Woord vooraf - Howest DSpace

advertisement
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Woord vooraf
Dit eindwerk is tot stand gekomen dankzij de hulp van heel wat personen. Ten eerst bedank ik ten volste Dr. M. Haspeslagh en Dr. E. Steenkiste om mij de kans te geven onder
hun leiding, een onderzoek uit te voeren in hun labo en daarbij gebruik te maken van de
nodige apparatuur en toebehoren. Ze hebben mij meer dan voldoende bijgestaan om dit
eindwerk te kunnen realiseren. De collega’s van het labo wil ik eveneens bedanken voor
de goede raad, de leuke samenwerking en het respect die ik kreeg als studente.
Op de tweede plaats wil ik mijn promotor de heer P. Dedeckere bedanken voor de steun
en de moeite die hij gedaan heeft om dit eindwerk tot een mooi geheel te brengen. Eveneens bedankt aan het hele team van de Hogeschool West-Vlaanderen, departement
Simon Stevin te Brugge.
1
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Samenvatting
Wanneer een tumor wordt vastgesteld in het lichaam wil men weten waar de tumor zich
bevindt en of de tumor afkomstig is van een metastase van een primaire tumor.
Voor het onderzoek naar metastaseringen van borstcarcinoma’s wordt, tijdens dit onderzoek, gebruik gemaakt van het antigen GCDFP-15 dat voorkomt in klieren met apocriene
differentiatie. Om GCDFP-15 te kunnen aantonen in weefsels wordt een immunohistochemische kleuring uitgevoerd.
Deze kleuring moet eerst op punt worden gesteld zodat storende achterkleuring kan worden gereduceerd. Het op punt stellen gebeurt door het aankleuren van positieve controles
met verschillende concentraties van de antistof, namelijk 1/20, 1/40, 1/80, 1/160 en 1/320.
Men besluit om verder te werken met de 1/160 verdunde antistof.
Na het op punt stellen van de kleuring wordt in een tweede stap de bruikbaarheid van
GCDFP-15 onderzocht bij verschillende subtypes van borsttumoren, namelijk ductaal,
tubulair, lobulair en medullair subtype. Er worden een aantal subtypes van borstcarcinoma’s gekleurd en microscopisch bekeken in welke subtypes aankleuring te zien is. Dit
gebeurd om later de kleuring eventueel te gebruiken als merker van borstorigine bij metastasen van ongekende primair origine.
In de laatste stap wordt kwaadaardig prostaatweefsel gekleurd en de bruikbaarheid van
GCDFP-15 als een merker voor kwaadaardigheid in prostaatweefsel onderzocht.
2
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Lijst met afkortingen en symbolen
Ab
antilichaam of antistof
A.D.
Gedemineraliseerd water
Ag
antigen
AMACR
Alpha-methylacyl-CoA racemase
DAB
3,3’-diaminobenzidine
DCIS
Ductaal carcinoma in situ
GCDFP-15
Gross Cystic Disease Fluip Protein (15 kD)
Ig
immunoglobuline
IHC
immunohistochemie
kD
kilodalton
LCIS
Lobulair carcinoma in situ
mRNA
messenger RNA
NK-cellen
Natural Killer cellen
NOS
Not Otherwise Specified, terug te vinden bij invasief ductaal carcinoma
PSA
Prostaat Specifiek Antigen
TTF-1
Thyroid Transcription Factor-1
VC
Vriescoupe
3
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Verklarende woordenlijst
Adenocarcinoma
carcinoom dat ontstaat in klierweefsel (adeno-)
AIDS
Acquired immuno-deficiency syndrome
Eiwit dat helpt bij de metabolisatie van verschillende
AMACR
vetzuren in het lichaam. Studies vertellen ons dat
AMACR kan gebruikt worden als een prostaatkanker
biomarker. Synoniem: P504S
Androgenen
Apocriene of eccriene klieren
Carcinoom, carcinoma
Celdifferentiatie
Mannelijke hormonen, bij de vrouw belangrijk als
bouwstenen van oestrogenen
vochtafscheidende klieren bijvoorbeeld melkklieren,
zweetklieren in de oksel en speekselklieren
kwaadaardige kanker van epitheliaal weefsel
rijping van cellen naar een volwassen cel zonder celdeling
Celproliferatie
vermeerdering van cellen door celdeling en celgroei
Commensale flora of commen-
biologische organismen die voorkomen en leven in de
salen
mens, zonder schade te veroorzaken
Cyste
blaas of holte met vloeibare, stroperige of taaie inhoud
het deel van de cel buiten de kern en binnen de cel-
Cytoplasma
wand, slijmachtig en bestaande uit eiwitten, koolhydraten, vet en water
Ductaal borstcarcinoma
Specifiek subtype van borstkanker
Ductaal, ductus
kanaal, lozingsgang
Dysplasie
abnormale groei en vorming van weefsel
4
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Elektron
zeer klein elementair deeltje met een negatieve lading
dat om de positieve atoomkern cirkelt
Elektronenacceptor
neemt elektronen, afkomstig van elektronendonor, op
Elektronendonor
geeft elektronen af aan een elektronenacceptor
bovenste laag van de huid en slijmvliezen, bedekt het
Epithiaal weefsel, epitheel
uitwendige oppervlakte van het lichaam en vele
lichaamsholten
Epitoop of determinant
herkenningsplaats op het Ag dat specifiek kan worden
herkend door Ab, die zich eraan binden
een blaasje in het cytoplasma van de cel versmelt met
Exocytose
het celmembraan waardoor de inhoud van het blaasje
uit de cel kan
Exogene stof
lichaamsvreemde stof, ontstaat buiten het lichaam,
tegengestelde van endogeen
Fibrose
toename van bindweefsel in een orgaan
Fylogenese
het ontstaan en de ontwikkeling van een soort of ras
de meeste antistoffen die zich na inenting of infectie
Gammaglobuline
vormen, bevinden zich in deze fractie van het bloedserum
GCDFP-15/gp17
Gecoate objectglaasjes
Globuline
Glycoproteïnen
Granulocyt
eiwit van GCDF dat wordt gesecreteerd door apocriene borsttumorcellen
objectglaasje bedekt met een bepaalde stof bijvoorbeeld sylaan, specifieke antistoffen enzovoort
eiwitachtige stof in het bloedplasma, spieren enzovoort
eiwitmolecule (proteïne) waaraan een suikerketen
(glyco-) is gebonden
gekorrelde witte bloedcel, wordt onderscheiden in
eosinofielen, neutrofielen en basofielen
5
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Gross
Immunoglobuline
met het blote oog zichtbaar zodat er macroscopisch
kan worden onderzocht
gammaglobulines in het bloedserum die als antilichamen aanwezig zijn in het lichaam
In situ
ter plaatse
Intracellulair
in de cel, tegengestelde van extracellulair
Invasief
verspreiding in het omringend gezond weefsel
Lobulair
kwabje, lobje
Lobulair carcinoom
Specifiek subtype van borstkanker
Lokaal
plaatselijk
Maligne tumor
kwaadaardige tumor, tegengestelde van benigne tumor
Mammectomie of mastectomie
borstamputatie
Medullair carcinoom
Specifiek subtype van borstkanker
Metastase, metastasering
uitzaaiing
Monoklonaal antilichaam
Mucineus, mucus
Nevus sebaceus
antilichaam dat een specifiek epitoop bindt op een
antigen
slijm
Goedaardige huidtumor onder andere gekenmerkt
door talgklierweefsel
Paget’s disease
type borstkanker dat zich vormt in of rond de tepel
Pathologie, pathologisch
ziekteleer; ziekelijk, afwijkend
Plasma
bloed zonder rode bloedcellen
6
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Polyklonaal antilichaam
antilichaam dat verschillende epitopen bindt op een
antigen
de verbinding van moleculen van dezelfde soort tot
Polymerisatie of polymeer
één structuur zonder verandering van de bouw van de
elementaire moleculen
Progressie
de vooruitgang van een aandoening
PSA
eiwit gevormd in het klierweefsel van de prostaat
Ribosoom
zorgt voor de aanmaak van eiwitten (eiwitsynthese)
Sclerose
verharding van bindweefsel
bestaat voornamelijk uit bloedserum, door ontsteking
Sereus vocht
gevormde of op andere wijze uitgezwete waterige
vloeistof
Serum
Transcriptie
bloed zonder stollingsfactoren
kopiëren van DNA naar mRNA door het enzym RNApolymerase
Translatie
het vertalen van RNA in eiwitten
Tubulus
buisje
Tubulair carcinoom
specifiek subtype van borstkanker
7
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Lijst van tabellen en figuren
Tabellen Tabel 1 - Immunohistochemie van GCDFP-15 .............................................................. 18
Tabel 2 - Positieve immunohistochemie voor AR ........................................................ 19
Tabel 3 - Vergelijking resultaten RT-PCR en immunohistochemie ............................. 21
Tabel 4 - Gebruikte reagentia ......................................................................................... 26
Tabel 5 - Gebruikte reagentia en antilichamen voor de kleuringen met de
Autostainer Plus ............................................................................................... 33
Tabel 6 - Gebruikte reagentia en antilichamen voor de kleuring (verdunning
1/160) van tumorale borstweefsels met de Autostainer Plus ....................... 35
Tabel 7 - Samenvattende tabel met de resultaten van de borstcarcinoma’s ............. 40
Tabel 8 - Gebruikte reagentia en antilichamen voor de kleuring (verdunning
1/160) van prostaatweefsel met de Autostainer Plus .................................... 41
Tabel 9 - Samenvattende tabel met de resultaten van de prostaatcarcinoma's ........ 42
Figuren Figuur 1 - Enzymgeconjugeerde immunohistochemie ................................................ 14
Figuur 2 - Werking EnVision® ........................................................................................ 15
Figuur 3 - Het Golgi-apparaat ......................................................................................... 16
Figuur 4 - Eiwitsynthese ................................................................................................. 20
Figuur 5 - Cassette met deksel ....................................................................................... 22
Figuur 6 - Microm HMP 110............................................................................................. 23
Figuur 7 - Medite medizintechnik ................................................................................... 23
Figuur 8 - Microm HM 350 S............................................................................................ 24
Figuur 9 - Dako Autostainer Plus ................................................................................... 24
Figuur 10 - Shandon Varistain 24/4 ................................................................................ 25
Figuur 11 - Zones op een draagglaasje ......................................................................... 28
8
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Figuur 12 - Microscopisch beeld van een speekselklier bij concentratie
1/20 (100x) ..................................................................................................... 34
Figuur 13 - Microscopisch beeld van een ductaal borstcarcinoma (100x) ................ 35
Figuur 14 - Microscopisch beeld van een lobulair borstcarcinoma (400x) ................ 36
Figuur 15 - Microscopisch beeld van een tubulair borstcarcinoma (400x) ................ 38
Figuur 16 - Microscopisch beeld van een medullair borstcarcinoma (100x) ............. 38
Figuur 17 - Microscopisch beeld van een prostaattumor (400x) ................................. 42
9
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Inhoudsopgave
Woord vooraf ..................................................................................................................... 1
Samenvatting ..................................................................................................................... 2
Lijst met afkortingen en symbolen .................................................................................. 3
Verklarende woordenlijst .................................................................................................. 4
Lijst van tabellen en figuren ............................................................................................. 8
Inhoudsopgave ................................................................................................................ 10
1 Inleiding, situatieschets en probleemstelling ............................................................... 13
2 Literatuurstudie ............................................................................................................ 14 2.1 2.2 2.3 Immunologie ........................................................................................................ 14 2.1.1
Aangeboren aspecifieke immuniteit.......................................................... 14
