Wörter- Domino Domino met zelfstandige naamwoorden en lidwoorden Wat ? In deze opdracht wordt er met Domino- stenen gespeeld. Op de stenen staan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in het Duits. Het is niet van noodzaak dat de leerlingen de woordjes kennen, wel moeten ze de regels kennen wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Mogelijkheden Deze speelvorm kan in plaats van met bepaalde lidwoorden ook met onbepaalde lidwoorden worden gespeeld. Tips zet eventueel de regels voor de lidwoorden op het bord, zo kunnen de leerlingen even spieken. Het is immers om te oefenen. Als leerlingen klaar zijn met hun opdrachten, is het een leuke manier om ze te belonen. Voor meer Domino- stenen kan de groepsopdracht gegeven worden om een eigen Domino- speel te maken. Wel met behulp van een woordenboek. Uitwerking Dit spel is voor 2 tot 4 spelers. Als eerste wordt de oudste speler bepaald, deze mag met het spel beginnen. De stenen worden nu geschud en op de kop op de tafel gelegd. Elke speler kiest 7 stenen, de overgebleven stenen blijven in het zogenoemde ‘boneyard’ liggen en worden gebruikt als een speler niet kan zetten. De oudste speler plaatst zijn eerste steen op tafel en vervolgens is de speler aan de linkerhand van deze aan de beurt. Deze speler moet aan één van de uiteinden een passende steen aanleggen en zo verder. Een steen is passend als het zelfstandige naamwoord bij het lidwoord past, ter controle is het handig om een woordenboek op tafel te hebben. Per beurt mag maar één steen worden geplaatst. Kan een speler aanleggen is het ook verplicht om aan te leggen. Als een speler geen zet kan maken dan moet hij een steen uit het ‘boneyard’ selecteren en heeft zo zijn beurt gehad. Gewonnen heeft de speler met de meeste juiste combinaties. Wörter- Memorie Memorie met plaatjes en zelfstandige naamwoorden Wat? In deze spelvorm vestigen de leerlingen de geleerde zelfstandige naamwoorden door ze aan een plaatje te koppelen. Mogelijkheden Na elke 3 hoofdstukken kan een nieuw memorie- spel gemaakt worden. Niet alleen zelfstandige naamwoorden maar ook werkwoorden kunnen gebruikt worden. Uitwerking Per beurt mogen 2 kaarten omgedraaid worden. Zijn de 2 kaarten hetzelfde, dat betekent in dit geval dat het zelfstandige naamwoord bij het plaatje past, dan is een paar gevonden. Doel van het spel is om zo snel hoe mogelijk zo veel hoe mogelijk paren te verzamelen. Das Haus trinken Creatief schrijven Laat je fantasie de vrije loop Wat? Creatief schrijven is een manier van schrijven waarbij leerlingen “middelen”krijgen aangereikt die bedoeld zijn om hun fantasie te stimuleren. Mogelijkheden Bij de moderne vreemde talen is creatief schrijven een methode om op een speelse manier aan de slag te gaan met nieuwe vocabulaire. Met behulp van creatief schrijven kun je leerlingen ‘dwingen’ om na te denken over het gebruik van een nieuw geleerd woord. Tips Gebruik 10 woorden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Schrijf de woorden na dat je ze genoemd hebt op het bord, hiermee voorkom je dat de leerlingen vragen welk woord het ook alweer was. Uitwerking Verplichte woorden De leerlingen schrijven een verhaaltje met woorden erin die de docent heeft uitgekozen. De docent zegt een woord en vervolgens beginnen de leerlingen te schrijven. Het gegeven woord moet in de tekst van de leerlingen voorkomen. Vervolgens zegt de docent na een bepaalde tijd weer een woord dat de leerlingen in het verhaal moeten verwerken. Dit kan doorgaan tot zo’n 10 of meer woorden. Ieder verhaal krijgt zo een andere wending. Woordenlijst vestigen Wat? Idioom leren is een lastig probleem bij leerlingen. Alleen als er een cijfer aan verbonden is, gaat het voor sommige leerlingen makkelijker. Met behulp van speelse vormen kunnen de leerlingen makkelijker leren. Mogelijkheden Bij een vreemde taal leren is het van belang om een zo