NOTITIE INZAKE BELEIDSSTANPUNT ‘BESCHERMING NEDERLANDSE SCHEPEN TEGEN PIRATERIJ’ Prof. Mr. Fred Soons Emeritus hoogleraar internationaal publiekrecht, Universiteit Utrecht 1. Internationaalrechtelijk is het de exclusieve bevoegdheid van de vlaggenstaat om te bepalen of, en zo ja, onder welke condities, schepen varend onder zijn vlag gewapende beveiligers aan boord mogen hebben. (Tijdens hun verblijf in een buitenlandse haven is ook de havenstaat bevoegd regels te stellen met betrekking tot het bezit van wapens.) 2. De daadwerkelijke inzet van vuurwapens op schepen terwijl zij zich bevinden in zeegebieden voorbij de territoriale zee (vanaf 12 zeemijl uit de kust) valt onder de wetgeving van de vlaggenstaat, al kunnen de gevolgen ervan onder omstandigheden ook beoordeeld worden naar het recht van andere staten (bijv. indien er schade is toegebracht aan eigendommen of onderdanen van die andere staat, en de vraag naar de aansprakelijkheid rijst). 3. Er zijn geen verdragen van kracht voor Nederland die specifiek betrekking hebben op de inzet van gewapende beveiligers aan boord van schepen. Er zijn wel niet-bindende internationale richtlijnen m.b.t. die inzet. 4. Het internationaal recht bevat normen m.b.t. geweldsuitoefening door de overheid bij rechtshandhaving en ter zelfverdediging (noodzakelijkheid en proportionaliteit; bescherming mensenrechten). 5. Het inherente recht van zelfverdediging komt ook aan zeevarenden toe. 6. Vlaggenstaten zijn gehouden alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te verzekeren (middels wetgeving en controle) dat hun internationale verplichtingen worden nagekomen tijdens beveiligingsoptreden zee. 7. Verreweg de meeste schepen zijn geregistreerd in staten die niet in staat zijn overheidsbeveiligers aan boord van hun schepen te plaatsen; zij hebben dus de keuze om ofwel hun schepen te verbieden door gevaarlijke gebieden te varen ofwel particuliere bewapende beveiligers toe te staan. Er bestaat in het internationale recht geen verplichting voor vlaggenstaten om hun schepen van gewapende beveiligers te voorzien. 8. Een van de kenmerken van een rechtsstaat is dat de overheid het geweldsmonopolie heeft. Dat houdt ook in dat de overheid bepaalt wie wapens mag bezitten ter zelfverdediging. Er bestaan grote verschillen tussen staten op dit gebied. 9. Het Beleidsstandpunt bevestigt het eerder door de regering ingenomen standpunt dat bescherming van Nederlandse koopvaardijschepen met behulp van vuurwapens aan boord in beginsel dient te geschieden door overheidsfunctionarissen (waarbij Nederland een keuze heeft gemaakt voor militairen). Dit is geen verplichting die uit het internationaal recht voortvloeit, maar een nationaal bepaald beleidsstandpunt. 10. Het Beleidsstandpunt formuleert de voorwaarden waaronder in bepaalde gevallen toestemming kan worden gegeven om particuliere gewapende beveiligers aan boord te hebben. De voorgestelde stringente voorwaarden lijken te voldoen om te bewerkstelligen dat aan de in paragraaf 6 genoemde inspanningsverplichting wordt voldaan. 11. Dat betekent ook dat, anders dan in het geval van militaire VPDs, in geval van schade toegebracht door geweldsuitoefening door particuliere beveiligers de aansprakelijkheid daarvoor niet bij de Nederlandse Staat ligt.