2.1.2
Verworven specifieke immuniteit .............................................................. 15
Immunohistochemie ............................................................................................. 16 2.2.1
Enzymgeconjugeerde immunohistochemie .............................................. 16
2.2.2
Gebruik van EnVision® ............................................................................ 17
GCDFP-15 ........................................................................................................... 18 2.3.1
Voorkomen ............................................................................................... 18
2.3.2
Aantonen .................................................................................................. 19
2.3.3
Resultaten uit enkele onderzoeken .......................................................... 19
10
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
3 Materiaal en methode ...................................................................................................... 24 3.1 GCDFP-15: op punt stellen van de immunohistochemische kleuring .................. 24 3.2 Materialen ............................................................................................................ 24 3.3 3.2.1
Apparatuur en benodigdheden ................................................................. 24
3.2.2
Reagentia ................................................................................................. 27
Methoden ............................................................................................................. 28 3.3.1
Bewerking van het staal ........................................................................... 28
3.3.2
Immunohistochemie ................................................................................. 29
3.3.3
Tegenkleuren............................................................................................ 31
4 Onderzoeken en resultaten ............................................................................................. 33 4.1 Inleiding: de resultaten worden bekomen in drie stappen ................................... 33 4.2 Voorstelling van het resultaat .............................................................................. 33 4.3 Onderzoek en resultaten ..................................................................................... 34 4.3.1
Immunohistochemische kleuring op punt stellen ...................................... 34
4.3.2
Immunohistochemische kleuring van tumorweefsel afkomstig van de
borst .......................................................................................................... 37
4.3.3
Immunohistochemische kleuring van prostaattumoren ............................ 42
5 Discussie ....................................................................................................................... 45
6 Conclusie....................................................................................................................... 48
Literatuurlijst .................................................................................................................... 49 Boeken................................................................................................................. 49 Internet................................................................................................................. 50 Bijsluiter ............................................................................................................... 54 11
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Bijlagen ............................................................................................................................. 55 Bijlage 1 – Bijsluiter DakoCytomation EnVision®+ Dual Link System-HRP ........ 56 Bijlage 2 – Bijsluiter DakoCytomation Liquid DAB+ Substrate Chromogen
System ............................................................................................... 57 Bijlage 3 – Bijsluiter NCL-L-GCDFP-15 (kloon 23A3) ......................................... 58 Bijlage 4 - Bijsluiter DakoCytomation Peroxidase Blocking Reagent
Ready-to-Use code S2001 ................................................................. 60
Voor akkoord verklaring ................................................................................................. 61 12
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Inleiding
1
Inleiding, situatieschets en probleemstelling
Het onderzoek werd uitgevoerd in het labo anatomie-pathologie in het Stedelijk Ziekenhuis te Roeselare. Dit werd met zorg begeleid door Dr. M. Haspeslagh en Dr. E. Steenkiste.
Het onderzoek naar tumoren is sterk geëvolueerd. Het stellen van de diagnose vraagt
steeds verdere verfijning. Specifieke kleurtechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van
antigenen (immunohistochemie) zijn hierbij een goede hulp.
Recent werd de immuunkleuring GCDFP-15 aangekocht door het labo voor het onderzoek naar metastaseringen van borstcarcinoma’s en eventueel gebruik bij prostaattumoren. De kleuring diende nog op punt te worden gesteld door middel van positieve controles. Speciale aandacht gaat naar storende achtergrondkleuring.
Na het op punt stellen van de kleuring werd in een tweede stap de bruikbaarheid van
GCDFP-15 onderzocht bij verschillende subtypes van borsttumoren. Er werden een aantal subtypes borstcarcinoma’s gekleurd en microscopisch bekeken in welke subtypes
eventueel aankleuring te zien was. Dit gebeurde om later de kleuring eventueel te gebruiken als merker van borstorigine bij metastasen van ongekend primair origine.
In de laatste stap werd kwaadaardig prostaatweefsel gekleurd en de bruikbaarheid van
GCDFP-15 als een merker voor kwaadaardigheid in prostaatweefsel onderzocht.
13
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2
Literatuurstudie
2.1
Immunologie
Bij inenting en bij infectie, door een virus bijvoorbeeld, komen exogene stoffen het lichaam
binnen. Deze lichaamsvreemde stoffen worden antigenen genoemd en komen voor in
virussen, bacteriën, weefsels... Antigenen hebben het vermogen om beschermende antistoffen of immunoglobulines (Ig) in het lichaam op te wekken en met deze een specifieke
binding aan te gaan. Met specifiek bedoelt men dat een immunoglobuline gericht is tegen
één bepaald antigen en dus één antigen bindt. Dit wordt de afweer- of immuunreactie
genoemd. Het resultaat is dat de antigenen worden verwijderd zodat bijvoorbeeld de infectie voorbij is.
Algemeen is de belangrijkste functie van het immuunsysteem het lichaam te verdedigen
tegen infecties. Immuniteit is dus het in een bepaalde mate beschermd zijn van het organisme tegen invloeden van buitenaf. De immuniteit kan ofwel aangeboren ofwel verworven zijn. Beide systemen werken samen.
2.1.1
Aangeboren aspecifieke immuniteit
Deze onvatbaarheid voor infecties is aangeboren. Dit wil zeggen dat elke persoon vanaf
de geboorte immuun is, niet voor één maar een hele groep micro-organismen en dit voor
het hele leven. Enkele beschermende barrières van het lichaam zijn:
• de huid die, indien intact, de meeste micro-organismen tegenhoudt;
• het zuur maagsap dat bacteriën doodt;
• de commensale flora, die de groei van pathogene bacteriën en schimmels onderdrukken.
In lichaamsvochten komen stoffen voor die helpen het lichaam te beschermen.
Voorbeelden hiervan zijn:
• Lysozymen die de glycoproteïnen in de celwand van bacteriën aanvallen;
14
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
• Acute fase eiwitten. Hun concentratie stijgt bij infecties. Een voorbeeld is interferon, dat geproduceerd wordt door viraal geïnfecteerde cellen en de naburige cellen
beschermd tegen intracellulaire virale replicatie.
In het lichaam komt er een proces voor dat zorgt voor de opname en vertering van microorganismen. Het heet fagocytose en komt tot stand door twee belangrijke celtypes, namelijk granulocyten en macrofagen. Granulocyten vormen een circulerend verdedigingssysteem en zijn vooral actief tegen ettervormende bacteriën. Macrofagen zorgen voor de
lokale verdediging door hun aanwezigheid in weefsels en zijn vooral actief in de strijd tegen bacteriën en virussen die intracellulair kunnen leven.
Een laatste bescherming gebeurt met de hulp van Natural Killer cellen (NK-cellen). Deze
cellen zijn dodelijk voor viraal geïnfecteerde cellen en tumorcellen.
De natuurlijke, niet-specifieke immuniteit zorgt voor tijdswinst die nodig is om de verworven, specifieke immuunreactie op gang te laten komen.1
2.1.2
Verworven specifieke immuniteit
De verworven, specifieke immuniteit volgt na de aangeboren, aspecifieke verdediging en
verhoogt de efficiëntie van het niet-specifieke immuunsysteem.
Wanneer het lichaam voor de eerste maal geïnfecteerd wordt, komen vreemde antigenen
het lichaam binnen en vormt het organisme antilichamen tegen deze antigenen.
Een eerste contact met een lichaamsvreemd antigen laat een herinnering na. Bij een volgend contact met hetzelfde antigen zal dit leiden tot een snellere en sterkere reactie van
het lichaam.
Lichaamseigen stoffen worden normaal niet aangevallen. Bij auto-immuniteit reageert het
immuunsysteem overactief, waarbij het lichaam antistoffen vormt, gericht tegen de eigen
lichaamsweefsels.1
1
Referentie 4 en 8 in literatuurlijst
15
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2.2
2.2.1
Immunohistochemie
Enzymgeconjugeerde immunohistochemie
Tijdens een immunohistochemische kleuring bindt een primair antilichaam op specifieke
antigenen aanwezig in het weefselpreparaat. Een secundair antilichaam bindt op het primair antilichaam. Als secundair antilichaam wordt een monomeer immunoglobuline of een
polymeer (zie 2.2.2 Gebruik van EnVision®) gebruikt. Aan dit secundaire antilichaam
wordt een enzymcomplex met een chromogeen substraat gebonden. Telkens worden
verschillende wasstappen tussenin uitgevoerd om niet gebonden antilichamen en reagentia weg te wassen. De enzymatische activiteit van het chromogeen resulteert in een zichtbare reactie op de plaats van het antigen (zie figuur 1). De verkregen resultaten worden
onder de lichtmicroscoop door een patholoog geïnterpreteerd en dienen als hulp bij de
diagnose van pathologische processen in het onderzochte biopt.2
Figuur 1 Enzymgeconjugeerde immunohistochemie3
2
Referentie 37 in literatuurlijst
3
Referentie 3 in literatuurlijst
16
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2.2.2
Gebruik van EnVision®
Tijdens de immunohistochemische kleuring wordt een primair antilichaam gebonden op
de antigenen aanwezig in het weefselpreparaat. Als secundair antilichaam wordt gebruik
gemaakt van EnVision®. Dit is een enzymgeconjugeerd polymeer dat secundaire antilichamen draagt (zie figuur 2).
Figuur 2 Werking EnVision®4
Als enzym draagt het polymeer Horseradish Peroxidase (HRP), dat uit mierikswortel wordt
bereid. Detectie van dit enzym gebeurt met diaminobenzidine (DAB) en H2O2. DAB dient
als elektronendonor voor HRP. Het enzym HRP draagt de gekregen elektronen over aan
H2O2. Door deze elektronenoverdracht wordt DAB gepolymeriseerd tot een onoplosbare
bruine neerslag die met een lichtmicroscoop gemakkelijk te detecteren is.5
4
Referentie 3 in literatuurlijst
5
Referentie 3, 34 en 35 in literatuurlijst
17
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2.3
2.3.1
GCDFP-15
Voorkomen
Gross Cystic Disease Fluid (GCDF) is een secretie afkomstig van apocriene klieren in
onder andere de borst. Het secreet bestaat uit verschillende glycoproteïnen (antigenen)
waaronder GCDFP-15. GCDFP-15 is een monomeer eiwit met een moleculair gewicht
van vijftien kilodalton (kD). Het werd ongeveer dertig jaar geleden geïdentificeerd door
Haagensen en collega’s.6 Vaak wordt in plaats van GCDFP-15, over PIP gesproken, wat
staat voor prolactin-inducible protein. Het wordt teruggevonden in het Golgi-apparaat en
cytoplasmatische granules van cellen. Het Golgi-apparaat komt voor in het cytoplasma
van een cel en kan stoffen produceren waarna deze uitgescheiden worden door de cel
(zie figuur 3).