groot mogelijk woordenschat op te bouwen. Leerlingen hebben een woord goed gevestigd wanneer ze het 7 keer geschreven/ gelezen hebben. Uitwerking Wörter- Sudoku Sudoku wordt gespeeld op een veld van 9x9 vakjes, verdeeld in blokjes van 3x3 vakjes. Een Sudoku begint met enkele reeds met nummers ingevulde vakjes. Het doel van de Sudoku is alle lege vakjes te vullen met nummers van 1 tot en met 9 (1 nummer in ieder vakje) volgens het volgende principe. Ieder nummer kan slechts 1 keer in iedere rij voorkomen. Ieder nummer kan slechts 1 keer in iedere kolom voorkomen. Ieder nummer kan slechts 1 keer in ieder blokje voorkomen. Kortom, ieder nummer mag slechts 1 keer in iedere rij, kolom of blokje voorkomen. Bij Wörter- Sudoku zijn i.p.v. nummers Duitse woorden ingevuld. Voor de rest blijft het hetzelfde. Wörter- Energizer Energizer zijn er om een korte tijd even alle aandacht en/ of kracht te bundelen. Een Wörter- Energizer moet niet langer dan 10 minuten duren. Geef de te leren woordje op een stencil aan de leerlingen ( niet meer dan 10/ 15 woorden) en geef ze 5 minuten om ze in hun hoofd te stampen. Daarna wordt het stencil omgedraaid en moeten de leerlingen de woorden proberen op te schrijven. Na deze stap wordt het stencil opnieuw omgedraaid en controleren de leerlingen de opgeschreven woorden. Ga als docent nog even bij langs hoe veel fouten er zijn gemaakt. Leuk is ook om even te vragen hoe ze de woordjes hebben geleerd, zo kunnen de leerlingen ook iets van elkaar leren. Voorbeeld: Bruder Stundenplan Mathe Deutsch Vater Fächer Biologie Noten Muter Zeugnis Eltern Englisch Geschwister Montag Kunst Teekesseln Wat? Dit spel heeft de vaardigheden spreken, idoomverwerving en grammatica. Het leren van grammatica is vaak “saai”, niet meer dan regels uit je hoofd leren en toepassen. Nu kun je dit natuurlijk ook in een leuk spel doen, wat “Teekesseln” heet. Het niveau en de kennis kun je als docent zelf bepalen. De werkvorm is een vragende vorm, het gaat om diverse werkwoordsvervoegingen en bepaalde tijden. Mogelijkheden Teekesseln is een zwak werkwoord, dus: Ich teekessele, ich habe geteekesseld. Voorbeeld van een vraag: Hast du heute schon geteekesselt? Uitwerking Een leerling schrijft een werkwoord op een papiertje. Deze leerling gaat voor de klas staan. De andere leerlingen stellen vragen om er achter te komen welk werkwoord is gekozen. Ze moeten in plaats van het te raden woord het ‘werkwoord’ theepotten gebruiken. Bij het antwoord (hele zinnen!) moet de leerling voor de klas ook theepotten gebruiken. Een lange zin maken Wat? Dit spel heeft de vaardigheden spreken, schrijven, idioom en grammatica. Leerlingen kunnen er individueel aan werken of in groepen. Het gaat erom wie de langste correcte Duitse zin kan maken. Tips Speel dit spel niet te vroeg. De leerlingen moeten is staat zijn om zinnen van tenminste 10 woorden te formeren. Maak duidelijke afspraken over de komma's en punten. Let op de Satzklammer (Der Mann ist gestern in Köln auf der Straße gesehen worden). Uitwerking Het spel kan zowel mondelinge als schriftelijk gespeeld worden. De klas wordt zo nodig in twee of drie groepen verdeeld. Het doel van het spel is grammaticaal correcte zinnen maken. Bij iedere correcte zin die met een punt is afgesloten ontvangt de groep per woord een punt. Bij de mondelinge versie begint de eerste deelnemer met een woord. De volgende deelnemer voegt een woord toe. Iedere deelnemer moet zonder fouten alle woorden herhalen en dan een nieuw woord toevoegen. De ‘laatste’ zegt ‘punt’. Klopt de zin, dan worden de punten geteld. De deelnemers uit de andere groep(en) luisteren en mogen ‘stop’ roepen als de zin grammaticaal fout is of als de zin niet meer te completeren is. Voor en niet adequate ‘stop’ krijgt de groep een minpunt. Een correcte ‘stop’ levert een punt op. Bij de schriftelijke versie geeft de docent een beginwoord. Dan