneden. Een ander begrip dat meerdere keren
terugkomt in De kleine Print-Bybel is liefde in prent 95 en 98. De manier van afbeelden van
een zittende vrouw met een zuigeling en spelende kinderen om haar heen past ook in deze
iconografische traditie (afbeelding 19).
[19 ] Prent 95 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[20] Prent 135 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Het begrip geloof, dat ook in De kleine Print-Bybel voorkomt, kan op verschillende manieren
worden uitgebeeld. Het is duidelijk dat het altijd om een vrouw gaat, maar de bijbehorende
attributen verschillen. De vrouw die het geloof uitbeeldt, zit meestal op een soort rots en
houdt een boek, een kelk, een kaars, een menselijk hart, een kruis of de wet vast. In prent 135
is een variant hierop te zien. De vrouw zit op een steen en houdt het kruis omhoog en het boek
ligt op haar schoot (afbeelding 20). Tot slot is het begrip wijsheid in De kleine Print-Bybel op
een interessante manier afgebeeld. Het is tegelijk ook een voorbeeld waarin tekst en beeld
elkaar aanvullen. Volgens Ripa kan wijsheid op verschillende manieren worden afgebeeld,
maar één van de mogelijkheden is die van een vrouw met een boek. Vaak gaat het om de
Bijbel. In De kleine Print-Bybel is een zittende figuur met een boek te zien. Opvallend daarbij
is dat het hier niet om een vrouw gaat, maar om een man. Dit zal te maken hebben met de
23
tekst die wordt uitgebeeld waarin het gaat over de wijze man die de toorn van de koning kan
verzoenen. Wanneer de mannelijke figuur voor onduidelijkheid zorgt, omdat hiermee van de
vaste manier van afbeelden wordt afgeweken, wordt dit in het onderschrift opgehelderd
(afbeelding 21):
“Des konings gramschap is, als bode van den dood, de wijse man, Gods soon kan
redden uit dien nood.”
[21] Prent 79 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Het valt op dat van de letterlijke manier van afbeelden wordt afgeweken wanneer het om
abstracte begrippen gaat. Er wordt dan gebruik gemaakt van een vaste manier van afbeelden
die in de meeste gevallen aansluit bij de iconografische traditie.16
2.4. Personen
Personen zijn, net als de abstracte begrippen, steeds op dezelfde manier afgebeeld en
herkenbaar aan de attributen die ze bij zich dragen. Dit zijn vaste symbolen, waarmee heilige
figuren in de Christelijke traditie meestal worden afgebeeld. De apostelen hebben een
gemeenschappelijk attribuut, namelijk een boek of boekrol maar daarnaast is elke apostel
herkenbaar aan zijn eigen attribuut. Deze attributen komen ook in De kleine Print-Bybel terug.
Zo is Petrus, prent 132, herkenbaar aan de twee sleutels die hij draagt (afbeelding 22).
[22] Prent 132 uit De kleine Print-Bybel (1736).
16
Ripa (1971) p. 92-94, 146-149, 619-623, 292-304.
24
Met de ene sleutel weegt hij de verdiensten van de mensen af en de andere sleutel geeft hem
de macht om mensen al dan niet toegang te geven tot de hemel. In De kleine Print-Bybel
draagt Petrus overigens slechts één sleutel. Johannes de Doper, prent 131, is te herkennen aan
het lam dat hij in zijn armen houdt (afbeelding 23).
[23] Prent 131 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[24] Prent 131 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[25] Prent 138 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Dit attribuut dankt hij aan het feit dat hij Christus het lam Gods heeft genoemd. Jezus, prent
122 en 131, is te herkennen aan een aureool om zijn hoofd, maar is verder niet te herkennen
aan een vast attribuut (afbeelding 24). In prent 138 is Christus op een veel koninklijker manier
afgebeeld. Nu is er wel een attribuut aanwezig, namelijk een wereldbol met een kruis
(afbeelding 25). Ook de oudtestamentische figuur van koning David, prent 56, heeft al sinds
de vijfde eeuw een vast attribuut, namelijk de harp (afbeelding 26). De duivel, prent 140, is
afgebeeld als een soort bok. Deze is het symbool van wellust, onkuisheid en het verdoemde.
De duivel wordt in de geschiedenis op verschillende manieren afgebeeld, maar de bok,
25
eventueel aangevuld met horens en hoeven is een veel voorkomende voorstelling. (afbeelding
27). De Heilige Geest, tot slot, prent 51 en 134 wordt afgebeeld als een duif (afbeelding 28).
[26] Prent 56 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[27] Prent 140 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[28] Prent 51 uit De kleine Print-Bybel (1736).
De oorsprong van dit symbool ligt bij de doop van Christus. Toen hij gedoopt was, kwam er
een duif uit de hemel. De duif wordt al in de vroegchristelijke kerk gebruikt en is dus ook een
vast symbool.17 Specifieke personen zijn, evenals abstracte begrippen dus op een vaste manier
afgebeeld. Het is hierbij van belang om zich te realiseren dat De kleine Print-Bybel kinderen
als lezerspubliek op het oog heeft en dat het niet zeker is of kinderen ook al met de
iconografische traditie vertrouwd zijn. Maar wanneer de abstracte begrippen voor
onduidelijkheid zorgen kan er uitleg in de tekst gezocht worden. Hieruit blijkt weer de
verklarende functie van de tekst. Bovendien geeft een vaste manier verbeelden van abstracte
begrippen en personen houvast. Wanneer de lezer eenmaal weet dat bijvoorbeeld de duif
symbool staat voor de Heilige Geest, zal hij dit in een volgende prent sneller herkennen.
2.5. Verhouding tekst en beeld
Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat tekst en beeld in de prenten van De kleine
Print-Bybel elkaar aanvullen. In het onderstaande zal onderzocht worden of er een patroon te
ontdekken valt in de verhouding tussen tekst en beeld.
17
Timmers (1974) p. 291, 268, 38, 39, 205, 58.
26
Bij het bekijken van de prenten valt op dat de verhouding tussen de tekst en het beeld
in De kleine Print-Bybel per prent erg verschillend is. Dit hangt af van de omvang van het
gekozen Bijbelgedeelte. Soms is er sprake van veel tekst met meerdere kleine plaatjes, zoals
in prent 18 en prent 119. In zulke gevallen is het moeilijk te zeggen welke afbeelding centraal
staat. In andere gevallen zijn er minder afbeeldingen. In zulke gevallen is er meer aandacht
voor extra details, zoals prent 29. Daar wordt licht aangeduid met een kaars, maar deze staat
op een standaard en een tafel (afbeelding 29).
[29] Prent 29 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Het is echter lastig om een lijn te ontdekken welke woorden er in de prenten worden verbeeld.
Het lijkt een kwestie van compositie om de prenten er zo aantrekkelijk mogelijk uit te laten
zien. Als er veel ruimte is voor afbeeldingen wordt dit ook grootser aangepakt dan wanneer er
minder ruimte is. De keuze van de woorden die afgebeeld worden, lijkt ook wat willekeurig.
Naast het verschil in het aantal woorden dat per prent is verbeeld, valt op dat tekst de
afbeeldingen aanvult. Vrijwel altijd vervangt de afbeelding een woord. Wanneer er een
afbeelding is, is het geschreven woord weggelaten. De afbeeldingen worden door tekst met
elkaar verbonden.
[30] Prent 103 uit De kleine Print-Bybel (1736).
[31] Prent 46 uit De kleine Print-Bybel (1736).
27
Elke pictura bestaat uit een zin en in de zin zijn woorden vervangen door afbeeldingen. Twee
keer is er echter sprake van dat een begrip zowel geschreven als uitgebeeld wordt. Een
voorbeeld daarvan is prent 103 waar het woord wolken zowel geschreven al getekend is
(afbeelding 30). Een ander voorbeeld is prent 115. Hier wordt verteld over de wonderboom
van Jona. Ook hier wordt het woord zowel geschreven als afgebeeld. Het woord ‘verdord’ is
geschreven en ernaast is de verdorde boom getekend. Een ander opvallend punt is dat er soms
voor gekozen is om maar een deel van een woord te tekenen. Dit gebeurt negen keer. Zoals in
prent 46. Hier wordt het woord ‘oorsake’ uitgebeeld als een getekend oor met het woord
‘sake’ erachter (afbeelding 31). Andere voorbeelden zijn muilbanden uit prent 22 en hartelijk
uit prent 34.
Het is duidelijk dat tekst en beeld in de prenten van De kleine Print-Bybel elkaar
aanvullen. Een belangrijk verschil met emblemata is dat er in de pictura ook tekst aanwezig is.