Figuur 3 Het Golgi-apparaat7
Transportblaasjes met eiwitten, gemaakt door ribosomen, worden vervoerd naar de ciszijde van het Golgi-apparaat. Aan deze zijde geven de blaasjes hun eiwitten af binnen het
Golgi-apparaat. Ze worden er bewerkt tot een eindproduct. Hierna bereiken de eiwitten de
trans-kant van het Golgi-apparaat. Ze vormen blaasjes die als secreetkorrels richting het
celmembraan getransporteerd worden. Wanneer de blaasjes versmelten met het celmembraan komen de eiwitten vrij, buiten de cel (exocytose). In kliercellen is het Golgi-
6
Referentie 5 in literatuurlijst
7
Referentie 17 in literatuurlijst
18
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
apparaat doorgaans goed ontwikkeld. Vooral de cellen van secretie-organen zullen veel
Golgi-apparaten bezitten.8
2.3.2
Aantonen
GCDFP-15 kan worden aangetoond via een immunohistochemische kleuring op formol
gefixeerde, paraffine ingebedde weefsels (zie 2.2 Immunohistochemie).
2.3.3
Resultaten uit enkele onderzoeken
In normaal borstweefsel is er een positieve reactie voor GCDFP-15 in de epitheelcellen
van blaasjes (lobulair) en smalle kanalen (tubulair). Verschillende onderzoeken hebben
aangetoond dat GCDFP-15 een specifieke merker is voor apocriene differentiatie, wat
onder meer kan worden waargenomen in de borstklieren.9
2.3.3.1
Onderzoek 1
In het onderzoek
10
kleurden veertien van dertig borstcarcinoma’s positief voor GCDFP-
15. Van zestien carcinoma’s met apocriene oorsprong kleurden er twaalf positief (zie tabel
1). De cijfers van immunohistochemische aankleuring variëren in de literatuur van ongeveer 50% tot 90% voor borstcarcinomen11. Benigne en maligne regio’s van andere weefsels (colon, maag enzovoort) vertoonden geen immunoreactiviteit. De enige cellen die
afkomstig zijn van niet-apocrien weefsel en GCDFP-15 bevatten, zijn sereuze cellen van
de slijm- en speekselklieren in de mond en keel, klieren in het bindweefsel van de bronchi
en traanklieren. Deze weefsels hebben fylogenetische gelijkenissen met apocriene klieren. Dit onderzoek leidt tot het besluit dat GCDFP-15 als een weefselspecifieke merker
8
Referentie 8 in literatuurlijst
9
Referentie 11, 17 en 30 in literatuurlijst
10
Referentie 21 in literatuurlijst
11
Referentie 6 in literatuurlijst
19
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
voor apocrien epitheel kan gebruikt worden. Recent werd ook positiviteit aangetoond in
een subgroep van longcarcinomen.12
Aantal positieve stalen voor GCDFP-15
Soort weefsel
14/30
Borstcarcinoma’s
12/16
Apocriene borstcarcinoma’s
Positiviteit in weefsel met fylogenetische gelijkenissen als deze van apocriene klieren
Andere weefsels vertoonden geen positiviteit
Tabel 1 Immunohistochemie van GCDFP-15
2.3.3.2
Onderzoek 2
Voor een onderzoek
13
naar het voorkomen van antilichamen tegen GCDFP-15/gp17,
werden drie soorten stalen van vrouwen onderzocht:
• borstcarcinoma’s;
• benigne borstaandoeningen bij gezonde vrouwen;
• tumoren met een ander origine dan de borst.
De hoogste concentratie anti-GCDFP-15/gp17 antilichamen werd terug gevonden bij patienten met hoog kwaadaardige ductale of lobulaire carcinoma’s van de borst en bij patiënten met fibrocystische veranderingen (fibreuze dysplasie). Er is geen verband tussen het
voorkomen van het antilichaam en de grootte van de tumor of de leeftijd van de patiënt.
Het besluit van dit onderzoek is dat er mogelijkheid is dat de anti-GCDFP-15/gp17 immuunreactie als hulpmiddel kan worden gebruikt bij onderzoek van de progressie van
borstaandoeningen.14
12
Referentie 6 in literatuurlijst
13
Referentie 23 in literatuurlijst
14
Referentie 23 in literatuurlijst
20
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2.3.3.3
Onderzoek 3
Een ander onderzoek
15
gaat over de expressie van GCDFP-15 in borsttumoren met co-
expressie van androgeen receptor (AR) en prostaat specifiek antigen (PSA) expressie.
Androgenen reguleren via AR-gemedieerde mechanismen de proliferatie van borsttumorcellen. Tijdens het onderzoek werden 72 primaire borsttumoren immunohistochemisch
gekleurd en werd gekeken naar de expressie van AR en twee androgeen-gereguleerde
eiwitten, namelijk PSA en GCDFP-15. AR immunoreactiviteit wordt teruggevonden in de
kernen van borsttumorcellen en wordt in verband gebracht met oestrogeen receptor (ER)
en progesteron receptor (PR). PSA en GCDFP-15 worden teruggevonden in het cytoplasma van tumorcellen. 85% van de borsttumoren vertoonden positiviteit voor AR. 98%
van de PSA-positieve tumoren en 92% van de GCDFP-15-positieve tumoren waren ook
positief voor AR (zie tabel 2).
Soort weefsel positief voor AR
Procent
Borsttumoren
85 %
PSA-positieve tumoren
98%
GCDFP-15-positieve tumoren
92%
Tabel 2 Positieve immunohistochemie voor AR
Een positieve reactie voor PSA in de prostaat en GCDFP-15 in borsttumoren is sterk afhankelijk van AR, maar onafhankelijk van de leeftijd de patiënt, ER en PR. PSA immunoreactiviteit wordt meer bemerkt in sterk gedifferentieerde tumoren en is geassocieerd met
GCDFP-15 immunoreactiviteit. Als besluit wordt aangenomen dat de PSA en GCDFP-15
immunoreactiviteit afhankelijk is van het voorkomen van AR, maar niet van ER of PR in
primaire borsttumoren.16
15
Referentie 19 in literatuurlijst
16
Referentie 19 in literatuurlijst
21
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
2.3.3.4
Onderzoek 4
In een laatste onderzoek
17
wordt de expressie van PIP (GCDFP-15) nagegaan, op RNA
niveau, in benigne epitheelweefsel en adenocarcinoma van de prostaat. Er wordt gebruik
gemaakt van de Real Time Polymerase Chain Reaction (RT-PCR). Hierbij wordt een kleine hoeveelheid DNA of mRNA via PCR vermeerderd.
DNA bestaat uit nucleotiden. Tijdens
de eiwitsynthese (zie figuur 4) wordt
de code van de genen overgeschreven naar messenger RNA (mRNA).
Dit heet transcriptie en vindt plaats in
de kern. Het mRNA wordt door ribosomen afgelezen. Drie nucleotiden
(codon) worden vertaald naar één
aminozuur. Een reeks
verbonden
aminozuren vormen een eiwit.
Door het gebruik van RT-PCR kan
men een grotere hoeveelheid mRNA
aanmaken waardoor deze hoeveelheid detecteerbaar is.18
Figuur 4 Eiwitsynthese18
De dectectie vindt plaats met behulp van fluorescentie. Tijdens het onderzoek wordt, met
behulp van RT-PCR, een kleine hoeveelheid (6%) aan PIP mRNA teruggevonden in het
normale prostaatweefsel. Indirecte immunohistochemie, waarbij gebruik gemaakt wordt
17
Referentie 29 in literatuurlijst
18
Referentie 24 in literatuurlijst
22
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Literatuurstudie
van een monoklonaal antilichaam 3E7, vertoonde positiviteit voor het benigne epitheelweefsel in 29,6%. Hoewel, bij het gebruik van de indirecte methode (immunohistochemie)
bij primaire prostaatcarcinoma’s steeg het percentage naar 56,1%. Kwantitatieve RT-PCR
toonde aan dat de graad aan PIP-transcriptie hoger was in tumorweefsel, in vergelijking
met normaal prostaatweefsel (zie tabel 3).
Normaal prostaatweefsel
PIP mRNA (RT-PCR)
6%
3E7 (immunohistochemie)
29,6 %
Prostaatcarcinoma
> 6%
56,1 %
Tabel 3 Vergelijking resultaten RT-PCR en immunohistochemie
Als besluit werd gesteld dat benigne prostaatepitheel weinig PIP tot expressie brengt, in
vergelijking met prostaatcarcinoma’s die PIP teveel tot expressie brengen.16
23
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
3
Materiaal en methode
3.1
GCDFP-15: op punt stellen van de immunohistochemische kleuring
De eerste stap in dit onderzoek is de expressie van GCDFP-15 nagaan in normaal weefsel dat het antigen tot expressie brengt. De gebruikte immunohistochemische kleuringtechniek wordt hiermee op punt gesteld. Er wordt gezorgd dat de achtergrondkleuring
minimaal is door aanpassen van de concentratie van het antilichaam (1/20, 1/40, 1/80,
1/160 en 1/320) en er enkel kleuring is waar GCDFP-15 aanwezig is in het biopt met de
sterkst mogelijke intensiteit. Drie stalen, waarvan men weet dat het weefsels zijn die
GCDFP-15 tot expressie brengen, worden gebruikt als positieve controles voor de kleuring.
Ten tweede wordt nagegaan welke subtypes van borsttumoren GCDFP-15 tot expressie
brengen. De verschillende onderzochte subtypes zijn ductale, lobulaire, tubulaire en medullaire carcinomen. Hiervoor worden verschillende stalen behandeld met anti-GCDFP-15
(NCL-L-GCDFP-15) en wordt microscopisch gekeken of er al dan niet kleuring te zien is.
Uit dit onderzoek besluit men welke borstcarcinoma’s al dan niet positief kleuren en of er
eventueel een patroon kan worden herkend.
Een derde stap is nagaan of anti-GCDFP-15 kan gebruikt worden als merker voor maligniteit in prostaatweefsels. Er worden enkele stalen, afkomstig van de prostaat met normaal
en kwaadaardig weefsel, immunohistochemisch gekleurd en daarna bekeken. Men besluit
of GCDFP-15 wel of niet kan gebruikt worden bij onderzoek naar prostaattumoren.
3.2
3.2.1
Materialen
Apparatuur en benodigdheden
•
Cassettes en bijhorende dekseltjes
Figuur 5 Cassette met deksel
24
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
•
Microm HMP 110
Paraffinetoestel waarin de cassettes worden geparaffineerd.