maken de groepen per groep een zin. Als de zin volgens hen compleet en op z’n langst is, leveren ze deze in bij de docent. De docent schrijft de zinnen op het bord. De woorden worden geteld en de zinnen beoordeeld. De groep met de langste correcte zin wint. Wer bin ich? Wat? De leerlingen spelen in groepjes van vier het tv-programma, ‘Wie ben ik?’ na. De leerlingen maken allemaal een briefje met daarop een naam ( bijvoorbeeld van een klasgenoot of van een beroemd persoon). Niemand mag zien wat je opschrijft, als je iets hebt verzonnen plak je dit briefje bij je buurman/buurvrouw op het hoofd. Niemand weet dus wat hij of zij op zijn of haar hoofd heeft staan. De leerlingen moeten elkaar om de beurt een vraag stellen. Ze moeten namelijk proberen te raden wie de persoon op het briefje is. De andere leerlingen stellen elkaar vragen in de doeltaal waarop de medeleerlingen alleen met ja/nee mogen antwoorden. De leerlingen moeten zo snel mogelijk proberen te raden wie de persoon is. Mogelijkheden Bij deze opdracht oefenen de leerlingen spreken, luisteren en het formuleren van vragen. Er wordt een activerende werkvorm gebruikt, waarbij de kans groter is dat de leerling de verworven kennis of vaardigheid in een nieuwe situatie zal toepassen. Tips / valkuilen - Laat de beroemdheden zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. - De leerlingen moeten al enige oefening hebben gehad in het vormen van vraagzinnen en hun woordenschat moet redelijk zijn. - Speel eerst een ronde klassikaal. Inventariseer op het bord een aantal vragen die gebruikt kunnen worden. Anders overhoren Wat? Hier geven we een aantal suggesties om het steeds terugkerende onderdeel ‘overhoren’ eens anders aan te pakken. Belangrijk is dat leerlingen en docent direct inzicht krijgen in de vorderingen. Normaliter vindt dit plaats door de leerling te overhoren en daar een cijfer voor te geven. Deze werkvormen geven de leerling ook feedback, maar op een andere manier. Mogelijkheden Spelletjes bieden een goede mogelijkheid om leerlingen te motiveren. Leerlingen willen deelnemen aan het spel en moeten daarvoor moeite doen door zich voor te bereiden. Het competitie-element, mits goed toegepast, daagt uit. De hier beschreven spelletjes zijn in principe inzetbaar in alle klassen van het vmbo. De werkvormen zijn verschillend qua lengte en goed aan te passen aan de situatie. Tips / valkuilen - De werkvormen waar leerlingen elkaar beoordelen leveren ‘fanatieke’ leerlingen op, wat op zich prima is. Belangrijk daarbij is wel dat de criteria duidelijk zijn en dat de docent bij onduidelijkheden kan ingrijpen. - Zorg dat iedereen op zijn eigen niveau kan deelnemen aan de spelletjes. Draag bijvoorbeeld bij het indelen van de groepen zorg voor groepen van gelijke sterkte. UITWERKING We geven hier een aantal mogelijkheden om het eens anders aan te pakken. De leerling is docent Aan het begin van de les worden woordjes overhoord door een leerling. In de Franse les heet dit: "Je joue au professeur’; de docent wijst een leerling aan die op zijn stoel plaats mag nemen en een aantal leerlingen uit de klas mag overhoren. Zelf ontwerpen/toepassen Aan het eind van een les/blok worden er duo’s gevormd. Opdracht: schrijf een rollenspel/ dialoog uit waarin de belangrijke woorden en/of grammaticale constructies aan de orde komen. Een aantal duo’s voert het voor de groep uit en krijgt feedback van de docent en leerlingen, of duo’s worden aan elkaar gekoppeld en voeren het voor elkaar uit. Zorg voor heldere criteria waarop ze elkaar feedback moeten geven. Elkaar overhoren in groepen van 4 Stap 1: ieder groepslid schrijft op een papier tien van de woorden die geleerd moesten worden in het Nederlands. Dan wordt het papier met de klok mee doorgegeven. Stap 2: ieder groepslid vertaalt en geeft de vertaling met de klok mee. Stap 3: ieder groepslid kijkt het werk na en geeft het