2.6. Functie van de afbeeldingen
Uit het bovenstaande is gebleken dat in De kleine Print-Bybel geprobeerd is om woorden zo
duidelijk mogelijk te verbeelden. Woorden worden zoveel mogelijk letterlijk afgebeeld en
wanneer dit niet kan, zoals bij abstracte begrippen en personen, wordt er een vaste manier van
afbeelden gehanteerd. Deze duidelijke manier van afbeelden komt overeen met de toelichting
in de voorrede waarin wordt gezegd dat de afbeeldingen moeten onthullen:
“… ze zijn niet zo duister, inzonderheid daar dezelve niet voor geleerde luiden,
maar voor leeken en kinderen, niet om ze te verbergen, maar bekent te maken,
vervaardigt zyn” (pagina 4).
Dat het de bedoeling lijkt om zo weinig mogelijk te raden over te laten bij de lezer wordt ook
duidelijk uit de opbouw van de prenten. Onderaan worden veelal de begrippen die zijn
afgebeeld nog eens genoemd. Maar mocht de lezer toch nog niet begrijpen wat wordt bedoeld,
kan hij op zoek in de sleutel achterin het boekje waar hij de letterlijke Bijbeltekst kan vinden.
De tekst speelt in de prenten dus een ondersteunende rol en verklaart de betekenis van de
afbeeldingen. Zonder de tekst zou de betekenis van de afbeeldingen moeilijker te doorgronden
zijn.
Een verschil met emblemata is dat de afbeeldingen in De kleine-Print-Bybel geen
onderliggende boodschap lijken te hebben. Er is geen diepere laag onder de afbeeldingen die
de lezer moet ontdekken om de boodschap van de prent te begrijpen. Eigenlijk ligt de
28
oplossing van de puzzel voor het oprapen. De Bijbeltekst staat immers bovenaan en de
samenvatting of zelfs de letterlijke tekst is in het onderschrift weergegeven. Dit is dus een
essentieel verschil met de opbouw van een embleem. Het is niet het doel om lezers aan het
denken te zetten over wat de mogelijke boodschap zou kunnen zijn. De boodschap is gegeven,
maar het is de taak van de lezer om te achterhalen wat er in de Bijbeltekst staat. Van der
Meiden stelt dat de verhalen worden gehoord, maar vooral ook overhoord.18 De tekst heeft
hierbij een ondersteunende functie en verklaart de afbeeldingen. Door de Bijbelteksten zo
speels te presenteren, hoopt de schrijver dat de teksten beklijven. Dat is dan ook wat
beargumenteerd wordt in de voorrede:
“De beelden, die men daar in vind, behooren veel meer een opwekking te zyn, om
den zin, daar onder verborgen, met dies te meer geneugte, en minder verdriet na te
speuren, en hare verscheyde stellingen moesten het middel zyn, om ze die te ligter
te behouden, overmits het dog waar is en de voortreffelyke Buze zulks door
veelvuldige preuven alreets bewezen heeft, dat onze memorie veel eerder nadruk
van beelden, als den klank der woorden behoud” (pagina 4).
Naast de opbouw van de prenten, zorgt ook de manier van afbeelden er voor dat de
prenten weinig te raden overlaten. Er wordt in de plaatjes namelijk aangesloten bij de
belevingswereld van de achttiende-eeuwse lezer. De afbeeldingen zijn zo getekend dat de
lezer ze ook in het dagelijks leven zou kunnen tegenkomen. Het lijkt met opzet te zijn gedaan
en waarschijnlijk is het ook niet de bedoeling om de sfeer van de Bijbelteksten neer te zetten,
maar om de Bijbelteksten in de belevingswereld van de lezer te plaatsen. Door de
afbeeldingen zo eigentijds te tekenen wordt de lezer wellicht uitgedaagd om de wereld in te
kijken en in de gewone dingen ook iets van God te ontdekken. De titelplaat maakt immers al
duidelijk dat God overal in de schepping aanwezig is. Deze gedachte sluit helemaal aan bij
het pedagogisch realisme van Comenius dat in het vorige hoofdstuk naar voren kwam.
Dat de afbeeldingen in De kleine Print-Bybel ook bedoeld zijn ‘tot vermaak’ wordt
wel duidelijk uit de vormgeving van het boekje. Er is duidelijk naar gestreefd om de prenten
er aantrekkelijk uit te laten zien. Zaken worden op een wisselende en creatieve manier
getekend, hoewel duidelijkheid van de afbeeldingen voorop blijft staan. In dit kader is het
opvallend dat wanneer er abstracte begrippen en personen worden uitgebeeld er wel sprake is
18
Van der Meiden (2009) p.64.
29
van een vaste manier van afbeelden die bovendien aansluit op een vaste beeldtraditie. Dit lijkt
ook weer te bevestigen dat de duidelijkheid van de boodschap voorop staat. Wanneer
abstracte begrippen en personen steeds anders afgebeeld worden, is het voor de lezer lastig te
achterhalen wat of wie er wordt bedoeld. Dat is niet het geval wanneer concrete begrippen
verschillend worden uitgebeeld.
2.7. Conclusie
Uit het bovenstaande blijkt allereerst dat de prenten in De kleine Print-Bybel inderdaad een
emblematische opbouw hebben, zoals Buijnsters stelt. Maar er is inhoudelijk wel een
belangrijk verschil met emblemata aan te wijzen. Dit verschil betreft het raadselkarakter van
emblemen. De prenten in De kleine Print-Bybel willen de lezer namelijk niet laten zoeken
naar een diepere boodschap achter de afbeeldingen, zoals dat bij emblemata juist wel het
geval is. De boodschap, namelijk het Bijbelgedeelte, zit in de prent zelf en wordt door de
pictura verbeeld. Het is de opdracht van de lezer om te achterhalen wat er in het gedeelte
staat. Hij wordt hierbij geholpen door het motto, het onderschrift en de sleutel. De oplossing
van de puzzel is dus expliciet in de prent aanwezig, terwijl de oplossing bij emblemata niet
altijd binnen het embleem te vinden is.
Vervolgens is duidelijk geworden dat in de meeste gevallen woorden letterlijk worden
verbeeld. De afbeeldingen zijn vaak vrij makkelijk te herkennen, ondanks dat er variatie is in
de manier van afbeelden. Van het letterlijk verbeelden wordt afgeweken wanneer het gaat om
abstracte begrippen en personen. In zulke gevallen wordt er op een allegorische wijze
verbeeld en is er sprake van personificatie. Er is dan sprake van een vaste manier van
afbeelden.
Tot slot is duidelijk geworden dat afbeeldingen woorden vervangen en dat in alle
prenten de plaatjes zo realistisch mogelijk zijn getekend, zodat de afbeeldingen herkenbaar
zijn voor de lezer. Teksten hebben hierbij steeds een ondersteunende en verklarende functie.
Wanneer de afbeeldingen niet begrepen worden kan de lezer terugvallen op de tekst om
helder te krijgen wat er is afgebeeld. In combinatie met de tekst krijgen de afbeeldingen dus
betekenis.
Het lijkt geen toeval dat er voor de prenten een emblematische opbouw is gekozen en
dat abstracte begrippen op een emblematische manier zijn verbeeld. Dit sluit namelijk aan bij
de pedagogiek van Comenius waar beeld verklaard wordt door tekst. Bovendien wordt er door
middel van emblemata gebruik gemaakt van een voor de lezer bekend genre. De meeste lezers
zullen bekend zijn geweest met emblemata. Dit is van belang voor de vraag hoe afbeeldingen
30
als didactisch middel functioneren. Doordat een bekende vorm wordt gekozen zal het voor de
lezer eenvoudiger geweest zijn om de rebussen op te lossen. Dit is belangrijk, want alleen
wanneer de rebussen door de lezer opgelost worden, is het mogelijk om de Bijbelteksten te
memoriseren.
31
3. Rebustraditie
In het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat de prenten in De kleine Print-Bybel een
emblematische opbouw hebben, maar dat de picturae wel een eigenaardige vorm hebben,
omdat deze uit beeld en tekst bestaan. De picturae hebben een rebusvorm. Ook is duidelijk
geworden dat de emblematische vorm van de prenten geen toevalligheid is en dat dit ten
goede komt aan de didactische functie van de afbeeldingen. Het lijkt dan eigenlijk niet
mogelijk dat de rebusvorm van de picturae wel een toevalligheid zou zijn. Daarom zal in dit
hoofdstuk de rebus centraal staan. Er wordt onderzocht waarom er voor deze vorm is gekozen
en of de rebusvorm bijdraagt aan de didactische functie van de afbeeldingen.
In het onderzoek naar de rebus is het niet mogelijk om de rebussen van De kleine
Print-Bybel te vergelijken met andere rebus-Bijbels. Er zijn namelijk geen prent-Bijbels met
een vergelijkbare opzet. Dit maakt De kleine Print-Bybel dan ook uniek.19 Buiten het genre
van de prent-Bijbels komt de rebustechniek echter wel voor, zoals binnen de
rederijkerskamers. Hiermee zijn de rebussen uit De kleine Print-Bybel wel te vergelijken. In
dit hoofdstuk wordt onderzocht of de rebussen van De kleine Print-Bybel overeenkomen met
de rebussen van de rederijkerskamers. Eerst wordt daarom een kort overzicht gegeven van de
rebustraditie in Nederland. Vervolgens wordt nagegaan of de rebussen in De kleine PrintBybel passen in de rebustraditie. Dit is van belang, want wanneer er wordt aangesloten bij een
bekende beeldtraditie is het voor de lezer eenvoudiger om de rebussen op te lossen.