Figuur 6 Microm HMP 110
•
Medite medizintechnik
Met dit toestel worden de biopten vanuit de cassettes manueel ingebed in
vloeibare paraffine en ondergaan stolling op de koelplaat waardoor een paraffineblokje gevormd wordt.
Figuur 7 Medite medizintechnik
•
Microm HM 350 S
Met de hulp van dit automatisch toestel (microtoom) worden van de paraffineblokjes coupes gesneden met een dikte van ongeveer 5 μm.
Figuur 8 Microm HM 350 S
25
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
•
Gecoate draagglaasje en dekglaasjes (24 x 32mm)
Product
Merk
Lotnr.
Ref.nr.
Vervaldatum
Silanized Slides
DakoCytomation
00009242
S3003
2012-04
•
Verwarmplaat op ongeveer 37 °C
•
Microgolf op 360 Watt of 600 Watt
•
Droogstoof op ongeveer 60 °C
•
Dako Autostainer Plus
Toestel en de bijhorende software die instaan voor de immunohistochemische kleuring van draagglaasjes.
Serial no. S38-7146
Firma: DakoCytomation
Figuur 9 Dako Autostainer Plus
•
Shandon Varistain 24-4
Dit toestel kan verschillende programmaties bevatten, zoals kleuren waar
een volledige cyclus wordt doorlopen, maar ook deparaffineren waar enkel
de eerste zes stadia worden uitgevoerd (zie figuur 10).
26
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
Figuur 10 Shandon Varistain 24/4
3.2.2
Reagentia
Product
Methanol
Merk
Brenntag
Lotnummer
1230
Ref. nr.
Vervaldatum
/
/
Gevaarssymbool
Licht ontvlambaar/ giftig
Tolueen (Toluol)
Brenntag
1294
/
/
Paraffine
Labonord
700914
6148431
2012-03
Formaldehyde 35 %
VWR
71250502
902.409.
010
2010-09
Stick-on
Labonord
23461001 1104760
8
0
2005-01
Ethanol 99%
Klinipath
KP
72920202
RS04834
5
0043
2009-11
07H02/V2 756D419
8552
F11
2010-07
07F19/V2 756D967
8216
F11
2010-06
Licht ontvlambaar/schadelijk
Alcohol 90 %
Alochol 70%
Conforma
Conforma
Giftig
/
Licht ontvlambaar
Licht ontvlambaar
Licht ontvlambaar
27
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
Ammoniak
VWR
07C2005
10
11.331.0
00
2009-03
HCl min. 37%
UCB
01C1300
25
/
2006-02
Dako REAL™ Antibody Diluent
Dako Wash Buffer 10
Dako REAL™ Target
Retrieval Solution
(10x), pH 6
Dako Target Retrieval
Solution, pH 9 (10x)
Corrosief/ Schadelijk
voor het milieu
Corrosief
Dako
00039006 S2022
2009-06
/
Dako
00037563 S3006
2008-09
/
Dako
00035900 S2031
2008-07
/
Dako
00040234 s2367
2009-01
/
Canadabalsem
VWR
07/12050
6
2012-09
Hematoxyline
Eosine
Wordt zelf gemaakt
Wordt zelf gemaakt
21.776.1
83
Ontvlambaar
Tabel 4 Gebruikte reagentia
3.3
3.3.1
Methoden
Bewerking van het staal
Biopsies, die in 3,5% formol gefixeerd zijn, worden macroscopisch bekeken. Indien nodig
worden stukken versneden tot een maximale dikte van 3-4 mm zodat ze in cassettes passen. Dit wordt afgesloten met een dekseltje en terug in 3,5% formol gebracht.
Hierna volgt het automatisch paraffineren in de Microm HMP 110:
•
Zes bakjes met methanol, telkens gedurende 1u
•
Eén bakje met methanol, gedurende 1u30
•
Twee bakjes met toluol, telkens gedurende 1u
28
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
•
Eén bakje met toluol, gedurende 1u30
•
Twee bakjes met paraffine (60°C), telkens gedurende 2u
De geparaffineerde cassettes worden ingebed in paraffine. Zo komt men tot een paraffineblokje waarin het te onderzoeken biopt aanwezig is. Van deze blokjes worden coupes
gesneden op een dikte van 6 μm met behulp van de microtoom en met Stick-on geplakt
op een draagglaasje. Dit draagglaasje wordt op een verwarmplaat van ongeveer 37°C
gelegd waardoor de coupe zich zal strekken. Indien nodig worden plooien in de coupe
rechtgetrokken door de laborant. Daarna worden de coupes gedroogd in de microgolf
gedurende zeven minuten bij 360 Watt en extra gedroogd in een droogstoof bij ongeveer
60 °C, over nacht.
De volgende dag worden de draagglaasjes gedeparaffineerd in de Shandon Varistain:
•
Twee bakjes met toluol, telkens gedurende 4 minuten
•
Eén bakje met ethanol 99%, gedurende 4 minuten
•
Eén bakje met alcohol 90%, gedurende 4 minuten
•
Eén bakje met alcohol 70% met ammoniak NH3, gedurende 4 minuten
Na het deparaffineren worden de draagglaasjes terug in gedemineraliseerd water (A.D.)
gebracht. Vanuit A.D. worden ze in een 10 maal verdunde buffer geplaatst, ofwel bij pH 6
ofwel pH 9 (afhankelijk van de te gebruiken antistof) en tweemaal 5 minuten verwarmd bij
600 Watt. Na het verwarmen laat men de draagglaasjes 20 minuten rusten in de warme
buffer. Hierna worden ze gedurende 10 minuten overgebracht in een buffer die 0,05%
Tween 20 bevat. Na deze stap zijn de draagglaasjes klaar om immunohistochemisch gekleurd te worden.
3.3.2
Immunohistochemie
Voor de immunohistochemische kleuring wordt gebruik gemaakt van de Autostainer Plus.
Het aantal stalen dat moet worden gekleurd wordt in het software programma van de Autostainer Plus ingegeven, zo ook de nodige antistoffen. Bij elk staal moeten de zones op
29
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
de draagglaasjes worden aangeduid, waar men wil dat het toestel deze zone besprenkeld
met reagentia (zie figuur 10).
Figuur 11 Zones op een draagglaasje
Hierna worden etiketten afgedrukt met het nummer van het staal en de bijhorende antistof
en op de draagglaasjes gekleefd. Wanneer de antistoffen zijn ingegeven, verkrijgt men
een lijst met de antistoffen en hun nodige volumes, zo ook het volume dat nodig is van
Peroxidase Blocking Reagens, EnVision® en DAB+:
•
Peroxidase Blocking Reagens, onderdrukt de aspecifieke kleuring van endogeen peroxidase in weefsels, die bloedeiwitten bevatten, tijdens de op
peroxidase gebaseerde kleuringen. Deze stof wordt aangekocht.19
•
EnVision® wordt aangekocht20
•
DAB+ wordt steeds vers bereid 21 :
1 druppel DAB+ Chromogeen per mL DAB+ Substraat buffer
•
Antistoffen worden verdund met Dako REAL™ Antibody Diluent
Op deze manier worden de reagentia klaargemaakt en in het toestel geplaatst. Steeds
moet worden gezorgd voor een bepaald volume aan A.D. en een buffer die 0,05% Tween
20 bevat.
19
Referentie 36 in literatuurlijst
20
Referentie 34 in literatuurlijst
21
Referentie 35 in literatuurlijst
30
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
De draagglaasjes worden in het toestel geplaatst. De cyclus wordt vanaf hier automatisch
doorlopen. Het toestel scant de etiketten en de immunohistochemische kleuring wordt
gestart:
•
Zuiveren probe
•
Voorspoelen van de draagglaasjes met buffer
•
Blazen en behandelen met HRP Blocking (S2001)
•
Na 10 minuten incubatie wordt de probe gezuiverd. De draagglaasjes worden opnieuw gespoeld met buffer
•
Blazen en behandelen met de gevraagde antistof
•
Na enige incubatietijd (afhankelijk van de gebruikte antistof) spoelen van de
draagglaasjes met buffer
•
Blazen en behandelen met EnVision® Dual Link (K4061)
•
Na 30 minuten incubatie wordt de probe gezuiverd. De draagglaasjes worden gespoeld met buffer
•
Blazen en behandelen met DAB+ (3468)
•
Na 10 minuten incubatie wordt de probe gezuiverd. De draagglaasjes worden gespoeld met A.D.
Wanneer dit proces beëindigd is worden de draagglaasjes uit het toestel gehaald, in A.D.
gebracht en tegengekleurd.
3.3.3
Tegenkleuren
Na de immunohistochemische kleuring worden de draagglaasjes tegengekleurd. Dit gebeurt op de volgende wijze:
•
Hematoxyline gedurende 4 minuten (kernkleuring)
•
Spoelen in water
31
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Materiaal en methode
•
Kort dompelen in alcohol 70% + HCl (differentiatie)
•
Spoelen in water
•
Dompelen in water met ammoniak NH3 (opblauwen)
•
Spoelen in water
•
Dompelen in twee bakjes met alcohol 90% (dehydrateren)
•
Dompelen in alcohol 99% (dehydrateren)
•
Dompelen in twee bakjes met toluol
Vanuit de toluol worden de draagglaasjes gemonteerd met behulp van Canadabalsem.
32
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
4
Onderzoeken en resultaten
4.1
Inleiding: de resultaten worden bekomen in drie stappen
Ten eerste wordt de expressie van GCDFP-15 nagegaan in normaal weefsel en wordt de
immunohistochemische kleuring op punt gezet zodat de achtergrondkleuring minimaal is.
Om dit te bereiken worden van drie paraffineblokjes, elk met een verschillende apocriene
oorsprong (huid, borst en speekselklier), coupes gemaakt en op verschillende wijzen gekleurd waarbij de concentratie van de antistof (NCL-L-GCDFP-15) wordt aangepast. De
gebruikte concentraties zijn 1/20, 1/40, 1/80, 1/160 en 1/320. Er wordt één concentratie
gekozen waarbij de kleuring aan de gewenste resultaten voldoet. Daarna gaat men verder
met de tweede stap in het onderzoek.
De tweede stap is nagaan of GCDFP-15 diagnostisch bruikbaar is bij de verschillende
types van borstcarcinoma’s. Hiervoor worden van verschillende paraffineblokjes met een
verschillend subtype van borsttumor (namelijk ductaal, lobulair, tubulair en medullair) coupes gemaakt en gekleurd met de immunohistochemische techniek die op punt werd gesteld. Na de kleuring worden de preparaten bekeken met de lichtmicroscoop en kijkt men
of er al dan niet kleuring te zien is in de tumor.
Als laatste wil men nagegaan of de kleuring met anti-GCDFP-15 kan worden gebruikt bij
de diagnose van prostaattumoren. Er worden zes preparaten van prostaatcarcinoma’s
immunohistochemisch gekleurd en lichtmicroscopisch bekeken of kleuring te zien is in de
tumor. Hieruit wordt een besluit getrokken of anti-GCDFP-15 al dan niet kan worden gebruikt bij de diagnose van kwaadaardige prostaatletsels.