door. Stap 4: ieder groepslid kijkt het voor de 2e keer goed na en geeft er een cijfer voor. Onduidelijkheden klassikaal bespreken. Kwartet Leren door te spelen. Le Wat? De correcte uitspraak van vreemde talen kennen wordt door veel leerlingen als moeilijk ervaren, vooral wanneer de taal erg verschilt van het Nederlands. Met deze opdracht zijn leerlingen bewust bezig met klanken en letters en daardoor met de uitspraak. Ook de grammatica van een vreemde taal is soms erg verwarrend en met deze opdracht gebruiken en zien ze de te leren onderwerpen vaak. De leerlingen maken een kwartetspel met woorden die voor hen moeilijk uit te spreken zijn en/of met lastige grammaticale regels. Je kunt bijvoorbeeld denken aan woorden met de klinkercombinatie ou erin, met een stomme h, een stomme e aan het einde van een woord, de klinkercombinatie eau, de verschillende manieren in uitspraak van de s etc. Wat betreft grammatica kan worden gedacht aan (onregelmatige)werkwoorden, het delend lidwoord, het bezittelijk voornaamwoord, telwoorden, etc. Mogelijkheden De leerlingen zijn hier zelfproductief bezig. Ze hebben zelf de verantwoording voor het resultaat. Hierdoor zijn ze zich bewuster van de uitspraak van woorden en van de grammatica en door de afbeelding van het woord leren de leerlingen tegelijkertijd de betekenis. Door na afloop te gaan kwartetten, zijn ze spelenderwijs bezig te leren. Tips / valkuilen - Als één of meerdere groepjes eerder klaar zijn, kunnen ze ook bezig met een extra kwartet. Er zijn immers genoeg voorbeelden te bedenken. - Bij de hogere klassen kun je het bedenken van de onderwerpen ook aan de leerlingen zelf overlaten. UITWERKING De klas wordt verdeeld in groepjes van ongeveer vier leerlingen. Ieder groepje heeft de verantwoording voor twee kwartetten (tweemaal vier kaarten). De docent legt bij elk groepje een papier met daarop de onderwerpen waarover de kwartetten zullen gaan. De leerlingen bedenken zelf de voorbeelden. Zorg wel dat ze de kaarten aan jou voorleggen voordat ze geprint worden. Ze krijgen ook een diskette met daarop de lege kwartetkaartjes. Ieder groepje maakt de kwartetten op de computer, maar zet er niet slechts de woorden op. De leerlingen zoeken of tekenen (Paint) er een plaatje bij. Ze mogen een woordenboek gebruiken bij het bedenken van de woorden. Aan het einde van het lesuur zullen er ongeveer veertien kwartetten zijn. Bespreek met de leerlingen de les. Vonden ze het leuk om een kwartet te maken en is er goed samengewerkt? Nu kan er gespeeld worden! Een potje kwartetten is bijvoorbeeld een leuke invulling voor de laatste paar minuten van een lesuur. Zo zouden delen van kwartetten er uit kunnen zien: I N HET VMBO Wie is de zwakste schakel? Leren door te spelen. Wat ? In deze opdracht gaan leerlingen actief bezig met het leren van woordjes. Het draait hier voornamelijk om de herhaling van de woordenkennis. Mogelijkheden Deze spelvorm kan ook gebruikt worden om de grammatica te herhalen of de Landeskunde van de leerlingen te testen. Tips Zet eventueel de regels voor de lidwoorden op het bord, zo kunnen de leerlingen even spieken. Het is immers om te oefenen. Laat één leerling de score bijhouden en tevens de woorden controleren en de antwoorden die de leerlingen hebben opgeschreven. Uitwerking Dit spel kan gespeeld worden met de hele klas. Je verdeeld de klas in 3 groepen, makkelijk als de klas verdeeld is in 3 rijen. Zorg er in ieder geval voor dat er gelijkwaardige teams zijn. Deze groepjes verzamelen zich achter in de klas en voorin de klas staat een tafel klaar waar om de beurt een leerling van elke groep naar toe gaat. De docent vraagt bijvoorbeeld: Schrijf op hoe je in het Duits zegt: kamperen. De drie leerlingen die voorin de klas zitten proberen de Duitse vertaling op te schrijven. 2 punten: De leerling(e) heeft het woord zelfstandig en goed opgeschreven. 