Het doel van de kinderbijbels is het uit het hoofd leren van Bijbelteksten. Het zou
daarom ook interessant zijn om te onderzoeken wat het effect van het rebuskarakter precies is
op het memoriseren van Bijbelteksten. Hoewel hierover helaas weinig bekend is, wordt toch
het één en ander gezegd over het effect van de rebusvorm op het memoriseren.20
3.1. Rebustraditie
Sinds het ontstaan wordt er, zowel binnen als buiten Nederland, over rebussen verschillend
gedacht en wordt de rebus lang niet altijd als een serieus genre gezien. In de zeventiende eeuw
wordt de rebus door humanisten geminacht. Zij vinden het vooral een geschikt medium voor
ongeletterden. Tegelijkertijd zijn woordspelletjes onder humanisten echter wel erg in trek. Er
19
20
Buijnsters (1990) p. 186.
Van der Meiden (2009) p. 65.
32
is dus sprake van een kloof tussen de theorie en de praktijk. Dit wordt bevestigd doordat de
traditie van het maken van rebussen juist uit de geletterde cultuur afkomstig is.21
De Rederijkers maken in de zestiende en zeventiende eeuw veelvuldig gebruik van de
rebustechniek. Elke rederijkerskamer heeft een naam en een kenspreuk. Vanaf de vijftiende
eeuw worden deze op een originele manier vastgelegd op een wapen, een blazoen. Deze
bestaat uit een afbeelding die de naam en de spreuk van de kamer weergeeft.22
Er worden regelmatig wedstrijden gehouden tussen rederijkerskamers uit verschillende
steden, die ook wel landjuwelen worden genoemd. Een onderdeel van zo’n landjuweel is het
presenteren van het mooiste wapen. Er wordt dan een variant op het oorspronkelijke wapen
van de kamer gemaakt. Dit wedstrijdonderdeel komt, voor zover bekend, voor het eerst voor
op het landjuweel in 1561 in Antwerpen. Voor deze wedstrijden wordt gebruik gemaakt van
de rebustechniek en men moet dus ontdekken welk wapen van welke kamer is. In de rebus
wordt gezinspeeld op de spreuk en de naam van de kamer. Dit worden blazoenrebussen
genoemd. Deze rebuswedstrijden worden door de tijd heen steeds uitgebreider. In het begin
worden alleen kenspreuken in rebusvorm gepresenteerd, maar later worden er zelfs hele
gedichten in rebusvorm gemaakt.23 In de zeventiende eeuw zijn er wedstrijden waarbij de
blazoenrebus het belangrijkste onderdeel is. Om deze reden worden deze wedstrijden ook wel
blazoenfeesten genoemd. Aanvankelijk bestaan de rebussen zowel uit tekst als plaatjes, maar
langzamerhand verdwijnt de tekst totaal en bestaan de rebussen volledig uit plaatjes
(afbeelding 32).
[32] rebusgedicht van de Berchemsche kamer, 1561 uit Het Boek (1925) p147.
21
Céard (1986) p. 21.
Céard (1986) p. 223.
23
Boheemen (1999) p.132.
22
33
Er wordt in de rebussen gebruikgemaakt van een vaste techniek. De afbeeldingen
stellen woorden voor. Deze worden lettergreep na lettergreep uitgebeeld, maar regelmatig
worden ook hele woorden in één afbeelding verwoord. Naast gewone woorden, die zo
letterlijk mogelijk worden uitgebeeld, zijn er ook Bijbelse, mythologische, symbolische en
allegorische figuren. Voor zulke begrippen heeft men een vaste manier van afbeelden. Zo
wordt trouw uitgebeeld door middel van in elkaar gestrengelde handen en geloof door middel
van een vrouw met een kruis en een Bijbel (afbeelding 33).
[33] Trouw en geloof uit Het Boek (1925) p.177.
Ook worden er in de rebussen vaste symbolen gebruikt voor bijvoorbeeld het meervoud. Dit
wordt altijd met de letter ‘N’ aangegeven, maar vaak wordt een woord ook twee keer naast
elkaar afgebeeld. Het woord ‘niet’ wordt uitgedrukt door een nulletje en het woord ‘der’
wordt afgekort met een ‘D’.24 Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen. De rebussen
vormen eigenlijk een soort taal met een vast systeem die alleen ingewijden kunnen ontrafelen.
Binnen dit vaste systeem is wel ruimte voor creativiteit.25
3.2. Rebussen na de rederijkerskamers
Hoewel de rederijkerskamers in de zeventiende eeuw over hun hoogtepunt heen zijn, worden
rebussen in de zeventiende- en achttiende eeuw nog steeds gemaakt. Deze rebusprenten
hebben dezelfde stijl als de rederijkersrebus.26 In 1621 komt er een rebuswoordenboek uit:
Schatkist der filosofen ende profeten. In dit boek wordt uitgelegd hoe voorwerpen afgebeeld
moeten worden. Het is een verzameling van handreikingen om een rebus te maken en te
ontcijferen. Het woordenboek staat in de traditie van de rederijkerskamers en is dus in de
eerste plaats waarschijnlijk voor leden van de kamer bestemd. Maar door het competitieve
24
Burger (1925) p. 172.
Keersmaekers (1984) p. 217-219.
26
Burger (1925) p. 190.
25
34
karakter van de rederijkerscultuur, vertegenwoordigt de rebus meer dan alleen de
rederijkerskamer. De hele stad en regio voelt zich bij de wedstrijden betrokken. Dat verklaart
wellicht ook het ontstaan van een woordenboek. Hierdoor kan de rebus namelijk door een
groter publiek ontcijferd en voor dat publiek toegankelijk worden.27
De taal van de rebus en de manier van afbeelden blijft dus ook na de rederijkers nog
bestaan en heel wat geletterde mensen zullen de rebustaal machtig zijn geweest. De rebustaal
wordt steeds meer gesystematiseerd en uitgelegd. Het woordenboek is daar een voorbeeld
van. De rebus is niet langer slechts een soort geheimcodetaal voor ingewijden, maar wordt
ook gezien als een manier waarop men zich poëtisch kan uitdrukken. In de rebus gaan spel en
retorica dan ook samen op. De rebus is meer dan een spel en is vol van betekenis, sinne, en
bevat meestal een morele les.28
3.3. De functie van rebussen
Zoals uit het bovenstaande is gebleken hebben de rebussen een sociale functie, zoals bij de
landjuwelen. Het rebusblazoen vertegenwoordigt de stad door middel van de kleuren en
schept een band tussen de mensen die in staat zijn de rebussen op te lossen. Om dit te kunnen
doen moet men de rebustaal machtig zijn en ook de manier van verbeelden begrijpen. Maar
ook na de rederijkers blijft, zoals uit het ontstaan van het woordenboek blijkt, deze rebustaal
in gebruik.
Dit spreken en begrijpen van een soort codetaal is essentieel bij de rebussen en ook bij
raadsels in het algemeen. De manier waarop iets wordt afgebeeld is immers aan een cultuur
gebonden. Je moet onderdeel van deze cultuur zijn om de afbeeldingen te begrijpen. Raadsels
en rebussen zijn, door de systematische manier van verbeelden, gebaseerd op vaste metaforen.
Hoewel steeds teugkerende elementen gebruikt worden, is het oplossen van een raadsel steeds
weer een wonder, want de verschillende elementen vallen op hun plek en reiken de oplossing
aan.29
Omdat De kleine Print-Bybel een vertaling is van een Duitse rebus-Bijbel is het ook
van belang om de Duitse rebuscultuur te onderzoeken en te zien hoe de rebus daar heeft
gefunctioneerd. Duidelijk is dat in Duitsland inderdaad een zelfde soort rebussysteem is als in
Nederland. De embleemtheoreticus Harsdörffer beschrijft de rebus als een afbeelding die
27
Céard (1986) p. 237-247.
Céard (1986) p. 237-247.
29
Abrahams (1972) p. 182.
28
35
schrift vervangt. De Duitse rebuscultuur is echter lang niet zo wijdverbreid als de Nederlandse
rebuscultuur.30
3.4. Rebussen in De kleine Print-Bybel.
Hierboven is een overzicht gegeven van de rebuscultuur. De vraag die nu rijst is of deze
rebuscultuur ook zichtbaar is in De kleine Print-Bybel. Om dit te ontdekken wordt allereerst
een prent, namelijk prent 62, uit De kleine Print-Bybel geanalyseerd en bekeken of aspecten
van de rebuscultuur terugkomen in de rebussen van De kleine Print-Bybel (afbeelding 34).
[34] Prent 62 uit De kleine Print-Bybel (1736).