4.2
Voorstelling van het resultaat
In normaal weefsel wordt GCDFP-15 gedetecteerd in het cytoplasma van apocrien
epitheelweefsel in bijvoorbeeld huid of borst en sereuze cellen van de bronchiale klieren
en speekselafscheidende klieren onder de tong.
33
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
In tumorweefsel worden, volgens een onderzoek dat staat beschreven in de bijsluiter van
NCL-L-GCDFP-1522 , 28/55 borstcarcinoma’s, 1/1 Pagets aandoeningen en ¼ prostaat
carcinoma’s gekleurd. Verschillende andere tumoren, zoals coloncarcinoma’s, lymfoma’s
en andere, werden niet gekleurd.
NCL-L-GCDFP-15 kan dus worden gebruikt bij de kwalitatieve identificatie van de humane
GCDFP-15-molecule, met andere woorden waar zal het antigen voorkomen in het normale of tumorale weefsel en waar zal hierdoor kleuring te zien zijn.
4.3
4.3.1
Onderzoek en resultaten
Immunohistochemische kleuring op punt stellen
Drie stalen, afkomstig van huid (staalnummer E65268), borst (staalnummer E63321) en
speekselklier (staalnummer E60336) en allen positief voor GCDFP-15, worden vijf maal
immunohistochemisch gekleurd met anti-GCDFP-15 (NCL-L-GCDFP-15 kloon 23A3) met
een verschillende concentratie (1/20, 1/40, 1/80, 1/160 en 1/320), tegengekleurd met haematoxyline en daarna met een lichtmicroscoop bekeken.
22
Referentie 37 in literatuurlijst
34
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Reagentia
Naam
Peroxidase blocking
Reagent
EnVision® + Dual Link
System Peroxidase
Liquid DAB+ Substrate
Chromogen System
NCL-L-GCDFP-15
(kloon 23A3)
Merk
Lotnummer
Referentienr.
Vervaldatum
Dako
10012810
S2001
2008-09
Dako
10012710
K4061
2008-09
Dako
10012180
K3468
2009-07
Novocastra
L135024
JR01.07.05
2009-12
Tabel 5 Gebruikte reagentia en antilichamen voor de kleuringen met de Autostainer Plus
Resultaat:
o Huid (E65268)= nevus sebaceus met apocriene klieren
1/20: grof korrelige, sterke cytoplasmatische positiviteit (bruin) in de apocriene klieren.
1/40 en 1/80: hetzelfde is te zien zoals bij 1/20, enkel de achtergrondkleuring is verminderd.
1/160: blijvende cytoplasmatische positiviteit in de apocriene klieren en verminderde
achtergrondpositiviteit.
1/320: verminderde positieve aankleuring in de apocriene klieren.
Besluit: verdunning 1/160 geeft een aanvaardbare kleuring.
o Borst (E63321)= fibrocystische veranderingen met apocriene cysten
1/20: sterke cytoplasmatische en membranaire aankleuring in het apocrien epitheel
maar met veel achtergrondkleuring.
35
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
1/40 en 1/80: cytoplasmatische en membranaire positiviteit. De achtergrondkleuring is
verminderd.
1/160: hetzelfde is te zien als bij 1/40 en 1/80. Er is ook korreling aanwezig in het cytoplasma. De achtergrondkleuring is gereduceerd tot een aanvaardbaar niveau.
1/320: de cytoplasmatische kleuring is bijna weg. Er is enkel nog membranaire positiviteit te zien.
Besluit: verdunning 1/160 geeft een aanvaardbare kleuring.
o Speekselklier (E60336)= gemengd seromucineus
1/20 en 1/40: cytoplasmatische positiviteit in de sereuze cellen maar er is discrete
positiviteit in de mucineuze cellen (zie figuur 12)
Dit is het microscopisch beeld (vergroting 100x) van de speekselklier,
aangekleurd met de 1/20 verdunde
concentratie
van
antistof
NCL-L-
GCDFP-15. We zien positieve afvoerkanalen (aangeduid met de pijl) die
normaal negatief moeten zijn voor de
kleuring.
Figuur 12 Microscopisch beeld van de speekselklier bij concentratie 1/20 (100x)
1/80: de positiviteit in de mucineuze cellen is verminderd
1/160 en 1/320: de mucineuze cellen zijn volledig negatief.
De sereuze cellen zijn sterker aangekleurd
Besluit: verdunning 1/160 en 1/320 worden aanvaard met een voorkeur voor de verdunning 1/160.
36
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Algemeen besluit
Na drie controlestalen met verschillende concentraties te kleuren besloot men om met
verdunning 1/160 verder te werken (zie 4.3.2). Indien men met verdunning 1/20, 1/40 of
1/80 zou werken, zou teveel achtergrondkleuring aanwezig zijn. Indien men met verdunning 1/320 zou verder werken, zou de kleuring teveel gereduceerd zijn waardoor de aankleuring in de cellen mogelijks nog moeilijk te zien zou zijn.
4.3.2
Immunohistochemische kleuring van tumorweefsel afkomstig van de borst
De immunohistochemische kleuring werd op punt gesteld (zie 4.3.1) en er werd besloten
om verder te werken met verdunning 1/160 van de antistof NCL-L-GCDFP15 (kloon
23A3). Coupes van verschillende patiënten met verschillende subtypes van borstcarcinomen (ductaal, lobulair, tubulair en medullair), worden immunohistochemisch gekleurd met
NCL-L-GCDFP-15 die 1/160 verdund is. Alle stalen worden op dezelfde manier gekleurd.
Reagentia
Naam
Peroxidase blocking
Reagent
EnVision® + Dual Link
System Peroxidase
Liquid DAB+ Substrate
Chromogen System
NCL-L-GCDFP-15 1/160
(kloon 23A3)
Merk
Lotnummer
Referentienr.
Vervaldatum
Dako
10012810
S2001
2008-09
Dako
10012708
K4061
2008-08
Dako
10012180
K3468
2009-07
Novocastra
L135024
JR01.07.05
2009-12
Tabel 6 Gebruikte reagentia en antilichamen voor de kleuring (verdunning 1/160) van
tumorale borstweefsels met de Autostainer Plus
37
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Resultaat:
o Ductaal subtype
E664292: negatief, geen aankleuring te zien in het tumorweefsel
E663282: focale cytoplasmatische kleuring en membranaire positiviteit
DCIS: fijn korrelige cytoplasmatische positiviteit
E653883: focale cytoplasmatische positiviteit
E651491: zeer zeldzame cytoplasmatische positiviteit (< 1%)
E650021: multifocale cytoplasmatische matig tot sterke positiviteit in de tumor
Besluit: 4/5 van de ductale preparaten toonden positiviteit. Het betreft voornamelijk focale
cytoplasmatische positiviteit met zeldzaam geassocieerde membranaire aankleuring (zie
figuur 13).
Het microscopisch beeld (vergroting 100x) toont ons ongeveer 30 % positiviteit (bruine
aankleuring van de positieve
cellen).
Figuur 13 Microscopisch beeld van een ductaal borstcarcinoma (100x)
o Lobulair subtype
E646723: focale matige cytoplasmatische positiviteit in de tumor (± 5%)
E622022: focale cytoplasmatische positiviteit
E620252: negatief in de tumor met positieve interne controle (apocriene cysten)
E606261: negatief
38
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
E579241b: negatief
Besluit: 2/5 van de lobulaire tumoren kleuren focaal cytoplasmatisch aan (zie figuur 14).
Het microscopisch beeld (vergroting 400x) toont ons positieve
cellen voor GCDFP-15 in het
lobulair borstcarcinoma.
Figuur 14 Microscopisch beeld van een lobulair borstcarcinoma (400x)
o Tubulair subtype ( = goed gedifferentieerd ductaal carcinoom)
E639891: een zeldzaam aantal cytoplasmatisch positieve cellen (± 5%)
E323172: negatieve tumor met positieve interne secretoire controle
E16136: negatieve tumor met positieve interne secretoire controle
E6481: zeldzame positiviteit in enkele cellen (± 5%)
B71176: negatieve tumor met positieve interne secretoire controle
Besluit: 2/5 tumorcellen kleuren positief maar dit in slechts een klein procent van de tumorcellen (zie figuur 15).
39
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Op het microscopisch beeld
(vergroting 400x) toont de pijl
ons een positief klierkanaal in
een tubulair borstcarcinoom.
Figuur 15 Microscopisch beeld van een tubulair borstcarcinoma (400x)
o Medullair subtype
E669794: negatief
B54899VC: negatief
E442922: negatief
Besluit: geen enkel staal toont enige positiviteit in de tumorcellen (zie figuur 16).
Op
het
microscopisch
beeld
(vergroting 100x) zien we blekere zones die tumorcellen bevatten (zie pijl). Deze cellen negatief voor de immunohistochemische aankleuring waarbij gebruik
gemaakt wordt van GCDFP-15
in het weefsel.
Figuur 16 Microscopisch beeld van een medullair borstcarcinoom (100x)
40
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Samenvattende tabel van de resultaten
Staalnr.
Ductaal subtype
Histologisch type
GCDFP-15
E66429/2
Weinig gedifferentieerd
Neg.
E66328/2
Weinig gedifferentieerd
Pos.
E65388/3
Weinig gedifferentieerd
Pos.
E65149/1
E65002/1
Klassiek NOS type, Graad III (weinig
gedifferentieerd)
Weinig gedifferentieerd
Pos.
Pos.
Invasief lobulair carcinoma, pleioLobulair subtype
E64672/3
morf subtype. Weinig gedifferenti-
Pos.
eerd
E62202/2
E62025/2
Pleiomorf lobulaire type. Graad III
(weinig gedifferentieerd)
Invasief adenocarcinoma, klassiek
lobulair type. Matig gedifferentieerd
Pos.
Neg.
Invasief adenocarcinoma van het
E60626/1
klassiek lobulair type. Matig gediffe-
Neg.
rentieerd
Invasief adenocarcinoma van het
E57924/1b
klassiek lobulair type. Graad II (ma-
Neg.
tig gedifferentieerd)
Tubulair subtype
E63989/1
Goed gedifferentieerd.
Pos.
E32317/2
Goed gedifferentieerd.
Neg.
E16136
Goed gedifferentieerd.
Neg.
E6481
Goed gedifferentieerd.
Pos.
B71176
Goed gedifferentieerd.
Neg.
41
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Medullair subtype
E66979/4
Invasief adenocarcinoma van het
medullaire type. Graad III
Neg.
B54899/VC
Weinig gedifferentieerd. Graad III
Neg.
E44292/2
Invasief adenocarcinoma. Graad III
Neg.
Tabel 7 Samenvattende tabel met de resultaten van de borstcarcinoma’s
Algemeen besluit
Met behulp van de antistof NCL-L-GCDFP15 (kloon 23A3) kleurden tijdens de immunohistochemische kleuring 4/5 ductale, 2/5 lobulaire en 2/5 tubulaire borstcarcinoma’s positief.