1 punt: De leerling(e) heeft overlegd met de groep en het daarna goed opgeschreven. 0 punten: Als de leerling het antwoord fout heeft of als er geschreeuw/gefluister is gekomen uit de groep. 1 tegen 100 Leren door te spelen. Wat ? Het doel van dit spel is de kennis van de leerlingen toetsen. Het spel is afgeleid van het televisieprogramma 1 tegen 100. 1 leerling uit de klas gaat de strijd aan met al zijn klasgenoten. De docent stelt telkens een vraag waarop de leerlingen kunnen antwoorden met A,B of C. De leerlingen hebben 10 seconden de tijd om hierover na te denken. Werkwijze Elke leerling krijgt drie kaarten met de letters A, B of C. Aan het begin van het spel wordt een leerling gekozen door bijvoorbeeld loting. Deze leerling komt voor de klas op een stoel te zitten. De rest van de leerlingen gaat staan. De docent stelt een vraag met drie meerkeuze antwoorden (A, B of C). De leerlingen in de klas hebben nu tien seconden de tijd om het juiste bordje omhoog te steken. Dit doen ze met de lege kant naar voren zodat de leerling voor de klas niets kan zien. Nu geeft de leerling voor de klas het antwoord, waarna de docent aangeeft of dit het juiste antwoord is. Heeft de leerling voor de klas het juiste antwoord gegeven dan blijft deze zitten. De leerlingen draaien hun bordje nu om en wie het fout heeft gaat zitten. Wie het goed heeft, gaat door naar de volgende ronde. Dit gaat door totdat alle leerlingen zijn weggespeeld. Als de leerling voor in de klas het fout heeft, dan is hij af en komt er een nieuwe leerling uit de overgebleven staande leerlingen. Nadat een nieuwe leerling is gekozen, begint iedereen weer mee te doen. Variatie De leerling voor in de klas kun je één of meer escapes geven. Als hij een escape gebruikt dan hoeft hij de vraag niet te beantwoorden. De klas natuurlijk wel. Als ‘straf’ voor de zittende leerling die een escape gebruikt mogen alle leerlingen die de vorige vraag verkeerd hadden weer meedoen. Zoek de fout Wat? Dit spel kun je bij veel leerwerk gebruiken. Je zou het kunnen gebruiken bij simpelweg een woordenlijst overhoren of om grammaticaregels te herhalen en toe te passen. Tips Zorg ervoor dat de opdracht duidelijk is voor de leerlingen. Dat zij goed weten wat er van hen wordt verwacht en wat het doel is van de opdracht. Uitwerking Een voorbeeld is “hoofdletters” in de Duitse taal. Leerlingen leren in het eerste jaar Duits dat er meer hoofdletters worden geschreven als in de Nederlandse taal. Een opdracht die je hen zou kunnen geven is bijvoorbeeld een tekst waarin alle hoofdletters zijn weggelaten. Laat de leerlingen de hoofdletters opzoeken en verbeteren. Laat de leerlingen er tevens bijschrijven waarom er hier een hoofdletter geschreven moet worden. Is het een begin van de zin? Is het een zelfstandig naamwoord? Zo laat je leerlingen dus actief bezig met een belangrijk onderdeel in de Duitse taal. Een ander voorbeeld gaat over de naamvallen. Verander in een bestaande tekst / of lied ongeveer 70 % van de naamvallen, laat de leerlingen opzoeken welke naamval fout is en waarom? Laat de leerlingen de correcte naamval opschrijven. Neem een bestaande tekst/lied waarin veel werkwoorden voorkomen. Zet de werkwoorden in een andere vorm en laat de leerlingen weer de juiste werkwoordsvormen er neer zetten. Kost wel wat tijd en voorbereiding, maar veelal gaan leerlingen er actief mee bezig. Woordenbingo Leren door te spelen. Wat ? In deze opdracht wordt er weer creatief omgegaan met de kennis die de leerlingen zouden moeten beheersen. Het is een spel wat je goed kunt doen aan het begin of einde van de les. De enige voorbereiding die je hebt is bingokaarten maken en vragen bedenken bij de woorden op de bingokaarten. Je zou de leerlingen de bingokaarten ook zelf kunnen laten maken. Werkwijze Maak bingokaarten met 12-25 vakjes. Schrijf in de vakjes woorden, bijvoorbeeld woordjes uit de Lernliste. Elke leerling kan