Bovenaan de prent is de Bijbeltekst te vinden. De prent gaat over Psalm 91 vers 11 en
12. Dit is een Oudtestamentisch Bijbelboek dat uit liederen bestaat. Wanneer men de prent
bekijkt valt het oog al snel op de bovenste afbeelding. Het stelt een groep engelen voor die op
wolken zitten. De afbeeldingen eronder bestaan uit twee handen, een voet en een hoekig blok
steen. Het valt op dat deze afbeeldingen vrij letterlijke verbeeldingen zijn. De afbeeldingen
worden met elkaar verbonden door middel van tekst. De plaatjes zijn eigenlijk lacunes in de
30
Céard (1986) p. 250-257.
36
tekst die moeten worden ingevuld. Op de bovenste afbeelding zijn meerdere engelen te zien.
Dit duidt erop dat het om een meervoud gaat. Ditzelfde geldt voor de handen. Er zijn twee
handen, dus hier is ook sprake van een meervoud. Er is echter maar één voet en één steen, dus
in deze gevallen gaat het om een enkelvoud. Nu duidelijk is wat er wordt afgebeeld, kan de
tekst worden gelezen en wordt er zichtbaar wat er staat:
“Want hij sal sijne engelen van u bevelen datse u bewaren in alle uwe wegen. Sij
sullen u op de handen dragen, op dat gij uwen voet aan genen steen en stootet”.
Wanneer er naar het onderschrift wordt gekeken, blijkt dat de afbeeldingen goed zijn
geïnterpreteerd, want in er wordt in andere woorden nog eens hetzelfde gezegd. De lezer kan
met behulp van het onderschrift dus controleren of hij de rebus goed begrepen heeft.
Wanneer men, met prent 62 uit De kleine Print-Bybel in het achterhoofd nog eens
naar de blazoenrebussen (afbeelding 32 en 34) kijkt en deze vergelijkt met de picturae in De
kleine Print-Bybel, valt op dat er bij beide sprake is van het zo letterlijk mogelijk verbeelden
van begrippen. Abstracte begrippen en allegorieën, zoals de engelen in prent 62, worden op
een vaste manier verbeeld. De rebussen in De kleine Print-Bybel sluiten dus in de manier van
verbeelden duidelijk aan bij de rebustraditie van de rederijkers. Een belangrijk verschil is wel
dat in De kleine Print-Bybel vrijwel altijd hele woorden afgebeeld worden door slechts één
plaatje. Er is dus niet zozeer sprake, zoals bij de rebussen van de rederijkerskamers, van het
verbeelden op syllabeniveau waarbij een woord uitgebeeld wordt door meerdere afbeeldingen.
Verder komt er veel tekst voor in de rebussen van De kleine Print-Bybel en zijn dus lang niet
alle woorden verbeeld, zoals wel het geval is met de blazoenrebussen.
Deze verschillen zouden uitgelegd kunnen worden doordat met de blazoenrebussen
een heel ander publiek beoogd wordt dan het geval is met De kleine Print-Bybel. De
blazoenrebussen zijn vooral gericht op volwassenen. Ze zijn bedoeld als vermaak en het
oplossen zorgt voor plezier, hoewel de rebussen ook morele lessen bevatten. Om zo’n rebus
op te lossen moet men bekend zijn met de taal van de rebussen. De kleine Print-Bybel is
voornamelijk gericht op kinderen. Ook hier is het plezier dat het oplossen van een rebus geeft
belangrijk, maar dit komt wel op de tweede plaats. Het gaat er in het boekje namelijk om dat
kinderen Bijbelteksten uit het hoofd leren.
Duidelijk is dat in De kleine Print-Bybel geen hapklare Bijbelteksten worden
voorgeschoteld. De lezer moet namelijk puzzelen voordat hij toegang krijgt tot de Bijbeltekst.
Door dit puzzelen en redeneren is de lezer intensief en langer met de tekst bezig en moet de
37
hij bij wijze van spreken zijn hersens laten kraken om erachter te komen wat er in de prent
wordt gezegd. Hoewel deze bedoeling niet wordt genoemd in de voorrede zou het zo kunnen
zijn dat deze vorm is gekozen omdat door middel van het puzzelen de stof dieper doordringt
in het verstand van de lezer en zo beter beklijft. Het is wel belangrijk dat de puzzel niet te
moeilijk is en dat de lezer niet afhaakt, waardoor de boodschap helemaal niet overkomt.
Daarom wordt de lezer aan alle kanten geholpen. Het motto geeft een aanwijzing en het
onderschrift verklapt het raadsel eigenlijk al. Ook wordt niet de hele tekst verbeeld, maar bij
elke prent slechts een aantal woorden. Wanneer men er met deze aanwijzingen niet uitkomt
kan de letterlijke Bijbeltekst achterin het boekje worden opgezocht.
3.5. Conclusie
De kleine Print-Bybel maakt gebruik van de rebustaal van de rederijkers en sluit hiermee dus
aan bij de rebustraditie. Door aan te sluiten bij deze traditie wordt de lezer geholpen bij het
oplossen van de rebussen. Een belangrijk verschil tussen de blazoenrebussen en de rebussen
in De kleine Print-Bybel is echter dat de rebussen in De kleine Print-Bybel veel eenvoudiger
zijn op te lossen dan de blazoenrebussen. Bij elke prent is slechts sprake van enkele
afbeeldingen die door middel van tekst met elkaar worden verbonden en de lezer wordt bij het
oplossen door het motto, het onderschrift en de sleutel geholpen. De rebussen zijn
waarschijnlijk eenvoudiger, omdat ze voor kinderen zijn bedoeld. Kinderen zijn nog niet zo
bedreven in het oplossen van rebussen en de puzzel moet niet te moeilijk zijn.
De rebusvorm van de prenten is van belang voor de vraag wat de didactische functie
van de afbeeldingen is. De reden dat deze vorm wordt gebruikt is dat de rebus zou kunnen
helpen bij het verinnerlijken van de Bijbelse boodschap. De lezer moet zich namelijk
inspannen om te begrijpen wat er met een prent wordt bedoeld. Dit puzzelen, nadenken en
redeneren komt het memoriseren ten goede. Doordat de lezer moeite moet doen om de
boodschap te begrijpen, zal deze beter blijven hangen. Dit sluit aan bij een discussie die in de
achttiende eeuw gevoerd wordt over de vraag hoe leerstof op een goede manier overgebracht
wordt.
38
Conclusie
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de didactische functie van de afbeeldingen van
De kleine Print-Bybel en is het boekje bekeken in zowel het licht van de pedagogiek van
Comenius, als de emblematische- en de rebustraditie. Hierbij is onderzocht wat elk aspect
bijdraagt aan de didactische functie van de afbeeldingen.
Comenius maakt het belang van het gebruik van beeld als didactisch middel heel
duidelijk. Beelden zijn volgens hem afspiegelingen van het goddelijke. Ze zijn nodig om
toegang te krijgen tot de ‘idea’. Maar het moet wel duidelijk zijn wat er met de beelden wordt
bedoeld. Daarom worden beelden verklaard met behulp van tekst. Tekst en beeld zijn dus met
elkaar verbonden. In De kleine Print-Bybel is de pedagogiek van Comenius zichtbaar. De
prenten bestaan uit realistische afbeeldingen die de lezer uit het dagelijks leven of uit de
verschillende beeldtradities zal herkennen. Deze beelden staan echter niet op zichzelf. Het
verbeelde wordt uitgelegd in het onderschrift. Tekst en beeld gaan dus hand in hand. Een heel
belangrijk aspect van de didactische functie van de afbeeldingen is dus dat ze afspiegelingen
zijn van het hogere en ze de lezer toegang geven tot God.
Hoewel de prenten in De kleine Prent-Bybel inhoudelijk verschillen van de emblemata
kan het geen toeval zijn dat de vorm van de prenten sterk lijkt op de opbouw van emblemata.
In emblemata gaan beeld en ook tekst samen op, dus dit past helemaal binnen de pedagogiek
van Comenius. Bovendien is het een bekende beeldtraditie. Om een afspiegeling te kunnen
zijn van het goddelijke is het wel van belang dat het afgebeelde begrepen wordt. Door aan te
sluiten bij een voor de lezers bekende vorm kunnen de afbeeldingen ook functioneren als een
afspiegeling van het hogere.
Dat de picturae een eigenaardige vorm hebben doordat er gebruik gemaakt wordt van
rebussen kan ook geen toeval zijn. Net zoals bij dat het geval is bij de emblemata wordt
aangesloten bij een bekende rebustraditie. Dit zorgt voor herkenning bij de lezers. Daarnaast
is de rebusvorm van invloed op het memoriseren. De lezer krijgt geen kant en klare teksten
voorgelegd, maar moet puzzelen om te begrijpen wat de boodschap van elke prent is.
Hierdoor vereenzelvigt de lezer zich meer met de tekst en dringt de boodschap dieper door.
Dit leidt tot een verdieping en dus tot een betere memorisatie. Wel is het van belang dat de
lezer in staat is de rebus op te lossen en dat memorisatie daadwerkelijk kan plaatsvinden.