In de medullaire borsttumoren was geen positiviteit te zien.
Het tubulair subtype is een goed gedifferentieerd subtype van het ductaal carcinoma. Hogere positiviteit (4/5 preparaten) wordt terug gevonden bij de weinig gedifferentieerde
ductale carcinomen, dan bij de goed gedifferentieerde carcinomen. Doch is er ook positiviteit bij de goed gedifferentieerde carcinoma’s van het tubulaire subtype (2/5 preparaten).
Bij het lobulaire subtype kleuren twee van de vijf preparaten positief. Het betreft enkel de
weinig gedifferentieerde carcinoma’s. De andere drie preparaten van het lobulaire borstcarcinoom zijn matig gedifferentieerd. Hier is geen aankleuring met NCL-L-GCDFP-15 te
zien.
4.3.3
Immunohistochemische kleuring van prostaattumoren
Zes stalen afkomstig van prostaatcarcinomen met omgevend normaal parenchym (staalnummers E669389, E667479, E6674711, E6641810, E657605 en E6483410) worden immunohistochemisch gekleurd met NCL-L-GCDFP-15 dat 1/160 verdund is. Er wordt nagegaan of al dan niet kleuring te zien is in het tumorweefsel.
42
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
Reagentia
Naam
Merk
Lotnummer
Referentienr.
Vervaldatum
Dako
10012810
S2001
2008-09
Dako
10012708
K4061
2008-08
Dako
10012180
K3468
2009-07
Novocastra
L135024
JR01.07.05
2009-12
Peroxidase blocking
Reagent
EnVision® + Dual Link
System Peroxidase
Liquid DAB+ Substrate
Chromogen System
NCL-L-GCDFP-15 1/160
(kloon 23A3)
Tabel 8 Gebruikte reagentia en antilichaam voor de kleuring (verdunning 1/160) van
prostaatweefsel met de Autostainer Plus
Resultaten
Staalnr.
Histologisch type
GCDFP-15
E669389
Matig gedifferentieerd invasief prostaatcarcinoom
Neg.
E667479
Weinig gedifferentieerd invasief prostaatcarcinoom
Neg.
focale cytoplasmati-
E6674711
Weinig gedifferentieerd invasief prostaatcarcinoom
sche positiviteit in
het tumorweefsel
E6641810
E657605
Matig gedifferentieerd invasief prostaatcarcinoom
Eerder matig gedifferentieerd invasief prostaatcarcinoom
Neg.
Neg.
43
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Resultaten
E6483410
Matig tot weinig gedifferentieerd invasief prostaatcar-
Neg.
cinoom
Tabel 7 Samenvattende tabel met de resultaten van de prostaatcarcinoma's
Algemeen besluit
Één van de zes preparaten van de prostaattumoren vertoont positiviteit, bestaande uit
enkele gebieden waar lichte aankleuring te zien is (zie figuur 17).
Op
het
microscopisch
beeld
(vergroting 400x) zien we een
lichte cytoplasmatische aankleuring. Links zien we vier enkelvoudige
positieve
cellen
en
rechts een positieve klierbuis.
Figuur 17 Microscopisch beeld van een prostaattumor (400x)
44
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Discussie
5
Discussie
Gross Cystic Disease Fluid (GCDF) is een secretie afkomstig van apocriene klieren in
onder andere de borst. Het secreet bestaat uit verschillende glycoproteïnen (Ag) waaronder GCDFP-15. Het werd ongeveer dertig jaar geleden geïdentificeerd door Haagensen
en collega’s.23 Vaak wordt in plaats van GCDFP-15, over PIP gesproken, wat staat voor
prolactin-inducible-protein.
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat GCDFP-15 een specifieke merker is
voor apocriene differentiatie, wat onder meer kan worden waargenomen in de borstklieren24. Het betreft hier goedaardige apocriene cysten of kwaadaardige tumoren met deels
apocriene differentiatie.
GCDFP-15 kan worden aangetoond via een immunohistochemische kleuring op formol
gefixeerde, paraffine ingebedde weefsels. Een bruine aankleuring is te zien in de positieve weefsels. De detectie gebeurt via een lichtmicroscoop.25
Immunohistochemische positiviteit voor GCDFP-15 is te zien in het cytoplasma van tumorcellen met apocriene differentiatie en dit voornamelijk in het Golgi-apparaat. Apocriene klieren bevatten cellen met een goed ontwikkeld Golgi-apparaat waardoor in deze cellen aankleuring makkelijker zal te zien zijn.26
Uit de uitgevoerde onderzoeken kunnen we besluiten dat immunohistochemische aankleuring met NCL-L-GCDFP-15 vooral te zien is in de weinig gedifferentieerde borstcarcinoma’s. Deze omvatten 4/5 van de ductale en 2/5 van de lobulaire borstcarcinoma’s. De
overige preparaten met beter gedifferentieerde borstweefsels vertonen minder aankleu-
23
Referentie 5 in literatuurlijst
24
Referentie 11, 17 en 30 in literatuurlijst
25
Referentie 3 en 33 in literatuurlijst
26
Referentie 8 in literatuurlijst
45
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Discussie
ring, namelijk 2/5 van de tubulaire borsttumoren. Tubulaire carcinomen zijn een subtype
van goed gedifferentieerde ductale adenocarcinoma’s.
Wanneer we de verkregen resultaten in verband met borstcarcinoma’s vergelijken met
resultaten uit de literatuurstudie, zien we verschillende overeenkomsten.
In ‘Onderzoek 1’27 kleurden 12/16 borstcarcinomen met apocriene oorsprong positief. Dit
komt ongeveer overeen met de verkregen resultaten uit het uitgevoerde onderzoek, namelijk positiviteit in acht van de vijftien preparaten. De borsttumoren in onze studiegroep
werden echter niet vooraf gescreend op ‘apocriene differentiatie’ waardoor de positiviteit
dan ook wat lager uitvalt.
In ‘Onderzoek 2’28 vond men de hoogste concentratie aan anti-GCDFP-15 antilichamen bij
patiënten met hoog kwaadaardige ductale of lobulaire borstcarcinoma’s. Ook deze bevinding kan in onze beperkte studiepopulatie worden weerhouden.
In zekere zin kan de immunohistochemische kleuring dan ook worden gebruikt bij het onderzoek naar metastasen van ongekende primair origine. Bij een positieve kleuring dient
rekening te worden gehouden met het feit dat zeldzame primaire tumoren, niet in de borst
gelegen, eveneens GCDFP-15 kunnen tot expressie brengen. Recent werd dit immers
beschreven in de long29. Bij een negatieve kleuring voor GCDFP-15 wijst dit niet op de
afwezigheid van een tumor, maar enkel op de afwezigheid van een carcinoma met apocriene differentiatie. Gezien de lage sensitiviteit (53,3 %) sluit een negatief resultaat een
primaire borsttumor niet uit. Daarvoor wordt steeds een panel van toepasselijke kleuringen uitgevoerd die mee helpen bepalen waar het primair carcinoom zich bevindt en naar
waar eventuele metastasen zijn uitgezaaid, bijvoorbeeld de kleuring, gebruik makende
van TTF-1, die voornamelijk primaire longcarcinomen aankleurt.
27
Referentie 21 in literatuurlijst
28
Referentie 36 in literatuurlijst
29
Referentie 6 in literatuurlijst
46
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Discussie
Het onderzoek naar immunohistochemische aankleuring met NCL-L-GCDFP-15 in maligne prostaatweefsels leverde één positief gekleurd preparaat op, van de zes onderzochte
prostaatcarcinoma’s. Deze kleuring was niet sterk en zeer focaal.
In ‘Onderzoek 4’30 onderzocht men de expressie van GCDFP-15 (PIP) in normaal
epitheelweefsel en adenocarcinoma’s van de prostaat. Dit gebeurde op RNA-niveau.
Hierbij vond men een hoger percentage (56,1 %) aan PIP mRNA terug in de prostaattumoren dan in de benigne prostaatweefsels (29,6 %). Wanneer men kijkt naar de gevonden resultaten in verband met immunohistochemische positiviteit voor GCDFP-15 in prostaattumoren, kan men stellen dat het aantal positieve kwaadaardige prostaattumoren
slechts een klein percentage inhoudt. Dit is te wijten aan de processen tijdens de eiwitsynthese waarbij verschillende stappen kunnen worden geïnhibeerd of veranderd waardoor
de eiwitsynthese niet doorgaat of waardoor de zogezegd foutief gevormde nucleotidenreeksen worden herkend als DNA-schade en wordt geëlimineerd. Het kan ook zijn dat het
RNA tot expressie wordt gebracht maar op een niet detecteerbaar niveau.
In de bijsluiter van de gebruikte antistof NCL-L-GCDFP-1531 vinden we terug dat ¼ van de
prostaatcarcinomen positief kleurt. Dit wijst er nogmaals op dat het aantal positieve preparaten eerder laag is en GCDFP-15 niet adequaat kan worden gebruikt bij de diagnose van
maligne prostaattumoren, en dit wegens een te lage sensitiviteit.
Anderzijds bestaat er immers in de praktijk een veel betere immuunhistochemische kleuring met een veel hogere sensitiviteit, met name AMACR (p504S), die wel in deze context
in het labo gebruikt wordt.
30
Referentie 29 in literatuurlijst
31
Referentie 37 in literatuurlijst
47
GCDFP-15 expressie in normale weefsels en diagnostische
bruikbaarheid bij borst- en prostaattumoren
Conclusie
6
Conclusie
Als besluit kunnen we aannemen dat de op punt gestelde kleuring, gebruik makend van
de aanwezigheid van GCDFP-15 in apocriene weefsels, kan gebruikt worden bij het onderzoek naar het primair origine van metastasen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat
enkel een positief resultaat, namelijk focale aankleuring in de tumoren, waarde heeft en
met de nodige voorzichtigheid dient te worden geïnterpreteerd.
Aangezien slechts een klein percentage van de prostaattumoren positief kleurt, kan deze
kleurtechniek niet worden gebruikt bij de diagnose van maligne prostaattumoren.
48
Literatuurlijst
• Boeken
1) Boenisch, T. (2001). Handbook Immunochemical Staining Methods. Carpinteria, California USA: DAKO Corporation
2) Callens, W. Immunohistochemische bepaling van EGFR-overexpressie in tumoren.
3) Catalog 2007 Products & Services. Dako
4) Coëlho, M.B. (1988). Zakwoordenboek der geneeskunde. 24e druk, 2e oplage. Amsterdam: Elsevier
5) Haagensen D E Jr, Mazoujiam, G., Holder W D (1977). Evaluation of a breast cyst fluid
protein detectable in the plasma of breast carcinoma patients. Annals of Surgery, 3,
279-285
6) Joan, M., Striebel, BA., Sanja Dacic, MD, PhD, Samuel, A. Yousem, MD (2008). Gross
Cystic Disease Fluid Protein – (GCDFP-15). Expression in Primary Lung Adenocarcinoma. The American Journal of Surgical Pathology, 3, 426-427
7) Kellner, N., Quartier, B. (2006). Immunohistochemie. Brugge
8) Kellner, N., Quartier, B. (2006). Immunologie. Brugge
9) Mazoujian, G., Warhol, MJ., Haagensen D E Jr. (1984). The ultastructural localization
of gross cystic disease fluid protein (GCDFP-15) in breast epithelium. American Journal of Pathology, 116, 305-310
49
10) Merlevede, D. (2001). DAKO Autostainer Universal Staining System. Nederlandse
vertaling van de ‘Users Guide’. Dako
11) Stevens, A., Lowe, JS., Young, B. (1996). Wheater’s Basic Histopathology. Breast,
216-223. Churchill Livingstone.