dezelfde bingokaart krijgen, maar je kunt ook verschillende bingokaarten uitgeven. De docent stelt de vragen en de leerlingen strepen de goede antwoorden door op de kaarten. Wie het eerst een rij, kolom of een volle kaart heeft roept BINGO! Tips Het is verstandig om goed bij te houden welke antwoorden zijn geweest om valse bingo's te voorkomen. Uitwerking Een voorbeeld: Kaufhaus Kirche Centro Imbiss Pommes Frites Tankstelle Rathaus Buchhandlung Handy De docent stelt bijvoorbeeld de volgende vragen: - Wat is het Duitse woord voor mobieltje? - Kruis een woord weg met het lidwoord “das”. - Hoe heet het grote winkelcentrum in Oberhausen? Voetballen Leren door te spelen. Wat ? In deze opdracht wordt er weer creatief omgegaan met de kennis die de leerlingen zouden moeten beheersen. Het is een spel wat je goed kunt doen aan het einde van de les. De enige voorbereiding die je hebt is een voetbalveld op het bord tekenen en vragen bedenken. Werkwijze Maak 2 teams en leg de spelregels uit Begin de wedstrijd met een tos, de winnaar van de tos mag beginnen Spelregels: o Het team dat mag beginnen, krijgt als eerste een vraag gesteld, wordt deze goed beantwoord, komt het team dichter bij de goal. Bij een fout antwoord krijgt de tegenstander dezelfde vraag gesteld, wordt deze echter wel goed beantwoord, gaat het team in de tegenaanval. o Als een team een overtreding maakt (schreeuwt, voorzegt) krijgt het team een strafschop tegen o Een strafschop is een 1-0 situatie, beide teams wijzen een speler aan (keeper en aanvaller). Beide krijgen tegelijkertijd dezelfde vraag gesteld. Wie deze vraag als eerste goed beantwoord heeft zijn team gered (als keeper door geen doelpunt te krijgen en als aanvaller door een doelpunt te maken). Deze vraag mag alleen door de 2 spelers beantwoord worden het is daarom belangrijk dat iedereen stil is, anders kan er gewerkt worden met gele kaarten (2 minuten niet mee mogen doen) en rode kaarten ( 5 minuten niet mee mogen doen). Het is leuk om het vaker in het jaar terug laten te komen, hou het goed bij, dan kan het winnende team een prijsje krijgen. Zet een kookwekker aan om de tijd in de gaten te houden Tips Uitwerking De docent stelt vragen als: Wat is de vertaling van ‘ham’? 1, 2 oder 3 Leren door te spelen. Wat ? In deze opdracht wordt er weer creatief omgegaan met de kennis die de leerlingen zouden moeten beheersen. Het is een spel waar je iets langer de tijd voor moet nemen. Voorbereidingen die je hebt zijn vragen maken en het lokaal verbouwen, zodat je 3 duidelijke vakken hebt. Werkwijze Maak 3 teams De docent stelt meerkeuzevragen, met 3 mogelijke antwoorden Na het voorlezen van de antwoorden zegt de docent: “1,2 oder 3 letzte Chance vorbei. Ob du wirklich richtig stehst siehst du wenn ich vor dir steh.“ De leerlingen die goed staan krijgen een punt voor hun team. Tips Het is verstandig om de leerlingen iets te geven waaraan je herkent in welk team ze zitten om zo de juiste punten te verdelen. Uitwerking De docent vraagt: Wat is de hoofdstad van de bondstaat Mecklenburg- Vorpommern? 1. Rostock 2. Schwerin Oder 3. Wismar De leerlingen die bij 2 staan krijgen allemaal 1 punt! Kennismakingspel Leren door te spelen. Wat ? Door deze opdracht leren de leerlingen de emoties in de doeltaal kennen. Voorbereiding is alleen een stencil met de emoties. Werkwijze Geef elke leerlingen een nummer De docent noemt nu een nummer met een emotie erbij De leerling met het nummer gaat staan en zegt zijn nummer en de emotie in de genoemde emotie De leerling mag als volgende een nummer noemen en een emotie Tips Om de aandacht bij de les te houden is het leuk om dit door de lessen heen weer te laten komen. Uitwerking De docent zegt: Nummer 13 verliebt! De leerling met nr. 13 gaat staan en zegt: Ich bin Nummer 13 und bin verliebt! Daarbij kijkt de leerling ook verliefd en laat dus duidelijk merken dat hij verliefd is.