Daarom krijgt de lezer handvatten aangereikt door middel van het motto, het onderschrift en
de sleutel. Daarnaast wordt het de lezer ook makkelijk gemaakt doordat niet elk woord in de
39
pictura is verbeeld. Op deze manier wordt voorkomen dat de puzzel voor de lezer te moeilijk
is en dat hij afhaakt waardoor de boodschap helemaal niet over zou komen en er ook geen
sprake kan zijn van memorisatie.
Het doel van het lezen van De kleine Print-Bybel is dus dat er dus eigenlijk iets van
God zichtbaar wordt. Om het hogere te zien moet de lezer wel goed kijken, lezen en door het
alledaagse van de afbeeldingen heen prikken:
“Wil ondertusschen dezen of genen Momus dit werkje vitten en bedillen, ik zal
my zulks niet eens belgen, als verzekert zynde, dat luiden van kennis en oordeel
deze Konst-printen niet zullen verwerpen, zonder dezelve alvorens te zien, maar
sy konnense niet zien, zonder met eenen te gedenken aan de naam des Heeren, als
wiens Heilige woorden onder dezelve, gelyk wytorssen onder de bladeren,
verborgen leggen, zo dat ik evenwel, onaangezien dat zodanige, myn oogmerk,
namentlyk Godt eere, en de stigtinge der jeugd hoop te bereyken” (pagina 6).
Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat de afbeeldingen in De kleine Print-Bybel
gezien worden als middel bij memorisatie. Het is wel belangrijk om het boekje te zien in een
bredere ontwikkeling waarbij men op zoek is naar de wijze waarop men kennis op een
effectieve manier overdraagt aan kinderen. Dat ook in andere boekjes beeld gebruikt wordt is
veelzeggend. Hoewel hier verder onderzoek voor nodig is zou eenzelfde reden aan het
gebruik van afbeeldingen in andere boekjes ten grondslag kunnen liggen.
40
Literatuur
Primaire literatuur:
Comenius, J. M. (1910). Orbis Sensualium Pictus. Leipzig: Julius Klinkhardt.
De kleine Print-Bybel (1736, facsimile 1965). Leiden: Sijthoff’s.
Die kleine Bilderbibel. Geraadpleegd via: http://digital.slub-dresden.de/werkansicht/
dlf/65160/1/cache.off [13 juli 2013].
Secundaire literatuur:
Abrahams, R.D. (1972). The literary study of the riddle. Texas: Spring.
Bakker, N., Noordman, J., Rietveld, M. (2006). Vijf eeuwen opvoeden in Nederland:
Idee & praktijk 1500-2000. Assen: Van Gorcum.
Boheemen, van, F.C., Van der Heijden, T.C.J. (1999). Rebustaal op Hollandse
rederijkersblazoenen. In: De zeventiende eeuw, 15, 131-140.
Bork, van, G.J., Struik, H., Verkruijsse, P.J., Vis, G.J. (2002). letterkundig lexicon
voor neerlandistiek. Digitaal geraadpleegd http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/ind
ex.php [14 juli 2013].
Buck, G. (1992). Exemplarisme en vorming: over het vormingsconcept van J.A.
Comenius. In: Comenius: wetenschappelijk forum voor opvoeding, onderwijs en cultuur 46,
112-134.
Buijnsters, P.J. (1989) Nederlandse kinderboeken uit de achttiende eeuw. In: Harry
Bekkering e.a. (red.), De hele Bibelebontse berg: De geschiedenis van het kinderboek in
Nederland & Vlaanderen van de middeleeuwen tot heden. Amsterdam: Querido, 167-228.
Buijnsters, P.J., Buijnsters-Smets, L. (1997). Bibliografie van Nederlandse school- en
kinderboeken 1700-1800. Zwolle: Waanders.
Burger, C.P. (1925). De Rebus van onze oude Rederijkers. In: Het Boek, 14 (5), 145192.
Céard, J., Margolin, J.C. (1986). Rébus de la Renaissance: des images qui parlent.
Parijs: Maisonneuve et Larose.
Keersmaeckers, A. (1984). Rederijkers-rebusblazoenen in de zestiende en zeventiende
eeuw. In: H. Vekeman, J. Müller Hofstede, Wort und Bild in der Niederländischen Kunst und
Literatur des 16. und 17. Jahrhunderts. Erftstadt: Lukassen Verlag, 217-219.
41
Meiden, van der, W. (2009). Zoo heerlijk eenvoudig: Geschiedenis van de kinderbijbel
in Nederland. Hilversum: Verloren.
Porteman, K. (1977). Inleiding tot de Nederlandse embleemliteratuur. Groningen:
Wolters-Noordhoff.
Ripa, C., (1971). Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants. Soest: Davaco.
Timmers, J.J.M. (1974). Christelijke symboliek en iconografie. Bussum: Unieboek.
42
Bijlage
Opmerkingen bij prenten in “De kleine-print-Bybel”
Titelprent:
Des hemels schoonste pragt door kunst hier na-gemaakt word soo tot nut gebragt.
De zon op de titelgravure is het meesterwerk van God en iets goddelijks. De zonnestralen
worden op aarde, in de natuur, weerkaatst. De natuur wordt daarmee een afbeelding van Gods
wezen. Uit Gods schepping kan men God zelf leren kennen.
Hoe worden de begrippen verbeeld en wat wordt er in het onderschrift verwoord:
Prent 1: aardrijk / aarde  afgebeeld als een landschap. Dorens en distels en brood  niet zo
duidelijk afgebeeld. Wordt wel duidelijk door het onderschrift. Het onderschrift is een
samenvatting van de verzen.
Prent 2: Heere in het hebreeuws afgebeeld als hart van een soort zonnestralen. Mens
afgebeeld als een soort adam? kind klein mens. Het onderschrift is een samenvatting van
wat er is afgebeeld.
Prent 3: Heeren nu geschreven op een soort vaandel. visioenhoofd van een man met
stralen eromheen. Schild  met de naam van God in het hebreeuws erop. Loon is ook weer in
een soort vaandel geschreven. Onderschrift is een soort samenvatting, maar ook een
toepassing: er wordt niet over genade gesproken in het embleem. Wel in het onderschrift.
Prent 4: Zon en maan  afgebeeld in de lucht. Sterren elf kleine sterretjes zijn getekend.
Staan los van de lucht. In het onderschrift wordt de reactie op Josefs droom aangehaald. Zij
waren boos. Ook wordt duidelijk dat het zon, maan, sterren waren die voor hem bogen.
Prent 5: wolkkolom: soort tornadoachtige wolk met stralen erom heen. Volks getekend als
een groep bij elkaar staand mensen. Lijken wel gewapend te zijn met spiezen oid.
Onderschrift is een parafrase van de tekst.
Prent 6: vleugelen  2 losse vleugels, arenden meerdere arenden. Een grote en twee kleine.
Onderschrift is een parafrase van de Bijbeltekst.
Prent 7: Moses: oude man met baard en twee stralen uit zijn voorhoofd, berg  getekend als
rotsblok, tafelen  getekend als twee platte stenen met ronde bovenkant met Romeinse
cijfers I-X. hand getekend als een hand, aangezicht gezicht van een man van de zijkant.
In het onderschrift wordt uitgelegd waarom Moses op de Sinai was. De context wordt dus
aangegeven.
Prent 8: (hoge)priester oude man met baard en met rok aan. Heeft plaat om zijn borst met
12 stenen. Heeft soort wierrookvat vast, bok  getekend als een bok, voorhang palen met
tentdoek(deel van tabernakel), verzoendeksel  plaat met twee engelen erop ( zo wordt
deksel van de ark beschreven). In het onderschrift zie je een interpretatie. Het offer dat de
priester brengt wijst vooruit naar het offer van het NT.
Prent 9: ster ster met stralen eromheen , scepter  een soort staf, kinderen veel kinderen
bij elkaar getekend. Onderschrift herhaalt nog eens wat er wordt gezegd. God heeft vijanden
in het land van Israel gebracht.
Prent 10: Heere  weer in een soort vaandel, maar ook een aantal keer niet, hart  als een
hart getekend. Onderschrift is een aansporing om God lief te hebben.
Prent 11: os getekend als een os, muilbanden  snuit van de koe is getekend, dorsen 
mensen slaan het koren uit de halmen. het onderschrift is een herhaling van wat er is
afgebeeld.
43
Prent 12: Amorieten  afgebeeld als groep mensen. Niet te onderscheiden van Israel,
kinderen  gewoon getekend als mensen(niet duidelijk), zon zon met stralen eromheen,
maan  ronde maan, maar slechts een deel is ingekleurd. Zon en maan hebben een gezocht.
Lijkt een beetje kinderlijk. Onderschrift is een uitleg. Op het bevel van Josua stonden zon en
maan stil Er wordt duidelijk gemaakt dat Josua een man naar Gods wil is.
Prent 13: ezelskinnebakken (kaak van een ezel) de ezel is getekend en daarnaast ligt een
kaak op de grond. Hand  getekend als een hand, mannen getekend als een soldaat.