12) Wick, MR., Lillemoe, TJ., Copland, GT., Swanson PE., Manivel JC., Kiang, DT.,
(1989). Gross cystic disease fluid protein-15 as a marker of breast cancer: immunohistochemical analysis of 690 human neoplasms and comparison with alphalactabumin. Human Pathology Volume 20, 3, 281-287.
•
Internet
13) Augros, M., Buénerd, A., Devouassoux-Shisheboran, M., Berger, G., Infiltrating lobular carcinoma of the breast with histiocytoid features: three cases [www], juni 2004,
PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15480261
Gezien d.d. 15 februari 2008
14) Bhargava, R., Beriwal, S., Dabbs, DJ., Mammaglobin vs GCDFP-15: an immunohistologic validation survey for sensitivity and specificity [www], januari 2007, PubMed
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17145637
Gezien d.d. 15 februari 2008
15) Breast Cancer Information [www]
URL: http://www.y-me.org/information/default.php
Gezien d.d. 13 april 2008
50
16) CancerCareAfrica [www].
URL: http://www.cancercareafrica.org/breast_cancer.html
Gezien d.d. 3 april 2008
17) Golgi Apparatus – Packing Things Up [www]
URL: http://www.biology4kids.com/files/cell_golgi.html
Gezien d.d. 20 april 2008
18) Gross Cystic Disease Fluid Protein-15 (GCDFP-15) (Brst-2) Description [www], Biocare Medical LLC.
URL:
http://www.biocaremed.com/antibodies/Gross_Cystic_Disease_Fluid_Protein_15__G
CDFP_15___Brst_2_.html
Gezien d.d. 19 februari 2008
19) Hall, RE., Clements, JA., Birrell, SN., Tilley, WD., Prostate-specific antigen and gross
cystic disease fluid protein-15 are co-expressed in androgen receptor-positive breast
tumours [www], augustus 1998, PubMed.
URL:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?db=pubmed&uid=9703283&cmd=showdetail
view&indexed=google
Gezien d.d. 15 februari 2008
20) Honma, N., Takubo, K., Akiyama, F., Sawabe, M., Arai, T., Younes, M., Kasumi, F.,
Sakamoto, G., Expression of GCDFP-15 and AR decreases in larger of node-positive
apocrine carcinoma’s of the breast [www], augustus 2005, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16045781
Gezien d.d. 15 februari 2008
51
21) Matsuoka, K., Ohsumi, S., Takashima, S., Saeki, T., Aogi, K., Mandai, K., Occult
breast carcinoma presenting with axillary lympf node metastases: follow-up of eleven
patients [www], 2003, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/14634511
Gezien d.d. 15 februari 2008
22) Mazoujian, G., Pinkus, GS., Davis, S., DE Haagensen, Jr., Immunohistochemistry of
a gross cystic disease fluid protein (GCDFP-15) of the breast. A marker of apocrine
epithelium and breast carcinoma’s with apocrine features [www], februari 1983,
PubMed Central.
URL: http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=1916150
Gezien d.d. 19 februari 2008
23) Pasquinelli, R., Barba, P., Capasso, I., D’Aiuto, M., D’Aiuto, G., Anzisi, AM., De Berardinis, P., Guardiola, J., Circulating antibodies against the breast tumor marker
GCDFP-15/gp17 in mammary carcinoma patients and in patients carrying benign
breast conditions [www], 1999, John Guardiola.
URL: http://www3.interscience.wiley.com/cgibin/abstract/67000096/ABSTRACT?CRETRY=1&SRETRY=0
Gezien d.d. 15 februari 2008
24) Pihlajamaa, L., 10 voor biologie [www], November 2007.
URL: http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=1
Gezien d.d. 20 mei 2008
25) Raju, U., Ma, CK., Shaw, A., Signet ring variant of lobular carcinoma of the breast: a
clinicopathologic and immunohistochemical study [www], September 1993, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/8248106
Gezien d.d. 25 maart 2008
52
26) Sapino, A., Cassoni, P., Bussolati, G., Gross cystic disease fluid protein (GCDFP-15)
in the breast: past and present [www], oktober-december 2000, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11215813
Gezien d.d. 15 februari 2008
27) Satoh, F., Umemura, S., Osamura, RY., Immunohistochemical analysis of GCDFP-15
and GCDFP-24 in mammary and non-mammary tissue [www], januari 2000, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11029771?dopt=AbstractPlus
Gezien d.d. 15 februari 2008
28) Soorten borstkanker [www], 30 november 2007, Borstkanker Informatiepagina’s.
URL: http://www.borstkanker.net/hoofdframe.html?types.html&2
Gezien d.d. 3 april 2008
29) Tion, W., Osawa, M., Horiuchi, H., Tomita, Y., Expression of the prolactin-inducible
protein (PIP/GCDFP15) gene in benign epithelium and adenocarcinoma of the prostate [www], juni 2004, Blackwell Synergy.
URL: http://www.blackwell-synergy.com/doi/abs/10.1111/j.1349-7006.2004.tb03238.x
Gezien d.d. 28 maart 2008
30) Tornos, C., Soslow, R., Chen, S., Akram, M., Hummer, AJ., Abu-Rustum, N., Norton,
L., Tan, LK., Expression of WT1, Ca125 and GCDFP-15 as useful markers in the differential diagnosis of primary ovarian carcinoma’s versus metastatic breast cancer to
the ovary [www], november 2005, PubMed.
URL: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16224215
Gezien d.d. 15 februari 2008
53
31) Viacava, P., Naccarato, AG., Bevilacque, G., Spectrum of GCDFP-15 expression in
human fetal adult normal tissues [www], maart 1998, PubMed.
URL:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?db=pubmed&uid=9532005&cmd=showdetail
view&indexed=google
Gezien d.d. 3 december 2007
•
Bijsluiter
32) Dako REAL™ Antibody Diluent Code S2022
33) Dako Wash Buffer 10x Code S3006
34) DakoCytomation EnVision® + Dual Link System-HRP Code K4061 (zie bijlage nr. 1)
35) DakoCytomation Liquid DAB+ Substrate Chromogen System Code K3468 (zie
bijlage nr. 2)
36) DakoCytomation Peroxidase Blocking Reagent Ready-to-Use code S2001 (zie
bijlage nr. 4)
37) Instructions for Use. Gross Cystic Disease Fluid Protein-15. Novocastra Laboratories Ltd. (zie bijlage nr. 3)
54
Bijlagen
55
Bijlage 1 – Bijsluiter DakoCytomation EnVision®+ Dual Link System-HRP
Dako
EnVision™+ Dual Link System-HRP
ENGLISH
Code K4063 15 mL
Code K4061 10x11 mL
Ready-to-use
Intended use
For In Vitro Diagnostic Use.
EnVision+ Dual Link System-HRP has been optimally diluted for use with primary antibodies from
mouse and rabbit in immunohistochemical procedures based on the Labelled Polymer method.
Summary and explanation
The EnVision+ Dual Link System-HRP is a two-step IHC staining technique. This system is
based on an HRP labelled polymer which is conjugated with secondary antibodies. The labelled
polymer does not contain avidin or biotin. Consequently, nonspecific staining resulting from endogenous avidin-biotin activity in liver, kidney, lymphoid tissues and cryostat sections is eliminated or significantly reduced.
Reagent provided
This reagent contains goat anti-mouse and anti-rabbit immunoglobulins (Ig) conjugated to peroxidase-labelled polymer in Tris-HCl buffer
containing stabilizing protein and an anti-microbial agent.
Precautions
1. For professional users.
2. Minimize microbial contamination of reagents or increase in nonspecific staining may occur.
3. As with any product derived from biological sources, proper handling procedures should be
used.
4. Wear appropriate Personal Protective Equipment to avoid contact with eyes and skin.
5. Unused solution should be disposed of according to local, State and Federal regulations.
6. Safety data sheet available for professional users on request.
Storage
Store at 2–8 °C.
Specimen preparation
Prior to IHC staining, tissues must be fixed and processed. Fixation prevents autolysis and putrefaction of excised tissues, preserves antigenicity, enhances the refractive index of tissue constituents and increases the resistance of cellular elements to tissue processing. Tissue processing
includes dehydration, clearing of dehydrating agents, infiltration of embedding media, embedding
and sectioning of tissues. These are guidelines only. Optimal procedures must be determined
and verified by the user.
Performance characteristics
The antibodies contained in this product have been solid-phased absorbed to remove crossreacting antibodies to human immunoglobulins. The goat anti-mouse and anti-rabbit Ig have
been affinity-purified on a column with mouse Ig and rabbit Ig respectively. The goat anti-mouse
Ig present on the polymer reacts with all mouse IgG subclasses and with mouse IgM. Crossreactivity with other mouse immunoglobulins may occur via light chains. The goat anti-rabbit Ig
present on the polymer reacts with rabbit immunoglobulins. As determined by ELISA, this product
reacts minimally with human Ig; however, cross-reactivity with Ig from other species may be
present. The peroxidase present on the polymer was prepared from horseradish peroxidase of
high specific activity. Unconjugated enzyme was removed by gel filtration chromatography.
Application
This reagent is well suited for two-step immunohistochemistry procedures. EnVision+ Dual Link
System-HRP is provided ready to use. EnVision+ Dual Link is intended to be used with Dako
ready-to-use primary antibodies or user optimized concentrates.
Specimens
Formalin-fixed, paraffin-embedded tissue sections as well as frozen tissue sections and cell
smears.
56
Bijlage 2 – Bijsluiter DakoCytomation Liquid DAB+ Substrate Chromogen System
DakoCytomation
Liquid DAB+ Substrate
Chromogen System
Code K3468
English
Intended use
For In Vitro diagnostic use.
This substrate-chromogen system is a high-sensitivity DAB system suitable for use in peroxidase-based immunohistochemical (IHC) and in situ hybridization (ISH) staining methods. Upon
oxidation, DAB forms a brown end-product at the site of the target antigen or nucleic acid.
Precautions
1. The DAB Substrate-Chromogen and Substrate Buffer are sensitive to contamination from a variety of oxidizing agents such as metals, bacteria, dust and commonly used laboratory glassware.
To avoid contamination and premature expiration, avoid exposing the DAB solution to any potential source of contamination and never pipette directly from the bottle. Pour out required amount
into a clean container and pipette from it. Do not return excess DAB solution to the primary storage container.