Ezelskin nu wel gewoon geschreven, hoop / hopen  getekend als twee zandhoopjes, man 
getekend als een gesneuvelde soldaat. In het onderschrift wordt duidelijk dat de held Simson
met een ezelskaak filistijnen doodde die klaar stonden om hem te doden.
Prent 14: Volk  getekend als soldaten, poort getekend als een stadspoort, vrouw 
getekend als een gewone vrouw, huis soort herenhuis, huis weer ander huis. Het
onderschrift is een parafrase van het afgebeelde.
prent 15: Heere  weer in een soort vaandel afgebeeld, mens naakte man, mens zittende
naakte man, ogen twee ogen, hart getekend als hartje. Het onderschrift legt uit dat
mensen geneigd zijn naar de buitenkant te kijken en dat hij juist naar de binnenkant van
mensen kijkt.
Prent 16: David jonge man die harp speelt, hand gewone hand maar met een stralende
krans om de pols, mensen gewapende groep mensen. Prent parafraseert het afgebeelde.
Prent 17: schepen  getekend als 17e eeuwse zeilschepen op zee, goud een bal met stralen,
zilver  halfronde sikkel, elpenbeen  een soort hoorn, apen twee apen, pauwen  twee
pauwen. Zijn verschillend afgebeeld. In het onderschrift wordt nog eens het afgebeelde
geparafraseerd.
Prent 18: Koning  man met kroon en mantel en scepter, oren twee oren, haak  soort
vishaak, neus  neus van de zijkant gebit  twee haken, maar onduidelijk, lippen  lippen.
Het onderschrift is een parafrase.
Prent 19: (moet zijn I kronieken 29)God  in een soort banner, hart als een hartje, harten
 twee hartjes, volk groep mensen. Het onderschrift is een samenvatting.
Prent 20: God  weer in een soort banner, ogen twee ogen die omhoog kijken. Het
onderschrift is een herhaling van de prent en beroep op God of hij bij het volk wil zijn.
Prent 21: huis soort burchtachtig huis, priesters twee priesters met wierook en borstplaat
en lange mantel en hoorn, trompet  soort trompet, cimbalen  ronde schijven met bellen
eraan. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 22: hand  hand, muur gemetselde muur, spiesen 2 pijlen, schilden 2 schilden,
bogen 2 bogen, pantsers  harnas, zwaard als een zwaard. Het onderschrift vat samen
waarom de bouwlieden gewapend waren.
Prent 23: koning man met mantel en scepter, koningin: rijkelijk geklede vrouw, ogen
twee ogen scepter  scepter, hand  hand. De koning wordt gelijkgesteld met God en
iedereen die genade in de ogen van God vindt mag zijn gunst verlangen. Er is dus sprake van
interpretatie.
Prent 24: Godt in een banner, hoop zittende figuur met kruis en een vogel,
verwachting zelfde afgebeeld als hoop, spinnenkop  spin in een web. Het onderschrift is
een samenvatting.
Prent 25: mens soort adamachtige figuur, God weer in een banner. Het onderschrift is
een parafrase.
Prent 26: mens· weer adamachtige figuur, vrouw vrouw in lange jurk, onrustsoort
uurwerk, bloem bloem die in het veld staat. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 27: pilaren getekend als Griekse zuilen, hemels soort zon met wolken en stralen
daaruit. het onderschrift is een parafrase en een toepassing. Men moet leven zoals God dat
wil.
44
Prent 28: gerechtigheid vrouw met zwaard en weegschaal, mantel soort rok, hoed soort
boswachterhoedje, ogen twee ogen, kreupelen man die op een been hinkt met stokken,
voeten twee voeten. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 29: licht: kaars op een tafel, arm een arm die uit een schouder steekt. Het onderschrift
is een parafrase.
Prent 30: schildgetekend als een schild, Godt in een banner, harten twee hartjes. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 31: zwaard als een zwaard getekend, boogals een boog getekend, wapenen een
harnas en allerlei wapens, zoals een schild, zwaarden en pijlen, pijlenals pijlen. Het
onderschrift maakt duidelijk dat God zijn tegenstanders zal verslaan is een samenvatting.
Prent 32: voeten twee voeten, schapen drie schapen die in de wie liggen, ossen liggen
naast de schapen, dierenhert, beer, leeuw, wolf, gevogeltevogels die in de lucht vliegen,
vissen vissen die in de zee zwemmen, zee een kustlijn met een boot. Het onderschrift is
een toepassing. Er wordt gezegd dat alles onder Jezus voeten is. In de psalm wordt gezegd dat
de mens juist heerst over alles op aarde.
Prent 33: harthartje in een krans van bladeren, Heere weer in een banner. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 34: hartelijk hart is getekend. Er is maar een deel van het woord getekend,
sterktesoort middeleeuws kasteel, rotseen puntige rots, burg versterkte toren met een
vlaggetje erop, schild als een schild, hoorn hoorn van een dier. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 35: Godin een banner, voeten twee voeten, hinden twee hertjes. Het onderschrift
is een parafrase.
Prent 36: Heerein een banner, spijsoffer er ligt iets op een zuil, brandoffer altaar met
rook, as zwarte stipjes, hart getekend als een hartje.
Prent 37: honden getekend als twee honden, handen twee handen, voetentwee voeten,
beenderen twee botten. Onderschrift is een parafrase en legt uit dat het leven is verloren.
Prent 38: poorten twee stadspoorten, deurenpoort waarvan de deuren openstaan,
koning man met kroon en scepter, strijd mannen op paarden in duel. Het onderschrift is
een onderschrift.
Prent 39: ogen twee ogen, Heere in een banner, voetentwee voeten, net net tussen
paaltjes gespannen. Het onderschrift is een parafrase
Prent 40: hartentwee harten in een krans. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 41: handen handen boven een waskom, altaar rookaltaar, Heere in een banner.
Het onderschrift is een parafrase.
Prent 42: Heere in een banner, berg rots met planten erop, aangezicht gezicht van de
zijkant. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 43: paard getekend als een paard, muilezel een ezel die bepakt is, muil snuit van
een ezel, toom soort tuig, bit zelfde als eerder is getekend in prent 18. Het onderschrift is
een parafrase en aansporing om God te loven.
Prent 44: Heerein een banner, schild afgebeeld met een plaatje erop. Onderschrift is een
parafrase en zegt dat God ons niet veracht.
Prent 45: wind wolk met een hoofd die blaast, engel man met vleugels en een zwaard,
Heeren weer in een banner. Het onderschrift maakt duidelijk dat het gaat om de slechte
mensen en parafraseert dat de engel van god hen verslindt.
Prent 46: oorzaak een deel van het woord is afgebeeld als oor, groeve spoor in de grond,
net net gespannen tussen paaltjes, oorzaak weer gedeeltelijk afgebeeld, net zelfde,
valle getekend als een val. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 47: Heere in een banner, harten twee hartjes, Heere banner. Het onderschrift is
een parafrase.
45
Prent 48: pijlen getekend als pijlen hand hand uit een kring van licht. Het onderschrift is
een parafrase.
Prent 49: God in en banner, wet twee stenen met een ronde bovenkant en Romeinse cijfer
I-X. Hart in een cirkel van bladeren getekend. Het onderschrift is een parafrase van de
Bijbeltekst.
Prent 50: troon mooie stoel in stralen, scepter 2 keer hetzelfde afgebeeld,
gerechtigheid vrouw met zwaard en weegschaal. Het onderschrift zegt dat Gods troon
eeuwig is en dat hij overal op aarde wordt aanbeden.
Prent 51: hart getekend als een hart, Godt in een banner, aangezichtgezicht, Heilige
Geest getekend als een duif. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 52: Gods in een banner, hart in een bloemenkrans, Godt in een banner. Het
onderschrift is een parafrase van de Bijbeltekst.
Prent 53: leeuwen twee leeuwen, mensenkinderen groepjes mensen en een groepjes
kinderen, tanden kiezen, spiezen spiezen, pijlenpijlen, tongen twee tongen,
zwaard zwaard. Het onderschrift is een samenvatting.
Pent 54: slak slak, vrouw vrouw, zon stralende zon met een gezichtje, Het onderschrift
zet het plaatje in een context. Haalt vers 8 er ook bij en noemt een deel van de afbeelding
weer niet.
Prent 55: toren getekend als een middeleeuwse toren met een man er naast, vijand
gewapende soldaat. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 56: David oude man met een harp, schaduwen twee schaduwen van de vleugels,
vleugels twee vleugels. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 57: Godin een banner, Heere in een banner (maar beide woorden ook een keer
gewoon geschreven), dood een skelet met een ploeg. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 58: zon zon met stralen en een gezicht, maan ook met een gezicht, regen donkere
wolken waar een bui uitkomt, nagras na met een grasveld. Het onderschrift is een parafrase,
maar wordt met christus verbonden, terwijl het OT is.
Prent 59: God / Israel in een driehoek van stralen. Misschien wordt uitgebeeld dat Israel
Gods volk is, hart hartje, voeten twee voeten op de grond. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 60: Gerechtigheid weegschaal en zwaard, vrede vrouw met een veer
Prent 61: Heere in een banner, hart hartje, naam naam van God in het Hebreeuws in
stralen getekend. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 62: engelen engelen met vleugels op wolken met een harp, handen twee handen,
voet 1 voet, steen klein rotje. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 63: palmboom getekend als een palmboom, cederboom getekend als een ceder,
huis soort landhuis. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 64: onvernuftigen soort narren, volk gewapend, oren twee ore, ogen twee
ogen. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 65: David man met hard, voet voet, Heere in een banner. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 66: harp twee keer als harp, trompetten twee trompetten, bazuinen twee
bazuinen, aangezicht gezicht, koning man met mantel, kroon en scepter. Het onderschrift
is een parafrase.
Prent 67: menschen 1 man in een landschap, gras grasveldje, bloem bloem in het veld,
wind blazende wolk met gezicht. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 68: maan halve maan met een gezichte, zon stralend met een gezichtje, gedierte
verschillende wilden dieren, zoals hert, zwijn, konijn, vogel. Het onderschrift is een parafrase
van het afgebeelde.
46
Prent 69: Heerein een banner, dood skelet met een ploeg. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 70: feestoffer koe die versierd is, hoornen twee hoorn, altaar vierkant met twee
draagstokken. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 71: schaap schaap in het veld, knecht aangeklede man met takkenbos, wet stenen
met cijfers I t/m X erop. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 72: huisvrouw: vrouw in een jurk, wijnstok groeiende druif, huis huis van de
zijkant getekend, kinderengroepje kinderen, olijfplanten twee olijftakken, tafel tafel
met kleed erover. Het onderschrift zet de tekst in de context. Zo zal het gaan met vrome
mensen.
Prent73: Heerein een banner, hart hartje met groen erom heen, ogen twee ogen. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 74: Heere in een banner, engelen drie vliegende engelen met vleugels, zon
stralende zon met een gezicht, maan maan met een gezichtje, sterren vlak vol met
sterren. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 75: Heere in een banner, ogen twee ogen, tong tong, handen twee handen,
harthartje, voeten twee voeten. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 76: harten twee hartjes op een doek, Heere in een banner. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 77: kwaad man met een slang, dood skelet met ploeg. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 78: moes/groente  veld met groenten, os koe. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 79: koning koning op een troon met kroon en scepter, boden twee wegrenende
mensen met brief in de hand, dood skelet met ploeg, man man met een boek. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 80: naam hebreeuwse letters in stralend licht, Heeren in een banner,
torenmiddeleeuwse toren. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 81: man man op de rus, hart hartje, oor oor. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 82: zot soort narachtig figuur, zoon kleine man, vrouw schreeuwende vrouw. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 83: leven kind dat bellen blaast. Zit op doodshoofd. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 84: zoon: spelend kind, hart hartje, ogen twee ogen. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 85: zweep getekend als een zweep, paard paard, toom tuig, ezel ezel, roede
samengebonden takkenbos, zotten twee narachtige types. Het onderschrift is een parafrase
en er wordt aangegeven dat het niet geldt voor de wijze.
Prent 86: dwaas narachtig type, mortierpot, stamper vijzel, zotheid getekende zot
met heid erbij. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 87: volk groep mensen bij elkaar, leeuw rennende leeuw, beer beer. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 88: oog 1 oog, raven meerdere raven, arend arend. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 89: vrouw vrouw, robijnen twee robijnen, harthartje, schepen twee schepen,
lamp olielampje, handen twee handen, spil spil, handen twee handen, spinrok. Het
onderschrift is een samenvatting.
Prent 90: mens naakte man, zon stralende zon met een gezicht, oog 1 oog, oor 1 oor.
Het onderschrift is een parafrase.
Prent 91: hoop vrouw met kruis en vogel, hond hazenwindhond, leeuw leeuw die dood
op de grond ligt. Het onderschrift is een parafrase.
47
Prent 92: mens naakte man, vissen twee vissen in het water, net net dat op de grond
ligt, vogels een groepje vogels, striktwee strikken, kinderen groepje kinderen,
mensen twee mannen. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 93: zon stralende zon met een gezicht, licht kaars die brandt maan maan met
een gezichtje, sterren meerdere sterren bij elkaar, wolken donkere wolken, regen
wolken waar regen uitkomt. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 94: roos roos, lelie lelie, lelielelie, doornen doornstruik. de spreuk wordt
betrokken op christus en dus toegepast op het NT. Hij is de roos en kerk is de lelie.
Prent 95: flessen meerdere flessen die op een tafel staan, appels liggen op een mand,
liefde vrouw met een kind aan haar borst en twee kinderen eromheen. Het onderschrift
plaatst de prent in de context?
Prent 96: ree hertje, herten twee herten, muur gemetselde muur, venster iemand die
uit het raam kijkt, tralies iemand die achter de tralies staat. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 97: hof paleistuin, mirre plantje, specerij in een mand liggen allerlei specerijen.
Het onderschrift is een parafrase.
Prent 98: zegel stempel, hart hartje, zegel stempel, arm arm, liefde zittende vrouw
met kinderen, dood skelet met ploeg. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 99: kinderengroepje kinderen, os koe, ezelezel, kribbe voederbak, volk
groep mensen die gewapend is. Het onderschrift is een samenvatting.
Prent 100: roede samengebonden takkenbos, stok soort wandelstok, hand hand,
bijlbijl, houwt iemand die bezig is met de bijl, zaag zaag, zaagt iemand die zaagt,
Het onderschrift is een uitleg.
Prent 101: Gerechtigheid twee vrouwen met weegschaal en zwaard, sterkte man die als
soldaat is aangekleed en stukken pilaar draagt. In het onderschrift wordt de boodschap
geparafraseerd maar ook toegepast op christus.
Prent 102: pers man staat in een bak te stampen. op de achtergrond zie je een wijngaard.
Het onderschrift is een samenvatting.
Prent 103: wolken geschreven en getekend, wagens twee rijtuigen, paarden twee
paarden, arenden arenden boven een landschap. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 104: ooievaar getekend als een ooievaar, hemel  zon met wolken en stralen,
tortelduif op een tak, kraanvogel met een poot omhoog, volk mensen bij elkaar. Het
onderschrift parafraseert.
Prent 105: dood skelet met ploeg, vensteren 1 raamkozijn, huizen herenhuis met en,
kinderen groepje voor het huis. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 106: moorman zwarte man, huid huid hangt aan een tak, luipaard luipaard. het
onderschrift is een parafrase.
Prent 107: vuur vuur, bijl bijl, steenrots rots. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 108: kroon kroon op een kussen, hoofd hoofd, hart hartje, ogen twee ogen. Het
onderschrift is een parafrase.
Prent 109: mes een soort keukenmes, scheermes scheermes, hoofd hoofd, baard
baard, weegschaal,  weegschaal. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 110: koning man met mantel, kroon en scepter, engel man met vleugels, leeuwen
aantal leeuwen bij elkaar. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 111: gedierte dieren bij elkaar, vogelen een aantal vliegende vogels, hemels zon
met stralen en wolken, vissen zwemmen in het water, zee water. Het onderschrift is een
parafrase.
Prent 112: wijnstok druiven, vijgenboom boompje met vijgen, granaatappelboom,
palmboom, appelboom verschillende bomen, bomen meer bomen bij elkaar. Het
onderschrift is een parafrase.
48
Prent 113: bergen bergrug, wind wolk met blazend hoofd, mens zittende man, naam
in het hebreeuws. Het onderschrift roept op om naar Gods wil te leven.
Prent 114: harten  1 hart, steenrotsen rotsen met huisje, woning huizen op een rots,
hart 1 hart. Het onderschrift is een parafrase en wordt op Ezau betrokken. Daar gaat Obadja
ook over. Edom wordt gestraft.
Prent 115: boom getekend als een boom, worm getekend als een worm, zon
opkomende zon, verdorde geschreven en een verdorde boom ernaast. Het onderschrift
parafraseert het gedeelte.
Prent 116: zwaarden twee zwaarden, spaden twee schoppen, spiesen twee spiesen,
sikkels twee sikkels, wijnstok druivenplant, vijgenboom vijgenboom. Het onderschrift
parafraseert.
Prent 117: bergen hoge berg midden tussen andere bergen, voeten twee voeten, vrede
zittende vrouw met veer. Het onderschrift is een parafrase.
Prent 118: bijl bijl, wortel boomstronk, bomen groepje bomen bij elkaar, boom 1
boom, vruchten vruchten op een schaal, vuur kampvuurtje. Het onderschrift richt de
boodschap op het Joodse volk.
Prent 119: kaars kaars, maateen soort ronde bak, standaard kaarsenstandaard, huis
huis, licht vuur, mensen groep mensen, hemel zon die straalt met wolken. Het
onderschrift vat samen.