2. Do not store the DAB components or perform staining in strong light, such as direct sunlight.
3. Wear appropriate Personal Protective Equipment to avoid contact with eyes and skin. Unused
solution should be disposed of according to local, State, and Federal regulations.
4. Safety Data Sheet available for professional users on request.
Risk and Safety Statements
DAB+ Chromogen
R 40 Limited evidence of a carcinogenic effect.
R43 May cause sensitization by skin contact.
R68 Possible risk of irreversible effects.
S35 This material and its container must be disposed of in a safe way.
S 36/37 Wear suitable protective clothing and gloves.
Storage
Store DAB Substrate-Chromogen system in original container at 2–8°C.
Reagent preparation
Add 1 drop (or 20 μL) of the DAB Chromogen per mL of Substrate Buffer. Mix well. Unused working DAB solution is stable for up to two weeks if stored at 2–8°C.
Results
In IHC and ISH procedures, the DAB Substrate-Chromogen yields a brown reaction end-product
at the site of the target antigen or nucleic acid. For proper interpretation, positive and negative
controls should accompany each staining run. Positive controls serve as indicators that specimen
processing and handling were carried out correctly. Negative controls are useful for assessing
nonspecific staining. Nonspecific staining, if present, is rather diffuse in appearance.
Limitations
Endogenous peroxidase or pseudoperoxidase activity, found in hemoproteins such as hemoglobin, myoglobin, cytochrome and catalase, as well as in eosinophils, may yield false-positive results. In formalin-fixed tissue this activity can be inhibited by incubating the tissue in 3% hydrogen
peroxide for five minutes prior to the application of primary antibody or probe. Blood, bone marrow smears and frozen tissue sections can be treated with Peroxidase Blocking Reagent (code
S2001). However, this procedure does not abolish the reddish-brown pigment of hemoproteins. A
solution of methanol-hydrogen peroxide can also be used, however, some antigens may become
denatured with this procedure.
57
Bijlage 3 – Bijsluiter NCL-L-GCDFP-15 (kloon 23A3)
Gross Cystic Disease Fluid Protein-15
Liquid Mouse Monoclonal Antibody
Product Code: NCL-L-GCDFP-15
Intended Use
For in vitro diagnostic use
NCL-GCDFP-15 is intended for the qualitative identification by light microscopy of the human
gross cystic disease fluid protein (15kD).
Principle of Procedure
IHC staining techniques allow for the visualization of antigens via the sequential application of a
specific antibody to the antigen (primary antibody), a secondary antibody to the primary antibody
and an enzyme complex with a chromogenic substrate with interposed washing steps. The enzymatic activation of the chromogen results in a visible reaction product at the antigen site. The
specimen may then be counterstained and coverslipped. Results are interpreted using a light microscope and aid in the differential diagnosis of pathophysiological processes, which may or may
not be associated with a particular antigen.
Clone
23A3
Immunogen
Recombinant prokaryotic protein corresponding to the excreted domain of the GCDFP-15 molecule.
Specificity
Human gross cystic disease fluid protein (15kD)
Total Protein Concentration
1.0– 8.0 g/L
Antibody Concentration
Greater than or equal to 120.6 mg/L as determined by ELISA.
Recommendations On Use
IHC on paraffin sections. Suggested dilution: 1:20 – 1:40 for 60 minutes at 25°C. High temperature antigen retrieval using 0.01 M citrate retrieval solution (pH 60) is recommended. This is provided as a guide and users should determine their own optimal working dilutions.
Storage and Stability
Store at 2-8°C. Do not freeze. Return to 2-8°C immediately after use. Do not use after expiration
date indicated on the vial label.
Specimen Preparation
The recommended fixative is 10% neutral-buffered formalin for paraffin-embedded tissue sections.
Warning en Precautings
This reagent has been prepared from the supernatant of cell culture. As it is a biological product,
reasonable care should be taken when handling it.
Specimens, before and after fixation, and all materials exposed to them, should be handled as if
capable of transmitting infection and disposed of with proper precautions. Never pipette reagents
by mouth and avoid contacting the skin and mucous membranes with reagents and specimens. If
reagents or specimens come in contact with sensitive areas, wash with copious amounts of water. Seek medical advice.
Incubation times or temperatures, other than those specified, may give erroneous results. Any
such changes must be validated by the user.
Quality Control
Differneces in tissue processing and technical procedures in the user’s laboratory may produce
significant variability in results, necessitating regular performance of in-house controls in addition
to the following procedures. Controls should be fresh autopsy/biopsy/surgical specimens, formalin-fixed, processed and paraffin wax-embedded as soon as possible in the same manner as the
patient samples(s).
58
Positive Tissue Control
Used to indicate correctly prepared tissues and proper staining techniques.
One positive tissue control should be included for each set of test conditions in each staining run.
A tissue with weak positive staining is more suitable than a tissue with strong positive staining for
optimal quality control and to detect minor levels of reagent degradation.
Recommended positive control tissue is skin-sweat glands.
If the positive tissue control fails to demonstrate positive staining, results with the test specimens
should be considered invalid.
Negative Tissue Control
Should be examined after the positive tissue control to verify the specificity of the labelling of the
target antigen by the primary antibody.
Recommended negative control tissue is tonsil.
Negative Reagent Control
Use a non-specific negative reagent control in place of the primary antibody with a section of
each patient specimen to evaluate non-specific staining and allow better interpretation of specific
staining at the antigen site.
Patient Tissue
Examine patient specimens stained with NCL-L-GCDFP-15 last. Positive staining intensity should
be assessed within the context of any non-specific background staining of the negative reagent
control. As with any IHC test, a negative result means that the antigen was not detected, not that
the antigen was absent in the cells/tissue assayed.
Results Expected
Normal Tissues Clone 23A3 detected the GCDFP-15 in the cytoplasm of specific elements of
normal tissues including apocriene epthelia and numerous serous cells of the brochial glands
and sublingual salivary glands. In normal breast, only a few individual epithelial cells within obules and small ducts stain.
Tumor Tissues Clone 23A3 stained 28/55 breast carcinoma’s, 2/2 fibrocystic disease of the
breast, 1/1 Paget’s disease, ¼ prostate carcinoma’s. No staining was evident in a veriety of other
tumors, including lung carcinoma’s, ovarian carcinoma’s, colon adenocarcinoma’s, sarcomas,
leiomyosarcomas, endometrial carcinoma’s, Wilm’s tumours, melanomas, anaplastic lymphoma
and lymphomas.
NCL-L-GCDFP15 is recommended for the identification of breast carcinoma’s and apocriene epithelia.
General Limitations
IHC is a multistep diagnostic process that consists of specialized training in the selection of the
appropriate reagents; tissue selection, fixation, and processing; preparation of the IHC slide; and
interpretation of the staining results
Tissue staining is dependent on the handling and processing of the tissue prior to staining. Improper fixation, freezing, thawing, washing, drying, results may be due to variations in fixation
and embedding methods, or to inherent irregularities within the tissue.
Excessive or incomplete counterstaining may compromise proper interpretation of results.
The clinical interpretation of any staining or its absence should be complemented by morphological studies using proper controls and should be evaluated within the context of the patient’s clinical history and other diagnostic tests by a qualified pathologist.
Antibodies from Novocastra™ Laboratories Ltd are for use, as indicated, on either frozen or paraffin-embedded sections with specific fixation requirements. Unexprected antigen expression
may occus, especially in neoplasms. The clinical interpretation of any stained tissue section must
include morphological analysis and the evaluation of appropriate controls.
Date of Issue
3rd November 2003 (NCL-L-GCDFP15/CE/UK), (From 767 rev-5/08/03).
59
Bijlage 4 - Bijsluiter DakoCytomation Peroxidase Blocking Reagent Ready-to-Use code
S2001
DakoCytomation
Peroxidase Blocking Reagent
Ready-to-Use
Code S2001
Intended use
For In Vitro diagnostic use.
This product is intended for use in peroxidase-based immunohistochemical (IHC) staining procedures on cell preparations, frozen tissue sections, and paraffin-embedded tissue sections.
This product suppresses nonspecific staining due to endogenous peroxidase and pseudoperoxidase activity in peroxidase-based IHC staining procedures.
Description
Peroxidase Blocking Reagent:
Peroxidase inhibitor containing hydrogen peroxide and 0.031 mol/L sodium azide.
Risk and Safety Statements Peroxidase Block
R 22 Harmful if swallowed.
Storage
Store at 2–8°C. Do not freeze.
Reactivity
In immunoperoxidase procedures endogenous peroxidase and pseudoperoxidase activity within
tissues is frequently observed. Tissue elements most commonly affected are hemoproteins such
as hemoglobin in red blood cells, myoglobin in muscle cells, cytochrome in granulocytes, and
monocytes as well as catalases in the liver and kidney. In the evaluation of specimens labelled in
immunoperoxidase methods, the presence of endogenous enzyme can obscure the specific
staining of the target antigen. In paraffin-embedded tissue sections, endogenous peroxidase activity can be suppressed by incubating specimens with 3% hydrogen peroxide prior to application
of the primary antibody. However, this procedure cannot be applied to frozen tissue sections or
cell preparations.
Endogenous peroxidase and pseudoperoxidase activity can be suppressed by a ratio of hydrogen peroxide and sodium azide without significantly compromising antigenic sites or tissue morphology.2 Peroxidase Blocking Reagent containing hydrogen peroxide and sodium azide suppresses endogenous peroxidase and pseudoperoxidase activity in cell preparations, frozen tissue sections, and paraffin-embedded tissue sections.
Specimens
Frozen tissue sections and cell preparations such as smears of peripheral blood, bone marrow,
and other body fluids containing a large number of hematopoietic cells. For frozen tissue sections, fixation in acetone is recommended. For smears of blood and bone marrow, fixation in acetone/methanol is recommended. When specimens are fixed as recommended, this product will
prevent the lysis of erythrocytes that may occur when using aminoethylcarbazole (AEC) chromogen on blood smears and bone marrow smears.
Procedure
Specimens are incubated with the Peroxidase Blocking Reagent for 5 to 10 minutes at room
temperature and rinsed with water or a suitable wash buffer such as Tris buffer, PBS, or TBS
(code S3001) before application of primary antibody.
Limitations
Hemoglobin present in red blood cells may be visible as reddish-brown pigments. These pigments may still be present after the use of Peroxidase Blocking Reagent and should not be confused with endogenous peroxidase activity or specific peroxidase staining. For proper interpretation the use of an appropriate negative control is recommended. Specimen staining is dependent
on the handling and processing of the tissue prior to staining. Improper fixation, freezing, thawing, washing, drying, heating, or sectioning may produce artifacts, antibody trapping, or falsepositive results. False-positive staining may also be caused by cross-reactivity of other IHC staining reagents to e.g. endogenous avidin-binding activity or nonspecific reaction with necrotic or
degenerated cells.
60
Voor akkoord verklaring
Marc Haspeslagh
Stagementor
Piet Dedeckere
Stagebegeleider
61
Download