Prent 120: honden een groepje honden, parels parelketting, zwijnen groepje zwijnen
bij elkaar. In het onderschrift wordt uitgelegd wat er wordt bedoeld.
Prent 121: druivendruiven bij elkaar, doornen twee doornstruiken, vijgen groepje
vijgen bij elkaar, distelsgroepjes distels bij elkaar. In het onderschrift wordt het
geparafraseerd.
Prent 122: Jezus man met lichtkrans om zijn hoofd, manaangeklede man, huishuis,
bergrots. Het onderschrift parafraseert.
Prent 131: Johannes man met kruis en lam, Jezus lichtstraal om zijn hoofd, lamlam
met kruis, wereld bol met kruis. Het onderschrift parafraseert.
Prent 132: engel man met vleugels, licht kaars, Petrusaureool en sleutel, ketenen
ketting, handen twee handen. Het onderschrift parafraseert.
Prent 133: hemel regen wolken met regen, harten twee harten. Het onderschrift
parafraseert.
Prent 134: tempel rond gebouw, heiligen geest duif. Het onderschrift parafraseert.
Prent 135: geldgierigheidman achter tafel met schatkist en zakken geld,
wortelboomstronk, geloof vrouw met een kruis. Het onderschrift parafraseert.
Prent 136: tabernakel vierkante tent, kandelaar zevenarmige kandelaar, tafel tafel met
stokken erdoor, toonbroden ronde broden. Het onderschrift vat samen.
Prent 137: ark vierkante kist met stokken en engelen, kandelaarkaarsenstandaard, mannakorreltjes, staf bloeiende stok, wet stenen met cijfers I-X. Het onderschrift lijkt niet
direct betrekking te hebben op de kist, maar is een uitroep. Jezus verkwikt de ziel vroeg en
laat.
Prent 138: Jezus christusnu vorstelijk afgebeeld met krans om zijn hoofd en wereld in zijn
hand, Het onderschrift parafraseert.
Prent 139: Godts in een banner, ark boot met duif, waterdonkere wolken. Het
onderschrift parafraseert.
Prent 140: duivel bokkenpoten, vleugels, leeuwleeuw. Het onderschrift parafraseert.
Prent 141: leeuwleeuw, stamboomstronk, boek mooi boek, zegels rondjes aan een
rol.
49
Prent 142: put waterput, rook rookwolk, ovens halfrond gebouw met vuur,
zonstralen met gezichtje, sprinkhanen twee sprinkhanen. Het onderschrift parafraseert.
Prent 143: vrouw vrouw, strikken touw tussen paaltjes met –en. Het onderschrift vat
samen.
Prent 144: hoofd gebogen hoofd, klederen mantels die op de grond liggen, tanden twee
tanden, mensen groep mensen bij elkaar. Het onderschrift vat samen. Boze gaat achterbaks
te werk.
Prent 145: slang slang, tanden tanden, leeuwentanden twee leeuwen en tanden,
mensen twee mensen bij elkaar bij een boom, zwaard zwaard. Het onderschrift
parafraseert.
Prent 146: dwaze narachtig figuur, radwiel, wagenrijtuig. Het onderschrift zegt zelfde
in andere woorden.
Prent 147: fluit blokfluit, snarenspel citer en harpen, tong tong. Het onderschrift
parafraseert.
Prent 148: regenboog boog in de lucht boven een dorp. Het onderschrift parafraseert.
Prent 149: hoofd hoofd van een vrouw, nachtuilen nacht en twee uilen, zwaluwen
vliegende zwaluwen, vogels vliegende vogels, kat twee katten. Het onderschrift
parafraseert.
Prent 150: olifanten twee olifanten, torens twee torens, soldaten groepje soldaten,
Indische koning donkere man met kroon en scepter, Het onderschift legt uit hoe mensen
zich tegen de vijand verdedigen.
Opmerkingen bij de afbeeldingen:
Inconsequenties in de manier van afbeelden:
- God / Heere op verschillende manieren afgebeeld en geschreven (prent 1, 3, 10  in
banner en gewoon, 12  Heere ook gewoon geschreven
- Man: soms als een soort adamachtige figuur, soms als soldaat (maar dan wel duidelijk
dat er soldaten wordt bedoeld), ook als naakte man. Soms zittende en soms staande
houding. Prent 2, 14, 15, 25
- Volk: altijd een groep mensen, maar soms zijn ze gewapend, zoals in prent 15 en 16,
64, 99. Niet in prent 19.
- Huizen in prent 14 worden anders afgebeeld. Ook in prent 63, 72
- Iets dat van God komt meestal met stralen getekend, maar niet de oren in prent 18. En
ook het gezicht in prent 42 niet. Ook niet gezicht in prent 51
- Koning niet altijd getekend, maar soms ook geschreven (prent 38
- Naam van God in hebreeuwse letters prent 61, 80,113
- Prent 92: een strik is twee keer afgebeeld.
- Prent 103 wolken geschreven en getekend
- Prent 105: 1 kozijn, maar het gaat om meer kozijnen
- Prent 114: 1 hart terwijl het meervoud is
- Prent 114: meer huizen terwijl het 1 huis is
- Prent 115: verdorde boom geschreven en getekend
- Prent 119: licht wordt op verschillende manieren getekend: olielampje(andere prent),
vuur, kaars in prent 132
- Prent 138: Jezus heel vorstelijk afgebeeld.
- Prent 141: boomstronk is nu stam en geen wortel
- Prent 149: er zijn twee katten getekend terwijl het om een enkelvoud gaat
50
Zaken die niet letterlijk worden afgebeeld:
- Prent 3: visioen
- Prent 24 / 91: hoop / verwachting
- Prent 26: onrust
- Prent 28 / 50 / 60 / 101: gerechtigheid
- Prent 45: wind
- Prent 51, 134: heilige geest
- Prent 57 / 69 / 77/ 79 / 98 / 105: dood
- Prent 60 / 117: vrede
- prent 77: kwaad: man met een slang
- Prent 79 wijs: een boek
- Prent 83: leven
- Prent 95 / 98: liefde
- Prent 101: Sterkte
- Prent 135: geloof
- Prent 140: duivel
- Prent 132: Petrus
- Prent 131: Johannes
- Prent 122, 131: Jezus
- Prent 131: Lam Gods
- Prent 131: wereld
Een deel van het woord is afgebeeld:
- Prent 22: muilbanden
- Prent 34: hartelijk
- Prent 46: oorzaak
- Prent 58: nagras
- Prent 86: zotheid
- Prent 105: huizen
- prent 119: korenmaat
- prent 143: strikken
- prent 149: nachtuilen
Opvallend bij de afbeeldingen:
- Stralen om voorwerpen / dingen die een soort heilig / of van god afkomstig zijn / of als
iemand met god in contact komt. (Prent 2, 3, 4, 5, 7, 9, 16, 27, 48, 50, 61, 104, 122,
111
- Dingen zijn getekend zoals ze in de 18e eeuw waren. Bijvoorbeeld het huis en de
stadspoort in prent 14. En de schepen bij prent 17. De poorten in prent 38. De toren in
prent 55. Het huis in prent 72. de toren van prent 80. De nar in prent 82. Het huis in
105 en 122. Het boek in 141.
- Bij prent 29 is meer afgebeeld dan nodig: de kaars is op een tafel gezet met een
voetstuk. De reden hiervan is niet duidelijk.
- Prent 33/40 / 49 / 52 / 73 meer dan nodig getekend. Alleen een hart was genoeg
geweest.
- Prent 41: meer afgebeeld dan nodig. Alleen handen zouden genoeg zijn geweest.
- Prent 53: mensenkinderen zijn een groepje mensen en kinderen.
- Prent 59: Israel en God in een driehoek.
- Goedertierenheid en waarheid zijn niet verbeeld in prent 60
- Er is maar één man getekend in prent 67, terwijl het om meerdere mensen gaat
51
-
Prent 76: twee harten op een doek. Dit is niet nodig voor de duidelijkheid.
Onduidelijke afbeeldingen:
- Prent 12: verschillende volken zijn hetzelfde afgebeeld en zijn niet te onderscheiden.
- Prent 18: (ge)bit
- Prent 12: verschillende volken
- Prent 17: goud, zilver elpenbeen
- Prent 28: mantel lijkt op een rok
- Prent 36: verschillende offers
- Prent 53: tanden en tong
- Prent 71: knecht zou ook een man kunnen zijn
- Prent 82/84: zoon
- Prent 89: robijnen, spil en spinrok
- prent 94: verschillende bloemen
- Prent 97: mirre
- Prent 104: vogels lastig te onderscheiden
- Prent 109: mes
- Prent 112: verschillende bomen
- Prent 119: korenmaat
- Prent 121: verschillende planten
- Prent 136: tabernakel
- Prent 137: manna
- Prent 141: zegels
- Prent 142: oven
Onderschriften:
Bestaat steeds uit twee rijmende regels. Het onderschrift is vrijwel altijd een parafrase.
52
Download